Vertrouwen in de regering?
Kritiek
Taxshift is uiteraard
ideologisch
Even nadenken over strijd
"Vandenbroucke vreest
toenemende armoede". Zo stond het op mijn scherm deze ochtend en de
gewezen politicus beroept zich op stevig wetenschappelijk onderzoek om te
betogen dat de overheid de armoede in de hand zal werken. Maar luistert men nog
naar dit doemdenken?
Bart Brinckman had het dan
weer over de ideologische keuzes van de regering en ook dat is niets meer dan
tautologie, want uiteraard maakt een regering keuzes, op grond van goede
argumenten bij voorkeur en toch ook, zal men moeten aannemen op grond van een
zekere intuïtie omdat beleid altijd tot stand komt in een zweem van
onzekerheid. John Maynard Keynes wist het al, voorspellen is moeilijk, zeker
als het over de toekomst gaat.
Intussen vraag Pieter
Timmermans, gedelegeerd bestuurder van het VBO een motie van vertrouwen, want
de regering ruimt wel hinderpalen op om te investeren in mensen. Of ondernemers
echt mensen in dienst gaan nemen? Dat valt nog te bezien, maar behoud van jobs
is ook meegenomen.
Intussen vragen mensen zich
af, hoor ik om mij heen, wat nu de toedracht is: in Vlaanderen wordt bijna
overal een werkzaamheidcijfer gehaald dat tussen 5 en 7 % draait, in Brussel daalt
de werkeloosheid, maar blijft het hoog, zeker bij ongeschoolde of laag geschoolde
jongeren en ook in Wallonië ziet men verbetering optreden, maar ook daar
blijven de cijfers hoog. Iemand zegde dat we economisch en sociaal niet in een
land leven en dat dit het debat verstoort. Vlaanderen kan zich economisch
gezegend achten, maar het is niet zozeer de vraag of er veel nieuwe jobs komen,
als wel of men in spitssectoren nog wel nieuw personeel zal vinden.
Het is van belang dat de
overheid oog heeft voor mensen in precaire levensomstandigheden, maar als Frank
Vandenbroucke nu betreurt dat de regering de vele programma's voor
tewerkstelling wil reduceren, omdat dit de echte "slachtoffers"
opnieuw in de kou zou zetten, dan moet hij ook weten dat die programma's extra
administratieve lasten met zich brengen, niet enkel voor de werkgever ook, maar
vaak voor de werknemer. Bovendien kan niet iedereen nog geloven dat de huidige
armoede - die er ongetwijfeld is - alleen het gevolg is van werkeloosheid, of
dat werklozen vanzelfsprekend met elkaar samenhokken. Vandenbroucke stelt
zonder meer dat spijkerhard onderzoek precies dat mechanisme heeft bloot
gelegd. De vraag is of er niet een methodologisch probleem kan opgedoken zijn,
namelijk dat men steevast die uitkomsten bereikt omdat men precies dit soort
resultaten wenst. Men moet en zal immers de armoede bestrijden. Dat er andere
oorzaken kunnen zijn en dat bedrijven en organisaties - ik denk aan de
dienstencheques - wel degelijk ook laaggeschoolden een mooie kans hebben
geboden mag men ook niet uit het oog verliezen en daar raakt de regering niet
aan.
Kan iemand zich van de indruk
ontdoen dat prof. Dr. Frank Vandenbroucke zich voor een deel met een oud
probleem inlaat? Zou men zich niet, meer dan eertijds Louis Tobback deed,
moeten afvragen hoe de toenemende mogelijkheden van ICT steeds meer mensen uit
de arbeidsmarkt duwen? De robotica van de toekomst is er al, maar het zet
weinig intellectuelen aan tot nadenken over hun eigen aannames, want ik hoor
hen zich nooit afvragen hoeveel een job kost aan investeringen. Steeds meer
productieprocessen worden toevertrouwd aan automatische systemen waarbij minder
levende mensen hun inbreng hoeven te doen. Bovendien zien we, in de
distributiesector dat jobs als verkoper m/v verschuiven naar logistieke
bedrijven die de e-commerce ondersteunen. Sommige winkelbedrijven klagen dat
hun klanten massaal langskomen om te kijken en vervolgens via Zalando hun
aankopen doen. De vooruitgang is geen ongedeelde zegen, maar evenmin alleen
maar een vloek.
Nu is het ook zo dat bedrijven
proberen met zo weinig mogelijk kosten hun productie te realiseren, zodat de
prijs per eenheid zoveel mogelijk gedrukt kan worden en dus de winstmarges
acceptabel zijn - al kan dat wel eens hoger uitvallen. Winstmaximalisatie? Soms
wel, maar vaak moet men de beste van verschillende werelden in rekening
brengen, dwingen de randvoorwaarden ondernemers tot een suboptimale keuze, een
second best solution. Daarbij hebben de loonkosten niet altijd hetzelfde
gewicht want die zijn afhankelijk van de arbeidsintensiteit en soms kan dat
zelfs een pro zijn, bij producten die een hoog prijskaartje verdragen vanwege
het prestige dat de koper ermee vangt. Bijgevolg zal voor de ene ondernemer een
fabriek in hogere mate een kostenpost zijn dan voor een andere en in die
context kan men als overheid wel nadenken voor arbeidsintensieve bedrijfstakken
de brutoloonlasten onder controle te houden.
Nu, als intussen ook Bart
Brinckman nog eens komt melden dat een regering, deze regering ook nog eens een
ideologische keuze maakt, dan zijn de rapen gaar. Natuurlijk nemen regeringen
doordachte maar ideologisch onderbouwde beslissingen, want elke regering is in
minder of meerdere mate de resultante van verkiezingen waarbij partijen met hun
eigen ideologische arsenaal de kiezers trachten te overtuigen. Dat de
ideologische discussies de afgelopen jaren scherper waren dan een kwart eeuw
geleden - een halve eeuw geleden leefden we in de gouden jaren en was beleid
vooral aan het evolueren naar een technocratisch bestuur, wat vervolgens in de
twintig jaar daarop resulteerde in een mate van consensus die de magerzucht van
de debatten nauwelijks konden verbergen. De crisis van de jaren zeventig en
aanvang jaren 1980 werden ook wel ideologisch gevoerd, maar de inbreng van de
overheid in de economie was voor maar weinig partijen een punt van discussie.
De politiek van Reagan en Tatcher veranderde daar wel iets aan, maar het is pas
als links geconfronteerd wordt met het falen van het linkse model in de USSR
dat men nieuwe strijdpunten zal aansnijden, zoals rechtvaardigheid, strijd
tegen armoede, strijd tegen elitaire kunst en cultuur. Een progressief verhaal
kwam tot stand op de ruïnes van een Franse traditie, "la pensée de
68", waarbij Foucault, maar vooral Bourdieu van groot gewicht leken. Nu,
25 jaar later merkt men dat bijvoorbeeld Tony Judt de onderwijspolitiek aan de
kaak stelde - voor diens dood in 2010 - en ook mensen als René Cuperus of Paul
Scheffer begrepen dat bepaalde opvattingen nergens toe zouden leiden.
Ideologische keuzes kan men
niet verdacht noemen omdat ons parlementaire systeem berust op de gedachte dat
ideologische tegenstellingen net de voorwaarde zijn voor politiek debat en voor
het oriënteren van beleidskeuzes. Mocht het zo wezen dat er onfeilbare en
wetenschappelijk niet te weerleggen oplossingen bevindelijk blijken, dan zou
men inderdaad het politieke systeem door een server laten vervangen, enfin door
sterk systeem dat volautomatisch data screent en op basis daarvan de
beslissingen neemt. Voor politiek debat is er dan geen ruimte meer en het
systeem moet zich niet verantwoorden, want het staat buiten kijf dat het
volkomen en perfect is. Maar waar is de menselijke inbreng dan? Sommigen vinden
dat een idiote bedenking, want zo een systeem, nog meer onfeilbaar dan de paus
is het hét van het. Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn toch maar illusies en
aangezien we ons van het lijden kunnen verlossen, zonder veel pijn, moeten we
ook daar niet meer over prakiseren.
Steeds beter begrijp ik waarom
er bij modellen die de sociale wetenschappen verkiezen bijna nooit referenties
zijn aan niet gecontroleerde situaties, maar men altijd zal uitgaan van
modellen die voorspelbaar zijn en waar causale relaties helemaal te overzien
zijn. Maar het sociale leven en de verhoudingen tussen mensen beantwoorden niet
helemaal aan die modellen. Dat betekent niet dat men geen modellen mag of kan
proberen op te bouwen, maar de mate van onzekerheid over de bruikbaarheid in
het reële leven, blijft altijd groot genoeg om er niet blind op te vertrouwen. Modellen
bouwen blijft wel boeiend genoeg, omdat het wel toelaat bepaalde correlaties en
causale verbanden te ontdekken. Beschrijvend zijn die zeer belangwekkend...
Het gevolg is wel dat er nogal
een kloof gaapt tussen de lui die uitgaan van strakke modellen en er hun
vertrouwen in stellen en mensen die met de dagelijkse realiteit van onverwachte
gebeurtenissen te maken hebben, al zal men uiteraard wel een paar zekerheden
hebben. Risico's niet schuwen, maar ook niet zomaar afgaan in de chaos van
gebeurtenissen. Natuurlijk, een goede organisatie vangt veel onverwachte zaken
op en gebeurtenissen buiten de organisatie kunnen ook opportuniteiten blijken.
Alleen is het zo, denk ik te begrijpen dat een goed geolied bedrijf wel
degelijk veel kan hebben, als de verantwoordelijke directie niet per se
voortdurend gaat sleutelen en verbeteren. Het valt op hoe in de verbeelding de
manager voortdurend in een sfeer van crisis zou leven en telkens weer doorslaggevende
beslissingen moet nemen. In werkelijkheid valt dat mee als het huiswerk goed
gemaakt is. Aandachtig blijven, kijken hoe het personeel bijdraagt aan het
succes en dat waarderen is al een mooi ding - terwijl we de bazen vaak zien als
stresshanen die hun personeel niet genoeg kunnen opjagen. Zou dat in de
werkelijkheid ook zo zijn? Het draait maar goed als de baas vertrouwen heeft in
de kunde van het personeel en in de bereidheid zich in te zetten.
Uiteraard gaat het lang niet
altijd goed, hoe zou het anders kunnen, maar toch, de voortdurende kritiek op
ondernemers lijkt hen niet te deren, tenzij ze na een rondje op de golf even
tot rust komen en hun zorgen delen met vrienden. In wezen komt de stress vaak
van buitenaf, want de plicht te presteren en zichzelf voortdurend te
overtreffen schaadt een goede bedrijfscultuur. Toch zien we om de haverklap
berichten dat vele ondernemers nog te veel vast zitten in oude denkpatronen.
Maar vaak blijken hun jaarcijfers wel behoorlijk en doorgaans weten ze ook dat
hun grens daar ligt waar ze om verder te groeien geen markt of mogelijk
marktaandeel kunnen verwerven. Stilstaan is achteruit gaan, zegt men dan. Ik
heb de indruk dat ik al bedrijven onderuit zag gaan omdat ze te snel vooruit
wilden en daarbij aangemoedigd werden door subsidies, die ook nog eens besteed
worden op straffe van hoge boetes. Behalve de administratieve last die de subsidies
veroorzaken, ervoer meer dan een ondernemer die aanpak van de regering als een
binnendringen in het bedrijf. Zij verkiezen vooral endogene groei, groei op
eigen kracht.
Men kan best proberen, zoals
Paul de Grauwe het doet, economische modellen uit te werken die men meer
uitgaan van de onzekerheden van de markt en zo kan hij de rol van de overheid
beter omschrijven, want als intellectuele oefening is het zeker uitdagend, als
poging bepaalde evoluties te vatten, enigszins te voorspellen is het zeker ook
richtinggevend. De rol van de overheid? Monopolievorming of rent seaking
behaviour inperken of vermijden, maar uiteraard ook zorgen dat de
machtsverhoudingen niet eenzijdig een partij versterken. Want de markt zelf kan
leiden tot grote onevenwichten en dat vinden economen niet altijd nuttig.
Tegelijk is duidelijk dat men
ondernemers, raden van bestuur moet toelaten zelf de beslissingen te nemen die
zich opdringen. Als het goed gaat, volstaat waakzaamheid, als men creatief wil
zijn, zal zo een bedrijf een proef opzetten, zien of het werkt en er net voldoende
tegenaan gooien opdat het lukt. Maar men kan bedrijven, bedrijfsleiders niet
verwijten dat ze binnen hun routines blijven, zeker als dat impliceert dat elk
project toch weer eigen uitdagende studie en voorbereidingen vergt. En daarmee
zijn we waar we wilden wezen: u en ik spreken over ceo's, cfo's, raden van
bestuur en jaarrekeningen en negeren, doorgaans, de gedachte dat elk bedrijf
eigen karaktertrekken heeft, afhankelijk van wat men doet, produceert, bouwt,
aanbiedt en voor wie. Bedrijven verdelen in sectoren helpt natuurlijk al, maar
dan nog kan schaalgrootte bepaald zijn door het productieproces. Sommige
bedrijven moeten ineens groot genoeg zijn om een minimale rentabiliteit te
halen, andere kunnen niet overdreven groeien omdat het product niet zomaar
zonder kwaliteitsverlies in grote hoeveelheden geproduceerd kan worden. Toch
zien we in debatten graag dat men maar meteen alle bedrijven onder de loep
neemt en willen begrijpen dat ze ondanks alle tegemoetkomingen en subsidies
niet tot aanwervingen komen. Laten we die benadering maar over aan populisten.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten