Vitale rusteloosheid
Kleinbeeld
Onrust, rusteloosheid
weg van de verveling
Een
boekpresentatie: ode aan de rusteloze mens
Ignaas Devisch. Rusteloosheid. Pleidooi voor een mateloos leven. De Bezige Bij 2016. 272 pp. 19,90 €
Boekhandels
nemen, niet geheel belangeloos, een interessante plaats in bij publieke debat
en het spreken over boeken, niet enkel romans, toneel, maar ook essays, waarbij
lezers die dan toch boeken zoeken die hen meer brengen dan een recept voor
goede orgasmes of een beetje geluk. Ignaas Devisch sprak in Brugge in Salon De
Reyghere over zijn nieuwe boek "Rusteloosheid" en het was een
interessante avond.
Ignaas Devisch stelt ons niet gerust, of
beter, hij stelt vragen bij de gedachte dat we in balans moeten zijn, maar
tegelijk dat we nooit even de riem afleggen, want als we niet werken, zijn we
druk met andere zaken, zelfs genieten is een kwestie van zwaar labeur. De
observatie kan iedereen maken, maar de filosoof meent dat we door die
ambiguïteit, druk zijn, maar beweren te verlangen naar sereniteit, rust,
festina lente...
Woorden
hebben we genoeg, liet ook de spreker begrijpen, maar in wezen worden we onrustig
als we te veel rust zouden zoeken en soms, bedenk ik mij, indachtig het
activeringsbeleid, zullen anderen wel zorgen dat de rust er niet komt. De
economie drijft ons voort, maar helemaal kan ik het daar niet mee eens zijn,
want wat wij economie noemen beschrijft het maken, verhandelen van goederen en
diensten, vooral basisproducten, dat eeuwenlang voor het grootste deel van de
mensheid, vrijwel onveranderd het leven bepaald lijkt te hebben. Langzame
demografische groei? Ik denk dat de bevolkingsgroei naar de steden trok en soms
ontstonden daar opmerkelijke levens. Want tegelijk is het wel zo dat daar waar
steden ontstonden in Europa die steden zelf ondenkbaar zijn zonder een grote en
vaak koortsachtige tijd - al zou een bezoek aan het Brugge van Egidius van
Bredene of dat van Lodewijk van Gruuthuse wel eens adembenemend geweest kunnen
zijn, maar toch ook, we zouden met de traagheid der dingen niet om kunnen en we
zouden wellicht de merkwaardige stilte niet goed lijden. Ook de spreker
verwijst naar teksten uit de veertiende, vijftiende eeuw, waar burgers uit
Brugge en later uit Antwerpen buiten de stad een hof van plaisance laten bouwen
om er tijdens de weekends of zelfs de zomer rustig te kunnen leven.
Terwijl ik 's avonds, onderweg naar huis nog eens nadacht, bedacht ik mij dat we net in die periode een nieuw soort heilige mannen zien verschijnen, die niet meer in de woestijnen ofte buitengebieden hun verstorven levens leiden, maar net in de stad gaan wonen en zelfs van de bedelarij willen leven. Uiteraard blijkt alras dat ook de Franciscanen weten hoe de bedelarij te sublimeren, maar toch deel willen hebben aan het stadse leven. Er ontstaat in Europa een versnelling, in het persoonlijke leven en in het leven van de steden, waarbij men moet vaststellen dat die steden ook al heel snel hun omgeving gaan aansteken.
Bracht Ignaas Devisch overtuigend zijn inzicht dat we niet enkel om economische redenen onrustig zijn geworden, dan stelde hij vast dat de rusteloosheid een andere oorzaak zou kunnen hebben, waarmee hij een interessant cultuurpsychologisch pad is opgegaan, want men kan dan natuurlijk wel eens glimlachen om mensen die met Club Med op vakantie gaan of andere resorts opzoeken, daar de tijd van hun leven willen beleven en al bij al tot de vaststelling komen in een nieuwe ratrace terecht te komen. Toch is die rusteloosheid niet van economische aard, maar gerelateerd aan de verveling: we kunnen niet leven zonder perspectief, zonder beweging om ons heen en zonder eigen activiteit. Zelf schreef ik wel eens een gedichtje over de charme van de verveling of het doelloos door de stad wandelen, flaneren en laten gebeuren wat zich voordeed. Maar in fine is dat ook een vorm van het ontvluchten van de verveling. Het kan er wel om spannen als men deze zelf verkozen traagheid moet typeren of onderbrengen in het scala van mogelijkheden om aan de verveling te ontkomen. Blaise Pascal bekijkt in zijn Pensées uitgebreid ons onvermogen om niets om handen te hebben, om nergens te zijn, vrij van prikkels. Dan slaat het "Ennui" toe, verpletterend. Het diverteren, zich bezig houden, kan ons dan redden. We zoeken het dezer dagen graag in fietsen, maar ook in het excelleren in de sport, ook al doen we dat in onze vrije tijd en voor sommigen is het een sport zes keer na elkaar de Alpe d'Huez op te vlammen.
In
de discussie verwijst de filosoof vervolgens naar het mimetisch verlangen,
zoals Girard het ontwikkeld heeft, waarbij we niet ons eigen verlangen
articuleren, maar precies het verlangen oppikken dat anderen in hun hebben en
houden aan de dag leggen. Het mimetisch verlangen is dan ook een aanjager van
formaat van modes, van hypes, onder kinderen en onder volwassenen.
Leven
in onze cultuur, overwegend wat ik hoorde, impliceert dus dat we ons al dan
niet nuttig gaan bezig houden. En dan bedenk ik mij hoe men van bepaalde films
uit vroeger tijden van Hitchkock, zelfs die, naar ons aanvoelen bijzonder traag
verlopen. Een goede film vandaag is zo gemonteerd dat de beelden snel wisselen,
dat er snelle scènewisselingen zijn en dat er nergens een leeg moment te
bespeuren valt. Ook de game-industrie laat mensen toe gedurende uren zonder
ophouden in een wereld te verdwijnen, waar ze niet hoeven buiten te treden. Mag
ik zeggen dat het best benauwend kan blijken als men volledig gebiologeerd is
door zo een spel, dan kan men vaststellen dat men voor de cinema er kwam en dat
is maar goed 100 jaar geleden, er weinig gelegenheid lijkt te zijn om zich te
verliezen in die media, in die verhalen verteld met licht en geluid. Romans en
toneel, opera ook dienden onze voorzaten te plezieren of marktzangers en zelfs
het ritueel in de kerk leek soms wel een mooi schouwspel, al zal men dat
vandaag maar moeilijk kunnen begrijpen - omdat we het nu vanzelfsprekend
zinloze rituelen vinden.
In
die zin zou men dus ook het gedrag van voetbalsupporters of zelfs van
radicaliserende jongeren kunnen begrijpen, dat zij verveling willen vermijden
of ontvluchten en een zin zoeken en een manier om iemand te zijn. Zeker wat
terreur betreft moet men dan wel verwijzen naar de Rote Armee Fraction, waar de
ideologische diepgang niet bij alle topfiguren even diep was ingesleten. Ook het activisme voor de natuur lijkt dan uit
die rusteloosheid voort te komen en dat is dan de vraag die we moeten opwerpen:
hoe komt het dat sommigen zich in creativiteit verliezen en anderen via een of
andere ideologisch discours of narratief in autodestructief geweld hun verveling overwinnen. Maar we raken dan ook aan vragen
die met het ervaren van persoonlijke zinloosheid en - cru gesteld - ervaren
waardeloosheid en dan kan zelfdoding een uitkomst bieden. Het rijke scala aan
mogelijkheden om ons aan diepe verveling te onttrekken, kan plots haar
aantrekkingskracht verliezen. Of het kan dat jongelui plots tot het besef komen
dat hun bestaan en de wereld waarin zij leven plots waardeloos blijken. Hebben
we dat al niet vaker beleefd, van de Fraticelli in de veertiende eeuw, de Wandervogel
tijdens het interbellum of Provo in de jaren zestig daar ook niet mee geflirt?
Zo
een lezing larderen met muziek, het komt er stilaan op neer dat we het
statische van zo gebeuren wensen te doorbreken, maar luisteren hoe iemand nog
eens Stef Bos zingt, over meer en teveel, weinig en minder en hoe ambigu de
zanger en parolier ermee omgaat.
Daarom
is het nuttig denk ik met de filosoof mee op te lopen en te horen hoe hij onze
rusteloosheid absoluut niet problematisch vindt, maar zich zelfs ergert aan
onze hypocrisie dat we niet zouden houden van die voortdurende pogingen om onze
dagen te vullen, waarbij we er niet onderuit kunnen te erkennen, meen ik, dat
we inderdaad blij mogen zijn uit het paradijs te zijn verjaagd en dat we dat
brandende zwaard niet hoeven te zien als een dreiging. Het betekent anderzijds
ook dat we mensen die na hun uren doende zijn met enige artistieke activiteit,
muziek, schilderen of zelf schrijven, vertalingen maken, lezen... beter kunnen waarderen dan er op neer zouden kijken.
In
dit seizoen, waar het levensritme door wielerwedstrijden en topmatchen in het
voetbal geregisseerd lijkt, zoeken mensen toch ook andere ontspanning en met
grote toewijding een nieuw werk inoefenen voor koor en consort, of zich aan
toneel wagen, soms zijn het draken die ze brengen, doorgaans komedies, maar
vaak valt het best te genieten, want ook het publiek heeft er iets aan, verliest
zich in het stuk. En ja, dan blijkt lezen om het plezier van het lezen, zelfs
het lernen, het lezen om iets beter
te begrijpen een aangenaam divertissement te zijn.
Toch
hoor ik amateurdichters, toogfilosofen wel eens met dédain bejegend worden, stel ik
vast, alsof het denken alleen voorbehouden zou wezen voor beroepsmensen. De
kwaliteit? Haers, u vergeet dat het kwaliteit moet hebben. Volkomen mee eens,
maar soms ontmoet je mensen die wel degelijk zonder examen te hebben afgelegd
bij Etienne Vermeersch iets zinnigs kunnen bedenken. Ook wie in de avonduren
met enkele vrienden of kennissen een trio van Haydn of Schubert, een kwintet
probeert in te oefenen om dan op een avondje magen en vrienden met een recital
te verwennen, dan kan men het luisterplezier niet afmeten aan de
professionaliteit. Het kan ook tegenvallen, dat is waar, maar ik hoorde ook wel
eens professionele musici die een van de Ramuzowski-kwartetten ten beste gaven
en het luisterplezier was even intens. Het gaat ook wel zover dat je sommige
professionele theateruitvoeringen soms zo over de rand van het begrijpelijke en
het aansprekende ervaart, net omdat de professionals niet meer zozeer met
theater voor een publiek bezig zijn, maar zich verliezen in een competitieve
omwerking van het theater als bezigheid voor de acteurs zelf, waarbij het
publiek er niet echt meer toe doet. Maar rusteloos als we zijn, willen we wel
eens overdonderd worden door een tirade, zoals Pierre Bokma die Schylock vertolkt.
Nu goed, aangezien het publiek in het actuele theater niet altijd bij machte
geacht wordt te begrijpen waar het om gaat, zie je soms zeer vervreemdende
experimenten, maar zelfs dan ontstaat er rond de opvoering een soort
gemeenschap want dat publiek wil wel voor onbekwaam gehouden worden, het maakt
hem of haar toch deelgenoot.
In
meerdere opzichten blijkt Ignaas Devisch ons niet zozeer een les te lezen, maar
ons een vrijbrief te geven om onze veelheid van activiteiten zonder
schuldgevoel of zuchtend en zwoegend verder te zetten. Wel meent hij dat we ons
moeten hoeden helemaal door de onrust van het economische drijven en jachten te
worden opgeslokt. Ik denk die benadering te kunnen onderschrijven, maar ik durf
ook te hopen dat zo een bouwvakker die in mijn buurt het zijne bijdraagt aan
het optrekken van huizen of een flatgebouw in dat werk zelf ook genoegen vinden
kan, arbeidsvreugde. Zelf legde ik de vraag ter tafel, die ik ook bij
Sloterdijk heb aangetroffen als gedachte, dat we ons dezer dagen zouden kunnen
spiegelen aan hoe aristocraten in de achttiende eeuw met hun vrije tijd
omgingen en zij hadden natuurlijk in theorie alleen maar vrije tijd, want
arbeid werd voor hen verricht. Men dient te nuanceren, want de families onderzoeken, die in
die tijd ten onder gingen door een gebrek aan goed management van hun
landgoederen en beleggingen, zou een interessant beeld kunnen geven van de
belasting die het vermeende niets te mogen doen in handel en industrie, de
"negoce" vormde voor deze bevoorrechten. Intussen doemen dan de
gestalten op van mensen die net wel met zaken en handel, geldzaken bezig waren,
aan het hof van Louis XV uiteraard ook en net de nieuwe bovenlaag gingen
vormen. Voltaire stichtte vlakbij Genève
een kleine gemeenschap waaraan boeren, tuinders, ambachtslui deel hadden. Voltaire was een toonbeeld van creativiteit,
humor ook en toch ook gedreven bepaalde kwalijke zaken, gerechtelijke dwalingen
te bestrijden. Tijdens zijn lange leven, vraagt een mens zich af, moet deze man
voortdurend ideeën hebben gehad, maar soms werd hij gedreven tot dingen omdat
hij verbannen was of zelf voor verbanning had gekozen. Okay, hij heeft op lepe
wijze de kopers van biljetten van een loterij opgelicht, door op zeker moment
de fabel te verkopen dat de winnende loten al bekend waren en toen heeft hij
het bestaan met enkele kornuiten al die loten die nog onder het publiek van
welgestelden waren te kopen tegen aankoopprijs en zo kon hij de grote buit
binnenslepen. De schelmenstreek maakte hem nagenoeg onafhankelijk van alles en
iedereen en toch hij zocht erkenning bij Friedrich II van Pruisen, bij
hoogwaardigheidsbekleders aan het hof van Louis XV, uiteraard ook bij de
ravissante favorite van de koning, de markiezin de Pompadour.
Ook
zij had haar rusteloosheid overigens en dat is dan wel een gedachte die ik een
aardige dame zou willen voorleggen: hoe speelt die rusteloosheid bij dames uit?
En ja, dan komen we uit bij de balans, de gedachte dat we in evenwicht moeten
zijn. Dames hebben nog meer de neiging op een zorgzame wijze met hun
persoonlijke welbevinden bezig te zijn, maar soms, merkt men, loopt dat uit de
hand, of het nu door het aankopen van klederen en schoenen aan het licht komt
of door eindeloze exercities in het polijsten van het eigen welzijn, bijna
hypochondrisch naar het eigen beeld in de spiegel te kijken, het lijkt in
niets, zou men kunnen zeggen, op de mannelijke rusteloosheid. Zelfs dat, moet
ik mij dan corrigeren, is aan verandering toe, want ook mannen gaan zich steeds
meer met allerlei crèmes en pommades (laten) behandelen, grotere zelfzorg ook
ten toon spreiden.
Die
vele vormen van zelfzorg geven overigens vaak ook wel grote voldoening, terwijl
men er wel eens de vergeefsheid van wil benadrukken. Dan ook merkt men dat de
veelheid van mogelijkheden voor elkeen, om de rei van dagen door te komen, goed
door te komen, zelfs ervan te genieten van die levensdagen, dan krijgt die
rusteloosheid waar de filosoof ons over onderhield iets vitaals dat we
inderdaad hoog moeten aanslaan. Laat het ons ook niet toe niet altijd aan de
aperte zinloosheid van het bestaan te hoeven denken, maar toch, tegelijk ook
van de steen kunnen houden die we telkens weer opnieuw de berg opduwen, van het
opduwen kunnen houden?
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten