Genoegzaam leven
Reflectie
Bescheidenheid deugt niet
over
Nietzsche, Camus en Arendt...
Het
moet 1989 geweest zijn, begin december en ik stapte op de trein naar Parijs. De
Muur was gevallen, maar wat dat betekenen zou, viel niet te peilen. Hoe
Mitterand en Kohl, hoe andere beslissers keuzes zouden maken, lag niet voor de
hand. Dat Europa anders zou worden, wisten we ook niet. Maar men leek van die
omstandigheid dat de Muur gevallen was, niet zo bijzonder te vinden, behalve in
Duitsland. De beelden van de bijeenkomsten aan de Nikolaikirche op maandagavond
ten tijde van de DDR waren uitgegroeid tot massademonstratie en op 9 november
was hét gebeurd.
Sindsdien
heeft men zoveel epochemakende momenten beleefd, maar die waren meestal in de
sfeer van terreur en geweld, zoals 9/11 en nu dus 13/11, maar omtrent de
gunstige gevolgen van 9 november 1989 bleef men terughoudend. In wezen stelde
men zich het nieuwe begin voor als "business as usual" en dat vormde
een vergissing. Maar ook wijzelf, de burgers van Europa meenden dat het
allemaal in orde zou komen, dat de geschiedenis ten einde zou komen, zoals
Francis Fukuyama, naar men dacht, het gezegd had. Fukuyama heeft later begrepen
dat hij een inschattingsfout had gemaakt, maar tegelijk, men kan er niet aan
voorbij dat men zijn aandacht voor de ziel van
de geschiedenis niet begrepen had. De ziel van de tijd? Kan een historicus dit
begrip hanteren zonder zich tot de risee van de academie te maken? Johan
Huizinga, Jan Romein, Pirenne dachten wel degelijk in termen van een bezielde
tijd, in die zin dat ze begrepen dat in bepaalde periodes een tijdgeest de
gedachten bepaalde. Men heeft later die idee afgewezen omdat ze niet uit de
bronnen zou spreken, maar vooral omdat ze niet lange paste bij de antropologie
die men hanteerde.
Merkwaardig
is het dan dat men nog altijd over de Verlichting spreekt, zonder er de
historische contouren van te overzien. Om maar een element aan te halen: wie
las de werken van Voltaire, van Denis Diderot of Rousseau? Men vraagt zich
zelden af, hoe hun geschriften een welwillende ontvangst vonden en bij wie dat
dan wel was. Want ondanks de feitelijke afwijzing van het hof, dat geen lettres
patentes wilde uitgeven en dus octrooi verlenen, waren er in de directe
omgeving van Louis XV fervente lezers en ook deze werken gelezen; Voltaire had
enkele vrienden, die dicht bij Louis XV stonden en die zijn werken lazen, maar
ook die van de andere philosophes want
er heerste aan het hof en daarbuiten een sfeer die interesse opwekte voor deze
werken. Toen zoals nu was er in bepaalde kringen plaats voor debat, maar om de
een of andere reden bereiken die niet zo gemakkelijk het bredere publiek. Toch
was de achttiende eeuw onder Louis XV een tijd waar het lezen stevig toenam.
Het
blijft nodig hieraan te denken als we de tijdgeest vandaag willen vatten.
Eenvoudig is het niet omdat we dezer dagen een sterk uitgebouwd systeem van
media hebben, maar waar het publiek actiever bij is betrokken dan men het graag
voorstelt. De discussie over de vluchtelingen laat zien dat mediamensen nogal
gemakkelijk een ontvankelijke houding aannemen, terwijl men op sociale media
wel een paar opinies vindt die ronduit afwijzend staan. En bovendien zal men
die vluchtelingen verdenken van de misdaden waar ze voor op de vlucht zijn.
Hoe
zou het zijn, duizenden km lopen op weg naar veiligheid? Men vergelijkt met WO
I, vooral met de vluchtelingen naar Nederland, vanuit Antwerpen, maar er waren
ook die naar Frankrijk trokken. En tijdens WO II waren er ook heel wat mensen
op weg, tot in Montpellier om uit de greep van de nazi's te blijven. Maar al
die vergelijkingen lopen mank omdat we in Europa die Syriërs niet lijken te herkennen
als gelijken, omdat ze een andere taal spreken, al zijn er die wel Engels
spreken.
Maar
het neemt niet weg dat mensen hier opstandig worden en betogen tegen de
instroom van de vluchtelingen, omdat de eerdere migratie van uitgenodigde
arbeiders mislukt is. Het valt dus niet mee een passende houding te vinden,
want wie zou vier jaar in een kamp in Beiroet of in Turkije kunnen leven zonder
perspectieven op een normaal leven.
Men
brengt de aanslagen in Parijs en de wensen van Daesh in verband met een
utopisch streven het paradijs op aarde te vestigen. Sinds de val van de Muur
heb ik het altijd vreemd gevonden dat men niet meer aandacht aan de totalitaire
verleiding heeft besteed. Hannah Arendt heeft men het vaak verweten dat zij
nazisme en communisme zoals het in Rusland vorm had gekregen en gedurende
veertig jaar in Europa volkeren onder de knoet zou houden, met elkaar
gelijkgestelde. Vooral Links vond dat, in navolging van monsieur J.P. Sartre
niet kunnen. Toch is haar analyse, die ze later wel genuanceerd heeft door op
het wezen van de politiek te reflecteren, nogal altijd van belang, want we
zouden moeten begrijpen dat het politieke leven in een natie meer is dan het
politieke bedrijf van partijen en mandatarissen.
Maar
zowel Tinneke Beeckman als Joke J. Hermsen hebben intens het werk van Arendt
doorgenomen, maar er zijn er meer, natuurlijk, zoals Dirk De Schutter & Remi
Peeters die over de politieke filosofe/denker schreven, maar ik heb het boek
nog niet in handen gekregen. Wat altijd
opvalt is dat Arendt meent dat het politieke bedrijf aan eigen wetten
beantwoordt die het politieke in een samenleving in het gedrang kan brengen. Want
waar het om gaat in een samenleving is de erkenning van het verschil tussen
mensen, de uniciteit van personen en dat kan spanningen scheppen. Maar dat
hoeft geen probleem te vormen, want in de erkenning van het anders zijn,
schuilt ook de voorwaarde voor het politieke. Zou Arendt dit hebben
overgehouden aan haar ervaringen in Duitsland voor ze vluchtte, aan Parijs ook
tijdens de "Drôle de Guerre", want tussen september 1939 en 10 mei
1940 toen het individuele werd opgeofferd om de eenheid van respectievelijk het
Duitse volk te bevestigen en in Frankrijk om de vijand te weerstaan. Toen werd
Arendt net als haar tweede echtgenoot in kampen opgesloten: op de vlucht voor de wreedheid van de nazi's werden ze in
Frankrijk opgesloten als mogelijke vijfde colonne, die de nazi's zouden helpen.
Misschien lijkt het begrijpelijk, maar het is de grootste nonsens, want al die
joodse mensen, intellectuelen vooral hadden een bloedhekel aan de nazi's. Het
is een inschattingsfout geweest waarover Fransen mij zegden dat dit typisch is
voor de bestuurlijke chaos aan het einde van de jaren 1930. Men verwijst dan
ook naar de poging om een aantal Franse politici om per boot naar Noord-Afrika
kan gaan, de affaire van de Massilia, waar Georges Mandel een van de
betrokkenen was. Hij zou door milities neergeschoten worden.
Men
kan nu zeggen dat ik weer eens naar WO II verwijs, maar het blijft wel
opvallend dat figuren als Georges Mandel zelden uit de vergetelheid gehaald
worden. En toch is dat nuttig. Sloterdijk, Beeckman, Hermsen, zij onderzoeken
wat dat betekenen zou, ontstijgen aan de omstandigheden en aan de verleiding in
het economische en dus het apolitieke te verwijlen. Arendt wist heel goed dat
welvaart en welzijn innig verbonden zijn, vandaar haar aandacht aan het werk
als een menselijke activiteit, maar tegelijk blijkt het handelen voor haar meer
doorslaggevend. Handelen betekent dat men zich in de publieke ruimte begeeft en
in wezen afstand neemt van persoonlijke belangen.
Het
valt op dat we dezer dagen een ander facet van het politieke, zoals zowel
Spinoza als Machiavelli dat uitschreven? De machthebber gebruikt de middelen
die hem ter beschikking staan. Chantal Mouffe heeft over dat leven van het
politieke strijdtoneel een en ander geschreven, dat ons ook moet interesseren.
Zij meent, als ik het goed begrepen heb dat het risicovol wordt als politici
elkaar fysiek proberen uit te schakelen - de situatie in de tijd van
Machiavelli - maar ook als men via karaktermoorden de tegenstander wil
aanpakken. Scherp op de snee van gedachten wisselen, moet kunnen, maar dan
moeten de gehanteerde data acceptabel. Een ideologisch geinspireerde
manipulatie van data kan altijd, maar hoe vaak wordt die onthuld? Finaal komen
we bij Max Weber uit, die een rede hield over politiek als beroep en daarbij,
zeer visionair de gevaren van een democratisch politiek bestel beschreef, omdat
ze niet overtuigend met het geweldmonopolie omspringen. De crisis van de
Weimar-Republiek is er een van straatgeweld dat door de overheid niet beheerst
kan worden. Het geweldmonopolie is een kostbaar goed, maar overheden moeten
altijd begrijpen dat ze ook nog altijd moeten inzien dat ze tot het uiterste
kunnen gaan. De twee noties van Gesinnungsethik en Verantwortungsethik spelen
een grote rol in zijn benadering en ik denk dat we er ons best rekenschap van
geven dat het in intense tijden het handelen van politici zou moeten sturen. Men
stelt beide tegenover elkaar, maar voor een politicus is het van belang beide
vormen van ethiek met elkaar te verbinden in eigen handelen.
Daarom
is de gedachte van belang dat waar de technocratische, wetenschappelijk
gestuurde besluitvorming nooit de irrationeel geachte waarden mag
overschreeuwen. Wat wetenschappelijk aangewezen is, moet men politiek vorm
geven, maar is het zo dat afwijzing op grond van louter ideologische argumenten
niet raadzaam is, dan zal men toch nog nagaan of mensen nog kan overtuigen van
besluiten van een gemeente of regering.
De
politieke leiders die elkaar soms beter verstaan dan de media laten geloven,
geven vaak de indruk dat mensen niet moeten zeuren, want het is toch zo dat zij
het best van informatie voorzien zijn? Laten we het maar verhopen, want anders
komt er heel wat ongerief van. Toch begrijpt men, politici, hofhouding en
journalisten, analisten, niet dat mensen zelf ook behoorlijk opgeleid zijn en
bepaalde evoluties best wel kunnen overzien. De discussie wordt overigens ook
vaak gevoerd alsof burgers niet meer dan publiek zijn. De sociale media laten
net zien dat velen - zonder daarom schuimbekkend te keer te gaan - de vierde
wand al lang negeren, wat politici en journalisten niet echt weten te
waarderen.
De
oplossing ligt vooral bij politici en professionele journalisten. Tinneke
Beeckman vond op goede gronden dat er dezer dagen nogal mensen zijn die
bepaalde vaststellingen niet aanvaarden omdat de overheid die verteld heeft.
Neen, men moet niet overal complotten zien, want het gaat er vaak over dat men
een eigen verhaal brengt, zonder zich om argumenten te bekommeren die het eigen
verhaal ontkrachten. Maar is het net dat niet, wat we geradicaliseerde jongeren
verwijten, dat ze niet vatbaar zijn voor rede? Hoe kan de politiek dat
vertrouwen herstellen? Door zich met de publieke zaak te gaan bemoeien, door
die ook opnieuw naar waarde te schatten. Maar ook politici en journalisten
moeten zich dan ook opnieuw tot geëngageerde burgers richten en niet tot een
publiek; journalisten spreken/schrijven niet voor ongeletterde lieden. Het
succes van politici als Tindemans en De Wever bestond en bestaat erin dat deze
politici het publiek ernstig namen en nemen. Ook Steve Stevaert was populair? Hij sprak vooral primaire verlangens aan,
zoals gratis openbaar vervoer en het instellen van het nultarief voor het kijk-
en luistergeld. De mayonaise bleef niet plakken.
Nietzsche
spiegelde ons, nadat God dood bleek en we gevangen dreigen te raken in een
eeuwige wederkeer, een mogelijkheid toe om daaruit te ontsnappen. Peter
Sloterdijk geeft er een eerder gunstige wending aan en ook Hermsen meent dat
men die idee goed kan begrijpen als het vermogen om uit de vaagheid en de
onbeslistheid te stappen. Door oefening immers, kunnen we ontsnappen aan wat
ons tot vulgum pecus maakt. Mensen die alleen leven zouden om hun onstilbare
honger te voldoen en dus - zegt Hermsen - zou men hier de bankiers moeten
situeren, die nooit uit het steeds meer kunnen stappen. Joris Luyendijk zal
haar geen ongelijk geven en toch voldoet het niet. Mag men niet verwachten dat
men zelf onderzoek zal verrichten over hoe men in de wereld staan kan. In die
zin is het boek van Sloterdijk "Gij moet uw leven veranderen", een
mooie opening door erop te wijzen dat we niet van anderen kunnen verlangen dat
zij hun leven een andere wending geven.
De
kunst nu is te weten wat veranderen moet en hoe men dat vorm zal geven.
Recensenten schreven dat Sloterdijk ons een groen geweten wilde aanpraten, maar
hoewel hij er wel aandacht aan besteedt, blijkt de belangrijkste idee te zijn
dat we moeten oefenen en dat het veranderen dus door oefening voortkomt en dan
gaat het niet enkel om een duurzaam leven, maar ook tegenover andere mensen
goed te leven te gaan.
Het
is daarom van belang dat we niet zomaar een lijn, spoor volgen van denkers.
Soms lijkt het mij dat ik andere denkers moet raadplegen, maar ik moet zeggen,
dat ik wel het wetenschappelijke denken genegen ben, filosofie kan nooit alleen
maar domeinen ter harte nemen die de wetenschappers over hebben gelaten. De
wetenschappelijke kennis waarover we vandaag beschikken, zowel in de
natuurkunde als op andere vlakken, komt niet altijd afdoende in de brede media
aan de orde, of als grote doorbraken, terwijl vooral het denken er rond van
belang is. Zal men nu de zwaartekrachtgolven kunnen waarnemen en zou de
betekenis ervan zijn?
Over
chemie wordt er al veel minder gesproken, terwijl biologie vaak ook weer een
zekere aaibaarheid primeert. Natuurlijk, er zijn andere mogelijkheden, maar
welke uitgeverijen in Vlaanderen en Nederland brengen daar boeken over uit?
Het
is namelijk op die manier dat we zullen kunnen veranderen - al kan men aan de
gedachte niet voorbij dat verandering alleen geen positieve inhoud kan hebben.
We gaan niet per se achteruit als we rustig verder wroeten. Het proces dat Nietzsche
aanreikt is er een van een streven naar een hoger bewustzijn, waarbij we het
banale bestaan overstijgen. Maar leven andere mensen daarom gewoon op het ritme
van hun driften? Om me heen kijkend zie ik mensen die zowel ernstig kunnen
nadenken over de dingen en goed kunnen feesten en lachen om de dingen. Ikzelf?
Ach, wat zal ik zeggen? Dat is nu net het punt, we zijn bezig met de courante
dingen, doen wat moet en hebben we nog tijd dan kan het feesten beginnen.
Levende
in deze samenleving kunnen we heel wat mogelijkheden aangrijpen en ik denk dat
we voldoende levenswijsheid meekrijgen om niet zomaar de boel op stelten te
willen zetten. Anonimiteit is een groot goed, al willen we zelf misschien eens
bekendheid genieten. Het goede leven is mogelijk, maar dan zal men vormen van
geweld wat meer intomen, ook vanwege experten. Nadenken kan niet zonder goede
boeken en artikels, zonder goede televisie of via sociale media gedeelde
informatie. Het is wel eens bewerkelijk het allemaal te verstouwen, maar het
blijft wel een mooie gelegenheid om andere inzichten te ontdekken.
We
moeten daarom niet te bescheiden zijn over ons bevattingsvermogen. We kunnen
begrijpen dat er wel enkele foutjes zitten in het kapitalistische bestel, maar
zouden we daarom allemaal machteloze onderdanen wezen van de giganten in de
sociale media? Zouden we echt allemaal wild worden bij een volgende niplegate?
Opvallend is dat de openheid en vrijheid inzake naaktheid en erotische
ervaringen door de bazen van de sociale media geweerd worden. Onder druk van
fatsoensrakkers? Fatsoen evenwel geldt niet het geweld dat men wel toont. Dat
mensen elkaar respectvol kunnen bejegenen, zelfs niet geheel gekleed, blijkt
met dat alles zelden uit de media. Toch is het daar waar het Arendt om te doen
was en ook wel Sloterdijk, Beeckman.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten