Begrijpend lezen



Reflectie



Hoe we het lezen verleerden
Over hoe we  algemene kennis onderschatten



Dit boek "Het verdriet van Darwin"
laat vele facetten van het onderzoek
zien dat leidde tot wat nu de
sacrosancte Evolutietheorie is.
Het boek "Het hart van de duisternis.
Psychologie van de menselijke wreedheid"
kreeg al evenmin veel aandacht. Men
moet dit slechts zien als een voorbeeld
van hoe de brede media belangwekkend
onderzoek aan onze universiteiten
bewust negeren.
God of creator? In de wetenschap mag men het woord niet aanwenden, zoals er wel andere taboes zijn opgedoken. Men zegt dat het onderwijs mensen moet voorbereiden om zelf met teksten om te gaan. Als ik het versmade artikel zie of wat men ervan zegt, dan geven de auteurs aan dat de mensenhand zo complex en ontzettend fijn bedraad zijn, dat een mens er alleen maar vol bewondering naar kan kijken. Het moet bedacht zijn? Dat betekende niet, las ik dat de onderzoeker anders dan bij wijze van spreken naar een schepper verwezen. Toch was het hok weer te klein. God is niet enkel dood, god is taboe. Maar wat betekent dat onderzoek dan? Dat mensen die programma's voor robots bouwen proberen vanuit die kennis de hand zelf te beschrijven. Het zou zelfs niet vernieuwend geweest zijn. Het probleem is hier, zoals zo vaak het geval blijkt dat een aantal mensen met hypersensibele afkeer voor alles wat verwijst naar het metafysische elke uiting screenen en afwijzen. Dit is een  fundamentalisme die vragen oproept.

Het regent dezer dagen oekazes van wat kan en niet kan, van wat we moeten doen en niet moeten, terwijl we toch zelf wel geacht worden te weten wat passend is. Men weet dat ik een zekere waardering koester voor de vergeten Britse filosoof Bernard Mandeville, die begrepen had dat deugdzaamheid eisen van mensen, volkomen deugdzaam leven en handelen nergens bereikbaar zal zijn en ook dodelijk is voor elke samenleving. Private vices? Public Benefices. Zou het? Adam Smith heeft er in zijn "Theory of moral sentiments" over nagedacht, maar ook dat werk komt dezer dagen nog nauwelijks aan bod, terwijl het wel degelijk als denkoefening exemplarisch mag heten. Het komt mij voor dat we vandaag nauwelijks nog bezig zijn met het bijbrengen - ook voor onszelf - van goede onderzoeksmethodes, al moet gezegd dat ik hier onderscheid aanbreng tussen wat zoemt in de publieke ruimte en wat mensen wel degelijk doen.

Er begint zich een kritiek af te tekenen tegen de gedachte dat men een discussie kan beslechten met de vaststelling dat er op internet bewijzen rondslingeren voor deze of gene stelling, hypothese. Jongeren, zegde een nichtje, zoeken bewijzen, naar een uitspraak en zullen zelden tegenargumenten onderzoeken, laat staan accepteren. Wel moet ik hieraan toevoegen dat dit al langer het geval is. Omdat men wetenschappelijk onderzoek steeds meer ging beschouwen als een doelgerichte bezigheid, waarbij men vooral een stelling diende te staven, nam men minder tijd om tegenargumenten te berde te brengen. Ook in het historisch onderzoek blijkt men vandaag vooral aandacht te hebben voor het staven van een werkhypothese, waarbij wat dit niet dient, niet meer te berde brengt. Nochtans kon men vroeger wel onderzoeken lezen waarin een stelling binnenste buiten werd gekeerd en als er tegenargumenten waren dan dienden die opgenomen en afgewogen worden. Alleen al het literatuuronderzoek, waarin de bestaande inzichten over het onderzoek aan de orde gesteld worden, verplicht te onderzoeker tot een oordeel over de verschillende stellingen over een kwestie en onderbouwen mee de werkhypothese. Ook de analyse van de bronnen vergt dan telkens weer onderzoek van de bestaande inzichten, zoals die uit het literatuuronderzoek rond die bron tot stand zijn gekomen. Voor een onderzoek naar de betekenis van administratieve opvolging in het Karolingische rijk, zal men dus de hele literatuur rond de Capitularia moeten doornemen en aan het eind zal wellicht blijken dat er wel degelijk een consensus over de aard van de wetgeving bestaat, maar minder over het bereik ervan.

Ook Tomas Sedlacek betreurt die evolutie, waarbij men een economisch model ontwikkeld en vervolgens vergeet dat in een maatschappelijke context doorgaans meerdere evoluties te ontwaren vallen die al dan niet causaal elkaar beinvloeden. Als het niet causaal is, zegt men, dan heeft het geen betekenis. De lectuur van het werk van Jan de Laender, Het verdriet van Darwin, bracht me bij dat men diepgaand onderzoek niet zomaar rechttoe rechtaan kan presenteren, dat wil zeggen, men moet oog hebben voor vele consideraties die bij Darwin zelf mee in het geding waren om tot zijn inzichten te komen, maar ook morele bezwaren. Wanneer ik recentere publicaties lees over de evolutietheorie dan lijkt het wel alsof die er een geut zijn uitgekomen bij de Britse natuuronderzoeker. Maar Jan de Laender overtuigde me er ook van dat Darwin ook een wijsgeer moet heten. Hij begreep alvast dat de evolutietheorie in de feitelijkheid van soorten, zelfs van de mens nog altijd voor veel vragen en dus onderzoek zou zorgen.

Een van de meest markante ervaringen die ik had bij de vele discussies over de Evolutietheorie was en is dat men de mens tot een exemplaar wil terugvoeren, een stammoeder. Later dacht men aan de hand van DNA-onderzoek te zien dat er zeven stammoeders waren en niet zo lang geleden werd op grond van verschillende methodes de gedachte geformuleerd dat tijdens de laatste IJstijd op zeker moment een hele kleine groep mensen overbleef in het Zuiden van wat nu Frankrijk is en na de koudste periode geleidelijk het continent heroverde.

De vermenging van verschillende groepen, Neanderthal, Cro Magnon, Homo Sapiens sapiens, blijft nog altijd raadselachtig omdat sporen van het leven zeer spaarzaam tot ons kwamen. Maar niettemin krijgt men doorgaans, ook in de media een zeer gereduceerde visie op het levensverhaal van de soort mens, tenzij ergens iemand nieuwe getuigen kan vinden, wat het natuurlijk boeiend maakt naar die vroege verschijningsvormen van onze voorzaten te kijken of te begrijpen waarom bijvoorbeeld dromedarissen en kamelen bulten hebben, waarin ze hun vochtvoorraden opslaan. Uiteraard een kwestie van evolutie, maar zouden de hoeders van karavanen er een hand in gehad hebben dat die bulten al dan niet groter werden?

Het toenemende ontlezen ligt niet aan meer of minder boeken lezen, maar aan de wijze waarop men omgaat met teksten, met begrijpend lezen, zoals we dat leerden in de lagere school en verder ontwikkeld hebben. Het gaat er niet om of men iets gelooft, maar of men het aannemelijk genoeg vindt om het mee te nemen bij afwegingen, want men kan toch maar bezwaarlijk beweren dat een lezer die verneemt dat astronomen via Hubble een sterrenstelsel ontdekt hebben dat amper 400 miljoen jaar jonger is dan het expanderen van de singulariteit, de big bang dus, dat bericht kan verifiëren maar wel moet aannemen dat het klopt. Nu, men kan verschillende bronnen zoeken en die zullen allemaal terug te voeren zijn tot een persbericht en daar is niet zo heel veel mis mee.

 Een column van Tinneke Beeckman over het tanend vertrouwen in de pers, geeft mee dat we als lezers, kijkers journalisten zijn gaan wantrouwen omdat ze ons vaak hun agenda meegeven en feiten en opiniëring niet afdoende gescheiden houden. Nu, men kan gemakkelijk bij oude albums van Nero, getekend door Mark Sleen opmerkingen vinden over een ongeloofwaardige pers. Er zijn momenten geweest waarop de inbreng van de media iedereen ten goede is gekomen, zoals bij Watergate, maar dat waren twee journalisten, gesteund door hun redactie.

Het verhaal is wel dat journalisten en redacties nogal vaak blijk geven van een zeker mimetisme en van een intellectuele gemakzucht. Onderzoeksjournalistiek? ik zie het niet in Vlaanderen. Wie herinnert zich nog de onthullingen over de RTT, Ibramco en al die zaken die te maken hadden met corruptie en waarbij de PSB betrokken was. Zonder de krant De Standaard waren die zaken langer onder het tapijt gebleven en wellicht nooit aan het licht gekomen. Maar natuurlijk, dat was de tijd van de verzuilde pers, dus daar moeten we niet naar terug, zegt men. Ik weet het niet. De kwaliteit van het journalistieke en redactionele werk hangt af van de wijze waarop men informatie wil verstrekken. Vooral het waartoe evenwel blijkt altijd weer cruciaal. Onderwijsbeleid? Alleen de stemmen die pleiten voor vernieuwing worden aangedragen. De Nederlandse filosoof Ad Verbrugge? Nooit van gehoord. Dat kan moeilijk anders, want zijn werken zijn sowieso al niet van aard om te sporen met wat gemeengoed is in wat men in Frankrijk nu la bienpensance noemt, de neiging om zich moreel boven het gemeen verheven te weten. Onbehagen in de cultuur? Het boek kreeg in Vlaanderen nauwelijks aandacht, terwijl, goed lezend, er een aantal punten waren waar de auteur de vinger op de wonde legde. Maar goed, lezen wat niet in het eigen kraam past, levert niets op, zegt men dan.

Leren lezen? Natuurlijk, maar als ik sommige mediastormen volg, dan gaat het altijd om een zeer oppervlakkige lezing en altijd over een onwelgevallig woord. De idee dat we geen taboes meer kennen, mag men dus wel terzijde schuiven, want men wil al te graag de werkelijkheid passen in een mal, in een dynamiek, die men per se op gang wil houden. Wat voor zin immers heeft om te blijven beweren dat onderwijs sociaaleconomische gelijkheid moet nastreven, want dan negeert men zowel het feit dat onderwijs een eigen doelstelling heeft, terwijl men gelijkheid als uniformiteit vertalend het recht op persoonlijke ontplooiing negeert. Het doel van onderwijs is mensen gedurende een zekere periode in het leven van de leerling op regelmatige basis bijbrengt wat nodig geacht wordt opdat ze later zelf hun eigen leven vorm kunnen geven, sociaal, economisch, professioneel, intellectueel en emotioneel naar de mate waartoe zo een leerling in staat blijkt. Daarbij hoort ook dat men die leerling m/v ook leert zelf zijn of haar deel te doen. En dat leerlingen leren lezen, zelfs leren dingen te memoriseren om het vervolgens ten gepaste tijde te recapituleren, declameren, debiteren.

Men kan altijd nog dromen van mensen die juist leven, maar men zal merken dat zelfs een letterlijk citaat van een zin, of zelfs een zinsdeel tot een andere interpretatie kan leiden. Journalisten en commentariaat hebben vaak de neiging teksten die hen niet bevallen te screenen op rode lappen of waarschuwingstekens. Het geloof dat mensen inderdaad alleen maar lezen wat er staat, vindt in de actuele praktijk veel toepassingen, maar berust op niets. Als ik hoger verwijs naar de val van de regering Leburton,  die op 19 januari 1974 ontslag nam, op televisie, dan is het omdat dit gedurende jaren voor mij altijd een referentie gebleven van politieke actualiteit. Bovendien ben ik in die jaren stukken over de nooit gebouwde olierafinaderij en aanverwante  blijven volgen. Het waren geen eenvoudige kwesties, voor de tienjarige die mee keek naar het nieuws, maar ook voor twintigjarige die wilde uitzoeken, als student, hoe het nu wel gegaan was. Overigens, ook het ontslag van Leo Tindemans in oktober 1978 was zo een moment dat meer bleek dan een incident, maar wel degelijk mogelijk maakte tot een beter inzicht in de posities van de onderscheiden partijen, de rol ook van de partijvoorzitters, toen sprak men van een junta...

Het politieke verhaal als een verhaal van conflicten, strategieën en tactieken kan nooit afdoende duidelijk maken waar politici zich mee zouden moeten inlaten. Chris De Stoop heeft in zijn boek, "dit is mijn hof" laten zien hoe de afgelopen jaren de regeringen aan de natuurverenigingen carte blanche gegeven hebben om de natuur te herstellen, maar daarbij waardevol cultuurlandschap vernietigen. Die destructie leidt tot veel ongenoegen in de regio, ook al omdat er geen burger kans krijgt tegen de inzichten van enkele professoren in te gaan. Overigens betreur ik het ook dat mensen van de vakgroep geschiedenis van de Universiteit Gent niet in debat zijn gegaan met prof. Patrick Meire van de Antwerpse universiteit. Want in de Gentse school werd veel onderzoek verricht door Eric Thoen, Adriaan Verhulst en Chris Vandenbroecke naar de ontwikkeling van het landschap en hoe een cultuurlandschap kon ontstaan. Overigens, prof. Meire komt zelden in de studio zijn beleidsadviezen toelichten, dat doen mensen van natuurpunt. Echter, de legitimering blijft beperkt en de validering van de onderzoeken blijft buiten beeld.

Men merkt dat er een apert gebrek aan balans is bij het behandelen van grote maatschappelijke vraagstukken. Wie de mening deelt dat onderwijs tot grotere gelijkheid moet leiden, krijgt carte blanche, wie meent dat onderwijs ertoe moet leiden dat jongeren naar hun beste vermogen   opgeleid worden en niet zomaar lijdende voorwerpen kunnen zijn, wordt naar blogs en websites verdreven, waarop men dan met plezier afgeeft. Hun inspanningen doen ertoe. Ook inzake ruimtelijke ordening zien we dat er veel onduidelijkheid is tussen feiten en aannames. Moet men IMEC een schouderklopje geven omdat het omzet haalt van 430 miljoen omzet, met een subsidie van 48 miljoen? De meerwaardecreatie zal dus niet 400 miljoen zijn, maar wel het resultaat op de winst-en verliesrekening, waarbij uiteraard de gerealiseerde waarde dat is wat het bedrijf op de markt kan aanbieden. Men vraagt mij dan waarom IMEC nog subsidies nodig heeft, maar dat blijkt een keuze van de Vlaamse regering en het parlement te zijn.  Toch blijkt men het nodig te vinden de industrie te ondersteunen via subsidies, terwijl een fiscale vereffening veel efficiënter kan zijn. Ook zou het minder belastend zijn voor de overheidsadministratie in termen van controle van dossiers, de opvolging, maar een werkelijke evaluatie komt er zelden. Mocht u zich afvragen waarom ik al die verschillende zaken hier zomaar naast elkaar zet, zo komen de dingen nu eenmaal op ons af en wij moeten daarmee zo goed mogelijk omspringen.  

Ik zou het over begrijpend lezen hebben, dacht u en toch, als u teleurgesteld mocht zijn, het lezen van een tekst biedt altijd een oefening in het associëren van wat de tekst vertelt met andere informatie waarover de lezer beschikt. Weet de auteur dat of niet? Dat is wat schrijven boeiend maakt: hoeveel kennis, voorkennis mag men verwachten? Feit is dat in een cultuur er een hele hoop gedeelde kennis bestaat en dat we doorheen onderwijs en eigen werkzaamheden die kennis verder opbouwen, waarbij vaak denken veel te vergeten. Vastgesteld moet ook worden dat we dezer dagen vaak verteld worden dat onze kennis fataal ontoereikend zou zijn, dat we niet op onze ervaringen mogen vertrouwen. Communicatieverantwoordelijken of woordvoerders van allerlei instanties, lobby's en wetenschappelijke instellingen bedienen zich graag van die fictie, dat hun kennis brandnieuw is. Ook in documentaires, bijvoorbeeld over koningsgraven in de bekende vallei, zal men graag vertellen dat deze of gene prof nu net de ontbrekende schakel gevonden heeft, waardoor alles anders wordt en onze vroegere inzichten op de schop moeten. Bij nader inzien blijkt het niet zo baanbrekend, maar het onderzoekswerk heeft zich bewezen, is relevant en verdient verdere subsidies of sponsoring. Het kan altijd wel dat er nieuwe inzichten voortkomen uit onderzoek, maar heel zelden slechts worden de aannames echt onderuit gehaald. Om maar iets te zeggen, het klimaat in de Grote Riftvallei, waar de wieg van de mensheid stond, evolueerde de afgelopen zeven miljoen jaar en zelden krijgt men er eens een inkijk op, hoe het dan geweest moet zijn en waarom dan bepaalde primaten andere wegen op zijn gegaan en zo geleidelijk de menselijke soort zijn gaan vormen. In tijden van klimaatverandering lijkt me dat een mooi onderzoeksdomein, maar het vergt wel dat men dan de ontstaans- en ontwikkelingsgeschiedenis van de soorten die uitliepen op de homo sapiens sapiens meer dan nu het geval is in een groter verhaal brengen zal, dat van de biotopen en hoe al dan niet extreme omstandigheden hun invloed hadden.

Kennis delen en ervan uitgaan dat de ontvanger zelf ook over kennis beschikt en eventueel zelf kan toetsen wat die info waard is, over armoede, begroting, soevereiniteit... het lijkt zeer moeilijk. Dit weekend was Thierry Baudet andermaal te gast bij Buitenhof, maar ook Rob Riemen was er, beide begaan met de Europese cultuur en met het ontwikkelen van wat waardevol is, beide ook in een zekere mate conservatief, Baudet uitgesproken en - naar mijn oordeel - op een steriele wijze conservatief, Rob Riemen eerder de conservatief die de vooruitgang niet uit de weg gaat, maar niet zomaar oordelen a priori ventileert. Baudet wil de soevereiniteit van Nederland herstellen en vindt de EU een historische vergissing, Rob Riemen integendeel is de EU genegen, maar zal het geschreeuw van Verhofstadt nu ook weer niet delen. Ik denk dat Baudet mensen voor dommer houdt dan wenselijk en daarom meen ik dat men hem niet op stel en sprong moet uitnodigen. Soevereiniteit van Nederland dezer dagen? Als Europa er niet was, Baudet zou de eerste zijn om het uit te vinden, want hij zou begrijpen dat hij dan beter met grote buur Duitsland van gedachten zou kunnen wisselen. Soevereiniteit is een ambitie, zelden een realiteit, ook niet voor grote landen als de VS, want ook die grootmachten hebben in hun besluitvorming veel in handen, maar vaak niet afdoende om er zich niets van aan te trekken.

Begrijpend lezen is dus meer dan een technische kwestie, vooral is het een manier om naar de dingen te kijken, zonder het voor evangelie aan te nemen, toch het waardevolle over te houden en er tegelijk mee aan de slag te gaan. Dat lijkt me een basisvoorwaarde voor een goed debat, ook onder burgers. Als men afgeeft op Donald Trump, waar goede redenen voor zijn, dan zou men kunnen verwijzen naar de Rakettencrisis in 1962 toen Moskou Fidel Castro opzadelde met kernkoppen, als antwoord op het plaatsen van kernkoppen en -raketten in Turkije. Spionagevliegtuigen ontdekten de activiteit en eenmaal JFK op de hoogte begon een complex spel van afwegingen en uitzoeken hoe het zat. Maar elke actie die men voorstelde woog hij af aan de situatie in Berlijn en blinde weerwraak was uit den boze, tot frustratie van de haviken. Kortom, het was een meer dan heet moment in de Koude oorlog en Kennedy noch Kroesjtsjov durfden, wilden de fatale stap zetten, ondanks druk van de adviseurs. Finaal zou de crisis ertoe leiden dat de grootmachten een rechtstreekse verbinding op het hoogste niveau hoognodig achten. De technologie hielp grote incidenten vermijden, maar toch zou in 1983 nog eens een moment van onderlinge misverstanden voor groot gevaar zorgen. Toen waren het officieren van het Rode leger die de zaak wisten te beheersen en de vrede te bewaren - dit feit werd pas achteraf, na de ingrepen van Gorbatshov en het einde van de Koude Oorlog. Donald Trump zal wellicht ook niet zo heetgebakerd handelen als president als hij nu laat uitschijnen, maar sinds de leugenfabriek in 2003 op volle toeren draaide rond massavernietigingswapens in Irak, denk ik toch dat een president, zoals JFK het voordeed, best voldoende afstand weet te bewaren.

Niemand heeft alle benodigde kennis van bij de geboorte paraat, maar geleidelijk bouwt men inzichten op, een geheugenpaleis, dat helpt bij vermeende of echte nieuwe kwesties de tekenen te lezen en er een oordeel over te vormen. Zeker kan men nooit zijn of men de beste lezing uitkiest, maar wel kan men er na verloop van jaren van op aan dat men kwesties behoorlijk goed kan inschatten. Zelfs als men jarenlang plichtsgetrouw aanvaardt wat er aangedragen wordt, kan er een moment komen waarop men oordeelt dat het aangedragene niet meer deugt, dat er fouten in het model of het systeem zitten. Onder meer dissidenten in het voormalige communistische Midden-Europa en Rusland hebben die leugens met succes doorprikt, zij het op gevaar van eigen leven. In het Westen bleek het gemakkelijker deviante inzichten te brengen. Brulboeien van allerlei allooi kregen breed uitgemeten gelegenheid om hun zogenaamde afwijkende visies te propageren. Maar vaak, zo kwam het me voor in het geval van Rita Verdonk, was de spreker zich zeer bewust van haar eigen manipulaties.

Het komt er dus op aan dat mensen behoorlijke informatie krijgen en daar hebben we de media toe nodig. Gaan de mensen die zich als journalist of presentor aandienen zelf nogal losjes om met apert onjuiste inzichten, dan verliezen zij het vertrouwen van oplettende lezers, luisteraars, kijkers. Hadden we na september 2008 af te rekenen met een bankencrisis? Zeer zeker. Heeft die de zogenaamde reële economie geraakt? Ongetwijfeld en toch, Duitsland, maar ook Vlaanderen hebben van die crisis niet zo heel veel gevoeld. Wel is het zo dat lage rente en dalende prijzen van de grondstoffen geen onverdeelde zegen zijn. Hoe het dan wel in elkaar zit? Laat de pregnantie blijken van het huidige politieke debat: meerderheid en oppositie spreken over crisis, armoede en eindeloze schaarste, terwijl veel mensen de indruk hebben dat er niet veel aan de hand is. Niet enkel omdat ze het zelf goed hebben... maar omdat ze zien dat ook anderen het behoorlijk naar hun zin hebben. Dus, geachte dames en heren politici, probeer eens uit de vooroordelen te stappen.

Bart Haers






Reacties

Populaire posts