Over actief burgerschap
Dezer
Dagen
Het engagement
van een ambteloos burger
Het regent berichten en
analyses over de failed state die België wezen zou en ik moet zeggen, ik denk
dat het overtrokken is, maar tegelijk geeft het te denken dat we zelf
veroordelen wat we zelf hebben aangericht. Good old Louis Tobback beweert
zonder blikken en blozen dat rechts corrupt zou zijn en rechts meent dat het
moeilijker is een socialist langs een zaak geld te laten voorbij wandelen dan
een hond voorbij een côte à l'os, zonder dat de hond dat stuk vlees verorbert.
Het verhaal is bekend en leidt
ons nergens toe, want onze samenleving is een stapeling van compromissen,
waarbij pragmatisme en opportunisme er toch maar voor gezorgd hebben dat
nagenoeg iedereen onderwijs krijgt, de volksgezondheid betaalbaar is gebleven
en mensen voor vele zaken bij justitie wel degelijk aan hun trekken komen. Er
zijn bij mijn weten al sinds de dagen dat Melchior Wathelet sr. minister van
justitie was pogingen om het geheel van instellingen en regelgevingen die samen
de rechtsstaat vorm geven pogingen ondernomen de rechtsstaat te moderniseren en
bij de tijd te brengen. De werkelijkheid is dat men voortdurend probeert de
rechtsstaat te optimaliseren, maar daarbij blind blijft voor ongewenste
neveneffecten.
Ook inzake gelijkheid zien we
dat men daar nooit genoeg van heeft maar tegelijk dat die gelijkheid wel eens
stresserend kan blijken. Het onderwijs hervormen? Bij de tijd brengen? Vraag is
of dat van bovenaf moet neergelegd worden of dat de onderwijspraktijk in de
klas of de studiekamers vorm krijgt, want wat gebeurt er als een docent met
zijn of haar studenten aan de slag gaat? Het gaat dan niet over het
plichtmatige, maar om de wijze waarop je als leerling en/of student bereid bent
mee te werken en denken, terwijl men van hogerhand gedecreteerd heeft dat het
van de proffen afhangt, maar die verliezen dan een hoop vrijheid en ruimte zelf
hun onderzoek te voeren. Zeker in de humane en vooral de sociale wetenschappen
zien we dat het onderzoek vaak volgt wat hogerhand graag bewezen zou zien.
Men zwaait graag met de
zogenaamde kritische geest, maar wie er iets wil van vinden, merkt dat die
homeopatisch verdund is geraakt en de media zullen die spoeling nog verder
verdunnen. Neem nu de discussies over de overheidsfinanciën, waarbij men moet
vaststellen dat men slechts zelden netto-opbrengsten kan aangeven, omdat elke
ingreep kosten en baten - voor de overheid - impliceren en zoals men weet, de
kosten gaan de baat vooruit.
Anderzijds denk ik dat
bepaalde infrastructuurwerken die nodig zijn door Europese regelgeving ernstig verlaat
worden en onnodig duur uitkomen omdat de volledige uitgaven onmiddellijk in de
begroting en dus in de boeken ingeschreven moeten worden. Maar, vrees ik, er
speelt nog iets anders mee: de discussies over de begrotingen geven zelden
aanleiding tot een verificatie in het parlement, te weten dat het parlement
jaarlijks kwijting zou geven aan de regering bij het opmaken van de definitieve
jaarrekening. Men kan zich dan wegsteken achter begrotingsoefeningen, maar komt
dan plots met de vaststelling aandraven dat de staatsschuld toch weer oploopt,
ondanks de goede bedoelingen. Nog eens, de werkelijke uitkomsten van
maatregelen lopen vaak behoorlijk anders, omdat de reacties van het publiek
vaak nog eens anders blijken dan verwacht. Men wil de consumptie opdrijven,
maar door een voortdurend uitzenden van een venijnig stemmetje, dat we in
crisistijd leven, krijgt men de indruk dat consumptie zonder meer niet zo een
goed idee mag heten. Het spaarvolume verschuift nu naar huizen, waardoor in dit
land de huizenmarkt ondanks 2008 niet verstoord lijkt te zijn geworden. Als de
Vlaamse regering bepaalde taksen en rechten verlaagt, dan blijken de inkomsten
wel eens toe te nemen, al is dat geen blijvende stroom. Schenkingsrechten
verlagend heeft de overheid wel de belastbare massa doen aangroeien waardoor de
inkomsten zonder extra administratieve handelingen - of sterk geautomatiseerde
handelingen - dan kan dit voor de belastingplichtige en voor de overheid een
evenwichtige deal zijn.
Punt van kritiek is dan dat
die overheid teveel doen zou zonder dat burgers er iets aan hebben. In een
aantal opzichten klopt dat, al moet men dan toch beseffen dat men van de
overheid verwacht die (nieuwe) industriële ontwikkelingen en innovaties zou
steunen, maar is het geven van subsidies altijd de beste benadering? Het komt mij
voor dat we van tijd tot tijd de doelen van het beleid noch de instellingen die
deze moeten bewerkstelligen niet meer erkennen, maar anderzijds dat men vaak de
onvoldoende resultaten graag in de verf zetten, terwijl er wel degelijk heel
wat bereikt wordt. Alleen, andere spelers hebben ook hun invloed en vooral,
burgers maken terecht ook hun rekeningen en als het zich daartoe beperkt, kan
het knap lastig worden voor de politieke overheid het systeem in stand te
houden.
Van ons wordt verwacht dat we
partij kiezen en dan zou dat betekenen dat we ons rechts dan wel links zouden
moeten opstellen, want steeds weer stellen commentatoren het vooral alsof er in
het politieke spectrum alleen die keuzes zijn en doorgaans beweert men dan dat
links goed is en rechts niet okay, enfin, in de media, want in de huiskamer en
aan de borreltafel zou het wel eens anders kunnen klinken. Waar men enkele
jaren geleden nog dacht of wenste dat de tegenstellingen tussen links en rechts
vervaagd waren, dan ziet men nu dat men de tegenstelling opnieuw versterkt. Of
men wijst andere commentatoren met de vinger, zoals Louis Tobback het aandurfde
Rik van Cauwelaert weg te zetten als iemand die ervan droomt dat links zou
verdwijnen en daarbij vooral veel hand- en spandiensten zou verrichten. Maar
links zit zelf met een kolossaal probleem: terwijl ze rechts verwijt
neoliberaal, conservatief en hardvochtig te zijn, geeft links de indruk dat ze
geen andere politieke doelen meer heeft dan het bestaande verder te zetten en
vooral niet te laten tornen aan verworven rechten. Het discours over
rechtvaardigheid is zo oorverdovend, dat men niet meer weet wat of het moet
voorstellen en hoe dat in de praktijk zal uitpakken.
Het verhaal van de
hardvochtige burger klopt niet omdat het precies burgers zijn die vaak veel
inzetten in vrijwilligerswerk, in het opzetten van instellingen en
voorzieningen voor mensen met een handicap, voor leerlingen met leerachterstand
en wat al niet meer, maar ook vaak voor de kunstwereld heel wat betekenen. Ik
weet het, al te vaak heb ik deze trommel geroerd, maar in de afwijzing van het
bourgeois-element in onze samenleving en cultuur negeert men de werkelijkheid
dat het altijd burgers geweest zijn en zullen zijn die hun bijdrage hebben
geleverd, bovenop wat ze aan belangen moeten inbrengen. Oh ja, de
Panama-papers, luxleaks en al die bewijzen van de schuld, de grondeloze schuld
van de rijken als het om het beheer van hun goederen gaat, waarbij ze
belastingfraude en - ontwijking niet schuwen. Hoe waar het ook is,
veronderstellen dat iedereen nog met zwart en frauduleus geld bezig is, kan men
moeilijk bewijzen en is dus een loze uitspraak.
Het blijft een kwestie van
fatsoen, zegt men dan, maar we weten ook dat de samenleving niet enkel uit
deugdzame burgers bestaat en dat men de dag vrezen moet dat iedereen zich
metterdaad van zijn plichten zou kwijten. Het blijft een van de paradoxen van
het politieke discours dat men elkaar verwijten maakt als het over nakomen van
verplichtingen gaat, maar tegelijk liever zelf voor een heilig boontje
doorgaat. Ook kan het zijn, buiten de sfeer van criminaliteit, van oplichting
of beroving dat men bepaalde grenzen overschrijden zal en toch ook zo een
bijdrage leveren aan het algemeen belang.
Het besef lijkt door te
dringen dat we steeds verder gaan in het regelen en vrijwaren van allerlei
ongeluk, dat we niet altijd meer goed weten waar we met met onze verlangens
heen kunnen. Geluk nastreven, werd een dingetje naarmate we accepteerden dat er
niet een vorm van geluk is die voor iedereen van gewicht of betekenis kan zijn.
Er is veel meer dan we bevroeden kunnen en soms willen. Maar wat we doen in de
kring van magen en vrienden, van eigen verenigingen en al die andere
mogelijkheden meer hebben hun betekenis. Het heeft dan ook geen zin anderen
laatdunkend te bejegenen, als het zogenaamde amateurs zijn, want het maakt in
wezen niet uit.
Wat er wel toe doet is
overwegen of bepaalde oplossingen wel de beste wezen kunnen. Het blijft
merkwaardig dat men het gebruik van de (eigen) auto voor andere zaken dan het
werk liever beperkt zou zien, maar tegelijk graag het toerisme ondersteund ziet
door diezelfde toeristen. Men merkt dat steeds meer mensen behoefte hebben aan
ondersteuning als gevolg van gokverslaving en toch blijft men voortdurend
vuurtjes stoken tegen rokers... en er zijn nog wel van die eigenaardigheden op
te noemen, om van gezond eten nog te zwijgen.
Het boek van Wilfried
Dewachter over de particratie in België en hoe die particratie de goede werking
van de instellingen in het gedrang brengt, kreeg in de media dan ook weinig
reactie, ook niet van collega-politicologen, want ofwel beschouwt men het
fenomeen als natuurlijk en onvermijdelijk, evident, ofwel meent men dat het
boek is geschreven ten behoeve van een nieuwe partij - enfin, de partij kan
haar 15de verjaardag weldra vieren - waardoor het aan wetenschappelijke
afstandelijkheid zou ontberen. Kan zijn, maar het politieke bedrijf kan toch
ook niet aan enige zelfkritiek ontsnappen, wil ze niet op steeds wankeler
wordende basis gaan wiebelen. Maar als ambteloze burgers zich hierover
uitlaten, dan heet het algauw populisme, terwijl men toch zal begrijpen dat die
burgers op dat niveau wel rechtmatige kritiek kunnen aandragen. Wil het geen
redeloos gedaas worden, dan zal men als ambteloos burger ook meer moeten in
overwegen nemen dan enkele details die hem of haar niet zinnen, maar vanuit een
grotere samenhang toch ook niet bij clichés blijven hangen. Het zal een mens
maar overkomen dat kritiek niet wordt geaccepteerd, ook niet als het om
wezenlijke zaken gaat. Burgers hebben dezer dagen niet automatisch meer het
recht te spreken en zij die zich aangesproken dienen te weten, blijven Oostindisch
doof.
Enquêtes invullen over
berichtgeving of over het vertrouwen in journalisten, politici en andere
beroepsgroepen? Het zet geen zoden aan de dijk. Het zijn dan ook geen
uitnodigingen tot debat, wel peilingen voor eigen strategische doeleinden. Men
zal het wel nooit afleren. Intussen blijkt het gevangeniswezen en het
strafbeleid een onmogelijke kwestie en weet de minister van justitie niet meer
van welk hout peilen maken en verkommeren gevangenissen verder. Het leger
inzetten? Hoezo, welk leger? Maar vooral, waartoe? Zonder goede plannen omtrent
Syrië en Irak blijft het een onbegonnen opdracht, net zo moet men in Europa
beseffen dat burgers het gebrek aan militaire slagkracht een schande vinden.
We willen dan ook de staat
herstellen, zonder de overheden overmatig veel opdrachten te geven. Vooral zal
men de verschillende corpora van wetteksten opnieuw bekijken en de
contradicties eruit halen, net als de pietepeuterige of symbolische bepalingen.
Natuurlijk dient een strafproces te toetsen of de opsporingsmethodes deugden,
maar als er overduidelijk bewijs is, die moet verkregen worden over feiten en
mensen die de feiten zoveel mogelijk verdoezelen, zal men meer
proportionaliteit inbouwen. En dat geldt ook voor grote ondernemingen als de
infrastructuurwerken rond Antwerpen en de Brusselse ring. Wanneer acties tegen
besloten beleid te hard klinken zal men die actievoerders ook wel eens tot de
orde mogen roepen, want de geveinsde onverschilligheid haelpt niets vooruit. Anderzijds
kan men er zich vanwege politici en het commentariaat nooit voldoende van
vergewissen dat al die burgers wel degelijk meer dan hun inbreng doen aan het
maatschappelijk belang. Soms heeft men er zelfs nog iets voor over ook.
Tegelijk hoeft men daarvoor ook geen beloning of onderscheiding.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten