pleidooi voor waarheid en waarachtigheid
Kleinbeeld
In de stroom der dingen
Een boekvoorstelling om in gedachten
te houden
Iemand vroeg me vriendelijk
per mail waarom ik aan sommige boeken soms drie, vier stukjes wens te besteden.
Het valt inderdaad wel voor dat een boek voor mij meer te zeggen heeft dan ik
in een korte recensie kan verwerken. Het gaat erom dat boeken, sommige, aan het
denken kunnen zetten, zoals de biografie van Goethe die Safranski schreef, of
de bundeling van essays van Tony Judt. Maar wat is er dan dat ik die boeken
zoveel aandacht wens te besteden?
Wijl ik me aan het inlezen was
in het nieuwe essay van André Klukhuhn, de grenzen van de rede, begon ik mij af
te vragen wat ik van de avond met Tinneke Beeckman zou mogen verwachten. Ik
besloot het als een feest van het denken voor te stellen en begreep dat ze me
betreffende haar eigen boek weinig nieuws zou kunnen vertellen. Ik had het
gelezen en was er vrij intens mee bezig geweest, bijvoorbeeld rijdend en met
wat rustige muziek op de achtergrond. Wellicht was ik er mij niet altijd van
bewust dat ik met het boek bezig was, maar het kwam ook wel terug, zonder
opdringerig te zijn.
De boekhandel De Reyghere had
haar uitgenodigd om over het boek te spreken, waarvoor mijn dank. Ik denk dat
het goed is dat boeken zo in de etalage gezet worden. Omdat ik de morgen na de
boekvoorstelling schrijf kan ik refereren aan de recensie die Maarten Boudry
schreef voor DS. Deze vindt het boek aan samenhang ontbreken, dat de analyse
van het werk van Heidegger of van de belangstelling voor Ayn Randt er teveel
aan waren. Het zal wel nooit goed komen als het over Maarten Boudry gaat, want
als ik het boek kan waarderen is het dat het om een filosofische verkenning van
dit heden gaat en hoe een en ander in elkaar past, ook al (b)lijken het stukken
van verschillende puzzels.
Bijkomend was de erkenning van
de filosoof, Tinneke Beeckman, dat ze over Ayn Randt ging nadenken na het zien
van het toneelstuk Fountainhead, wat het boek zelf nu net een meer pregnante
lading heeft. Hier komt denk ik een probleem aan de orde dat we de academische
filosofie kunnen toeschrijven, waar men zich exclusief beperkt tot een thema,
een kwestie en die vervolgens exhaustief en monomaan gaat uitwerken, aantonen
bijvoorbeeld dat Freud en de psychoanalyse gebukt zouden gaan onder een cirkelredenering.
Beeckman heeft met dit boek de kans gezien en gegrepen verschillende aspecten
van onze cultuur onder ogen te zien en er een samenhang aan te geven.
Maar misschien ligt de
kregeligheid van Maarten Boudry hierin dat "Macht en onmacht" een
ontsporing van het denken, ook het academische denken bloot blijkt te leggen,
waar we niet zo gauw mee klaar zullen zijn. Een uitmuntend stuk, een interview
met een Algerijnse auteur, laat zien dat we in Europa ernstig zullen moeten
nadenken over hoe we met ons patrimonium zullen omgaan. Ook de filosofie, ook
Freud behoort tot dat patrimonium en we zijn het ook aan Michel Foucault, maar
zeker ook aan Leo Apostel verplicht ons niet te laten wegglijden in
zelfgenoegzaam accepteren van een denken dat geen denken meer wil zijn.
Toch nog even uitleggen aan de
heer Boudry, dat we kunnen aannemen dat als we denken wel niet geheel in de
wereld aanwezig zijn, maar dat het voorwerp van ons denken nu net wel de wereld
zoals die is, betreft. Denken is dan, zoals Beeckman bij Arendt terug vond een
poging in het contingente samengaan van allerlei gebeurtenissen, handelingen en
uitspraken een begrijpelijk verhaal te vinden. Dat was ook waar Tinneke
Beeckman gisteren mee afsloot: een oproep terug te komen tot het ontdekken van
verhalen, verhalen die wel de toets van de kritiek kunnen doorstaan of
desondanks van betekenis blijven.
Nu is er een punt waar ik niet
geheel in het spoor van de filosoof Beeckman meega en dat is de interpretatie
van Foucault. Ik bedoel dit: me herinnerende dat ik "Les mots et les
choses" las, begreep ik dat woorden inderdaad machtsverhoudingen
weergeven. Voor de historicus in wording was die lectuur best wel belangwekkend,
want zo kon ik ook proberen via taalkundige analyse te begrijpen wie waar staat
bij een bronnenonderzoek. De cursus bij professor Dominique Willems - niet
toevallig onder de titel: taalkundige analyse van historische teksten - bood
daarbij een uitstekend exercitieterrein. Zelf heb ik behalve teksten van Charles de
Gaulle ook de gewoonte aangenomen regelmatig teksten te bekijken vanuit die
invalshoek. Maar om nu te zeggen dat ik sowieso elke autoriteit sowieso ging
wantrouwen, van elke hegemonie aan te nemen dat ze vanzelf de boel zou
belazeren en automatisch alleen onderdrukkend zou functioneren.
Nadat Beeckman kort haar boek
had voorgesteld waarbij ze doorheen de hoofdstukken wandelde, wat ze omwille
van zichtbare vermoeidheid niet zonder moeite deed, vroeg ik haar waarom ze de
twee lezingen van Nietzsche niet met meer emfase had gebracht, want het klopt
dat filosofen geneigd zijn Nietzsche zo te lezen dat alles wat we doen
"umsonst" is, vergeefs, want er is de eeuwige wederkeer, waardoor we
in een permanente lus zouden bewegen. Ook het probleem dat ons weten, nu God
dood zou zijn, nog altijd besmet zou wezen door theologische concepten. Maar
Nietzsche had ook in gedachten dat men wel degelijk tot waardevolle inzichten
kan komen, waar men wel voor wil gaan staan.
Het zou interessant kunnen
zijn de ontwikkeling van het postmoderne denken opnieuw te gaan bestuderen,
hoorde ik enige tijd iemand fluisteren, maar Tinneke Beeckman laat in haar boek
zien dat dit wel kan, waarbij ze onder meer het werk van Luc Ferry en Alain
Renaut, waarin zij "la pensée '68" dissecteerden en precies de
invloed van Heidegger en Nietzsche op de hogepriesters van het postmodernisme
los hebben losgelaten. Het kan dus niet verwonderlijk heten waarom Beeckman die
reflecties mee heeft genomen.
Want het mag toch wel
wonderlijk heten dat men uit het denken van Nietzsche, Heidegger en Marx - Louis
Althusser - een aantal inzichten heeft geponeerd die toelaten het
conceptualiseren van een Waarheid als vergeefs voor te stellen. Heeft het dan
zin te beweren dat elke opinie, elk denken zomaar gelijkwaardig zou zijn?
Tinneke Beeckman meent dat het ontkennen van de mogelijkheid van gedegen denken
dat tot inzichten leidt waar we op kunnen vertrouwen, bedenkelijke gevolgen
heeft. Daar kan een mens iets mee. Zelf heb ik na lectuur van Foucault vooral
de gedachte met me mee gedragen dat een persoon waarheden die hem of haar
voortdurend worden aangereikt, moet wantrouwen. Maar wat te doen met dat
wantrouwen? Ik probeerde het uit wat dit kan betekenen ten aanzien van de
gebeurtenissen om me heen: stelden de media mij iets voor, een boek, meer nog,
een auteur, dan kon het gebeuren dat het gedruis me heel erg ging irriteren,
vooral als er een discrepantie bleek tussen de toeters en bellen enerzijds en
de argumenten die men aandroeg.
Maar was het echt wantrouwen?
Onderweg naar huis vroeg ik het me af, want ik dacht aan de lectuur van
Huizinga, de biografie van Erasmus en ik begreep dat ik de meester wel volgen
wilde, maar nadien toch ander werk over de Rotterdammer ging lezen,
bijvoorbeeld Teun de Vries, maar ook werk van de man zelf, niet enkel de Lof
der Zotheid, maar ook brieven, betogen en ander werk. Doorheen de jaren heb ik
begrepen dat Huizinga best eens een vervolg zou krijgen, want net Erasmus zou
in deze tijd voor een held kunnen doorgaan. Overigens, we weten het, een van de
mantra's die dezer dagen opgeld doen luidt: vertrouwen is goed, controle is
beter. Controle impliceert wantrouwen en dat betekent dan ook dat dit wantrouwen
reflexief gaat werken. Maar het kan inderdaad geen kwaad zich af te vragen of
het die kinderen en kleinkinderen van gastarbeiders - er zou een taboe op het
woord rusten, maar dat waren ze toen ze naar Gent en Limburg gehaald werden -
echt redenen hebben om onze cultuur af te wijzen.
Hier hoort een intermezzo:
ooit was het zeer vreemd dat mensen zich bekeerden tot de Islam, zoals Cat
Stevens, die nu een andere naam draagt. Vandaag merkt men dat meer jongeren
kiezen voor de Islam. Boualem Sansal heeft een nieuwe roman uit en ik las een
interview, waarin de Algerijn zegt zich niet te laten verleiden door het
grotere comfort in Europa te gaan leven, om aan aanslagen te ontkomen. Die
zouden voortkomen uit het feit dat hij openlijk aan de Islam heeft verzaakt,
wat niemand schijnt te aanvaarden, van moslims; maar zich als een proseliet
gedragen, zoals we deze week nog zagen, laat zien dat de Algerijnse auteur een
goed oog op de situatie heeft, wanneer hij stelt dat ook in Europa jongeren
verleid worden of beter bekeerd tot de Islam. Hij geeft als redenen op dat er
in Europa geen weerwerk meer bestaat omdat het christendom op sterven na dood
is en omdat de democratie inderdaad niet begeesterend genoeg kan inwerken. Met
Erich Fromm kan men verwijzen naar de angst voor de vrijheid, maar ook Tinneke
Beeckman stelt een diagnose, namelijk dat we niet meer weten wat nu onze
cultuur aan verdienste heeft.
Dit intermezzo laat toe
opnieuw na te denken over wat de filosoof vertelt over Foucault, Heidegger en
Nietzsche, over het postmoderne gekeuvel in de salons van de universiteiten en
in televisiestudio's. Elke gedachte die niet verwijst naar een autoriteit is
welkom, ook al komt ze net van een autoriteit. Je had de afgelopen decennia
mensen als Jan Hoet, Gerard Mortier en Etienne Vermeersch - de laatste werd
voorgesteld als de leidende intellectueel in Vlaanderen door Knack, wat bij mij
een heilige verontwaardiging opwekte,
die precies tegen de intellectuele elite gericht was die zich achter de brede
schouders van Vermeersch gingen verstoppen. Maar toen Vermeersch toch wel ging
deelnemen aan "De Gravensteengroep" die een links of minstens
progressief Vlaams Nationalistisch antwoord wilde formuleren tegen de
identiteitsloze postmoderne deconstructivisten, was dat voor hen een brug te
ver. Maar de gewone acolieten blijven Vermeersch graag het woord geven. Goed
voor hem, maar men snapt niet dat men daarmee net het gezag van de filosoof
Vermeersch ondergraaft. Mijn heilige verontwaardiging was en is in de eerste
plaats tegen de idolatrie gericht. Een terechte opmerking dat al deze stukken
over het boek van Beeckman niet getuigen van groupie-gedrag, mag gesteld, maar
die aandacht verdient het boek wel en vervolgens, ik denk dat we toch eens af moeten
van de idee dat men een boek kan lezen zonder er verder over te spreken, tenzij
een kort signalement van een bladzijde in de krant.
Door haar aanpak, kijkend naar
Heidegger, naar Ayn Rand laat Beeckman zien dat ons tijdgewricht een complex
mengeling van tegenstrijdige invloeden en ideeën, visies te zien geeft, die
mensen tureluurs maken. Haar hoop legt ze nog maar eens bij Spinoza, maar het
blijft voor mij een mooie ervaring eens een werk te lezen dat niet zegt dat de
Amsterdamse filosoof belangrijk is, maar net waarom dat zo is. De Ethica lijkt
stroef en strak, maar in boek III en IV komt een mensbeeld naar voor dat we
misschien wel ter harte kunnen nemen, maar het vergt wel studiewerk. Ook Herman
de Dijn schreef over de humanistische filosoof Spinoza, die niet enkel rozen in
de aanbieding heeft, maar de doornen er ook graag bij heeft gegeven.
Charlie Hebdo? Ik kende het
blad, vond het inderdaad soms overdreven, maar af en toe kwam er iets uit dat
mij wel op andere gedachten bracht. Tinneke Beeckman schrijft over Emmanuel
Todd en diens gedachte dat we ons over die eenheid en vooral van die bewuste
strijdvaardigheid van miljoenen in de straten van Parijs, Nancy, Lyon... om
tegen de aanslagen in te gaan, geen illusies hoeven te maken. Het waren de nazaten
van de Chouans, zegt Todd, van de tegenstanders van de Revolutie en dus
verdacht. Maar vooral, zij gingen de straat op met een vals bewustzijn. Ik
begrijp volkomen de reactie van Beeckman dat Todd iets onbetamelijks doet,
namelijk oordelen over het onmiskenbare vermogen van die miljoenen om de
situatie goed te vatten. Todd zou dus, net als ik, achter de schrijftafel zijn
blijven zitten om aan de strijdvaardigheid de eenheid te ontnemen die er de
motor voor kon zijn, een strijdvaardigheid de betekenis van onze cultuur toch
maar eens uit te spellen. Want wie stelt dat vrijheid ene illusie zou wezen,
komt dus precies uit waar Todd en co ons hebben willen. "Het Handwerk van
de vrijheid", het boek van Peter Bieri? Nooit is er aandachtig over
gesproken in de brede pers. Zouden die persjongens en -meisjes echt geloven dat
zo een boek geen kat interesseert?[i]
Maar ik denk niet dat die
miljoenen nu allemaal schuldbewust naar de meester opkijken en wachten op de
roede. Ik zat ook achter mijn schrijftafel, was ook sceptisch over de
waarachtigheid van die massa - de witte mars indachtig. Tegelijk vond ik het
feit dat wanneer zoveel burgers tegen het geweld van die bende wilden
manifesteren, die manifestatie tot een
daad maakt om ernstig te nemen. En "je suis Charlie"? Dat vond ik
eerst goed gevonden, maar toch wel problematisch; Ik hoef me niet te
vereenzelvigen met Chab en de leden van de redactie om hun gewelddadige dood
niet enkel een aanslag te vinden, maar de moordpartij te veroordelen. Wat doet
er dan toe, Haers? Veroordelen? Wie kan jij, schrijvelaartje met kracht
veroordelen? Nja,kracht kan nog wel, maar wie hoort het?
Dat is nu net het probleem,
dat mensen zich niet meer durven uit te spreken, luisteren naar autoriteiten
die elke autoriteit afwijzen, luisteren naar lieden die niet meer geloven dat
iets waarachtig kan zijn. In het boek kan men lezen over hoe Georges Orwell vertelt
dat het volledige verlies van een ware toedracht, van kennis omtrent de ware
toedracht van wat geweest is, van feiten die geweest zijn mensen tot een
speelbal maakt van machthebbers, autoriteiten om te vertellen wat past in hun
kraam. Zoals we dus nu soms op de gekste manieren op het verkeerde been gezet
worden. We worden geacht te aanvaarden dat mevrouw Beeckman door Etienne
Vermeersch op de troon gezet wordt om haar meteen ook boven alle twijfel
verheven te weten. Ik leerde haar boeken over Spinoza kennen en vond haar
denken best de moeite van het vernemen waard, maar of zij nu per se en ten
allen tijde een boodschap zal hebben die ik zomaar wil aannemen, ik dacht het
niet. Dat ik haar zal blijven waarderen, ook al kijkt ze naar economie
enigszins anders dan ik, belet niet dat het te overdenken blijft. Maar als het om
Orwell gaat, 1984, dan denk ik dat we vandaag inderdaad met nog meer aandacht
relativistische en erger nog, deconstructivistische benaderingen van de geschiedenis,
onze geschiedenis als deel van een globale geschiedenis, of beter,
geschiedschrijving moeten afwijzen, anders weten we domweg niet meer waar het
om gaat. Napoleon als held? Kan best, maar liefst ook met een goed relaas.
Jozef II, keizer Koster? Maar wel een modernistisch vorst, zoals Willem I,
koning van het verenigd Koninkrijk der Nederlanden, de kanalenbouwer goed
bestuurde, maar ook tegelijk wel autocratisch handelde en meer nog, blind was
voor de werkelijkheid die hij vorm wilde geven.
Waarheid en waarachtigheid,
zegde Tinneke Beeckman zijn cruciaal voor een vruchtbaar gesprek en voor het
vermijden van een collaps van onze cultuur en samenleving. Wie zou daar bij
gebaat zijn? Nu ben ik geenszins een cultuurpessimist, maar men moet met de
filosoof begrijpen dat we inderdaad op enig moment onszelf uit deze wereld zullen
wegprijzen. Boualem Sansal ter harte nemen, zoals men dus ook misschien eens
bij Hermann Hesse of Thomas Mann te rade kan gaan. Schrijven om het ware en het
waarachtige terug te vinden, daar gaat het zo te zien bij Hesse om - in het
Kralenspel - maar ook bij Mann en andere auteurs. Maar ontzegt men de
mogelijkheid waarachtig te leven en te denken, dan riskeert men veel te
verliezen. In die zin zal men toch de plaats van het christendom in onze
cultuur heroverwegen, want het is niet alles wreedheid, verlakkerij en pedofiel
machtsmisbruik, het is een cultuurgeschiedenis, die precies bij Spinoza, bij
Diderot en Nietzsche kon uitkomen.
Dit alles om mee te geven dat
ik het feit graag vaststel dat met dit boek van Tinneke Beeckman een ernstige
poging ondernomen werd na te denken over de vele facetten van wat men de crisis
van de democratie kan beschouwen. Het zal van de receptie en van de waarachtige
kritiek afhangen of het debat inderdaad opnieuw kan gaan over wat we van belang
achten, voldoende van belang om ervoor te strijden, met woorden, met betogen en
uitspraken op de markt. Juist, dan kom ik uit bij Foucault en diens oproep tot
parresia, tot waarheid spreken, ook kost het ons wel iets, soms meer dan ons
lief is.
Bart Haers
[i]
geen
kat interesseert? Zou dit te informeel taalgebruik zijn, dan kan men nog altijd
bedenken dat de vraag zo wat meer aan helderheid en scherpte wint.
Reacties
Een reactie posten