Voor een performante overheid
Dezer
Dagen
Geen debat zonder
waarheidsvinding
Manipulatie en massahypnose
Het bericht in de tijd dat de uitgaven voor de sociale zekerheid steeds meer zal gaan kosten, terwijl men zich toch ook vragen kan stellen, gezien de mogelijkheden van ICT, maar ook van analytische boekhouding voor de overheid het mogelijk moeten maken niet enkel de uitgaven aan personen in kaart te brengen, maar ook de proceskosten om het systeem te laten functioneren.
De technische, juridische en maatschappelijke aspecten kunnen opnieuw bekeken worden, maar de financiële stromen verdienen veel meer aandacht. Uitbesteden van uitkeringen is wellicht niet het probleem, maar het verwerken van data kan op termijn de systemen performanter maken. Misschien is het daarom wenselijk dat burgers die dat willen begrotingsdata kunnen downloaden die goed verwerkbaar zijn in rekenbladen. Openbaarheid van bestuur? Zeker, maar ook bedrijfsvriendelijk.
Vorige zondag, zegt men, had
er een debat plaats in het programma, de zevende dag, waarin twee voorzitters
elkaar de neus te willen afbijten. Maar kan het dat de totale kost van de
sociale zekerheid de 100 miljard overschrijdt? Onbeheersbaarheid dreigt, zeker
omdat vooral de beheersbaarheid van de ziekteverzekering om allerlei redenen
niet evident is en omdat, ook, mensen nu eenmaal oud worden, zeer oud.
De systemen die men opgezet
heeft om een belangwekkend doel te bereiken, sociale zekerheid, pensioenen,
ziekteverzekering en werkeloosheiduitkeringen zijn van belang. Maar in
Vlaanderen is de werkeloosheid dezer dagen laag en is het aantal mensen dat
wegens psychische druk niet kan werken hoog. De systemen werden in de loop van decennia
efficiënter en met minder mensen ging men meer doen. Toch bestaat er discussie
over de beheerskosten en beweert men dat de uitbesteding aan vakbonden en
ziekenbonden voor de overheid onnodig duur zou uitpakken. In Nederland heeft
men zeven jaar geleden het systeem van mutualiteiten opgeheven en is er een
private markt voor de ziekteverzekering gekomen, met nogal wat gedoe over
allerlei aspecten van de terugbetalingen, verzekerbaarheid en nog zo een paar
dingen. Ook is er nogal wat aan de hand bij de thuiszorg in Nederland, waar een
grote organisatie van deze dienst aan huis in financiële problemen is geraakt
en een nieuwkomer een ander functioneel systeem heeft uitgedokterd dat op
zelforganisatie van de zorgverleners is gericht en op minder, veel minder
overhead. Inderdaad, meer handen aan het bed, minder op het kantoor. Maar de
organisatie moet dan wel goed functioneren. In die zin zouden systemen die op
apps draaien wellicht ook handiger uitpakken voor de zorgbehoevende en de kost
van de organisatie.
Want Nederland als gidsland is
overigens echt wel terug, want in de reorganisatie heeft men ook geen moeite
gespaard om de bestaande aanpak op losse schroeven te zetten, maar de wijze
waarop men efficiënte betrachtte op de werkvloer, bij de mensen thuis botste
wel eens met de aanmatigende zucht naar prestige bij de chefs. Neen, de particuliere ondernemer kan zich ook
misrekenen en de meeste zijn daarom meestal wat minder protserig dan een Donald
Trump of de managers in die sector.
Partijvoorzitters kunnen
overigens niet veel meer zeggen, want altijd zijn er kritische toeschouwers die
hen van onvolledigheid en rekenfouten verdenken, beschuldigen, al is het voor
velen niet altijd evident te zien waar iets in de soep draait of de kosten
onbeheersbaar worden. Men hoort in de brede media zelden over de toewijzing van
kosten in het bestel, of het nu over wegeniswerken gaat of over iets anders.
Wouter Beke zegde dat de mutualiteiten en vakbonden beterkoop zijn voor de
overheid dan de overheid zelf, over particuliere nutsbedrijven die de zaak ook
zouden kunnen doen, denkt men niet onmiddellijk.
Vakbonden hebben hun rol in de
samenleving en men kan niet beweren dat ze de oorzaak zijn van alle economische
ellende, de zogenaamde crisis, want voor het ogenblik en al enige tijd is er
van een crisis in Vlaanderen niet echt sprake, meer nog, de werkeloosheid
blijft laag en er is krapte inzake aanbod. Men spreekt over dramatisch
toenemende armoede, maar er zijn mensen die eraan ontkomen. Links, rechts,
patroons en vakbonden hebben elkaar in dit spel van zelfbedrog gevonden en
zitten elkaar te beloeren om elkaar met een nieuw inzicht te bestoken. De ene
keer spreekt de vakbond over onderzoek dat bewezen heeft dat de vakbonden beter
zijn en dan weer is een werkgeversorganisatie die steen en been klaagt over de
samenwerking voor de arbeidsmarktbeleidsorganisatie, terwijl bij nader toezien
de krapte eerder bij aanbod zit dan bij de vraag. Zo kan men geen ernstig debat
voeren en belazert iedereen elkaar. De crisis heeft een tijd gewoed, maar
blijkbaar wil men ons nog steeds doen geloven dat het slecht gaat. De werkmens,
die is op skivakantie, althans de jongere, de ouderen zitten aan zee in het
zonnetje een Leffe te drinken. Maar het zijn clichés, toch wel nuttig anders om
aan te geven dat de waarheid niet is dat Daens ten onzent nog altijd nodig is
en in het leven van mensen niet herkenbaar veranderd zou zijn. De wereld ten
goede veranderd? Hoort men vakbonds- en andere topfiguren uit de wereld van de
sociale bewegingen, dan is er alleen plaats voor een keiharde negatie, maar
daarmee ontkennen ze de aard van de vooruitgang en inderdaad, de aard van de
arbeid die dezer dagen verricht wordt en blijkbaar is het nodig oude
strijdkreten te blijven herhalen.
Natuurlijk, zo hoeft men zich geen vragen te
stellen over de evolutie die de samenleving heeft gekend. Het valt op dat
sommigen menen dat de hele trammelant rond de belastingskwestie - lees: de
coulance van grote, supergrote bedrijven - een specifiek Belgisch probleem zou
zijn en van recente datum. Grote bedrijven hebben altijd al geprobeerd het
onderste uit de kan te halen en fiscale gelijkheid, laat staan billijkheid werd
in achterkamers wel vaker vergeten en om bedrijven hier te houden was geen
moeite teveel. Terecht, zou men zeggen, maar dan moet men de keerzijde van die
medaille ook onder ogen zien. Wie daar geen oog voor heeft, zal niet zo gauw
tot transparantie komen. Het is zo dat KMO's, loontrekkenden gemakkelijker
gepluimd kunnen worden, zoals dat heet. Maar als we zien hoe men aan de ene
kant ceo's van bedrijven als Opel bijna smekend op de knieën vraagt van gedacht
te veranderen om een site niet op te doeken, dan moet men niet tegelijk beweren
dat men fiscale rechtvaardigheid ten koste van alles wil.
Het doel van de fiscaliteit?
Het blijft een rare zaak, waarbij de calculatie van bijna iedereen start bij de
eigen situatie, maar als we zien hoe men tegelijk steeds meer overheid heeft
geschapen, meer taken aan de overheid heeft toegeschoven - die ze dan weer aan
derde wenste te verpatsen, zoals in het Ancien Régime en tijdens de hoogdagen
van Reagan en Tatcher, maar ook in ons brave Vlaanderen altijd weer heeft
gedaan, dan ziet men niet onmiddellijk hoe men een en ander met elkaar kan
verzoenen en dan niet te letten op het eigen apparaat. Of dit dus a priori slecht
is? Laat ons vooral het goede van het bestel niet uit het oog verliezen en
tegelijk nagaan hoe we de vele randvoorwaarden voor de continuïteit kan bepalen
en ernaar handelen.
Zoals Francis Fukuyama het
stelde, kan een samenleving niet zonder een staat, zonder instellingen die het
geheel bestieren, omdat mensen nu eenmaal samenleven. De lange
ontwikkelingsgeschiedenis van het rechtswezen mag men toch niet zomaar over het
hoofd zien, de verfijning van de regels, de humanisering ook en de toename van
de rechtvaardigheid, maar toch zien we dat het systeem al te kwetsbaar is voor
misbruik en zelfs machtsmisbruik: agenten in de VS tegen wie na het oordeel van
een jury geen onderzoek volgt, na een controversieel en disproportioneel
optreden, zorgen voor rechtsongelijk en onbillijk gedrag. De staat moet sterk
genoeg wezen en daar gaat het niet alleen om getalsterkte en financiële
sterkte, maar om het accepteren dat een overheid aan de zijde van de overheid
een toegewijd korps van ambtenaren nodig heeft die onafhankelijk van de
politieke besluitvormers die besluiten uitvoering geven. De overheid hoeft niet
per in moeilijke jaren de werkeloosheid te absorberen, want op termijn kan dat
de goede werking van instellingen ondermijnen.
Politici, verkozenen, burgers
met een publiek mandaat staan dus op een andere positie en moeten niet op de
stoel van de ambtenaren te gaan zitten. In die zin blijft het werk van Francis
Fukuyama over onze politieke orde best wel belangrijk en te vaak blijft men bij
discussies over democratie en het democratisch gehalte in de deze samenleving
van het politieke zeuren over deelaspecten die men voor alles in een fout kader
plaatst. De Amerikaanse instellingen en administraties besprekend, legt Fukuyama
uit hoe het patronagesysteem er tijdens de negentiende eeuw vaak toe heeft
bijgedragen dat de publieke administratie door niet geheel gekwalificeerde
mensen werden geleid maar vooral dat die administraties zozeer naar de pijpen
dienden te dansen van politici, die quasi naar willekeur directieven uitgaven
dat de administratie domweg niet meer bij machte was de wet uitvoering te
geven. Enkele administraties, zoals het bosbeheer konden als nieuwe
administratie geheel naar het oordeel van de oprichters ervan en dus in functie
van de noden functioneren? de functie te vervullen: de noden invullen van het
woudbeheer en niet van individuele politici die het ten eigen bate hadden
willen hanteren, want lezen we nog, het gevecht van Bosbeheer tegen de
administratieve en politieke geplogenheden was hevig.
Aan de andere kant laat
Fukuyama zien dat bijvoorbeeld de voorbeeldige administratieve cultuur in
Pruisen - anders dan men het graag presenteerde en presenteert - wel degelijk
niet enkel de vorst maar ook de bevolking van het in oorsprong arme Pruisen,
voor de grote uitbreidingen van de staat binnen het Duitse bestel. Francis
Fukuyama geeft ook aan dat het leger als bijzondere administratie maar ook de
moeder van de administratieve cultuur in Pruisen excessieve autonomie had
verworven en dan kan een voordeel desastreuze vormen aannemen.
Een derde vorm die Fukuyama
niet onder de aandacht brengt, maar mij wel het overwegen waard is, vormt de
zelfadministratie van bepaalde maatschappelijke functies, dat wil zeggen dat
burgers zelf uitvoering geven aan noden en afspraken nopens een bepaald doel,
c.q. het aloude polderbestuur. Men zou dat in theorie ook op andere domeinen
kunnen bedenken werkbaar te wezen, zoals bijvoorbeeld openbaar vervoer en dan
kan men het tegelijk beschouwen als een bijzondere expressie van disruptieve
economie/administratie, waarbij we dus samen beheren wat we samen gebruiken en
dan betekent beheren zorg dragen voor wat gebruiken. Ook hier kan men de
gedachte maar niet af zetten dat men meer technologie kan inzetten, opdat de
systemen niet kunnen functioneren.
Voor we ons tot de
rekenmeesters wenden, moeten we begrijpelijk maken wat dit voor de democratie
zou kunnen betekenen. Sinds ik in deze wondere wereld mag rondstruinen, valt me
op hoe men dan wel goed onderscheid weet te maken tussen mijn en dijn, maar er
is een instantie die we als weinig relevant lijken te beschouwen, dat zijn de
dingen die we "van de staat" noemen en waar we verder alleen last of
nut van kunnen hebben, dan wel er batig wel bij kunnen varen. Subsidies voor kunst,
patrimonium, verenigingsleven lijken me zeer nuttige instrumenten, maar ik
mocht ontdekken dat sommige mensen van die subsidies vooral zelf hebben willen
profiteren, terwijl het werk zelf, het sociaal-cultureel werk er een weinig
verheffende activiteit aan koppelde, ondanks het waarlijk nobele idealisme van
de medewerkers. Hier werd met publiek geld geschoven omdat iedereen dacht, het
dient het goede doel en wij varen er wel bij. Een administratie die misbruiken
diende te voorkomen of achterhalen, werd handig naar de hand van de sector
geselecteerd en alleen excessief misbruik van handtekeningen werd al eens
schoorvoetend bestraft. Of ook bedrijven met subsidies hebben geknoeid?
Iedereen zal toch beseffen dat in een samenleving waar de overheid niet als een
deel beschouwd wordt van een geheel waar we zelf toe behoren, die overheid niet
bepaald als iets gezien wordt waar men zelf ook zorg voor dient te dragen. Bij
dat alles is me wel opgevallen dat er ten allen tijde ambtenaren, hogere
ambtenaren en ook mensen op bescheiden posten die begrepen dat hun werk goed
kan gebeuren als ze hun dienst opvatten als iets ten behoeve van de mensen.
Overdreven cynisch de hele administratie afschrijven als overbodig en
kostelijk, zou het waardevolle op de helling zetten.
Maar zoals gezegd, zonder dat
we hier een moreel oordeel zoeken te vellen, onze relatie tot het bestel waarin
we burger zijn, blijft getroebleerd omdat
zelfs politici graag verwijzen naar de tijd van de Spaanse overheersing - voor
de goede orde, vele Spanjaarden vonden lange tijd dat de Spaanse koningen,
Karel V en Filips II te vaak beroep deden op administrators uit het Noorden,
zoals de bisschop Adriaan Floris Boeyens (Utrecht 1459 - Rome 1923) die eerst
bisschop werd van Tortosa en vervolgens regeringsleider onder Karel V, later
ook Kardinaal. Hij werd in ook Groot-Inquisiteur en uiteindelijk regent van
Spanje. Ook de familie van Brouckhoven de Bergeyck laat zien hoe de Spaanse
Habsburgers een bijzonder vorm van spoiling aanwenden om de controle te behouden
en corruptie tegen te gaan: mensen uit andere rijksdelen met grote bekwaamheden
kregen in Madrid de opdracht het financiële beheer te verzekeren, tot ergernis
van de politieke entiteit, de Spaanse adel, junta's, hier in de betekenis van
vergaderingen van de staten.
Maar, hier zien we wel dat
wantrouwen tot deze politiek leidde, terwijl we net het tegendeel voor ogen
staan hebben als het om democratisch bestuur gaat. Nog eens, men kan de
gedachte louter ethisch bekijken, dat we samen zorg hebben te dragen voor het
bestel. Men kan dan ook beweren dat we ons geheel aan dat hogere, de publieke
zaak te wijden hebben. Ik denk, met Arendt, dat dit een te ver doorgedreven
benadering moet heten, want dan houdt men geen rekening met het feit dat we ook
een "binnenleven" hebben dat met de publieke zaak niets te maken
hoeft te hebben. In het debat over de werking van instellingen en de democratie
bevindt men die benadering vaak ongepast of zelfs onaanvaardbaar. Maar de visie
van Arendt kan wel aangeven dat mensen er zich bewust van zijn dat ze zich niet
altijd met de publieke zaak inlaten, maar omgekeerd ook dat men, doende met de
publieke zaak, niet de eigen particuliere dingetjes in gedachten moet houden. De
politieke activiteiten op de agora, zegt zij, moet men kunnen onderscheiden van
wat men doet op de beurs of op het eigen erf. Natuurlijk bepaald het publieke
bestuur vaak wat we kunnen doen thuis, zou het raar zijn, hypocriet als men
publiek andere dingen zou doen die er niet mee te rijmen vallen. Maar dat zo
hypocrisie kennen we natuurlijk al langer.
Bij dat alles valt op dat we
graag het beeld ophangen van politici die in de schatkist scharrelen en er hun
deel uit weten te halen; zakkenvullers, zo noemen we hen en lang niet altijd is
dat verdiend, maar er hangt altijd een schaduw van twijfel over hun
rechtschapenheid. Besturen ze goed?
Dat blijft een archi-moeilijk
te beantwoorden vraag, want de criteria voor goed bestuur staan niet marmer
gegrift, maar moeten altijd via allerlei grondige metingen aangevinkt worden en
dan nog zal degene die het meet de zaak mee bepalen, hoe objectief men ook
tewerk wil gaan. Discussies over onfaire verdeling van de fiscale lasten zijn
natuurlijk wel belangrijk, maar zeggen niet alles. Want als Facebook goed
boert, dan staat er een waarde tegenover voor u en mij. Bill Gates verdiende
sloten geld aan zijn programmeer- en klantvriendelijke programma's, om nog te
zwijgen van die Mexicaanse telecomtycoon of hoe de grote getallen tot grote
rijkdom leiden zal, waarbij wel de verschuldigde belastingen opgehoest moeten
worden. De oorsprong van grote fortuinen kan men niet los zien van de diensten
die eraan verbonden zijn en wat wij eraan hebben en ermee doen; tegelijk denk
ik er niet aan van Starbucks mijn favoriete koffiebar te maken, omdat ze op een
bewuste manier een bepaald imago hebben gepresenteerd en veel mensen zijn erin meegegaan,
terwijl men geen kop koffie betaalt, maar een nauwelijks belast auteursrecht.
Nu, auteursrechten moeten gerespecteerd, maar op deze manier wordt er
oneigenlijk gebruik van gemaakt, zal het ook niet illegaal zijn. Niet de
overheid moet hier zeggen dat het bedrijf niet deugt, daar moeten we zelf ons
oordeel vormen. Er zijn genoeg koffiezaken waar men aan aangenaam moment kan
beleven. Maar de overheid mag wel bepalen of het bedrijf op de verkochte
hoeveelheden koffie, onder welke licentie dan ook btw betalen moet en andere
vennootschapsbelastingen. Want anders moeten die kleine koffiehuizen wel veel
btw en andere lasten aan een hoger tarief betalen.
Goed beleid, behoorlijk
bestuur betekent ook dat men bij voorkeur niet al te veel ongewenste
neveneffecten hebben. Hoe meer doelstellingen men wil bereiken, maakt het
moeilijker om de resultaten juist te meten en hoe meer overheid men moet
inzetten, hoe moeilijker het wordt om er zeker van de ingezette middelen het
meest economisch de doelen bereikt worden. De overheid werkt evenwel vaak
volgens eigen mechanismen, waarin macht, niet rationele overwegingen als
prestige op korte termijn niet zo heel veel overhoop halen, maar geleidelijk
het beleid een richting opsturen die we niet moeten willen. Toch blijkt men bij
discussie over kwesties van toenemende stijging van de ziekteverzekering, van
toenemende kost van pensioenen en nog wel een en ander blind te zijn voor wat
nu oorzaak en gevolg moet zijn. In de organisatie van de ziekteverzekering gaat
veel geld om, maar men vergeet dat een ziekenhuis, een operatiekwartier en het
voorzien van de nodige state of the art apparatuur
en therapeutische hulpmiddelen een eeuwige stroom van vragen en van debat zal
zijn.
Maar als men de discussies
volgt, dan ziet men dat het niet altijd over disfuncties in de planning van de
gezondheidszorg gaat, c.q. dat men de bouw van een nieuw ziekenhuis is, wat
heel verdedigbaar kan zijn en is, maar dan moet men de oude site bij de tijd
houden. En dan blijkt het moeilijk om een en ander af te stemmen op elkaar. Nog
moeilijker blijkt het om nieuwe (dure) technische mogelijkheden in het
bestaande machineparkt op te nemen zonder in excessen te vervallen. Wie mij dus
zegt dat de hele kost van de gezondheidszorg aan patiënten ligt, zoals onder
meer Gwendolyn Rutten te wijten zou zijn, dan moet men toch vooral eens
proberen na te gaan hoe de geldstromen verlopen en een pak afwegingen maken die
men wel onder ogen moet zien.
Openbaarheid van bestuur werd
toch gerealiseerd? Maar sommigen menen dat de bestaande uitgave van begrotingen
van overheden beter toegankelijk en meer manipuleerbaar zijn moet om ratio's te
berekenen en financiële stromen te volgen. Het volstaan een beetje te kunnen
rekenen met boekhouding en allocatie van kosten te kunnen omgaan om met de nu
slechts in pdf beschikbare data goed te overzien. Ik weet het, officieel kan
men aan eender welke overheid data vragen over de organisatie van een
ministerie of bepaalde dienst. Begrotingsstukken zijn a priori openbaar, maar
mag de discussie ook gaan over de manier waarop ze aangeleverd worden, in een
statische vorm dan wel in een meer dynamische waardoor men zelf een en ander
kan gaan berekenen.
Tot slot mag men toch overweging
dat een overheid die gedurende decennia begroting na begroting, met alle
tussenliggende controles erbij voortdurend aan wetgeving heeft gesleuteld, om
de begroting niet te laten ontsporen. Dat was legitiem, maar we hebben toch
onder meer het Rekenhof dat niet enkel de begrotingen en uitgaven moet nagaan,
maar ook steeds meer uitgavenpatronen en efficiëntie gaat bekijken. Toch blijkt
dat voor het publieke debat doorgaans te complex en komt men liever aanzetten
met een eenvoudige boodschap en koestert men de illusie zo dat men het probleem
zal oplossen. Oh ja, de excess profit rules, wat moet dat? Juist de
werkgelegenheid is nu eens een bron van bezorgdheid, maar als het op unfaire
behandeling voor de fiscus gaat, blijkt men dat wel even te vergeten. Een goed
systeem kon, kan men dat niet noemen, maar het bleek het beste glijmiddel om
investeringen aan te trekken. Doch, heeft men wel berekend hoeveel men als
overheid aan gederfde inkomsten moet in rekening brengen om zo een ruling vast
te leggen.
Maken we toch eens een einde
aan al die punctuele discussies, waarbij fenomenen plots alle belangstelling
krijgen, terwijl men niet weer, denk ik, hoe of het past in een grotere stroom
van overheidshandelingen, die samen de kwaliteit van leven in dit land vorm
geven. Maar als men niet ernstig de financiële stromingen wil bekijken en hoe
men kostenbeheersend kan functioneren, dan zal men van incident naar incident
blijven glijden; een behoorlijke hervorming van de vennootschapsbelasting,
blijkt meer dan wenselijk. Maar het moet dan wel een transparant systeem worden
waar niemand zomaar een jota kan veranderen als de begroting uit de klauw lijkt
te groeien. Hoe dat moet? Daar hebben we dus ambtenaren en kabinetten voor,
maar ook parlementsleden. Alleen het Rekenhof lijkt zich daar wel vaker aan te
wijden, moet dat ook doen. Maar als ten tijde van Louis XV iets veranderde, dan
was het ook dat men bepaalde instellingen ging reorganiseren. Vandaag blijkt
dat, ondanks het voornemen onder Paars een van de moeilijkste opdrachten, want
ondanks dertig jaar informatisering lijkt het er voor de burgers maar niet van
te komen dat de wetgeving het ambtelijk apparaat de kans geeft de boel op te
schonen en processen beter en efficiënter te maken in hoofde van wie er beroep
op moet doen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten