Stabat Mater Dolorosa, een creatie
Kleinbeeld
Stabat Mater Dolorosa,
iets van deze tijd
Een creatie aanhoren van een nieuw gecomponeerd stuk, het
kan nog dezer dagen, maar het blijkt tegelijk een gebeuren voor connoisseurs en
zelfs Klara, hoewel aangesproken, leek niet te porren er veel mee te doen.
Nadat de top 100 uitkwam bij Pergolesi, had men verwacht dat zo een nieuwe
compositie wel enige nieuwsgierigheid bij de klassieke zender zou kunnen
opbrengen, maar het blijkt nog maar eens dat sommige artistieke smaken bij deze
omroep wel eens heel strak uitpakken. Gevestigde namen ondersteunen, jawel. Zou
Paul Witteman hier interesse voor hebben.
Uiteraard zet ik mij nu in de zetel van een recensent, maar
ik kan geen mededogenloze criticus zijn, omdat ik het werk - behalve de
uitvoerders pas een keer hoorde. Nu, zo een avond met eerst vier romantische
liederen van Rilke getoonzet en vervolgens de creatie, dat wekt bij mij wel
verwachtingen en toch ook weer niet: wat mogen we verwachten? Welke muzikale
registers boordde de componist aan? Wat kunnen we aanvangen dezer dagen met het
Stabat Mater?
Wie de componist is, mevrouw? Mijnheer Vanheertum, Stefaan
Vanheertum, al jaren bezig met componeren ver buiten de gevestigde orde, zo
lijkt het en, zoals hij zelf laat weten, als autodidact en blijkbaar vindt hij toch
professionele musici als Florian Heyerick bereid zijn muziek uit te voeren. Op
zijn internetpagina valt te lezen dat hij muziek wil componeren die de
uitvoerders prettig vinden om uit te voeren en het publiek zou het aangenaam
moeten vinden, zonder daarom aan originaliteit te ontberen of qua
vindingrijkheid bij de weg van de minste weerstand uit te komen.
Nu, ik was uitgenodigd de muziek te gaan horen door een van
de koorleden en keek er wel naar uit, want ik kende de componist niet, maar
haar enthousiasme had me wel aangestoken. En ja, graag wil ik verrast worden
door muziek van deze tijd. Maar wat is dat dan?
Na wat zoeken vond ik bij de Sint-Pauluskerk in Gent waar
ik vroeger al enkele keren een concert of recital had bijgewoond en dat zich
als kader, met de neobyzantijnse elementen in een neoromaans bouwprogramma van
Henri Valcke, die niet direct verder bekend is. In tijden waar men, zoals
Stefan Haffner en Hermann Hesse opmerkten, meer aandacht schenkt aan wat al
groot en beroemd is, wat als canon wordt voorgesteld, bot de nieuwsgierigheid
snel af. Terwijl ondanks de reminiscenties aan de oude wereld, aan een glorieus
verleden, de bouworde zich laat lezen als een voorbeeld van neoromaanse
bouwstijl, laat de aankleding van de kerk zien dat men wel degelijk ook bij de
tijd was. Onder meer de glasramen sluiten aan bij de sfeer van de Nieuwe zakelijkheid
en het modernisme.
Zowel de gedichten van Rilke als de creatie van het Stabat
Mater zijn bekend materiaal, maar het blijft toch altijd weer een ontdekking,
een verrassing en blij herkennen, wanneer een componist in onze tijd er
vrijmoedig mee aan de slag gaat. Wat de toehoorder ontdekte? In de liederen op
gedichten van Rilke, was er de onbestemde vraag wat er gaande is: twee keer
brengt hij de herfst in beeld en eenzaamheid, een keer het laatste oordeel en
een liefdeslied, dat enige ongerustheid oproept.
Wer Jetzt kein haus
hat, baut sich keines mehr
Wer jetzt allein ist,
wird es lange bleiben
wird wachen, lesen, lange
Briefe schreiben
und wird in die Alleen hin
und her
unühig wandern, wenn
die Blätter treiben
(Rilke, Herbstag)
Zeg nu zelf, dat trieste beeld, met wellicht enig gevoel
voor sarcasme of zelfspot kreeg in de toonzetting een onzekere positie: zal men
berusten of, als de bladeren vallen zich opvreten van spijt en onrustig door de
lanen heen en weer banjeren? De muziek geeft geen uitsluitsel, maar het feit
dat de herfst er niet in slaagt de gemoederen te verzachten, maar juist tot
wanhoop lijkt te drijven, want het huis is er niet, men is alleen. Aan het eind
van het liefdeslied, lijkt de dichter niet alles helemaal in de hand te hebben,
maar het zoete lied, speelt hij niet zelf, maar hij kent het instrument niet
waarop men speelt en weet niet welke hand met hen speelt.
De componist neemt ons mee, laat de mogelijkheden van het
ensemble horen en stemmen zeer expressief van de tessituur gebruik maken. Toch
denk ik dat deze liederen mij niet enkel bekoorden, maar kwam er vooral onder
het luisteren, ondanks de beslist opwellende tristesse, ook blijmoedigheid doorheen
fluisteren. Muziek heeft wel vaker het vermogen de eindigheid, de
onvolkomenheid van mensen op een pregnante wijze via bezonken melancholie in
blijmoedigheid te transponeren.
In die zin beleef ik ook wel het Stabat Mater dolorasa van
Pergolesi, dat toch een smeekbede is, waarbij het medelijden met de Moedermaagd
ook een gebed is voor het eigen heil, opdat zij die troost moet krijgen zelf
troosteres zou blijken en finaal is het de muziek die ons vertroosten kan. Ook
Stefaan Vanheertum nam zich dus voor deze verzen van een onbekende Franciscaner
monnik uit Frankrijk of Italië te toonzetten, waarbij de tekst door de muziek
helemaal ingekleed wordt, omhult de muziek de twintig eenvoudige verzen zodat
het expressief wordt. De toehoorder krijgt vaak de pauken te horen, maar ook de
blazers hebben hun duit in het zakje te doen. De muzikale opbouw met vele
uithalen en momenten van ingetogenheid, klinkt instrumentaal soms boven de
stemmen uit of beter, bij momenten zijn de stemmen, ook van de twee solo's, een
geheel en krijgt men dus een indrukwekkend klankdecor, waarin dan de
articulatie via de pauken of zelfs allerlei klokjes naar voor komt.
Onmiddellijk na het concert ontmoette ik bij de kerkdeur de
Gentse componist Lucien Posman, docent compositie en zelf componist voor werken
waarin de stem en het koor een groot belang kregen en hij sprak vol bewondering
over het werk, terwijl hijzelf tot de vaststelling kwam dat grote werken zijn
krachten te boven gingen. Toch vernam ik dat hij een compositie onder de hand
had waarin hij met gedichten van Wiliam Blake aan de slag was gegaan: Songs of
Innocence en Songs of Experience, die hij samenvoegde tot een bundel onder de
titel Songs of Innocence and songs of Experience shewing the Two contrary
States of the Human Soul". Programmatische poëzie en het is dus ook weer
een blijk van niet opdrogende aandrang nieuwe dingen te maken. Zoals de
componist Vanheertum me zegde: het gaat erom dat de oude stof, de oude verhalen
en muziek altijd weer uitnodigen tot nieuwe behandeling en toonzetting.
Toen ik na een paar andere gesprekken naar mijn wagen liep,
kwam een dame me nog even aanschieten en we wandelden gezamenlijk richting
Sint-Pieters Station.
Het valt gelukkig mee, mevrouw, u duidelijk te maken dat
deze kennismaking werkelijk zeer welgekomen is, want zo een stuk dat in haar
eerste beluistering het mogelijke en het nieuwe tot ons brengt, past toch bij
uw onrust. U zegde niet dat u niet geraakt was, maar, zo klonk het bedeesd, het
was indrukwekkend en mooi uitgesponnen. Ik weet het, we luisterden elk in een
andere hoek van het publiek en u had andere besognes aan het hoofd en toch,
toen u mij aansprak, bij het verlaten van de kerk, zegde u toch dat het u
geraakt had, maar dat u bij nader toezien niet de nood voelde die emotie te
benoemen. Nu ja, de vraag zoemt rond of zo een Stabat Mater dezer dagen,
geseculariseerd en doordrongen van de gedachte dat er niets is buiten dit
leven, wel zinvol kan klinken? Stefaan Vanheertum bracht deze avond ook als een
reflectie op de gebeurtenissen in Zaventem en Maalbeek, in Parijs ook, maar ook
met de vluchtelingen en allen die soms stoemelings in gevaar komt en sterft. Ik
dacht even aan de beelden die Boko Haram bracht, jonge meisjes die ontvoerd
werden, twee jaar geleden en waar ze nu van willen bewijzen dat ze nog leven -
terwijl ze voor hun familie onherroepelijk weg zijn, onbereikbaar, verloren.
Toch vond u, blij te kunnen napraten en me uitnodigend nog
een glaasje te drinken in een brasserie aan het station, dat de betekenis van
dat gedicht niet vast ligt bij de dichter, zelfs niet, zoals in dit geval bij
de toondichter, maar bij het publiek. Als de muziek blijmoediger klinkt dan de
tekst, dan kan het publiek ervan doordrongen worden dat het leed er is, maar
het leven ook. Dat muziek voor u geen troosteres zou zijn, maar ook geen
loutere begeleiding van uw leven, vond ik ook wel opmerkelijk.
Nu ja, u vond dan weer dat ik mijn gemoedsbewegingen
tijdens het beluisteren wel wat te zeer liet sturen door de tekst zelf, maar u
begreep eerder dat de muziek kon beklijven omdat ze vanuit een andere
werkelijkheid komt, die van de muzikale middelen. Het klinkt dan wel objectief
en analyserend, het is een poging precies aan te geven hoe ik in die eerste
verzen ofte delen de weg kwijt leek te geraken, maar naarmate de uitvoering
vorderde werd het allemaal duidelijker en de reminiscenties, onder andere aan
de Carmina Burana en dus aan Orff waren er doch niet expliciet. Maar muziek kan
nu eenmaal alleen werken door met de middelen te woekeren en dan komt de
componist wel eens in de verleiding een andere toondichter een klein eerbewijs
te brengen. Maar het doet niets af aan de eigen vinding en uitwerking.
Faustus! We zegden het haast tegelijkertijd, denkend aan Adrian
Leverkühn die zoekt de ultieme muziek, de apocalyps te schrijven. Tegelijk kwam
dan ook Orfeo van Richard Powers bij me op, waar deze de muzikale scène in de
VS tijdens de jaren zestig en zeventig onder de aandacht bracht, met Phil
Glass, Steve Reich e.a. Powers vergast ons op een impressie van hoe het was
steeds verder te gaan de muziek tot de essentie terug te brengen, tot iemand
als John Adams tot de vaststelling kwam dat men zich daarmee hopeloos verarmde.
Het cerebrale van dat zoeken naar nog verbluffender staaltjes van atonaliteit
of het aleatoire volkomen te laten uitdijen, kon hem niet meer bekoren en
hebben we nog niet over seriële muziek gesproken.
Van John Adams hoorde ik de opera "The death of
Klinghoffer" en was toen voor het
eerst echt door hedendaagse muziek gegrepen. Later ontdekte ik dat er naast het
cerebrale ook andere muziek gecomponeerd werd. En u vertelde me dat het u
verbaasde dat de componist niet voltijds met muziek doende is, maar ook nog
eens een doctor in de Wetenschappen is en in het bedrijfsleven actief was of is.
Maar waren er niet nog schrijvers, musici die niet voltijds met het componeren
bezig waren. Men heeft de neiging alleen professionelen de volheid van
bevoegdheden toe te kennen, ons te voorzien van topwerken. In een kort gesprek
met de componist was hij blij verrast geweest dat ik naar Leverkuhn, Mann had
verwezen en dat ik de emotionele bewegingen die de muziek bracht wel kon
waarderen. U vond dat ik dat daarmee ook haar avond had samengevat, maar dat
vond ik een raar woord: de tijd in de kerk, ook de gesprekken naderhand, waren
een soort uitstappen uit de jachtige dagen en uren, maar even niet bezig met
het overleven of het onrustige leven. Maar, om Ignaas Devisch te parafraseren,
de uiting van een rustbrengende rusteloosheid.
Uitgaan is flaneren, maar ook ontdekken, observeren en
gezien worden. Zo een gesprekken, die ik niet had voorzien of verwacht, brengen
het leven op smaak en ben u daarom zeer erkentelijk mevrouw. Het bracht ons
ertoe even ook de uitvoerders een compliment te maken, al konden ze het niet
horen. Maar dat professionele musici wel degelijk bereid zijn aan dit soort
avonturen te beginnen, stemt mij alvast gelukkig. Zoals in de wetenschappelijke
wereld de publicatiedwang wel eens geestdodend overkomt, zo blijkt in het
muzikale circuit iets analoogs te bestaan, waarbij we het hebben over het op veilig spelen van professionele
uitvoerders. Een nieuw, eigentijds werk brengen, creëren zal op het cv en het
visitekaartje misschien wel eens tegenvallen, het blijft een avontuurlijke
reis, stel ik me voor. Noch de componist noch wij kunnen zonder deze
bereidheid.
Wederzijdse dankbaarheid, zegde u, is dan ook op zijn
plaats, wat een mens kan beamen. De muziekwereld is dan ook niet zo klein en
beperkt tot enkele giganten, maar als men zijn of haar neus ophaalt voor
mindere goden, omdat ze nog niet echt of onvoldoende in de openbaarheid konden
treden, dan is die kwalificatie onheus. Twee dirigenten, Florian Heyerick, die
behoorlijke bekendheid geniet en Tom Deneckere - die behalve muzikant ook
wiskundige is, maar hij houdt zich wel met muziek bezig en richtte het orkest
Arc-en-ciel op. Sopraan Hilde Copé en
Mezzo Inez Carsauw, zij zorgden voor de solopartijen, zetten zich in om deze
muziek voor ons ten gehore te brengen en dat vraagt inzet en loyauteit. Het
orkest en het koor zorgden voor een breed scala aan melodieën, aan soms
parlando uitgesproken zinnen en dan weer was het opvallend hoe lyrisch het
klinken kon.
We namen afscheid en werden kennissen, maar vooral we
deelden, mevrouw, de herinnering aan deze avond en dat kan men niet als men
thuis op de sofa blijft zitten. Muziek verzacht niet per se de zeden, zoals men
beweert, maar het kan een uitlaatklep zijn voor soms smeulende emoties.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten