Nadenken over staat en verraad
Recensie
Ode aan het verraad
Amos
Oz over Judas en het Zionisme
Amos Oz, Judas. Uitgeverij De Bezige Bij 2015 (vertaling Hilde Pach). 400 pp; prijs: 24,90 €
Er
zijn boeken die hun inhoud slechts al lezende vrijgeven en dan nog, denk ik,
naarmate men nieuwe toegangen ontdekt tot het vertelde verhaal. Dit boek gaat
dan ook niet over een verhaal, maar over verschillende verhalen die met elkaar
verweven zijn. Toch vormen die niet de reden voor enige bewondering, wel de
gedachtegang van Amos Oz over de onafhankelijkheid van Israël, over de
aanspraken van de Arabieren die zich Palestijnen gingen noemen en over de onwil
van sommige Israëli echt volkomen ten behoeve van de staat te leven. Dat
laatste moet ons dezer dagen bezig houden, want behalve de geschiedenis van het
gebied dat we nu eens het Nabije Oosten en dan weer Israël en Palestina noemen,
maakt deel uit van een spanningsveld dat sinds 2003 voortdurend in beweging is
geweest en waar opstanden tegen dictators en emirs, koningen er niet echt in
slagen de zaken op orde te krijgen.
Een
gesjeesde student, Sjmoeël Asj, vindt a.d. 1958 een opdracht met kost en inwoon
in het huis van een oudstrijder van het zionisme Gersjom Wald, een zieke man,
die zich op kracht van zijn armen en zijn geest beweegt, nood heeft aan een
gesprekspartner. De schoondochter van Wald, Atalja Abarbanel leeft haar eigen
leven, sinds in 1948 haar man in de strijd stierf, en vervolgens haar vader als
een banneling in eigen land zag sterven. Die vader, Sjealtiël Abarbanel had
zich vervreemd van de andere leden van de Jewish Agency, aldus dit boek, omdat
hij meende dat een tweestatenoplossing onmogelijk zou zijn, terwijl de anderen,
met David Ben Goerion voorop, een Joodse staat als enige oplossing en
mogelijkheid zagen. Bestond er werkelijk zo een vooraanstaande strijdfiguur die
finaal afhaakte bij het grote verhaal van de onafhankelijkheid van de staat
Israël? Door Sjmoeël te laten zoeken naar bronnen, door Atalja en Gersjom hun
verhalen te laten doen, komen we aan de weet dat die figuur voor Amos Oz een
icoon is voor het alternatief dat men niet betracht heeft.
Het
lot van Abarbanel was dat van de verrader, maar vermoord werd hij niet, hij
werd geëxcommuniceerd en ook zijn dochter aanvaardde die afzijdigheid, zelfs
haar schoonvader, Gersjom Wald, omdat de omstandigheden ertoe aanleiding gaven.
Het lot van de zoon van Wald en echtgenoot van Atalja, die zich ondanks
verworven vrijstelling van legerdienst wegens het wegnemen van een nier op
jonge leeftijd en die een professoraat in de wiskunde mocht verwachten vormt
een andere zoektocht voor Asj. Dat
Smoeël Asj studeerde op de relatie tussen Jezus en de Joden, maar ook over het
verraad van Judas Iskariot, brengt met zich dat hij de idee van verraad wel
onder ogen kan zien. Stelt Amos Oz openlijk de vraag of de stichting van de
staat Israël een vergissing was, dan maakt hij m.i. ook duidelijk dat het niet
goed mogelijk was iets anders te ondernemen.
Men
kan dit boek best als een roman lezen, terwijl toch de discussies op de
achtergrond mee zoemen die een mens sinds tijden heeft gehoord en gelezen. Maar
dit boek verheldert nu wel iets over de analyse die Hannah Arendt maakte van
het Eichmann proces in Jeruzalem in 1961 en vooral over haar opmerkingen
omtrent Ben Goerion. De hele discussie die Amos Oz aandraagt gaat immers over
de legitimiteit van de Joodse natiestaat Israël en over de legitimiteit van het
handelen van de opeenvolgende regeringen van dat land tot heden. Gersjom Wald
was erbij, draagt ook de erfenis van generatieslang verblijf van diens familie
in Litouwen en zijn verkenningen van het christendom.
De
figuren in deze roman, zoals Sjmoeël Asj, die er als een Neanderthaler zou
uitzien met zijn zware baard en dikke haardos, maar ook Atalja lijken soms
bordkartonnen silhouetten, maar tegelijk komen ze wel naar buiten als
authentiek, hoezeer ze in het werkelijke leven onbestaanbaar lijken. Elk heeft
een eigen verhaal en elk handelt ook naar dat verhaal terwijl veel
onuitgesproken blijft. Die aandacht voor het impliciete in deze roman blijft
aan de ribben hangen, omdat het wellicht voor Amos Oz ook een geestesgesteldheid
kan geweest zijn van mensen die zich als vreemden zagen in de Joodse
samenleving. Het belet Gersjom Wald niet dagelijks eindeloze gesprekken te
voeren per telefoon met enkele oude makkers over de strijdvragen van zijn tijd.
Wie
overdenkt hoe mensen uit alle hoeken van Europa al lang voor 1948 in Israël
gekomen waren om er een nieuw bestaan op te bouwen, waardoor de autochtone
Joodse mensen er enigszins overspoeld werden, moet wel tot de conclusie komen
hoe hyperdivers die samenleving wel
niet was en is. Kosmopolitisch in enge zin omdat veel van die mensen, zoals
Gersjom Wald, kosmopolieten waren, onder meer door hun talenkennis, maar ook
door het samenleven van al die mensen die uit vele hoeken kwamen. Later heeft
Israël ook Ethiopische mensen die zich Joods achten opgenomen.
Nadenken
over verraad blijft een heikele onderneming omdat we vooral liefst trouw zouden
willen blijven aan wat we ooit voor waar aannamen omtrent de wereld en omtrent
onszelf. Verraad aan de omgeving is quasi ondraaglijk, terwijl het soms
onvermijdelijk volgt uit een eigen ontwikkeling. Judas Iskariot was volgens
Sjmoeël de eerste christen en meer dan Paulus, Saul van Tarsus de grondlegger
van het christendom. Een interessante gedachte omdat Judas die behoorde tot
elite van het toenmalige joodse volk en met Mattheus wat afstak tegen de
vissers en herders - zegt men - rondom de heer. Maar het blijkt wel boeiend na
te denken over wat Iskariot bezielde en hoe hij best wel eens trouw aan
zichzelf en zijn inzichten geweest kan zijn.
Toch
valt het ook op dat Sjmoeël Asj zo zijn eigen positie ten opzichte van anderen
probeert te beschrijven, de buitenstaander die begrijpt, die inziet dat de
anderen een heilloos parcours volgen en toch, zelf is hij daardoor fataal
eenzaam, wat niet wegneemt dat hij moeite heeft met wat hij verneemt over de
positie van Abarbanel. Overigens komt dat ook aan bod in het andere debat,
waarin de kijk van Joden op Jezus sinds diens dood en verrijzenis aan bod komt.
Ook dat is voor christenen een boeiende vraag, Het vertelt veel over hoe Joden
zelf doorheen de geschiedenis met een van de hunnen die een nieuwe sekte had
gesticht die uiteindelijk de joodse religie zou verdrukken aankeken. Ook is het
een cultuurgeschiedenis, waarbij Gersjom Wald laat zien dat men het zich met de
kritiek ten aanzien van het christendom niet gemakkelijk maken mag. Hij heeft
over lasterlijke aantijgingen, over de onbegrijpelijkheid van de wonderen die
Jezus zou verricht hebben, maar die kritiek is te simpel. Doorheen het boek
komt er iets bovendrijven dat men zonder bezwaar een fundamentele
religiekritiek kan noemen: in de mate dat Gersjom Walt en Sjmoeël Asj zich
verdiepen in de negatieve uitlatingen van Joodse auteurs betreffende Jezus als
figuur, als profeet of hoe dan ook als stichter van een nieuwe religie, krijgt
ook de kritiek van de christenen ten aanzien van het Jodendom ervan langs.
Dit
bij uitstek dialectische boek, waarin een gedachte altijd een commentaar krijgt
in de zin van een afwijzing omdat een ander inzicht beter zou aansluiten bij de
werkelijkheid, ontsluiert Amos Oz zijn fundamentele twijfel bij het bestaansrecht
van Israël, niet tegenover de Arabieren, maar tegenover de joodse bevolking
zelf. Gersjom Wald neemt, heb ik de indruk de erfenis van Abarbanel ernstig, al
kan hij het er niet mee eens zijn, hij aanvaardt wel dat die gedachte overwogen
moet kunnen worden; het gaat niet om een afwijzen van de staat Israël ten
nadele van de Joden, maar omdat Israël er kwam en bezit nam van de grond,
werden de bewoners sinds mensenheugenis verdreven of sloegen ze zelf op de
vlucht. Van Arabieren werden ze Palestijnen en dat blijkt ook niet zonder
gevolgen te zijn gebleven.
Sjealtiël
Abarbanel vond de vorming van een staat een verouderde ambitie, waar niemand
iets mee kon opschieten. Als het Zionisme al een moderne uitkomst was van joodse
leiders om hun plaats in de wereld te verwerven en veilig te zijn voor
achterstelling en vervolging, dan is de idee van de man uiteraard erger dan
vloeken in de kerk. Omwille van de vervolgingen hadden joodse mensen een staat
nodig, die hen kon verdedigen, die hen zekerheid kon bieden. De vriend van
Arabieren was blijkbaar ook voor op zijn eigen tijd, door de natiestaat de
wacht aan te zeggen. Maar heeft de geschiedenis sinds 1948 niet bewezen dat
Israël net op het vlak van externe en interne veiligheid een zware last op zich
genomen heeft en daar de bevolking mee
achter de veren zit, behalve dan de ultra-orthodoxen die vrijgesteld zijn van
legerdienst en van arbeid, maar de afgelopen jaren een steeds grotere claim
legden op de weerbaarheid van Israël, i.e. dat zij net vonden dat Eretz Israël
ten allen tijde in stand gehouden moet worden.
Het
feit dat zionisten en ook Theodore Herzl, de historische stichter van het
zionisme - in werkelijkheid waren er wel meer die zochten naar een (historisch)
thuisland voor de joodse verschoppelingen die zich in de VS vestigden en er
opgingen in de samenleving, niet vasthielden aan het historische Israël, brengt
Oz in herinnering. Vervolging ontkomen om vervolgens te verdwijnen, het leek
niet echt een optie. Toch was het zionisme wel een verzamelterm voor de
ambities een eigen staat te vestigen, ook Herzl dacht dat Texas, of een
territorium in Argentinië, Zuid-Afrika een goede uitkomst had kunnen bieden om
de autonomie en (gedeelde) soevereiniteit van het joodse volk waar te maken.
Overzag Herzl de onophoudelijke en onoplosbare problemen waarmee een joodse
nederzetting, staat in Palestina op zich zou laden? Of wist Abarbanel dat zo
een staat voor anderen onverteerbaar zou wezen?
Het
boek brengt geen oplossing voor het Palestijns-Israëlische probleem, de onmogelijkheid
voor twee staten om naast elkaar te bestaan noch in één staat samen te leven.
De verwachtingen van de uit Europa afkomstige joodse leiders en strijders waren
hooggespannen en streefden naar iets dat ze uit Europa kenden: de homogene
staat van mensen van eenzelfde aard, cultuur, taal, religie... zoals men dat nu
weer ziet opduiken bij Victor Orban, de Poolse partij Recht en Rechtvaardigheid
ook, maar waar ook Vaclav Havel op is gebotst. Zijn er deze dagen dan geen
duurzame oplossingen meer of moet de strijd tot het einde gestreden worden?
Amos Oz laat vooral zien dat wie zich niet geheel richt op Eretz Israël in
wezen verraad pleegt aan een gedachte, terwijl lang niet iedereen, ook de
voorlopers niet, die idee zonder meer genegen waren en ook dachten buiten het
Nabije Oosten een thuisland te kunnen vinden. Ook daar zouden wetten en
praktische bezwaren de uitkomst bezwaard hebben, maar een blijvende strijd op
leven en dood was het misschien niet geworden. Maar zou Israël hebben kunnen
gedijen op de pampa van Patagonië of in Zuid-Afrika?
Denken
dat Amos Os hierbij de bestaansvorm van Israël in vraag stelt met deze roman,
schiet tekort om het existentiële lijden zelf van de joden aldaar onder ogen te
zien en daar gaat deze roman over. Verraad? Wie komt in de verleiding iets of
iemand te verraden? Wanneer er sprake is van grote eensgezindheid in
gemeenschappelijke strijd om te overleven, om zich als samenleving te vestigen,
waarbij trouw vanzelfsprekend geacht wordt, kan er zich een omstandigheid
voordoen dat verraad aangewezen is om de eigen inzichten toch kans op slagen te
geven. Sjealtiël Abarbanel pleegt verraad aan de opzet van de Jewisch Agency,
maar niet aan zijn eigen inzichten, waarvoor hij geen medestanders vindt.
Sjmoeël Asj zoekt naar het waarom, het hoe en de motivatie van dit alles, maar
gaat weg uit het huis om in een nieuwe nederzetting aan de Negev woestijn een
nieuw bestaan te beginnen.
Lezenswaardig
en bevreemdend, zo hebben we dit boek ervaren, waarbij bevreemdend een zeldzame
kwaliteit moet heten. Vermeende kennis van wat de joodse samenleving geweest
zou zijn, komt al weer op de helling te staan, terwijl de betekenis van het
denken over wat een samenleving kan zijn en van de plaats daarin van verraad en
dus ook van blinde trouw ons niet mag ontgaan. Gersjom Wald is geen wereldverbeteraar,
wat Sjmoeël Asj wel was, maar weet dat er voor deze wereld geen remedie
bestaat. Betreurenswaardig?
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten