Bodifee over de katholieke leer
Dezer
Dagen
Vrijheid van onderwijs
wat betekent het katholiek onderwijs
aan te bieden
Al tijden houdt het katholiek
onderwijs zich verre van het overdragen van geloofswaarheden, dogma's dus en kan men daar deels gelukkig om zijn, toch
ontstaat er een probleem, omdat men niet meer weet wat men dan wel gelooft.
Erger nog is dat men niet vrij kan denken over wat men zelf van belang wenst te
achten. Ik denk niet dat men zomaar tot heldere inzichten kan komen omtrent
broederlijkheid en hoe dat men dan in het leven een plaats zal geven. Want men
kan niet zomaar competitiviteit aanvuren en tegelijk zeggen dat we lief moeten
zijn voor elkaar. Althans, als een en ander niet afdoende ter sprake komt, maar
het ene inderdaad dagelijks afgevuurd wordt, die competitieve geest en de
broederlijkheid als een dundoek met vrome praatjes.
Ik begin over broederlijkheid
omdat het de meest vergeten term is van de slagzin van de Franse Republiek en
ook nooit als iets bijzonders wordt gezien, dat het is. Het gaat er immers om
dat men inderdaad kan proberen het beste van zichzelf te geven, zichzelf en
anderen beproeven te overtreffen en vervolgens toch begaan te zijn met anderen.
Telkens ik mensen hoor pleiten voor empathie, kan ik me niet van de indruk
ontdoen dat men het begrijp bewust eenduidig begrijpt en vergeet dat ook
pestkoppen en manipulators bijzonder veel empathie in hun mars moeten hebben,
net als loverboys overigens.
Gerard Bodifee betoogde dat
jongeren nog nauwelijks iets weten over de geloofswaarheden en ik kan hem
volgen. Maar wat kan dat vandaag betekenen als men de alomtegenwoordigheid van
God begrijpelijk wil maken, of de vraag wat het begrip uitverkoren met zich kan
dragen. Ook voor niet gelovigen zijn dat vragen die in een nieuwe context nog
betekenis kunnen hebben. Lang is het geleden dat ik het Credo uitgesproken heb,
zowel in de korte als in de lange versie, omdat het geloof in de alwijsheid van
onze moeder de Heilige Kerk voor betwisting vatbaar is en de verrijzenis van de
doden een problematische gedachte is.
Maar als de RK zichzelf als
enige apostolische kerk presenteert, wat kan dat betekenen? Juist, een claim
als enige het ware woord van het evangelie in de mars te hebben. Uiteraard kan
zoveel ijdelheid alleen maar tegen de borst stoten, maar volstaat het niet naar
andere gezindten te kijken om te merken dat nagenoeg iedereen er heilig van
overtuigd is dat de eigen inzichten vanzelfsprekend superieur zijn aan die van
andere. In discussies met communistisch gezinde medestudenten - of mensen die
deden alsof - merkte ik vaak dezelfde zalvende superioriteit als van de
priesters en leeftijdsgenoten die zich als zeloten voor de goede zaak leken in
te spannen.
Ik heb al vaak betoogd dat ik
de betekenis van het christendom niet kan of wil herleiden tot de donkere
bladzijden, zonder die te willen ontkennen of negeren. In het proces van
menswording heb ik aan de discussie over
vrijheid wel een en ander gehad, want leraren hadden het zowel over de
juridische en levensbeschouwelijke betekenis. Men zegt wel eens dat we niets of
niemand zomaar veroordelen zullen en dat dit de opperste vorm van tolerantie
zou zijn, terwijl het niet oordelen zelf een abdicatie moet heten van dat
waartoe we in staat zijn en ook geroepen worden. Voor of tegen oorlog? Voor of
tegen doodstraf? Abortus, Euthanasie, eugenese, medische hardnekkigheid... ?
Ook over wat goed samenleven kan betekenen nadenken, impliceert dat we zullen
moeten oordelen.
Nu er in London een politicus
burgemeester werd verkozen die ook nog eens Pakistaanse wortels heeft, moet ik
denken aan wat Theodore Dalrymple daarover wist te melden, namelijk dat vele
Pakistaanse immigranten er sterke familiewaarden op na houden, hun kinderen
aansporen nuttige leden van de samenleving te worden en van hun religieuze
obediëntie geen obstakel hoeven te maken. Het is een burgerzin die we wel
kunnen onderschrijven en veraf blijkt te staan van wat andere moslims
voorhouden, namelijk dat ze niet a priori onze wetten kunnen onderschrijven,
laat staan ernaar leven, maar dat uiteindelijk wel doen.
Het gaat dus om de vraag of
men in het onderwijs over de geloofswaarheden moet spreken, dan wel vanuit die
inzichten leven en spreken en dat blijkt men niet altijd goed te begrijpen.
Overigens, voor men me een advocaat van een gouden verleden noemt, zal ik niet
stellen dat het vroeger beter was. Net omdat men de almacht van de kerk boven
elke twijfel verheven achtte, kon men in het onderwijs gemakkelijk laten zien
waarop die superioriteit dan wel berustte. Dat men niet altijd zelf naar die
regels leefde en die waarden wel eens opzij schoof, zal niemand verbazen. Maar
zoals onder meer Rik Torfs betoogt, kan men gemakkelijk of gemakzuchtig betogen
dat de Bijbel en de levenswijze waartoe de R.K.K oproept niet meer van deze
tijd zijn, men zal bijvoorbeeld de deugd
van de lankmoedigheid niet zo gemakkelijk meer tegenkomen, want er lijkt
weinig aanleiding toe te zijn, het wordt als een zwaktebod weg gezet.
En ja, dan is er de eeuwige
vraag waarom de R.K.K. zo tegen seks gekant zou zijn en tegelijk zo
obsessioneel met het bestrijden van het verkeerde libido aan de gang is
gebleven. Seks voor het genot en het delen van genegenheid? Kan niet, want het
leidt tot wanorde en verziekt, verzwakt de wil. Merk op dat bijvoorbeeld in de
USSR onder Stalin de vrije seks niet altijd even welwillend werd bejegend. De
vraag is overigens ook of we niet af en toe ook kunnen reflecteren op wat we
als het hoogste genot ervaren en wat dat voor de partner zou betekenen.
Seksuele opvoeding was en is
vaak een kwestie van technische fiches doorgeven over de levensduur van sperma
bijvoorbeeld of hoe een vrouw haar vruchtbaarheid kan beheersen. Afgaande op de
geboortecijfers in onze contreien, blijken vrouwen daar behoorlijk goed mee
bezig te zijn, want we zien dat er nu geen of nog weinig gezinnen van meer dan
8, 9 kinderen meer zijn en dat ouders toch liever, als het enigszins lukt, twee
of drie kinderen hebben dan eentje. Maar ook het oprekken van de vruchtbare
leeftijd voor vrouwen komt aan de orde.
Het katholiek onderwijs heeft
daarbij denk ik niet zoveel achtergelopen op het Gemeenschappelijk onderwijs,
maar beide hebben kansen laten liggen wanneer het erom gaat de kwestie van het
mens worden, meer mens worden op een adequate manier vorm te geven in deze
nieuwe tijd, zonder kans dat dit ooit onverkort zal lukken. Het kan ook nooit
de opdracht zijn van het onderwijs om pasklare mensen af te leveren, waarbij
men ook moet bedenken dat de uniciteit van personen eigen is aan de
Evolutietheorie zelf en aan het feit dat omstandigheden, tot spijt van wie het
benijdt, ook hun invloed hebben. Men zegt, in het verlengde van de theorieën
over rechtvaardigheid die men graag hanteert, onder meer die van John Rawls,
dat omstandigheden niet tegen de leerlingen mogen spreken, maar zoals de nieuwe
burgemeester van Londen laat zien, kan het dus wel. Ook Tony Judt heeft laten
zien dat een toegankelijk kwaliteitsonderwijs voor iedereen van belang is,
want, zegde David Cameron zelve, de politiek rekruteert te veel uit een
bepaalde sociale laag, de toplaag inzake onderwijs en diploma's van de hoogst
gequoteerde universiteiten waardoor de werkelijke sociale mobiliteit nauwelijks
nog mogelijk blijkt.
Dan zal men toch vaststellen
dat in onze contreien, waar tot 75 % van de kinderen naar dat vermaledijde Vrij
Onderwijs, katholiek onderwijs kiest, juist een zekere sociale mobiliteit
mogelijk blijkt. Overigens, zal men echt blijven beweren dat elk kind dat nu
geboren wordt over dertig jaar een doctoraat Theoretische Fysica, toegepaste
wetenschappen of geneeskunde moet halen. De specialisatie weerspiegelt de nood
aan vele vaardigheden die we nodig hebben om alles gedaan te krijgen. Maar we
zijn niet enkel professionals en we zoeken, merkt men dag na dag ook naar
inzichten, naar zingeving. Hoe dat vorm te geven?
De basiskennis van de fysica, scheikunde,
wiskunde, talen, geschiedenis en aardrijkskunde maar ook biologie helpen al een
heel eind en soms kan het inspirerend werken als men er meer tijd aan kan
besteden. Maar wie de filosofische tradities wil begrijpen, zal daar ook
voldoende aandacht voor moeten opbrengen, wat in het onderwijs impliceert dat
men inderdaad al vroeg begint met levensvragen te stoeien. Denken als een
speelse onderneming? Meer nog, denken als een begin van subversieve omgang met
de bestaande orde.
Het gaat het om de vragen
waarmee we vandaag te maken krijgen en waar we nog niet altijd een antwoord op
hebben. Mensen worden nu 117, zo blijkt, maar het is al enige tijd geleden dat
iemand 122 jaar en vijf maanden haalde en daarmee een voorlopig niet te breken
record vestigde, maar tegelijk roept dat vragen op over de vraag hoe oud we
zouden kunnen worden op een levenswaardige manier. Het blijft dus een zoektocht
naar kwaliteit en kwantiteit en bovendien zal men, om dit soort debatten zinvol
te kunnen voeren de kwestie niet enkel aan experten over te laten. Nu, die
experten - zij die als zodanig opgevoerd worden - hebben dezer minder
noodzakelijk veel meer kennis dan anderen, omdat scholing zozeer is toegenomen;
meer nog, experten lopen vaak met oogkleppen van hun specialisme op, al wil ik
even graag betogen dat er redenen zijn om specialisten en topexperten wel te
waarderen, zowel in de geneeskunde als in de kernfysica. Het gaat vaak om
andere experten die opgevoerd worden, die vaak niet zo heel veel meer in hun
mars hebben dan de frequentie van hun verschijnen in de media laat vermoeden.
Als Jean-Jacques Cassiman over erfelijke aandoeningen spreekt of over het
identificeren van beroemde stoffelijke overschotten, dan kan men om die kennis
en inzichten niet voorbij. Hetzelfde geldt voor een filosoof als Ignaas
Devisch, voor Tinneke Beeckman en andere filosofen, maar aan een leidende
intellectueel hebben we echt geen nood. In het onderwijs evenwel is het van
belang dat er inspirerende leraren v/m aantreden, die over die kwesties van
gedachten kunnen wisselen en leerlingen een houvast kunnen bieden.
Juist wie probeert na te
denken zal merken dat het meer vraagt dan wat feitjes verzamelen om zich een
inzicht te vormen, wat het betekent dezer dagen mens te wezen of hoe we met
dieren kunnen of horen om te gaan. Humaniora vormt een brug tussen de
wetenschappelijke kennis die men niet kan ontlopen en wat dat alles in ons
dagelijkse bestaan kan betekenen, mocht het te pas komen. Met de kennis van
Zwarte Gaten kan men zoveel niet aanvangen, maar het lijkt me wel, nadat ik
Thomas Hertog hoorde in een televisiegesprek, dat we over de kenmerken van
zwarte gaten wel eens goed kunnen nadenken, niet om iets aan de situatie te
veranderen, maar om onze menselijke bestaansvoorwaarden te overwegen. Maar dat
betekent nadenken over de materie in al die verschijningsvormen, over de wetten
van de thermodynamica en dan vooral de wet van behoud van energie. Of zou het
toch over de IIde wet gaan, de kwestie van de entropie.
Kennisverwerving en
-overdracht vormt de kern van het onderwijs, maar ook de kwestie of dat
geestelijke oefeningen met zich kan brengen, zoals Leo Apostel beschreef, zou
best eens ter sprake gebracht worden. De onwetendheid die Gerard Bodifee
betreurt betreffende de geloofswaarheden, mag dan relatief zijn, men zal toch
moeten vaststellen dat het niet alleen nopens kwesties de idee van de schepping
- niet te verwarren met creationisme - of het karakter van het mannelijke en
het vrouwelijke in de samenleving van belang blijven, maar dat het denken
hierover wel degelijk meer vergt dan een les biologie. De literaire verwerking,
via de lectuur van "Les Liaisons Dangereuses", "Zes Dagen"
en het klassieke dichtwerk van Ovidius en andere, kan ook helpen over het
eeuwig vrouwelijke na te denken zonder in misogynie te vervallen.
Nadenken over de condition
humaine, over het actieve leven en onze mogelijkheden, krijgen dezer dagen in
het dagelijkse leven niet zoveel aandacht. Zou men het dan raar vinden als men
dat in onderwijs probeert opnieuw een plaats te geven. STEM? Wetenschap,
wiskunde en techniek? zeer zeker. Maar ook de link met het menselijke en met
het vermogen tot verbeelding en inbeelding te maken. Dan nog blijft er altijd
de vraag of iets passend is, betamelijk en wat dan wel betekenen mag. Neen,
hier zal ik niet uitgaan van obsolete fatsoensnormen, maar tegelijk kan men er
ook niet om heen dat nadenken over de deugden, zoals Aristoteles, maar ook
Socrates al deden, die onderzocht wat nu de moed van een generaal zou zijn, ons
wel tot richtingwijzers kunnen dienen.
Op het gevaar af door te gaan
voor een slappe cultuurkatholiek dan wel een kryptokatholiek pur sang, snijd ik
deze kwesties opnieuw aan, omdat er blijkbaar veel discussie over bestaat. De
waarden en normen van deze tijd berusten op minder stevige grondslagen dan men
graag voorwenden wil, maar tegelijk zal een discussie over rechtvaardigheid gediend
zijn met meer diepgaande inzichten over hoe die begrippen ontwikkeld zijn
geworden sinds de oudheid. Menselijkheid hoeft niet per se naar negatieve
facetten en vermogens te verwijzen maar net ook naar het goede waartoe mensen
toe in staat zijn. Alleen, als men het machismo van jongere en oudere mannen
ziet, dan denkt een mens soms dat het vreemd is dat we mannelijkheid wel eens
als lompheid vertalen, terwijl een gentleman ook kan proberen mannelijk te
zijn, zonder het vrouwelijke voor minder te houden. Of zou de vaststelling dat
jongens vaker minder presteren dan meisjes in het onderwijs tot gevolg hebben
dat jongens vandaag zich extra willen bevestigen. Hoe kunnen scholen daar nu
mee omgaan? Hoe zal men mannelijke rolmodellen vinden als ze uit het onderwijs
verdwijnen en in de samenleving enkel naar voor komen als softies of als
bullies?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten