Week van de immobiliteit
Kort
Lontje
Mobiliteitsproblematiek
Vrijheid, oordeel en verantwoordelijkheid
Het blijft vreemd en
verwarrend, een week van de mobiliteit waarbij men wil geloven dat mensen te
vaak en niet afdoende doordacht de auto denken te mogen gebruiken. Ooit was de
auto het symbool van nieuw verworven vrijheid. Nu is de auto een kanker in het
verkeer, een vervelend object dat we uit de stad moeten verwijderen,
verdrijven. Dat mensen niet weten hoe het moet, is al langer duidelijk, maar
dat mobiliteit geen doel op zich is, blijkt de experten niet te deren.
Overigens zijn er ook andere experten die menen dat Den Vlaming te honkvast is
en teveel op zijn of haar luie krent blijft zitten. Intussen kunnen
meubelboulevards en tuincentra op zondag de toestroom niet slikken en een
aangekondigd zonnig weekend zorgt voor overlast op de wegen naar zee.
Waar gaat het om? Over een
oude idee van de Groene Fietsers dat we minder met de auto moeten rijden? Ook,
maar misschien zegt dat niet alles. Onze steden zijn centra die lang geleden
ontwikkelden, toen men met paard en kaar of met ezels de stad binnenreed en
goederen over het water aan- en afvoerde. Voor zware vrachtwagens is de stad
niet geschikt, dat is waar. Ook is het zo dat sinds 1960 het aantal mensen die
een wagen bezitten en een rijbewijs behoorlijk is toegenomen. Tussen 1977 en 2011
nam personenwagen pak toe van 2.773.344 toe tot 5.407.015,
een toename dus met +22,5%.
Anders
dan men zou denken neemt het aantal afgelegde km ook toe en wel meer dan het
aantal voertuigen zelf: in 1970 werd 29,35 miljard km afgelegd, in 2009 98,23
hetzij een toename van 234,7 %. Mijn bron? FOD Economie, voorheen het
ministerie van Economische zaken, de dienst Directie Algemene Statistiek en economische
informatie, wat een aanwijzing mag zijn voor een zekere betrouwbaarheid.
Statistieken
zijn in deze van enig gewicht, maar men zou ook andere parameters in rekening
kunnen brengen, moeten brengen. De aanleg van winkelcentra langs grote invalswegen
van steden hebben op het oog de stad voor een deel ontlast, maar bij
koopjesperiodes is een stad als Brugge voor mensen die hun auto willen stallen
nagenoeg onbereikbaar want de parkeergarages kunnen de vraag niet voldoen.
Men
zal mij niet horen zeggen dat het fijn is dat de Grote Markt in Brugge
verkeersluw is geworden, want ooit stonden de auto's er rij aan rij en was het
niet zo prettig op de terrasjes. Het punt is dat men met het weren van de auto
andere goede en verantwoordde doelstellingen op de helling zet en dat men
nauwelijks of niet zoekt naar het snijpunt tussen de verschillende opties,
zodat de burger gefrustreerd raakt door de onderscheiden beleidslijnen.
Ten
gronde moet gezegd dat de feitelijke bron van ergernis te maken heeft met het
feit dat de wetgever, de Kamer en het Vlaams Parlement, daarin gesteund door
mobiliteitsexperten een fundamenteel wantrouwen koesteren tegen burgers, want
die weten niet wat ze doen en misbruiken hun vrijheid, c.q. hun auto. We moeten
hier wel terugkomen op wat Susan Neiman schreef over de verhouding tussen
experten en gewone mensen, al bestaan die niet in het wild. Zij beschrijft naar
aanleiding van het publiceren van de Pentagon Papers dat de experten van het
Pentagon vonden dat die klojo's van burgers, die zich dan nog verzetten ook
tegen de grote inzet van troepen in Vietnam best niet te hoog van de toren
blazen. Natuurlijk weten experten waar het om gaat, aldus Richard Sennett, maar
niet alleen is dat vaak op een uitermate specialistische basis, maar evenzeer
blijkt het moeilijk om uit hun ivoren toren te komen. Ach, zal u zeggen, dat is
een oud zeer en een cliché. Het probleem is niet het verschil tussen weten en
niet (afdoende) weten, maar tussen de praktische gang van zaken en theoretische
modellen enerzijds, maar meer nog het gebrek aan vertrouwen in burgers, die
alleen maar onverantwoord zouden handelen. Denken we maar aan de hypochondrische
arts die vindt dat mensen voortdurend onmogelijke risico's nemen, terwijl de
mensheid in het oude Westen aan een snel tempo vergrijsd.
De
krant de Standaard heeft zich 12 jaar geleden sterk gemaakt om het aantal
dodelijke verkeersslachtoffers te doen dalen en is daar ook in geslaagd, maar
er blijkt ergens een ondergrens te zijn, waar bijkomende maatregelen weinig
resultaten opleveren. Bovendien voelt een mens zich door de toenemende
mogelijkheden van de overheid om het verkeer te geleiden steeds meer
gefrustreerd en gewantrouwd. Bijkomend probleem is dat mensen de overheid ook
gaan wantrouwen en in het algemeen de vrijheid van burgers ingeperkt werd, terwijl
men er domweg van uitging het oordeelsvermogen van burgers en de
verantwoordelijkheidszin niet zou deugen. Dat lijkt me een belangrijk aspect
van de verklaring waarom de week van de mobiliteit aanzet tot immobilisme.
Hierbij
hebben we andere parameters zoals de verminderde honkvastheid van mensen en de
contacten die mensen gemakkelijk ver van huis kunnen brengen, waarbij een fiets
niet altijd een afdoende transportmiddel is hun betekenis. De sneltrein? Laten
we wel wezen die kan verplaatsingen laat op de avond niet altijd verzekeren of
naar afgelegen buitengebieden. Men zal dus in hoofde van de mobiliteitsexperten
over meer moeten denken dan de risico's op de weg of de aandrang de auto zo
vaak niet te gebruiken, want mensen hebben van de auto een middel gemaakt
waarmee ze snel en druk kunnen leven, zoals het hen verteld is. Denk aan het
feit dat we zo rond 1990 nog domweg konden beslissen bij het krieken van de
ochtend naar Biarritz te gaan of naar Milaan, zomaar een paar dagen of een
week, om er even uit te zijn en we deden dat in navolging van liedjes over de
Nationale 7, over reizen naar het zuiden. Kortom, men heeft ons ofwel
voorgelogen dat de auto een ongekende vrijheid kan bezorgen, of men is vergeten
rekening te houden met het feit dat de democratisering van de automobiliteit
voor problemen kon zorgen. Beide evoluties hebben zich voorgedaan. Maar men kan
de veranderende levensomstandigheden van mensen ook niet uit het oog verliezen.
Zelf zal ik niet zo gauw met de auto naar Brussel rijden, want met de trein kan
het beter, al mis dan wel eens een gezellige nazit.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten