Odysseus en onsterfelijkheid
Kleinbeeld
Onsterfelijkheid
een zware last?
Bas Heijne bracht in de
laatste aflevering van de reeks "De volmaakte mens" een mooie afsluiter waarin de verhouding tussen technologische
ontwikkelingen en de ethische overwegingen dezer dagen ter sprake kwamen.
Inderdaad, er lijkt een probleem te zijn om ethische afwegingen bij de tijd te
brengen. Maar de discussie over het inzetten van ggo's - ook binnen Greenpeace
blijkt er een begin van dat debat te komen, maar Greenpeace zegt nog altijd die
technologie te vuur en te zwaard te bestrijden, terwijl het wel eens mee een
instrument zou kunnen zijn om de zaak in de eerste plaats de gevolgen van de
demografische boom op wereldschaal te temperen en vervolgens om de kwaliteit
van leven van mensen in ontwikkelingslanden te verbeteren. Blind kiezen voor of
tegen iets lijkt me overigens weinig ethisch, want de zaak waar men voor staat,
zal zelf ook ter discussie staan.
Maar het debat dat we konden
volgen was best wel interessant, al was het maar omdat we inderdaad zouden
kunnen dromen van een leven van 1000 jaar, maar tegelijk moeten we dan afvragen
of we dat wel kunnen behappen. Je zou inderdaad meer dan 9 levens kunnen leven,
maar het zou allicht ook uitlopen op een eindeloos herhalen van hetzelfde. De
dood is des mensen en daar moeten we, aldus vooral de meisjes en dames in het
gesprek ons voordeel mee doen. Het gaat evenwel niet enkel om de eindigheid van
het bestaan, want het gaat ook over het feit dat men wel eens iets beginnen
kan, iets nieuws bedenken kan. Dat men leven geven kan, dat men een nieuw wezen
het leven kan geven, is minstens zo kwestieus als de sterfelijkheid, maar wordt
niet zo gauw onderzocht.
Nu kennen we in het verlichtingsdiscours de
opvatting dat men elk lijden zouden moeten terugdringen en het finale lijden,
de dood, moet men beschouwen, zegt men, als een schandaal. Eeuwige jeugd moet
men dus nastreven. Ik denk dat dit een eigenaardige opvatting is, want als de
soort ertoe in staat geweest was, had men inderdaad het lange leven kunnen bereiken.
Nu, er werd een dame 121 jaar oud, Jeanne
Calmant, die gedurende jaren de oudste mens op aarde was, van wie de
geboortedatum gekend is. Zij was 1 jaar ouder dan mijn grootvader, die overleed
in 1955 en door mijn vader geholpen werd als het op pijnbestrijding aankwam. Het
blijft me daarom wel eens verbazen dat men mensen van vroeger zomaar als minder
menselijk voorstelt of als strak in de leer. Het moet wel niet gemakkelijk zijn
voor de zoon de vader morfine toe te dienen en in overleg met artsen het bij
gepaste doses te houden.
Het was dat inzicht, mag ik
wel zeggen, dat mij deed nadenken over hoe we het leven kunnen aanvaarden in
dank en weten dat het eindigen kan voor we het weten. Sterfelijkheid, zo
schrijft J.R.R. Tolkien is een doem der mensen, maar het laat hen toe fouten te
maken en zich te corrigeren. Dat onbepaalde maakt hen, ons dus, wel eens
haastig en het vormt ook de samenleving. Want de andere wezens zitten gevangen
in hun eeuwigheid en onsterfelijkheid en kunnen finaal niet onder de mensen
verblijven. Als ik een zwak heb voor Tolkien, the lord of the rings, dan is het
omdat de auteur via een schier grenzeloze verbeelding een wereld schiep die
consistent was en waar het contingente een plaats had. Nu is dat voor veel
mensen iets waar men zegt niet van te houden, want we houden van patronen, voor
iets waar het onverwachte geen plaats heeft, terwijl we vaker dan we denken op
onze eigen onvoorspelbaarheid botsen. Dat we soms zelf voor onszelf niet geheel
helder zijn, kan het zijn dat we tegelijk menen "het" allemaal wel te
doorzien en te begrijpen. Zo accepteren we nagenoeg allemaal zonder voorbehoud
de gedachte dat we geen leed moet aanvaarden voor onszelf, maar als we, zelfs
ongewild, anderen in problemen brengen.
Het probleem van het lijden in
de samenleving, het lijden van personen ligt voor een deel in onze natuur, want
de eindigheid impliceert ook de mogelijkheid dat het systeem, de humana fabrica
meestal wel naar behoren werkt, maar altijd op een dag zal stokken. Maar zelf
hebben we ook een aandeel in het eigen leed en dat van anderen - maar aangename
ervaringen kunnen ook nog altijd - maar dat hebben we liever niet geweten. Als
men dus beweert dat men psychisch lijden, fysisch lijden niet acceptabel vindt,
kan men zich afvragen hoe groot onze inbreng daarbij is. Hoe vaak houden we ons
bezig met het welbevinden van anderen, met het goede? En zou het echt niet bestaan,
moreel lijden?
Het zal wel een al te
moralistische vraag lijken, maar ik kan me niet van de indruk dat het discours over
lijden en het afwijzen van het lijden voor moreel lijden kan zorgen. Dat we
liever niet sterven, liever een lang en onbezorgd leven willen leiden, mag dan
wel zo zijn, wie zou bekwaam zijn, verzwakt als men is, eenmaal ouder dan 100,
nog echt een zinvol leven te lijden? Of het zou moeten zijn dat we het
verouderen kunnen stoppen. Maar dat verandert de human condition en dat zal
mentaal voor nogal wat gewring zorgen. Zou het kunnen dat we ons met recht en
rede inlaten met het genezen van aandoeningen, ziekte, dat we de kwaliteit van
leven optimaliseren maar dat over een bepaalde grens niet zullen geraken? Dat
zou ook betekenen dat een bepaalde vorm van preventie of het aanklagen van
bepaalde aandoeningen op hoge leeftijd, kanker, diabetes... in wezen zinloos
mag zijn. Maar dat zullen we niet geweten hebben, want we moeten koste wat het
kost zo lang mogelijk gezond blijven en dan in een keertje gaan, als het toch
niet anders kan. Als je mensen van 80, 90 ontmoet, dan merk je rijk palet van
gevoelens, tenzij dementie heeft toegeslagen. Maar dat het minder is, blijkt
niet voor iedereen zo dramatisch als we denken.
De dood hoeven we niet te
kiezen, die kiest ons wel, maar we hoeven ze dus ook niet te omhelzen, al zal
men begrijpen dat sommige mensen geen andere uitweg meer zien. Maar er is
weinig ruimte dezer dagen om mensen, ook jonge mensen het goede leven en het
goede van het leven te vertellen. Voor vluchtelingen uit oorlogsgebied, Syrië
en Irak, maar er zijn er nog andere gebieden, zal dat niet overtuigend klinken,
al kan goede opvang voor hen betekenen dat ze het leven kunnen hernemen, maar
niet op de oude voet. Het valt me wel op dat we voorheen oorlogsslachtoffers,
vluchtelingen opvingen, toen ze een gezicht en een naam hadden, maar nu lijkt
het niet meer zo goed mogelijk die massa's vluchtelingen te zien als
medemensen.
Dat zal dus wel een ander
verhaal zijn, maar het is juist voor hen dat we het goede van het leven niet
mogen verhelen. Onze samenleving kent een hoge mate van veiligheid en
stabiliteit en soms vinden we dat maar niets, te saai en te vervelend, terwijl
we zoveel kunnen verrichten. Toch is het nooit allemaal perfect, die
veiligheid, stabiliteit, maar daar kunnen we dus aan werken, wetende dat de
opbrengst van zo een aanpak na verloop van tijd minder wordt.
De volmaakte mens mag dus niet
sterfelijk zijn, volgens sommigen, maar anderen menen dat het leven dan
ondragelijk zou worden. Overigens, wat met een crimineel die gevat wordt en
levenslang krijgt? Achilleus, de Griekse held zegt het bij Sandor Marai, dat in
al zijn onkwetsbaarheid alleen maar vocht en dacht aan zijn thymos, maar van
het leven niet zo veel gebakken had, vergeleken met Odysseus. Maar goed, de
meeste filosofen vinden juist Odysseus een typische burger, leep, geslepen en
altijd uit op eigen voordelen. Maar hij overleeft het allemaal wel, al weten we
niet of hij sterft in de armen van Penelope. Maar in zijn streven en leven, al
wordt hij misleid en misleidt hij anderen, komt hij toch naar voor als een
moderne mens.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten