Begrijpend lezen
Reflectie
Hoe we het lezen verleerden
Over
hoe we algemene kennis onderschatten
God
of creator? In de wetenschap mag men het woord niet aanwenden, zoals er wel
andere taboes zijn opgedoken. Men zegt dat het onderwijs mensen moet
voorbereiden om zelf met teksten om te gaan. Als ik het versmade artikel zie of
wat men ervan zegt, dan geven de auteurs aan dat de mensenhand zo complex en
ontzettend fijn bedraad zijn, dat een mens er alleen maar vol bewondering naar
kan kijken. Het moet bedacht zijn? Dat betekende niet, las ik dat de
onderzoeker anders dan bij wijze van spreken naar een schepper verwezen. Toch
was het hok weer te klein. God is niet enkel dood, god is taboe. Maar wat
betekent dat onderzoek dan? Dat mensen die programma's voor robots bouwen
proberen vanuit die kennis de hand zelf te beschrijven. Het zou zelfs niet
vernieuwend geweest zijn. Het probleem is hier, zoals zo vaak het geval blijkt
dat een aantal mensen met hypersensibele afkeer voor alles wat verwijst naar
het metafysische elke uiting screenen en afwijzen. Dit is een fundamentalisme die vragen oproept.
Het
regent dezer dagen oekazes van wat kan en niet kan, van wat we moeten doen en
niet moeten, terwijl we toch zelf wel geacht worden te weten wat passend is.
Men weet dat ik een zekere waardering koester voor de vergeten Britse filosoof
Bernard Mandeville, die begrepen had dat deugdzaamheid eisen van mensen,
volkomen deugdzaam leven en handelen nergens bereikbaar zal zijn en ook
dodelijk is voor elke samenleving. Private vices? Public Benefices. Zou het?
Adam Smith heeft er in zijn "Theory of moral sentiments" over
nagedacht, maar ook dat werk komt dezer dagen nog nauwelijks aan bod, terwijl het
wel degelijk als denkoefening exemplarisch mag heten. Het komt mij voor dat we
vandaag nauwelijks nog bezig zijn met het bijbrengen - ook voor onszelf - van
goede onderzoeksmethodes, al moet gezegd dat ik hier onderscheid aanbreng
tussen wat zoemt in de publieke ruimte en wat mensen wel degelijk doen.
Er
begint zich een kritiek af te tekenen tegen de gedachte dat men een discussie
kan beslechten met de vaststelling dat er op internet bewijzen rondslingeren
voor deze of gene stelling, hypothese. Jongeren, zegde een nichtje, zoeken
bewijzen, naar een uitspraak en zullen zelden tegenargumenten onderzoeken, laat
staan accepteren. Wel moet ik hieraan toevoegen dat dit al langer het geval is.
Omdat men wetenschappelijk onderzoek steeds meer ging beschouwen als een
doelgerichte bezigheid, waarbij men vooral een stelling diende te staven, nam
men minder tijd om tegenargumenten te berde te brengen. Ook in het historisch
onderzoek blijkt men vandaag vooral aandacht te hebben voor het staven van een
werkhypothese, waarbij wat dit niet dient, niet meer te berde brengt. Nochtans
kon men vroeger wel onderzoeken lezen waarin een stelling binnenste buiten werd
gekeerd en als er tegenargumenten waren dan dienden die opgenomen en afgewogen
worden. Alleen al het literatuuronderzoek, waarin de bestaande inzichten over
het onderzoek aan de orde gesteld worden, verplicht te onderzoeker tot een
oordeel over de verschillende stellingen over een kwestie en onderbouwen mee de
werkhypothese. Ook de analyse van de bronnen vergt dan telkens weer onderzoek
van de bestaande inzichten, zoals die uit het literatuuronderzoek rond die bron
tot stand zijn gekomen. Voor een onderzoek naar de betekenis van
administratieve opvolging in het Karolingische rijk, zal men dus de hele
literatuur rond de Capitularia moeten doornemen en aan het eind zal wellicht
blijken dat er wel degelijk een consensus over de aard van de wetgeving
bestaat, maar minder over het bereik ervan.
Ook
Tomas Sedlacek betreurt die evolutie, waarbij men een economisch model
ontwikkeld en vervolgens vergeet dat in een maatschappelijke context doorgaans
meerdere evoluties te ontwaren vallen die al dan niet causaal elkaar
beinvloeden. Als het niet causaal is, zegt men, dan heeft het geen betekenis.
De lectuur van het werk van Jan de Laender, Het verdriet van Darwin, bracht me
bij dat men diepgaand onderzoek niet zomaar rechttoe rechtaan kan presenteren,
dat wil zeggen, men moet oog hebben voor vele consideraties die bij Darwin zelf
mee in het geding waren om tot zijn inzichten te komen, maar ook morele
bezwaren. Wanneer ik recentere publicaties lees over de evolutietheorie dan
lijkt het wel alsof die er een geut zijn uitgekomen bij de Britse natuuronderzoeker.
Maar Jan de Laender overtuigde me er ook van dat Darwin ook een wijsgeer moet
heten. Hij begreep alvast dat de evolutietheorie in de feitelijkheid van
soorten, zelfs van de mens nog altijd voor veel vragen en dus onderzoek zou
zorgen.
Een
van de meest markante ervaringen die ik had bij de vele discussies over de
Evolutietheorie was en is dat men de mens tot een exemplaar wil terugvoeren,
een stammoeder. Later dacht men aan de hand van DNA-onderzoek te zien dat er
zeven stammoeders waren en niet zo lang geleden werd op grond van verschillende
methodes de gedachte geformuleerd dat tijdens de laatste IJstijd op zeker
moment een hele kleine groep mensen overbleef in het Zuiden van wat nu
Frankrijk is en na de koudste periode geleidelijk het continent heroverde.
De
vermenging van verschillende groepen, Neanderthal, Cro Magnon, Homo Sapiens
sapiens, blijft nog altijd raadselachtig omdat sporen van het leven zeer
spaarzaam tot ons kwamen. Maar niettemin krijgt men doorgaans, ook in de media
een zeer gereduceerde visie op het levensverhaal van de soort mens, tenzij
ergens iemand nieuwe getuigen kan vinden, wat het natuurlijk boeiend maakt naar
die vroege verschijningsvormen van onze voorzaten te kijken of te begrijpen
waarom bijvoorbeeld dromedarissen en kamelen bulten hebben, waarin ze hun
vochtvoorraden opslaan. Uiteraard een kwestie van evolutie, maar zouden de
hoeders van karavanen er een hand in gehad hebben dat die bulten al dan niet
groter werden?
Het
toenemende ontlezen ligt niet aan meer of minder boeken lezen, maar aan de
wijze waarop men omgaat met teksten, met begrijpend lezen, zoals we dat leerden
in de lagere school en verder ontwikkeld hebben. Het gaat er niet om of men
iets gelooft, maar of men het aannemelijk genoeg vindt om het mee te nemen bij
afwegingen, want men kan toch maar bezwaarlijk beweren dat een lezer die
verneemt dat astronomen via Hubble een sterrenstelsel ontdekt hebben dat amper
400 miljoen jaar jonger is dan het expanderen van de singulariteit, de big bang
dus, dat bericht kan verifiëren maar wel moet aannemen dat het klopt. Nu, men
kan verschillende bronnen zoeken en die zullen allemaal terug te voeren zijn
tot een persbericht en daar is niet zo heel veel mis mee.
Een column van Tinneke Beeckman over het
tanend vertrouwen in de pers, geeft mee dat we als lezers, kijkers journalisten
zijn gaan wantrouwen omdat ze ons vaak hun agenda meegeven en feiten en opiniëring
niet afdoende gescheiden houden. Nu, men kan gemakkelijk bij oude albums van
Nero, getekend door Mark Sleen opmerkingen vinden over een ongeloofwaardige
pers. Er zijn momenten geweest waarop de inbreng van de media iedereen ten
goede is gekomen, zoals bij Watergate, maar dat waren twee journalisten,
gesteund door hun redactie.
Het
verhaal is wel dat journalisten en redacties nogal vaak blijk geven van een
zeker mimetisme en van een intellectuele gemakzucht. Onderzoeksjournalistiek?
ik zie het niet in Vlaanderen. Wie herinnert zich nog de onthullingen over de
RTT, Ibramco en al die zaken die te maken hadden met corruptie en waarbij de
PSB betrokken was. Zonder de krant De Standaard waren die zaken langer onder
het tapijt gebleven en wellicht nooit aan het licht gekomen. Maar natuurlijk,
dat was de tijd van de verzuilde pers, dus daar moeten we niet naar terug, zegt
men. Ik weet het niet. De kwaliteit van het journalistieke en redactionele werk
hangt af van de wijze waarop men informatie wil verstrekken. Vooral het waartoe
evenwel blijkt altijd weer cruciaal. Onderwijsbeleid? Alleen de stemmen die
pleiten voor vernieuwing worden aangedragen. De Nederlandse filosoof Ad
Verbrugge? Nooit van gehoord. Dat kan moeilijk anders, want zijn werken zijn
sowieso al niet van aard om te sporen met wat gemeengoed is in wat men in
Frankrijk nu la bienpensance noemt, de neiging om zich moreel boven het gemeen
verheven te weten. Onbehagen in de cultuur? Het boek kreeg in Vlaanderen
nauwelijks aandacht, terwijl, goed lezend, er een aantal punten waren waar de
auteur de vinger op de wonde legde. Maar goed, lezen wat niet in het eigen
kraam past, levert niets op, zegt men dan.
Leren
lezen? Natuurlijk, maar als ik sommige mediastormen volg, dan gaat het altijd
om een zeer oppervlakkige lezing en altijd over een onwelgevallig woord. De
idee dat we geen taboes meer kennen, mag men dus wel terzijde schuiven, want
men wil al te graag de werkelijkheid passen in een mal, in een dynamiek, die
men per se op gang wil houden. Wat voor zin immers heeft om te blijven beweren
dat onderwijs sociaaleconomische gelijkheid moet nastreven, want dan negeert
men zowel het feit dat onderwijs een eigen doelstelling heeft, terwijl men
gelijkheid als uniformiteit vertalend het recht op persoonlijke ontplooiing
negeert. Het doel van onderwijs is mensen gedurende een zekere periode in het
leven van de leerling op regelmatige basis bijbrengt wat nodig geacht wordt
opdat ze later zelf hun eigen leven vorm kunnen geven, sociaal, economisch,
professioneel, intellectueel en emotioneel naar de mate waartoe zo een leerling
in staat blijkt. Daarbij hoort ook dat men die leerling m/v ook leert zelf zijn
of haar deel te doen. En dat leerlingen leren lezen, zelfs leren dingen te
memoriseren om het vervolgens ten gepaste tijde te recapituleren, declameren,
debiteren.
Men
kan altijd nog dromen van mensen die juist leven, maar men zal merken dat zelfs
een letterlijk citaat van een zin, of zelfs een zinsdeel tot een andere
interpretatie kan leiden. Journalisten en commentariaat hebben vaak de neiging
teksten die hen niet bevallen te screenen op rode lappen of
waarschuwingstekens. Het geloof dat mensen inderdaad alleen maar lezen wat er
staat, vindt in de actuele praktijk veel toepassingen, maar berust op niets.
Als ik hoger verwijs naar de val van de regering Leburton, die op 19 januari 1974 ontslag nam, op
televisie, dan is het omdat dit gedurende jaren voor mij altijd een referentie
gebleven van politieke actualiteit. Bovendien ben ik in die jaren stukken over
de nooit gebouwde olierafinaderij en aanverwante blijven volgen. Het waren geen eenvoudige
kwesties, voor de tienjarige die mee keek naar het nieuws, maar ook voor
twintigjarige die wilde uitzoeken, als student, hoe het nu wel gegaan was.
Overigens, ook het ontslag van Leo Tindemans in oktober 1978 was zo een moment
dat meer bleek dan een incident, maar wel degelijk mogelijk maakte tot een
beter inzicht in de posities van de onderscheiden partijen, de rol ook van de
partijvoorzitters, toen sprak men van een junta...
Het
politieke verhaal als een verhaal van conflicten, strategieën en tactieken kan
nooit afdoende duidelijk maken waar politici zich mee zouden moeten inlaten.
Chris De Stoop heeft in zijn boek, "dit is mijn hof" laten zien hoe
de afgelopen jaren de regeringen aan de natuurverenigingen carte blanche
gegeven hebben om de natuur te herstellen, maar daarbij waardevol
cultuurlandschap vernietigen. Die destructie leidt tot veel ongenoegen in de
regio, ook al omdat er geen burger kans krijgt tegen de inzichten van enkele
professoren in te gaan. Overigens betreur ik het ook dat mensen van de vakgroep
geschiedenis van de Universiteit Gent niet in debat zijn gegaan met prof.
Patrick Meire van de Antwerpse universiteit. Want in de Gentse school werd veel
onderzoek verricht door Eric Thoen, Adriaan Verhulst en Chris Vandenbroecke
naar de ontwikkeling van het landschap en hoe een cultuurlandschap kon
ontstaan. Overigens, prof. Meire komt zelden in de studio zijn beleidsadviezen
toelichten, dat doen mensen van natuurpunt. Echter, de legitimering blijft
beperkt en de validering van de onderzoeken blijft buiten beeld.
Men
merkt dat er een apert gebrek aan balans is bij het behandelen van grote
maatschappelijke vraagstukken. Wie de mening deelt dat onderwijs tot grotere
gelijkheid moet leiden, krijgt carte blanche, wie meent dat onderwijs ertoe
moet leiden dat jongeren naar hun beste vermogen opgeleid worden en niet zomaar lijdende
voorwerpen kunnen zijn, wordt naar blogs en websites verdreven, waarop men dan
met plezier afgeeft. Hun inspanningen doen ertoe. Ook inzake ruimtelijke ordening
zien we dat er veel onduidelijkheid is tussen feiten en aannames. Moet men IMEC
een schouderklopje geven omdat het omzet haalt van 430 miljoen omzet, met een
subsidie van 48 miljoen? De meerwaardecreatie zal dus niet 400 miljoen zijn, maar
wel het resultaat op de winst-en verliesrekening, waarbij uiteraard de
gerealiseerde waarde dat is wat het bedrijf op de markt kan aanbieden. Men
vraagt mij dan waarom IMEC nog subsidies nodig heeft, maar dat blijkt een keuze
van de Vlaamse regering en het parlement te zijn. Toch blijkt men het nodig te vinden de
industrie te ondersteunen via subsidies, terwijl een fiscale vereffening veel
efficiënter kan zijn. Ook zou het minder belastend zijn voor de
overheidsadministratie in termen van controle van dossiers, de opvolging, maar
een werkelijke evaluatie komt er zelden. Mocht u zich afvragen waarom ik al die
verschillende zaken hier zomaar naast elkaar zet, zo komen de dingen nu eenmaal
op ons af en wij moeten daarmee zo goed mogelijk omspringen.
Ik
zou het over begrijpend lezen hebben, dacht u en toch, als u teleurgesteld
mocht zijn, het lezen van een tekst biedt altijd een oefening in het associëren
van wat de tekst vertelt met andere informatie waarover de lezer beschikt. Weet
de auteur dat of niet? Dat is wat schrijven boeiend maakt: hoeveel kennis,
voorkennis mag men verwachten? Feit is dat in een cultuur er een hele hoop
gedeelde kennis bestaat en dat we doorheen onderwijs en eigen werkzaamheden die
kennis verder opbouwen, waarbij vaak denken veel te vergeten. Vastgesteld moet
ook worden dat we dezer dagen vaak verteld worden dat onze kennis fataal
ontoereikend zou zijn, dat we niet op onze ervaringen mogen vertrouwen.
Communicatieverantwoordelijken of woordvoerders van allerlei instanties,
lobby's en wetenschappelijke instellingen bedienen zich graag van die fictie,
dat hun kennis brandnieuw is. Ook in documentaires, bijvoorbeeld over
koningsgraven in de bekende vallei, zal men graag vertellen dat deze of gene
prof nu net de ontbrekende schakel gevonden heeft, waardoor alles anders wordt
en onze vroegere inzichten op de schop moeten. Bij nader inzien blijkt het niet
zo baanbrekend, maar het onderzoekswerk heeft zich bewezen, is relevant en
verdient verdere subsidies of sponsoring. Het kan altijd wel dat er nieuwe
inzichten voortkomen uit onderzoek, maar heel zelden slechts worden de aannames
echt onderuit gehaald. Om maar iets te zeggen, het klimaat in de Grote Riftvallei,
waar de wieg van de mensheid stond, evolueerde de afgelopen zeven miljoen jaar
en zelden krijgt men er eens een inkijk op, hoe het dan geweest moet zijn en
waarom dan bepaalde primaten andere wegen op zijn gegaan en zo geleidelijk de
menselijke soort zijn gaan vormen. In tijden van klimaatverandering lijkt me
dat een mooi onderzoeksdomein, maar het vergt wel dat men dan de ontstaans- en
ontwikkelingsgeschiedenis van de soorten die uitliepen op de homo sapiens
sapiens meer dan nu het geval is in een groter verhaal brengen zal, dat van de
biotopen en hoe al dan niet extreme omstandigheden hun invloed hadden.
Kennis
delen en ervan uitgaan dat de ontvanger zelf ook over kennis beschikt en
eventueel zelf kan toetsen wat die info waard is, over armoede, begroting,
soevereiniteit... het lijkt zeer moeilijk. Dit weekend was Thierry Baudet
andermaal te gast bij Buitenhof, maar ook Rob Riemen was er, beide begaan met
de Europese cultuur en met het ontwikkelen van wat waardevol is, beide ook in
een zekere mate conservatief, Baudet uitgesproken en - naar mijn oordeel - op
een steriele wijze conservatief, Rob Riemen eerder de conservatief die de
vooruitgang niet uit de weg gaat, maar niet zomaar oordelen a priori ventileert.
Baudet wil de soevereiniteit van Nederland herstellen en vindt de EU een
historische vergissing, Rob Riemen integendeel is de EU genegen, maar zal het
geschreeuw van Verhofstadt nu ook weer niet delen. Ik denk dat Baudet mensen
voor dommer houdt dan wenselijk en daarom meen ik dat men hem niet op stel en
sprong moet uitnodigen. Soevereiniteit van Nederland dezer dagen? Als Europa er
niet was, Baudet zou de eerste zijn om het uit te vinden, want hij zou
begrijpen dat hij dan beter met grote buur Duitsland van gedachten zou kunnen
wisselen. Soevereiniteit is een ambitie, zelden een realiteit, ook niet voor
grote landen als de VS, want ook die grootmachten hebben in hun besluitvorming
veel in handen, maar vaak niet afdoende om er zich niets van aan te trekken.
Begrijpend
lezen is dus meer dan een technische kwestie, vooral is het een manier om naar
de dingen te kijken, zonder het voor evangelie aan te nemen, toch het
waardevolle over te houden en er tegelijk mee aan de slag te gaan. Dat lijkt me
een basisvoorwaarde voor een goed debat, ook onder burgers. Als men afgeeft op
Donald Trump, waar goede redenen voor zijn, dan zou men kunnen verwijzen naar
de Rakettencrisis in 1962 toen Moskou Fidel Castro opzadelde met kernkoppen,
als antwoord op het plaatsen van kernkoppen en -raketten in Turkije. Spionagevliegtuigen
ontdekten de activiteit en eenmaal JFK op de hoogte begon een complex spel van
afwegingen en uitzoeken hoe het zat. Maar elke actie die men voorstelde woog
hij af aan de situatie in Berlijn en blinde weerwraak was uit den boze, tot
frustratie van de haviken. Kortom, het was een meer dan heet moment in de Koude
oorlog en Kennedy noch Kroesjtsjov durfden, wilden de fatale stap zetten,
ondanks druk van de adviseurs. Finaal zou de crisis ertoe leiden dat de
grootmachten een rechtstreekse verbinding op het hoogste niveau hoognodig
achten. De technologie hielp grote incidenten vermijden, maar toch zou in 1983
nog eens een moment van onderlinge misverstanden voor groot gevaar zorgen. Toen
waren het officieren van het Rode leger die de zaak wisten te beheersen en de
vrede te bewaren - dit feit werd pas achteraf, na de ingrepen van Gorbatshov en
het einde van de Koude Oorlog. Donald Trump zal wellicht ook niet zo
heetgebakerd handelen als president als hij nu laat uitschijnen, maar sinds de
leugenfabriek in 2003 op volle toeren draaide rond massavernietigingswapens in
Irak, denk ik toch dat een president, zoals JFK het voordeed, best voldoende
afstand weet te bewaren.
Niemand
heeft alle benodigde kennis van bij de geboorte paraat, maar geleidelijk bouwt
men inzichten op, een geheugenpaleis, dat helpt bij vermeende of echte nieuwe
kwesties de tekenen te lezen en er een oordeel over te vormen. Zeker kan men
nooit zijn of men de beste lezing uitkiest, maar wel kan men er na verloop van
jaren van op aan dat men kwesties behoorlijk goed kan inschatten. Zelfs als men
jarenlang plichtsgetrouw aanvaardt wat er aangedragen wordt, kan er een moment
komen waarop men oordeelt dat het aangedragene niet meer deugt, dat er fouten
in het model of het systeem zitten. Onder meer dissidenten in het voormalige communistische
Midden-Europa en Rusland hebben die leugens met succes doorprikt, zij het op
gevaar van eigen leven. In het Westen bleek het gemakkelijker deviante
inzichten te brengen. Brulboeien van allerlei allooi kregen breed uitgemeten
gelegenheid om hun zogenaamde afwijkende visies te propageren. Maar vaak, zo
kwam het me voor in het geval van Rita Verdonk, was de spreker zich zeer bewust
van haar eigen manipulaties.
Het
komt er dus op aan dat mensen behoorlijke informatie krijgen en daar hebben we
de media toe nodig. Gaan de mensen die zich als journalist of presentor
aandienen zelf nogal losjes om met apert onjuiste inzichten, dan verliezen zij
het vertrouwen van oplettende lezers, luisteraars, kijkers. Hadden we na
september 2008 af te rekenen met een bankencrisis? Zeer zeker. Heeft die de
zogenaamde reële economie geraakt? Ongetwijfeld en toch, Duitsland, maar ook
Vlaanderen hebben van die crisis niet zo heel veel gevoeld. Wel is het zo dat
lage rente en dalende prijzen van de grondstoffen geen onverdeelde zegen zijn.
Hoe het dan wel in elkaar zit? Laat de pregnantie blijken van het huidige
politieke debat: meerderheid en oppositie spreken over crisis, armoede en
eindeloze schaarste, terwijl veel mensen de indruk hebben dat er niet veel aan
de hand is. Niet enkel omdat ze het zelf goed hebben... maar omdat ze zien dat
ook anderen het behoorlijk naar hun zin hebben. Dus, geachte dames en heren
politici, probeer eens uit de vooroordelen te stappen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten