Solidair met boeren
Dezer
Dagen
Grasduinend in opinies
Duitse consensus en het Rijnlandmodel
Het blijken boeiende tijden
voor wie eens goed wil uitstippelen hoe de wereld er morgen uit zou moeten
zien. Tegelijk groeit de argwaan over de beheersbaarheid want als we niet opletten
vecht onze minister van defensie eerlang niet meer met soldaten en officieren,
maar laat hij volautomatischeze robots het werk doen. Maar 'de vijand' zal dat
ook doen en dan dreigen wij, civiele stervelingen, het kind van de rekening te
worden. Overigens, ook in het civiele leven zal Artificiële Intelligentie onze
condition humaine ernstig beinvloeden, al is niet duidelijk wat er aan
positieve gevolgen zal uit voortkomen en wat we negatief moeten beoordelen.
Die discussie is niet
eenvoudig omdat we toch wel antropologisch naar de evolutie moeten kijken. Onze
visie op arbeid was er lang een van een 'straf' omdat we - volgens de bijbel
hadden te wrochten om ons dagelijks brood te verwerven. Hoewel we al lang en
breed God en co uit ons geheugen hebben gewist, blijven velen geloven dat
arbeid, werk een straf van het lot is en dat we onze intelligentie moeten
inzetten om dom werk overbodig te maken. Anderzijds hechten we zeer aan
activiteit, hebben we het graag druk, druk en zeer druk, maar vragen we ons
vervolgens af wat we nu echt grondig hebben gedaan. Gaan we verder met het
inzetten van Artificiële intelligentie, dan bestaat de kans dat we
gebruiksgoederen, voeding en hebbedingetjes aangeboden krijgen waar nog
nauwelijks mensenhanden bij betrokken zijn, behalve voor de design. Waarmee
zullen we ons dan onledig houden? Verveling.
Het is in die context dat
zowel de positie van Duitsland aan de orde komt als het gaat om het beheer van
de Euro en de EU, als over die andere kwestie: welk maatschappij model willen
we in stand houden en eventueel verder ontwikkelen? Het Rijnlandmodel, waarin
ondernemers en werknemers bij monde van de vakbonden met elkaar gepaste vormen
van herverdeling en solidariteit weten te koppelen aan vrijheid en autonomie.
De kwestie is, zoals Mia Doornaert aangeeft, urgent, maar het debat raakt
veeleer gepolariseerd zodat het zoeken van een goede consensus steeds
moeilijker wordt.
In het programma "C dans
l'air", had op 28 juli 2015 een gesprek plaats over de uitspraak van de
Franse president Hollande dat hij niet zou deelnemen aan de volgende
presidentsverkiezingen als het peil van de werkloosheid niet duurzaam en
gedurende een langere periode zou dalen. Iedereen blij, maar het debat wees uit
dat Frankrijk grote problemen heeft de arbeidsmarkt open te breken en
ondernemingen tot aanwervingen, ook van laag geschoolden te bewegen. De
discussie over Harz IV en dus de politiek van de sociaal-democraat Schröder
leidde ertoe dat een van de gesprekspartners vond dat men niet teveel flexi-jobs
moet beogen. Ook hier kwam finaal aan bod dat de macro-economische discussies
voor personen, burgers wel vaak gevolgen hebben die vooral op het vlak van het
psychische welbevinden te situeren vallen. Die kunnen hard aankomen, overigens.
Wat er zich voordoet? Mia
Doornaert meent dat het kapitaal wraak genomen heeft op de arbeid en dat klopt,
gedeeltelijk dan toch. Het punt is namelijk dat het Rijnlandmodel in de ogen
van beleggers en investeerders op het oog onverantwoordbare kosten met zich mee
heeft gebracht, want de loonkost werd te zwaar belast in functie van de
afgesproken solidariteit. Een deel van het antwoord vond men dan ook in het
wegwerken van routineuze processen door er machines toe uit te rusten. Vooral
laag geschoolden werden en zijn daar het slachtoffer van en vele pogingen van de
overheid die werkkrachten te braderen, leiden tot nog meer onzekerheid over de
job. De werknemer werd uiteindelijk een speelbal van overheid, werkgevers en de
arbeidsbemiddeling. Het brengt mee dat mensen een instapjob krijgen maar
vervolgens administratief en financieel in de tang genomen worden, zeker als zo
een tijdige job niet op een vast contract uitloopt. Goed bedoeld, maar men ziet
niet in dat mensen emotioneel in de knel kunnen komen.
Maar mevrouw Doornaert heeft
wel een punt als ze de stelling poneert dat we een nieuw evenwicht tussen
kapitaal en arbeid zullen moeten vinden en dan kan het interessant zijn dat we
als burgers niet meer alleen als prosumenten
optreden, doch ook keuzes maken in wat we kopen aan goederen. Men zegt mij dat
het toch zo gemakkelijk is bij Amazon.com boeken te kopen, maar tegelijk stel
ik vast dat Amazon een grote greep gekregen heeft op de uitgevers en zo de
boekenmarkt gaat manipuleren. Men kan alleen maar hopen dat er nog uitgevers
zijn die op het vlak van rentabiliteit hun mannetje staan, dat wil zeggen
voldoende winst maken om verder te blijven bestaan, maar ook de moed hebben
niet per se gemakkelijke successen zoeken.
Maar het valt op dat in vele
discussies, ook pleidooien voor meer e-commerce uit het oog verloren wordt dat
op die manier vaak de grote spelers zwaar in het voordeel zijn. Wie moet er
niets aan doen? Wie kan dat? Een eerste vaststelling is dat men het dan vaak zo
gaat voorstellen dat niet gerealiseerde omzet verlies zou wezen, terwijl men nooit
kan weten hoeveel omzet men niet realiseert, maar soms kan men er vrede mee
hebben dat men een voldoende omzet realiseert zonder het onderste uit de kan te halen. Het is van
belang te begrijpen dat tegelijk het betalen een eerlijk loon geen zuivere kost
is, als een eenheid bij de processen om het eigen product te maken. Lopen de
kosten te hoog op, dan zal men desinvesteren, maar de eigenaar-ondernemer weet
ook dat hij zijn personeel best naar waarde schat en dus zal die niet zomaar
ondermaatse lonen aanbieden, tenzij er sprake is van een monopolie als
werkgever, dat er dus weinig of geen concurrentie is; men kan ook gewagen van
kartelafspraken om de lonen te bevriezen.
Hoe we het model verder laten
evolueren zal afhangen van goed overleg waarbij de partijen elkaars positie
respecteren, maar waarbij de regering op enig moment moet kunnen besluiten. Wat
we nu meemaken met de boeren die hun werk niet beloond zien, zeker als het om
de prijs van melk en varkens gaat, blijkt de markt hen in de knel te hebben
genomen: alsmaar betere productiemethodes en dure investeringen die ze niet
kunnen aflossen, maar wel opgelegd werden, door de overheden enerzijds en door
de afnemers anderzijds, maakt hun situatie precair. Men zou dus kunnen
overwegen een minimumprijs af te spreken die de boeren moeten krijgen, maar ik
ben er niet van overtuigd dat dit alleen maar gunstiger zal uitpakken en het
perkt de vrije markt in. Nu, gesteld dat consumenten en afnemers accepteren dat
de boeren per verkochte eenheid/product inderdaad accepteren dat die minimaal 5/4
zou moeten bedragen van de productiekosten, dan weten we dat er contractboeren
zijn, die daar zelfs niet over kunnen onderhandelen, zolang het contract loopt.
Het Duitse model? Te veel
consensus, schrijft Tymothy Garton Ash, bij gebrek aan oppositie en partijen,
actoren die durven te protesteren. Maar ligt dat niet in de lijn der
verwachtingen? Duitsland werd na WO II een democratie en hoewel niet alles
rozengeur en maneschijn is, werd ook de integratie van de vroegere deelstaten
van de DDR in de Bondsrepubliek - zo blijkt toch 25 jaar later - een succes,
net omdat het land op consensus is gebaseerd. Bedrijven en vakbonden
onderhandelen over loon- en arbeidsvoorwaarden en doorgaans gaat dat zonder
veel lawaai. Ook andere beleidsdomeinen kennen een goede overlegcultuur waarbij
betrokkenen hun verwachtingen kunnen inbrengen. Na de gewelddadige acties van
de Rote Armee Fraction en het ouder worden van vroegere activisten als Joshka
Fischer zag men dat de politiek nog meer op een zakelijke basis wordt bedreven.
Toch kan men Garton Ash wel aanwrijven dat hij wat blind is, want onder meer
over het Europese beleid zijn de tegenstellingen bij politici en academici toch
wel scherp en wordt het debat met veel engagement gevoerd, tot voor het hoogste
rechtscollege in Karlsruhe.
De voordelen van een
consensuscultuur mogen helder zijn, de nadelen zijn er niet minder om, want
finaal krijgt men de indruk dat er geen duidelijke, heldere uitspraken gedaan
kunnen worden. Het is een issue waar Susan Neiman op heeft gewezen en dat ons
niet mag ontgaan: teveel uitgaan van hoe de dingen, vooral mensen zouden zijn
en niet hoe het is, kan op termijn tot bedrijfsblindheid leiden. Morele
helderheid accepteert mensen zoals ze zijn, maar laat niet na te onderzoeken
hoe dingen beter kunnen. Hoe kan men ondernemers ertoe bewegen meer te
investeren, kan men niet bereiken door hen (nog) steeds voor uitbuiters te
houden. Ze hebben in hun hoedanigheid zekere verplichtingen, ook aan hun
werknemers, zoals het verzekeren van de continuïteit van de onderneming. Maar
uiteraard kan men soms gemakkelijker mooie winsten boeken door goed te
beleggen, al blijkt dat met een volatiele beurs niet altijd zo goed
voorspelbaar. Men zal dus met elkaar moeten spreken over hoe we ons als
personen tot arbeid, tot winst en tot belastingen behouden. Met dank aan Piketty
en Stéphane Hessel hebben we de notie van de 1 % en de 99 % anderen goed
ingelepeld gekregen, maar het blijkt moeilijk vanuit die benadering de vele
verschillen binnen die 99 % nog te zien en het is alweer een afwijzing van
zoiets als de middenklasse. Op die manier wordt het debat altijd weer een
dupespel.
De basis voor goed overleg kan
rechtvaardigheid zijn, maar het is maar de vraag of het ooit genoeg
rechtvaardig kan zijn, dat loon. Bovendien hoor ik maar weinig protesten als de
lonen van Chris Froome of Vincent Company, Lionel Messi aan de orde komen. Voor
mij geen probleem, maar dan kan men ook niet blijven zeuren over meer
gelijkheid. Want men kan niet aan die heren voetballers of tennissterren als de
Wiliams-sisters dat ze hun marktwaarde weten op te krikken, maar aan
ondernemers verwijten dat ze niet investeren. Maar ja, die ondernemers zijn
toch maar losers, niet? Dat gebrek aan fundamenteel respect speelt mij in de
aanslepende discussies over de rechtvaardige samenleving. Dat zal er wel eens
van komen, maar misschien zal ze toch nog niet de volkomen gelijkheid
realiseren, al was het maar omdat er altijd wel sluwe en geslepen lieden zullen
zijn die de boel belazeren. En bovendien, als de vrijheid om hals gebracht
wordt, hoeveel rechtvaardigheid realiseert men dan? Als men mensen niet toelaat
hun roeping te volgen en iets te creëren, een meubel, een onderneming, hoe
rechtvaardig is dat? Tony Judt legde het uit over de Kibboetz waar hij meerdere
jaren tijdens de vakantie had verbleven en die van hem een bepaalde studie
eisten, ten behoeve van het collectief. Dat is een vorm van vrijheidsbeperking
die oneerlijk moet heten. Die discussie laat Links al te gemakkelijk
onberoerd.
Maar ware het niet beter dat
men echt tot overleg kwam, opnieuw, waarbij men ook de kosten van het apparaat,
de overheid beter zou moeten beheersen. Dan moeten politici ook proberen zich
te disciplineren en niet, zoals met de toekomst van de provincies het geval is,
alles proberen bij het oude te laten en de provincie als werkgever in takt te
houden. Gelukkig is men nu bezig dat bestuursniveau weg te werken, traag en
misschien zelfs niet zeker. En wat met de senaat? Prof. em. dr. Wilfried Dewachter schreef dat de zogenaamde hervorming van de senaat in wezen een aardig
gelukte poging was op verdoken manier de particratie veilig te stellen. Wie
zijn wij om daaraan te twijfelen. Dat falen van de politiek en de weigering
bepaalde posities los te laten, draagt niet bij tot een grotere
geloofwaardigheid van politieke actoren. Het roept ook vragen op of en hoe men
geloofwaardig in het economische gebeuren kan ingrijpen. De crisis op het
platteland bij de boeren laat zien dat iemand de inkomens van de boeren in
bescherming moet nemen, want de grootdistributie gaat ervan uit dat wij, de
klanten de laagste prijs willen. Maar zijn we ook niet een weinig solidair met
de boeren?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten