sociale afkomst geen alles bepalend gegeven
Dezer
Dagen
Muzikale smaak en klasse[i]
Hoe ver zijn we afgedwaald
In Knack beweert men dat de
stelling waar is dat onze sociale achtergrond onze muzikale smaak zou bepalen.
Waarom zou men er een probleem mee hebben als het zo is? Maar ook, waarom zou
er geen fout in de analyse zitten?
Johan Fleerackers en Frans van
Mechelen hebben met anderen in Vlaanderen zowel culturele centra opgezet als
het deeltijds kunstonderwijs bevorderd. Hun namen zijn lang vergeten en men
beweerde zo rond 1985 dat hun werk vergeefs was geweest: cultureel kapitaal
laat zich niet zomaar doorgeven.
Ik heb ernstige twijfels over
de wijze waarop men tot dit inzicht kwam, maar kan daarvoor geen beroep doen op
sociologisch onderzoek. Mag ik zo vrij zijn dit soort onderzoek te wantrouwen?
Want het mag duidelijk zijn dat de uitgangspunten van zo een onderzoek niet
waardenvrij zijn. De oorsprong ligt bij de visie van Pierre Bourdieu die in
zijn onderzoek de gedachte bevestigd zag dat sociale mobiliteit in wezen niet leiden
zal tot culturele assimilatie. In wezen is het vreemd dat links hier vast aan
wenst te houden, want het betekent dat integratie van mensen met een
migratieachtergrond zich nooit goed kunnen voelen bij Satie of Mozart, bij
Smetana of John Adams; dat geeft ook mee dat het instellen van het Deeltijds
Kunstonderwijs nergens toe dient, tenzij het Matthaeuseffect bevestigen: wie
veel heeft, zal gegeven worden.
Wie voor een dubbeltje geboren
is, wordt nooit een kwartje, zegt men, maar deze volkswijsheid werd zo ongeveer
met de Franse Revolutie en vooral met dank aan de Industriële revolutie terzijde
geschoven, maar het was uiteraard ook een stevige troost voor wie niet de
maatschappelijke ladder kon beklimmen. Het blijft bevreemden dat men deze
waarheid zo prominent blijft handhaven, want het was precies op het moment dat
Pierre Bourdieu zijn artikel schreef, zag men de colleges en athenea vollopen
met mensen die er voordien niet zo gauw aan gedacht hadden de humaniora te
verkiezen boven andere opleidingen of ambachtelijke vorming.
Vreemd is ook dat men dezer
dagen nog muzikale genres als minder of beter wil bestempelen, terwijl men er
alles aan doet om schlagers en het genre salonfähig te maken. Eddy Wally krijgt
ook in De Standaard aandacht, de rector van de universiteit ging een paar jaar
geleden speciaal langs op het Sint-Baafsplein om hem te horen. Ook andere
charmezangers krijgen vanuit wat we gemeenzaam de elite noemen, aandacht en
waardering. Populisme zonder meer, zoveel is duidelijk, maar tegelijk denk ik
dat er een redeneerfout in het geval zit, want het gaat hier niet meer om een
gearticuleerde smaak van een bepaalde cultuur, maar om het exploiteren door
commerciële bedrijven van steeds weer nieuwe dingetjes. Tegelijk kan men houden
van Jacques Brel, van Ramses Shaffy en ook nog eens Joan Baez in herinnering
hebben en koesteren. Maar dat zal wel allemaal behoorlijk elitair zijn. En
toch, toch waren het niet de BCBG of Bobo's in de betekenis van
Bourgeois-Bohémiens die me dat aandroegen. Het aanbod was er en ontstond vrij
spontaan een bepaalde voorkeur.
Het was prof. dr. Raymond
Vervliet die ons vertrouwd maakte met noties als High Brow en Lawer culture.
Maar tegelijk werd het verhaal van de working class hero in allerlei variaties
en toonaarden steeds opnieuw geclaimd door mensen die men nog nauwelijks met de
zogenaamde arbeidersklasse kon vereenzelvigen. En ja, ik kende, dankzij
vakantiejobs bij een vleeswarenbedrijf, maar ook dankzij het voetbal en judo
mensen die toen, net na 1970 nog echt arbeiders mochten heten en er zelf fier
op waren. En ja, in de academie in Waarschoot zaten kinderen van
bankfiliaaldirecteuren en wevers bij SAW - Société Anonieme de Waarschoot - maar
dus ook kinderen van onderwijzers en dokters, de toen nog enige tandarts in het
dorp bij elkaar. Notenleer, dictie, voordracht, beeldende kunsten... maar
Bourdieu zou er gemerkt hebben dat sociaal en cultureel kapitaal wel migreren
kon.
Het artikel in Knack laat nog
maar eens zien dat men de idee van emancipatie, zowel de persoonlijke
ontvoogding en ontwikkeling als de maatschappelijke ontvoogding verlaten heeft.
Meer nog, het lijkt er sterk op dat deze oude gedachte die de bouwers van de
Arbeiderskathedraal, de Vooruit in Gent, het feestpaleis, begeesterd had,
achterwege is gelaten, naarmate de ontvoogding en de sociale mobiliteit het
proces van verburgerlijking van de arbeidersklasse een succes bleek.
Ten andere, dat een aantal
intellectuelen het maar logisch vinden dat ze niet om de cultuurtaal, het Standaardnederlands
hoeven te geven, terwijl net dat proces van culturele regressie de jongeren uit
sociaal achtergestelde gezinnen kansen ontneemt om zich maatschappelijk te
ontplooien en persoonlijk nieuwe expressiemogelijkheden te zoeken.
Er moeten niet meer woorden
aan dit thema besteed worden, want het is een aanfluiting van wat men zou horen
te koesteren: de mogelijkheid eigen smaak te ontwikkelen en niet per se
gehinderd te worden door de zogenaamde sociale barrières. Dat men op die manier
aan fact checking doet, gaat alvast mijn petje te boven. Dat er sociale
barrières zijn, kan niemand ontkennen, maar men kan wel bedenken dat het
onderwijsaanbod ertoe kon en kan bijdragen nieuwe horizonten gaan verkennen.
Die gedachte botst met wat in Knack genoteerd staat en bevestigd wordt als
waar. Het klopte domweg niet een halve tot een kwart eeuw geleden, waarom zou
het nu dan wel kloppen. Alleen past het aardig in het kraam van de eeuwige
verontwaardigden, die vinden dat de rijken gepluimd mogen worden. Rijkdom als
misdaad, hoge cultuur als snobisme wegzetten, het is gewoonte geworden. Het is
een oude truuk, maar ze spoort niet met de werkelijkheid. Richard Powers roman
"the time of our singing" waar twee jonge Afro-Amerikaanse jongens
aan de befaamde Juliard School of music mogen gaan studeren maar uiteindelijk
in Atlanta terecht komen, na de glorietijd van de kuststad met name. Toch komt
een van de twee naar Gent en suggereerd Powers dat hij zich daar, in Gent,
inlaat met historische muziekuitvoering en gaat zingen bij Collegium Vocale.
Want zo is het toch wel, veel (klassieke) muzikanten zijn werkelijk working
class heroes, andere kwamen aangespoeld uit de voor Joden verplichte woongebieden
in Oekraïne en kwamen in Europa en de VS tot grote roem.
Bart Haers
[i]
Ik vond het
artikel in Knack van 24 juni, maar vond het niet terug op de website van het
weekblad, waarin gesteld wordt dat sociale klasse onze muzikale voorkeur bepaalt
Reacties
Een reactie posten