Kunnen bestuurskracht en democratie sporen?
Kritiek
De Griekse kwestie
over cliëntelisme, geopolitiek en welbevinden
Francis Fukuyama, De oorsprong van onze politiek 2: Oorsprong en Verval. Vertaling: Robert Vernooy & Robert Vernooy, Atlas-Contact 2013. 69,99 €. 720 pp. gebonden (originele uitgave: Political Order en Political Decay)
Gisteren en vandaag horen we
van alles over Griekenland en Alexis Tsipras maar de dynamiek van het Griekse
drama zoals we het nu kennen, ligt dieper besloten in de samenleving dan we
doorgaans aangereikt krijgen. Het klopt dat de traditionele partijen er een
zootje van hadden gemaakt. Evenzeer heeft men om politieke redenen Griekenland
vroegtijdig tot de Eurozone toegelaten, maar tegelijk heeft men nagelaten de
binnenlandse aangelegenheden te onderzoeken.
Francis Fukuyama schreef
enkele jaren geleden een werk over de oorsprong van de politieke orde en dezer
dagen merken we dat zijn beloofde tweede deel in de media nauwelijks enige
aandacht krijgt. Nu kan ik het schrijven van een recensie maar beter uitstellen
tot ik het gehele boek gelezen heb en
toch, het hoofdstuk over hoe het met Griekenland fout is kunnen lopen, verdient
aandacht. Anders dan men zou denken is dit boek nauwkeurig opgebouwd rond een
wel heel tot de verbeelding sprekend thema: het functioneren van een politiek
bestel en hoe welvaart verbonden is met een sterk gestructureerd staatsapparaat
dat niet vervreemd wordt door beperkte groepsbelangen.
De politieke gebeurtenissen
waar onze kranten en andere media van volstaan hebben dan wel hun betekenis,
vaak verbergen ze een realiteit die groter, meer omvattend uitpakt dan het
efemere van luid verkondigde standpunten, maar ook diepgaander in wisselwerking
staan met de samenleving dan men graag voorhoudt. Het blijft de verdienste van
Francis Fukuyama dat hij politieke processen weet te situeren op verschillende
niveaus[i].
Evenzeer gaat hij (niet langer) uit van een economisch determinisme om het
politieke te duiden: ideeën doen ertoe, wat niet elke historicus en slechts
weinig politieke wetenschappers blijken in te zien.
Het punt dat hij in dit tweede
deel wil maken is dat de achtergronden van de politieke ordeningen nog altijd
afhankelijk zijn van de bestuurskracht, maar die komt niet voort uit
economische resultaten maar uit het feit dat burgers de regels van het spel aanvaarden
en verkiezen dat iedereen billijk maar volgens dezelfde regels en wetten
behandeld wordt, door de administraties die de overheid in het leven heeft
geroepen. Van het kadaster en ruimtelijke ordening tot de toegang tot scholen
en gezondheidszorg, men betracht dit te realiseren zonder aanzien des persoons.
Maar in sommige landen is die cultuur bij publiek, politici en ambtenaren meer
ontwikkeld dan elders en Fukuyama wijt dit nu net aan het feit dat sommige staten
eerst ontwikkelden als gecentraliseerde staat, waarbij de regels en de
beleidscultuur sterk uitgebouwd werden, voor de democratie vorm kreeg. In
landen waar eerst de democratie kwam, bleek het met goed bestuur niet echt op
te schieten.
De moeilijke omstandigheden
die over de Grieken werden uitgestort zijn derhalve het gevolg van zeer
ondoordacht beleid van de regeringen die sinds 1974 - toen de kolonels van de
macht verdreven werden - die telkens hun eigen cliënten een plaats gaven zonder
de zittende ambtenaren weg te zuiveren. In de VS geven verkiezingen van een
nieuwe president van de andere partij aanleiding tot een grote verhuis van
ambtenaren, in Griekenland vult men gewoon het bestaande kader aan. Het gevolg
wordt nog verergerd omdat men die ambtenaren ook heel goed ging remunereren wat
de rekeningen uit balans bracht en toen het finaal mis ging de samenleving
stevig onder druk zette. Het feit dat bovendien velen in Griekenland en zeker
niet de armsten nauwelijks bijdragen aan de fiscus en dus aan het goed
functioneren van de overheid maakt de problemen er alleen maar groter op.
Hebben Alexis Tsipras en diens
partij op dit ogenblik plannen die immuniteiten aan te pakken? In het oude
Europa werd de kerk al onder Louis XV gevorderd bij te dragen, maar het zorgde
voor hevige spanningen. Ook de hoge adel en de leden van de parlementen, de
financiële elite werden daartoe gevorderd en de koning - begonnen als le bien
aimé en bij zijn sterven "le mal aimé" genoemd - haalde na veel
moeilijkheden zijn slag thuis. Edoch, Louis XVI zou toelaten dat de klok werd
terug gedraaid.
Met dit gegeven willen we niet
beweren dat Griekenland zover achter zou lopen, het heeft, aldus Fukuyama
vooral te maken met het niet weten te verzoenen van verschillende aspecten van
de moderniteit. Net die stelling van Fukuyama verdient in verband met de
Griekse kwestie onze aandacht: waarom gaan democratie en goed bestuur niet
vanzelfsprekend samen? Volgens de auteur was er in Griekenland geen stevige en
autonome administratie aan het werk die misvattingen van politici wel eens
kunnen temperen en populisme afstraffen. Nu blijkt ook dat niemand in
Griekenland tijdens de afgelopen decennia sterk genoeg was om paal en perk te
stellen aan de misbruiken, de corruptie en het cliëntelisme, waardoor de staat
steeds weer een machteloos instituut was, terwijl de politici er naar believen
voor eigen electorale belangen misbruik van maakten.
Fukuyama vergelijkt de Griekse
situatie met de Italiaanse maar maakt er zeker geen amalgaam van, dat wil
zeggen, de zwakke bestuurskracht in Griekenland leidde niet tot het ontstaan
van een sterke maffia, terwijl in Italië en zeker in het Zuiden de afwezigheid
van goed uigebouwde politie- en justitieapparaten ertoe bijdroegen dat
"eerbare mannen" die zaak voor zich konden opeisen en tegelijk bescherming
boden en mensen onder druk zetten, bedreigden.
Tot welke conclusie moeten we
dan komen? Dat hervormingen van het staatsapparaat nergens toe leiden zal als
het alleen maar om cosmetische operaties zou gaan. Het instellen van een
krachtig bestuursapparaat en het in stand houden van een democratisch bestel
gaan niet zomaar samen. De volkswil of de "volonté générale" is
natuurlijk belangrijk, maar in de huidige situatie zou dat de instellingen niet
helpen. Want zolang er ruimte blijft voor het koloniseren van de staat door
alle mogelijke belangengroepen en partijen die zichzelf bedienen, zullen die
hervormingen weinig uithalen.
Dus zal men, horresco
referens, de democratie een decennium of wat on hold moeten zetten. Dat wil
zeggen, de tijd nemen om het ambtenarenbestel beter te doen functioneren en
groter autonomie geven. In die zin zal men vragen stellen over wat men hier ook
hoort: "la primauté de la politique" kan leiden tot ontwrichting van
de staat, wat overigens in Frankrijk volgens een organisatie en beweging als
"Nous Citoyens" het geval is. En kan men bij ons wel altijd spreken
van een autonome administratie? Het boek van Fukuyama, dat blijk geeft van
kennis van zaken, laat toe nog heel wat facetten van de kwestie te ontdekken:
bestuurskracht die inderdaad de burgers kan bevrijden van zowel willekeur als
van verregaande ongelijkheid, omdat de rechtsstaat niet altijd meer optimaal
functioneert, omdat sommige criminelen walsend de rechtszaal verlaten omdat er
om redenen van procedurefouten geen straf uitgesproken kan worden... Veiligheid
is een groot goed, maar we zien dat de politiediensten hier nu wel zeer worden
belast, zonder dat ze op alle kwesties even nauwgezet toezicht kunnen houden.
Het is een kwestie die ik de
volgende weken verder wil onderzoeken aan de hand van het boek van Fukuyama,
maar toch denk ik dat we de Grieken eerder een dienst bewijzen als we hen
wijzen dat hun keuze voor deze en gene partij in het verleden slecht heeft
uitgepakt. Maar dat zal maar kunnen als er in Hellas een beweging van
burgerverantwoordelijkheid kan ontstaan en een groter bereik kan krijgen.
Frankrijk kent zo een beweging, maar "Nous Citoyens" is minder
spannend dan het FN. Hier moeten journalisten hun keuzes maken en ernaar
handelen. Bestuurskracht overigens moet ten dienste staan van alle burgers en
niet alleen repressief begrepen worden.
Want dat is wellicht nog het
meest prangende probleem dat zeker ook in Griekenland aan de orde dient te
komen: dat de staat niet voor mij of voor andere fysieke personen dan wel
bedrijven nuttig en batig moet zijn, maar dat staat en samenleving samen ervoor
kunnen zorgen dat de werking van de staat het geheel ten goede komt. Goed
onderwijs voorzien, behoorlijke gezondheidszorg die ook nog eens betaalbaar is,
maar ook een goed wegennet onderhouden en uitbouwen, passend en nuttig openbaar
vervoer op de rails houden en de handel, internationale handel bevorderen
zonder een zuiver importland te worden, het zijn alle kwesties waar de staat
van nut kan zijn, om nog te zwijgen van het bevorderen van onderling
vertrouwen, dus ook van staat ten aanzien van burgers en omgekeerd. Daarbij zal
men altijd oog hebben op de kleintjes en
dus de budgetten, de personeelskaders die het alle moeten bewerken: niet teveel
ambtenaren, maar best ook niet te weinig.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten