Eer aan Hilde van Mieghem
Dezer
Dagen
Over oorlog, geweld en falende samenlevingen
waarom verontwaardiging niet volstaat
De vooruitgang ligt iedereen
na aan het hart, maar hebben we niet de indruk dat we ter plaatse trappelen?
Sommige mensen wel, zo te horen, maar wellicht zit er ergens een kink in de
kabel: we begrijpen niet per se dat ons eigen leven zich niet in de wolken
afspeelt en dat anderen maar zitten te vegeteren, waarbij we telkens van alles
denken over anderen, over hun jobs, over hun routineuze en bekrompen leven,
terwijl zij misschien evengoed met van alles bezig zijn dat het banale
overstijgt.
Geweld? We zijn tegen, zeggen
we en vergeten hoe we zelf wel eens gewelddadiger overkomen dan we zelf kunnen
bevroeden, want hoe een ander iets aanvoelt, daar hebben we met de beste wil
geen greep op, waarbij we er doorgaans wel vanuit gaan dat de ander ons maar
moet begrijpen. Of er echt zoveel misverstanden zijn? De kwantiteit is hier
niet van tel, maar dat het behalve in wezen onvermijdelijk zal zijn, toch
behoedzaam ingeperkt kan worden, wat men dus niet aan anderen kan overlaten. Dat
is dan ook wat ons opvalt, als men het over pesten, partnergeweld en andere
pijnlijke kwesties heeft. Misverstanden of gewoon het negeren van de ander als
persoon? Beide, maar ook het geloof dat ethiek iets abstracts is, waar we leuk
theorieën over kunnen verkopen. Ethiek doe je, al is het wel zo nuttig, zoals
Sophocles in de Thebe-cyclus deed, verschillende posities tegenover wet, goden
en eigen inzichten te onderzoeken. Geweld, sociale afgunst, maar ook sociale
controle staan met elkaar in verbinding, terwijl de argumenten van
protagonisten afgewogen worden tegenover wat derden, het koor ervan denkt. Men
kan gemakkelijk de beperkingen van de klassieke Griekse tragedie aangeven,
zoals, waarom zegt het koor unisono hetzelfde, al is dat niet altijd zo. Of waarom
wist Oedipoes niet dat hij zijn vader vermoordde of met zijn moeder kinderen
verwekte? Iokaste wist het misschien wel, maar wilde misschien niet toegeven
dat die man in haar armen op zijn vader leek en zelfs wat op haar. Het geweld
dat we afwijzen, ontlopen we zelf handelend niet altijd.
Gaat het om zaken als
verkrachting, om het goedpraten van seksueel geweld, dan kan ik mevrouw Hilde
van Mieghem wel moed proberen in te spreken, van een man zal ze dat weinig
overtuigend vinden. Het is gemakkelijk te denken dat een vrouw iets van je
verlangt, erom vraagt, terwijl ze net, denken we te vaak te laat, niet zozeer
seks wil, maar een gevoel van veiligheid, vertrouwen waarin ze zich misschien
wel zal geven, maar even goed ook niet. Voor een man, voor een idioot is dat nu
eenmaal moeilijk te vatten, al heb ik niet de indruk dat ze elke man voor een
idioot wil houden. De signalen goed lezen, of ervan uitgaan dat gezellig
samenzijn ook goed kan zijn als er niet meteen seks aan te pas komt, het lijkt
van alle tijden, dat minstens een partij er last mee heeft. Is het alleen maar
machismo?
Ook hier breekt het ons zuur
op dat we ons individuele genoegen hebben leren te verabsoluteren. Hebben we
recht op een dagelijks orgasme? De vraag klinkt wat bruut en hier spelen geen preutse
of oubollige verboden een rol, wel integendeel. Maar als men ziet hoeveel
zogezegd machtige lieden stuntelig zouden zijn omgegaan met hun mannelijkheid,
onder meer, omdat ze niet meer geloven in de oprechtheid van anderen, hun
ondergeschikten en hun opdrachtgevers, de burgers, dan nog zou men kunnen
veronderstellen dat ze zelf wel weten hoe fout het is. Maar iemand als Chirac,
van wie men zegde dat hij het op drie minuten klaarspeelde, zag er aan het
einde van zijn politieke loopbaan niet zo gelukkig uit. Wellicht zijn de
verhoudingen in bepaalde gezinnen waar de pater familias ook nog eens almachtig
leek, wat vertroebeld, want de vrouw, op Laura Busch na, had en heeft ook eigen
desiderata die ze wel zal inbrengen. Macht erotiseert, zegt men dan, maar wie
is er het meest geerotiseerd? Nog eens, Hilde van Mieghem legt mooi uit hoe
complex het is en misschien willen vrouwen wel eens een bewonderd figuur, die
hen wel misbruikte op een voetstuk laten staan of minstens in hun eigen intieme
kapel van heiligen vereren. Zou dat niet rationeel zijn, dan weet Hilde van
Mieghem wel dat de menselijke ziel op dat vlak soms kronkelige redeneringen en
zelfbedrog voor lief neemt. Terwijl iemand als Willem Elias haar positie, die
van het slachtoffer dat klacht had neergelegd na drie jaar niet ernstig weet te
nemen en de gevolgen voor zijn vriend Steve Stevaert buitenproportioneel vindt
en vervolgens de gevolgen die zijn tweet, die van Elias voor hemzelf onterecht
moet noemen.
Men kan zeggen dat dit het
kleine geweld - al is de term zeer ongelukkig, zo wordt het wel eens
voorgesteld, zoals ook pesten wel eens klein geweld wordt genoemd - het gevolg
is van irrationeel handelen, maar ook het grote en gortige geweld, oorlog,
streven naar roem ten koste van hele volkeren, ten koste van culturen en goede
mensen is dat evenzeer, al weten historici er later wel een draai aan te geven,
zodat het wel rationeel lijkt en zelfs onvermijdelijk.
Zelfs goed bedoeld geweld,
denk ik dan, wordt soms verkeerd gehanteerd: in Irak werd een tiran gedood en
dus was het volk bevrijd, maar de uitkomst, zo blijkt tien jaar later, pakt
zoveel ellendiger uit voor velen in het
land, want het binnenstatelijke geweld is toegenomen en het politieapparaat beschikt
niet meer over het geweldmonopolie onder voorwaarden van de wet. Ook in Lybië
gebruikte men geweld om de burgeroorlog van Khaddafi tegen de voorstanders van
een liberalisering te stoppen maar ook daar is het gevolg helaas chaos,
anarchie en ellende voor de burgers.
Er stelt zich overduidelijk
een probleem: hoe kunnen we verhinderen dat staten zo uit elkaar vallen dat
mensen alles waar ze onder meer volgens de conventie van Genève en onze eigen
grondwetten - meervoud want we spreken over de verschillende systemen in het
vrije westen - recht op hebben en waar de staat garant voor staan moet. Helaas,
we hebben gedurende twee eeuwen nagelaten in de koloniale gebieden en
mandaatgebieden de basis te leggen opdat mensen zich met de staat zouden kunnen
vereenzelvigen en begrijpen dat de gedeelde belangen groter zijn dan de winst
die men uit eigengereid gedrag, geweld zou kunnen halen. Ook de machthebbers
waren in wezen doorgaans alleen uit op eigen gewin.
Zou het daaruit voortkomen dat
bijna nergens, behalve in Tunesië - durven we te hopen - de Arabische Lente zo
moeilijk kon slagen. Het werk van Jean-Christian Petitfils over Louis XV laat
zien hoe in de achttiende eeuw verschillende processen van staatvorming, beter
bestuur volop de geesten beroerden: de koning wilde een goed staatsapparaat,
ongetwijfeld geïnspireerd door het voorbeeld dat Pruisen vormde, waar om
verschillende redenen de keurvorsten een stevige, autonome administratie hadden
opgezet, zodat de behandeling van dossiers, ten aanzien van burgers zonder
aanzien des persoons kon functioneren en dat de overheid een apparaat in stand
kon houden dat voor de burgers stabiliteit, welvaart maar ook rechtszekerheid
bood. De tegenstanders van de Franse koning, de Jansenisten op ideologisch
vlak, de leden van de Parlementen, de juridische corpora als maatschappelijke
groep, hanteerden toen een nationalistisch argument, want de Jansenisten wilden
dat de koning Rome niet teveel macht zou geven over kerkzaken, terwijl de
parlementen de regelgeving zelf, onder meer fiscale wetgeving afwezen. Louis
XVI zou de hervormingen van zijn grootvader terugdraaien.
Het werk van Francis Fukuyama,
De oorsprong van onze politieke orde 2, Orde en verval, krijgt weinig aandacht
en zonder zelfs maar te suggereren dat het een soort bijbel voor het
staatsdenken kan gelden, moeten we toch erkennen dat de inzichten die hij
brengt, helemaal niet gedacht vanuit een soort voorhouden van het
Noord-Atlantische model als enige en zeker vorm voor succesvol samenleven in
een uitstekende staat. Overigens schrijft Fukuyama dat Duitsland met dat
voorbeeld van een autonome administratie gezegend toch niet aan excessen van
staatsgeweld ontsnappen kon tijdens de 12 duistere jaren.
We zullen dezer dagen beleven
dat in het Vlaams Parlement een resolutie wordt gestemd om kernwapens uit de
wereld te helpen. We moeten dit niet willen, dat er kernwapens opgeslagen zijn
en klaar voor gebruik. Daar kan niemand zomaar iets tegen in brengen. Maar
Peter Sloterdijk heeft er in zijn bekende werk "Kritiek van de Cynische
Rede" al op gewezen dat het dan wel nobel mag zijn tegen de kernbewapening
en de kernwapenwedloop gekant te zijn, die technologieën zijn er zodat de vraag
niet meer is of we zonder kunnen maar of we ze weer kunnen vergeten maar of we ze inderdaad als een fatum, fascinans et
tremendum, in onze cultuur kunnen accepteren. Het zal oefening vergen te weten
hoe we ze buiten dienst kunnen houden en dat vergt een uitzonderlijk goed
functionerend politiek bestel en een dito (militaire) organisatie/administratie.
Tot slot komen we dan tot de
vraag of we, gezien we het geweld nooit helemaal kunnen uitbannen, het grote geweld
noch het vermeende kleine geweld, want wie het ondergaat, maar ook wie het
uitoefent, er zelfs aan verslaafd is, zal er de ernst van kunnen overwegen, over
middelen beschikken dat geweld toch onder controle te houden en bij vergrijpen
proportioneel te bestraffen? Het is de vraag naar passend politioneel kader,
goede rechtspraak en dus ook uitstekende wetgeving. Toch zal het ook van elk
van ons vooral op training aankomen nu net geen geweld te verkiezen als we de
aandrang ertoe ervaren. Neen, we moeten, mogen niet menen dat we van mensen
engelen kunnen maken, want dan komen de beesten door de achterdeur weer binnen.
Tegelijk zullen we met elkaar moeten bekijken of geweld, seksueel geweld,
verkrachting dus wel de enige benadering kan zijn... Seksualiteit kan veel
genot schenken, wederzijds en hoeft mensen niet te onteren of tot object te
reduceren. Ook de staat met een goed georganiseerd geweldmonopolie is niet
alleen de heffer van belastingen ten behoeve van enkelen. De staat kan ons leven
inderdaad, door het eenvoudige feit dat ze voorspelbaar is en stabiel ons
onvoorstelbare kansen op een goed en veilig leven geven. Mij lijkt dit minstens
zo belangrijk als de welvaart, wat men wel eens vergeet. Zou het ondenkbaar
zijn dat mensen hierop afkomen? Maar ook dat mensen bang zijn van zoveel
vrijheid en zelfbeschikking, zoveel geordend leven?
Daarom moeten we een
instrumentarium ontwikkelen dat falende staten helpt zich weder op te bouwen en
dan mogen we niet de indruk dat we exogene processen verkiezen. Bovendien
moeten we niet de indruk wekken dat we deze of gene kandidaat nieuwe leider
onze voorkeur krijgt en geen draagvlak vindt bij de bevolking. Bovendien moet
het instrument ook langer dan een verkiezing kunnen werken. Onder meer Europa
en de VN, naast specifieke unies van landen, zoals in Afrika kunnen hier veel
doen, maar dat vergt een politieke acties tegen patrimonialisering van publieke
goederen en diensten, tegen corruptie en patronage dan wel cliëntelisme. Dat is
een stevig programma, waar in de eerste plaats de burgers van die falende
staten baat bij hebben. Of het plots stuk voor stuk een paradijs zal worden,
durf ik niet te beweren en daarom kan men ook aan een derde randvoorwaarde
denken: burgers opnieuw een nationaal gevoel mee te geven[i]
en zich dus betrokken bij het wel en wee van de staat en de medeburgers.
Bart Haers
[i]
In
een te schrijven uitgebreide recensie van het boek van Francis Fukuyama, zal ik
die kwestie uitgebreider behandelen, maar de gedachte verdiende hier wel al een
vermelding.
Reacties
Een reactie posten