Klassiek humanisme van stal halen
Dezer
Dagen
Actief Pluralisme
RIP
levensbeschouwelijke open debat
Men verwijt het CD&V dat
die nog altijd ergens, wellicht vaagweg een band zou onderhouden met de Kerk en
de hiërarchie en dat dus religieuze opvattingen en gedragscodes hun handelen
zou bepalen. Immers, de staat moet neutraal zijn. In onze rechtsstaat moeten de
wetten en normen, die bij wet werden vastgelegd, door iedereen nagevolgd worden
en niemand mag om redenen van afkomst of religie, seksuele geaardheid en
huidskleur voorgetrokken of bijzonder vervolgd teworden. Maar dat is wat aan de
politiediensten en het parket toekomt, neutraal te handelen. Ook administraties
mogen niet kijken naar afkomst en andere mogelijke bronnen van (positieve)
discriminatie. Groen pleit al decennia in een aantal gevallen net wel voor
positieve discriminatie en ook de sociaaldemocraten menen dat een en ander moet
kunnen. Maar de neutrale behandeling door het overheidsapparaat van burgers
betekent niet dat de politiek neutraal is of zelfs maar kan zijn, want dan zou
de politieke discussie tussen meerdere partijen onzin zijn en kan men ineens
een technocratisch bestuur installeren, waardoor de bureaucratie de hoogste
instantie wordt. Dag Franz Kafka.
De levensbeschouwing, zeker
het katholieke geloof is een volstrekt particuliere aangelegenheid die in het
publieke debat geen plaats mag hebben. Daar geldt alleen de Rede en de deugden
die voortvloeien uit de Rede. Net omdat ik al sinds het lezen van Jaap ter
Haars "Geschiedenis van de Franse Revolutie" - later volgden meer
wetenschappelijke studies om het beeld goed te kunnen vatten -, begreep ik dat
er iets ongerijmd in die benadering schuilt. De rede is dat wat we gemeenlijk
beschouwen als het menselijke vermogen tot verstandig omgaan met de dingen die
ons omringen en vooral dus hoe mensen en wereld, die van de natuurkunde zouden
functioneren. Voltaire kan ik hier niet zonder gevaar noemen, want volgens
censoren van de Harde Verlichting, behoort juist Voltaire tot de halfzachte
Lumières. Met Emilie de Châtelet behandelde hij in 1737 de kwestie van de
natuur van het vuur en de verspreiding ervan. Waar Voltaire met grote
brandstapels ging experimenteren, vond ze dat die aanpak wetenschappelijk
weinig te bieden had. Ze kwam in 1740 verder tot de bevinding dat het licht als
deeltjes zoals men die kende, met een massa, niet kon bestaan, want dan zou het
zonlicht de aarde bombarderen met zoveel massa en gewicht dat leven onmogelijk
zou zijn. Op de een of andere manier kwam ze dicht bij het inzicht van Einstein
E=mc². Op de een of andere manier, want zelf kon ik haar bewijsvoering niet
volgen, wat hier ook niet zo van belang is. Wel dat deze dame, die Newton's
hoofdwerk, de "Principia Mathematica" zou vertalen in het Frans. Toch
schrijft iemand dezer dagen op een blog dat die dame ondanks haar adellijke
titels en grote rijkdom, een hoerig leven zou geleid hebben. O tempora o mores!
Die leefde in haar tijd en vervulde de plichten die van haar verwacht werden,
zoals voor nageslacht zorgen voor de familie van haar man en verder was ze zelf
niet tot al te veel onderwerping bereid. Hoe zou men haar dan haar minnaars
verwijten?
Een andere vaststelling trok
mijn aandacht op haar werken: ze wilde ook wel met vragen van religie bezig
zijn, zonder zich met kerk of theologen in te laten, c.q. zich aan hun lering
te onderwerpen. Met Voltaire die ook zijn vragen en twijfels had, schreef ze
over religieuze en levensbeschouwelijke kwesties, een boek dat ze aan hem
opdroeg.
Het is, denk ik al vrij vroeg
dat nieuwsgierigheid en de aanwezigheid van een sceptische bibliotheek die me
ertoe bracht de gemakzuchtige aannames over de juistheid van de religie af te
wijzen, maar dan vond ik, leerde ik, dat je ook niet zomaar ergens anders
kritiekloos je vlag kon planten. Over levensbeschouwelijke kwesties wordt
nagedacht en van gedachten gewisseld. Soms kan men tot sluitende conclusies
komen, vaak ook niet. Zaken van praktische ethiek vergen niet het aanwenden van
een groot principe, maar men kan niet anders dan nagaan of een bepaalde
overweging bij de afwikkeling ook de gepaste doelen bereikt én geen ongewenste
neveneffecten zou hebben. Laten we toegeven dat die laatste randvoorwaarden
niet vanzelf in mijn systeem - als het er al een is - een plaats vond, maar
door scha en schande lerend wel onvermijdelijk bleek.
Waar mijn eerste ontmoetingen
met de Aufklärung, de Verlichting, de Lumières en de Schotse filosofische
school - het behoort ook tot die beweging, het werk van onder meer Adam Smith
en David Hume, maar de ontwikkelingen in die kringen hadden ook betrekking op
natuurkunde in haar toepassingen zoals geologie en machinebouw. De hele krans
van menselijke vermogens werd aangesproken, waarbij empirie minstens zo
belangrijk was als deductief komen tot inzichten uit bepaalde vaststellingen.
Met andere woorden, gedurende
enkele decennia heb ik mijn omgeving en het wetenschappelijke denken, ook het
levensbeschouwelijke proberen in een zo niet omvattende dan toch oriënterende
benadering te gieten, vaak ten voorlopige titel. Het menselijke op zich is al
niet geheel kenbaar, de samenleving evolueert vaak anders dan men op het eerste
zicht zou verwachten en zo ging het verder. Inderdaad speelde daar altijd weer,
ondanks de aperte onttovering op een aantal domeinen ook nog verwondering.
Vanwege mijn bestaan zag ik al vlug hoe de geneeskunde tot veel in staat was en
is en dat heeft mijn geloof in de medische wetenschap en dito technologie niet
ondermijnd, soms bleek kritisch bejegenen van artsen onvermijdelijk, maar dan
nog, algemene uitspraken vallen er niet verwachten.
Kwesties over het aanwenden
van die kennis waren evenwel niet minder belangrijk. Voor of tegen abortus? De
vraag leek me op het theoretische domein, ethische terrein niet zo moeilijk te
beantwoorden: als het dan toch diende te gebeuren, dan best op een hygiënische
en psychohygiëniesche manier, waarbij de vrouw die het te ondergaan heeft niet
aan haar lot wordt overgelaten. Over eugenese werd uiteraard ook gesproken,
maar daar lag het delicater en geleidelijk aan werd me duidelijk dat naarmate
bepaalde biologische grenzen doorbroken werden, kon men er zeker van zijn dat
het leven voor kinderen met een aandoening mogelijk was, maar toch nog altijd
intensieve verzorging veronderstelde. Aan het einde van het leven, zat van
dagen, valt moeizamer om te gaan met de natuurlijke gegevenheden; hoe zou men
oud worden en wat als dat minder bevrediging zou schenken? Alzheimer,
dementie... het kon niet anders, bespraken we tijdens de jaren 1985 en nog
altijd, dat het levenseinde steeds meer een vraag zou oproepen in te grijpen.
Al die decennia wist ik zeer
goed hoe de kerk ertegenaan keek en dat stelde me teleur, want het was
dogmatisch en niet bij de tijd. Tegelijk waren er onder andere in Leuven en
Nijmegen filosofen en andere denkers doende die precies ook de tot dan ongekende evoluties
in kaart te brengen. De kerk bleef zeggen dat we alleen seks mogen hebben om
kindjes te maken. En voorbehoedsmiddelen gingen vlot over de toonbank. Mensen
die zelf in een scheiding kwamen, maar dan omdat het niet anders meer ging,
kregen vervolgens een onbegrijpelijke excommunicatie opgelegd, al waren er
priesters die een oog dichtknepen. Maar de druk van een deel van de gemeente,
parochie was dan soms nefast. Kortom, in zo een kerk, die de werkelijkheid
negeert, daar kan je niet echt meer mee in gesprek komen. Misschien had een
meer Erasmiaanse benadering wel soelaas geboden, waarbij de kerk zelf minder op
haar leidende rol had gestaan en niet obstinaat aan oude normen in nieuwe tijd
had vastgehouden. De grondslagen van het leergezag trok de kerk zelf weg. De
universiteit Leuven heeft decennia gestreden tegen het leergezag in Rome, al
kwam dat niet vol in de pers, om nieuwe mogelijkheden te ontwikkelingen, bij
reproductieve geneeskunde, over stamcelonderzoek en waarbij wel eens
"gedreigd" werd de titel van katholieke universiteit te ontnemen. Nu,
in Rome waren er genoeg die begrepen dat niet Leuven het slachtoffer zou worden,
de Universiteit.
De andere kant? Wel, ik heb
het al vaker gezegd en geschreven, het vrijzinnig humanisme had met Walschap -
diens boeken uit de jaren dertig - grote invloed op mij om inderdaad te kunnen
aannemen: denk zelf. Op college werd dat aangespoord, maar eens aan de
universiteit in Gent, merkte ik dat vrij denken niet altijd direct naar een
grote openheid leiden zou. Men vond dat de strijd tegen Popie Jopie gestreden
moest worden, Johannes Paulus II, die wel conservatieve standpunten innam, maar
vaak ook modern bleek te handelen, die, zo bleek na 1988-1990 zeer duidelijk
had bijgedragen aan het neerhalen van het IJzeren Gordijn. Dus ja, een aantal
boodschappen waren niet geheel aan de orde meer, maar die discussie over het
communisme.... behalve dan als het ging om de bevrijdingstheologie. Zou men nu
echt niet mogen vaststellen dat het allemaal nog wat vers is; gegeven de
evolutie in Venezuela zou men zich af moeten vragen hoe of daar de Rede aan het
werk is of een obscurantistisch geloof?
Wat ik over het algemeen
gemerkt heb en nu is het zelfs weer verscherpt: de antikerkelijke retoriek zit weer in een
opgaande curve, oude grieven worden weer
opgenomen; intussen blijkt dat discussies over de betekenis van technologie in
ons bestaan, de relatie ook tussen hoe wetten tot stand komen en het individuele
handelen steeds weer aan de kant geschoven worden en men begint te schwärmen
over de rechtvaardige samenleving, over de toegenomen ongelijkheid - waarna men
wijselijk zwijgt over het Lumpenproletariaat, in wezen de middenklasse die zich
als parasieten tussen de arbeidersklasse en bourgeois zou genesteld hebben.
Rechtvaardigheid, gelijkheid, veiligheid, waarbij men de eigen handelingen niet
in het gedrang wil zien komen, onderwijs voor iedereen, enfin, eenvormig
onderwijs voor elkeen blijken de strijdpunten en ja, iedereen weet tot in de
uiterste consequenties wat een rechtvaardige samenleving zou wezen? Als het
doel gelijkheid is, hoe zal men ernstig spreken over een hyperdiverse
samenleving?
Kijk, daar kan ik onder meer
de vrijzinnige kerk niet volgen en nog minder de linkse kerk: men kan niet
beweren een glasheldere idee te hebben van een rechtvaardige samenleving zonder
dat dit berusten zou op een heterodoxe bron, c.q. Das Kapital of "A theory
of justice" van John Rawls. Of deze bronnen boven discussie staan? Ni
dieu, ni maiître.
Filosofen als Susan Neiman,
Richard Sennett, zelfs Martha Nussbaum krijgen dan wel eens enige aandacht, in
de opinievorming blijft men liever op het droge en kiest men voor zekerheden,
zonder diepgang te zoeken. Evolutionaire biologie en psychologie, die zijn best
interessant, maar als dat ertoe leiden moet, zoals Susan Neiman betoogt, dat
die benaderingen de betekenis van evolutie juist negeren en bovendien blind
blijven voor de relatie tussen natuur en cultuur, dan denk ik dat er veel
lippendienst wordt bewezen aan openheid van geest.
Deze samenleving waaraan wij
deel hebben, vrijzinnigen, gelovigen, nihilisten, sceptici en eenzame, dromende
wandelaars, staat inderdaad op losse schroeven. Dat is niet erg, maar de wijze
waarop men tegen de Tsjeven aanschreeuwt is zonder veel nut en maakt het zelfs
onmogelijk het debat te voeren over hoe
we de toekomst voorbereiden, zonder ooit te weten of wat we doen onweerlegbaar
juist is, want iedereen claimt vooraf zekerheid. Zelfs de Rede kan niemand
ervan verzekeren dat zijn of haar argumenten onfeilbaar zijn, want het zijn
toch maar u en ik en af en toe een Zarastro, een hoogleraar die zijn of haar
verstand gebruiken en dan kan het altijd nog tekort schieten.
Sinds jaren erodeerde het
pluralistische debat onder meer in het sociaal-cultureel werk voor volwassenen
tot een kwestie van subsidies. Toch heb ik met enig genoeg kennis gemaakt met
het project van Leo Apostel en Jan van der Veken in 1992, waarbij ver van
platvloerse simplificaties en reducties over zoiets als emergenties wordt
gesproken en inderdaad nagedacht over hoe men vanuit de kwantummechanica
deterministische besluitvormingsprocessen kan doorbreken en zo de
representatieve democratie opnieuw een meer vrij karakter geven, dus debatten
waarvan de inzet niet de machtsverhoudingen tussen de partijen is, wel wat goed
is voor de Res Publica; daarbij hoort dan weer het onderzoeken wat nu nieuw is, of vrij,
continuïteit dan wel de mogelijkheid van cesuren en wat dit tot het algemene
welzijn kan bijdragen of onder controle moet gebracht.
Men kan overigens wel degelijk
dezer dagen bronnen vinden voor een denken zonder zich meteen in het machtsspel
tussen kalotten en de loge te moeten begeven. Nu goed, vanuit de Loge zal men
dat niet graag lezen, maar vooraanstaande mensen die hun lidmaatschap niet
onder stoelen of banken steken, zoals prof. Jean-Paul van Bendegem hebben publiek hun teleurstelling laten blijken over hoe
verstard en op eigen of groepsbelangen gericht
die clubs werken. Van Rotarty en co mag men dat nog enigszins aanvaarden, de
Loges vertegenwoordigen een oude, eerbiedwaardige maar inderdaad soms
gescleroseerde drager van het vrije denken, enfin het denken buiten de kerk.
Maar waar men heen moet als men zich ook niet wil laten inkapselen door een
ander machtsstreven?
Macht nastreven is op zich
niet fout, wel dat men daarvoor mechanismen en instrumenten gaat gebruiken, die
in se bedoeld zijn, ontstaan zijn om tot gedachtewisselingen te komen, open,
vrank en vrij en individuen niet de ruimte geven wil, ook nu niet, dat de kerk
niet alleen een plaats inneemt in onze geschiedenis maar ook dat veel van onze
overtuigingen daaruit zijn voortgekomen. Maar, dan moeten we wel aan het
"Lernen", want anders kakelt men als een kip zonder kop. En ja, ook
vrijzinnigen blijken grote hiaten te vertonen in hun denken, het denken dat in
Europa een eigen bloei kende. Neen, voor mij geen canon van teksten, maar ook
geen willekeurig graaien. Precies: studeren betekent afwegingen maken, een
wereldbeeld opbouwen en niet om de haverklap anderen met banbliksems overlaten.
Of nog: men kan altijd vindplaatsen vinden voor het eigen gelijk, maar is er
nog wel altijd sprake van een opbouwen van een argumentatie in een kwestie als
de autonomie van de persoon.
We leven in Europa in een
gouden tijdperk, al zal niet iedereen dit onderschrijven, maar voor de
problemen rond de vluchtelingen ben ik niet blind. Maar we hebben ons zozeer
aangewend de fouten, tekorten, vergissingen van anderen onder de loep te nemen,
dat we de zegeningen niet zien. Maar sommigen menen dat we geen onrecht kunnen
aanvaarden, dat wie een jaartje moet overdoen op school getraumatiseerd zou
zijn, zodat we dan maar ineens het onderwijs op de schop moeten nemen. Terwijl
de vraagstukken die we ook als individu te behandelen hebben en waarover we ons
oordeel te vormen hebben op vele domeinen van ons bestaan niet altijd tot een
eenduidig antwoord leiden, zal men jongeren toch de toegang niet ontzeggen die
bekwaamheden. Dat vergt, als gezegd, Lernen en studie, maar ook goed onderwijs,
waar men de instrumenten uit de levensbeschouwelijke gereedschapskist leert
hanteren. Waarom zouden we goede traditionele humanisme niet herijkend in ere
herstellen in plaats van voortdurend op de ander te schieten. De georganiseerde
vrijzinnigheid heeft hier toch wel een taak.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten