Waarom media zwijgen over gevolgen ziekte van Lyme?
Dezer
Dagen
Macht van de media
valse bescheidenheid als machtsmiddel
Moeten
we het over de journalistiek in enge zin hebben, dan valt dat moeilijk te
peilen want soms blijken voorspellingen over tactiek en strategie van politici
bepaald beperkt geldig, maar gaan we kijken hoe bepaalde thema's niet of
nauwelijks besproken worden, dan wordt het wel anders. Al kan men natuurlijk
gniffelen nu, want hoe zou ik kunnen zeggen wat buiten het beeld van de media
blijft, zonder zelf over inside-informatie te beschikken? U kan nog meer
gniffelen, want ik kan toch niet bepalen hoe de media moeten berichten over een
issue? Over de Verlichting bijvoorbeeld of over het verzet in Duitsland tijdens
de Nazitijd? Over de houding van Israël in de lokale geopolitieke krabbenmand?
Want daarover spreken, kan al onmiddellijk een eigen positie weergeven. Nu vind
ik dat niet zo erg, omdat je geen discussie kan voeren als je niet kan staan en
blijven staan achter je uitspraken, wat niet wil zeggen dat een goede discussie
geen nieuwe inzichten, soms een bocht van 181°, 270°... Informatie uitwisselen
is van groot belang.
Toch
mag men ook niet uit het oog verliezen dat de media dezer dagen, zeker de
bladen met een sterke redactionele inbreng het moeilijk hebben want mensen
hebben zo te zien geen behoefte meer aan titels die een behoorlijke analyse beloven, ook niet aan
teveel duiding en te weinig informatie die hen wijzer maken kan, over
biomassacentrales bijvoorbeeld. Maar omdat bladen net zoveel aandacht schenken
aan een bepaalde optie en andere het vermelden niet waard achten, worden
mensen, lezers of toehoorders die druk moe. Erger nog is dat bladen en andere
media dag na dag op politici als Trump of Wilders afgeven en hen voortdurend
aan het woord laten, waardoor de aandacht het oordeel overduidelijk
tegenspreekt; zo komen de media in een spagaat terecht, die maar moeilijk te
verdoezelen of te excuseren valt.
Het
ware daarom nuttig dat men vanwege de media enige oprechtheid in woorden en
daden zou zien. Journalisten noch commentatoren hoeven mensen dag na dag te
vertellen dat roken ongezond is, zitten of autorijden het nieuwe roken is, want
dat weten we intussen wel. Maar dat we dan merken dat men diezelfde mensen ook
nog eens zegt dat ze te weinig mobiel zijn en in hun verstedelijkte dorpen
blijven hangen, met internet bij de hand en dus ook in staat in de FAZ of Le
Monde diplomatique, NRC of The economist aan informatie te komen die hier niet
of nauwelijks doordringen. Jawel, NRC levert ook wel artikelen aan voor De
Standaard maar het gaat dan niet altijd om meer dan enkele luttele feiten.
Een
artikel over Boris Johnson in DS laat onvermeld dat de man als correspondent in
Brussel zich vrolijkte maakte over een Gemeenschappelijke marktverordening die
stelde dat bananen krom en komkommers recht hoorden te zijn. Er heeft daarover regelgeving,
bestaan tot eind 2009, maar daar blijkt niet zoveel over terug te vinden. De
maatregel moet in de jaren 1980 stand gekomen zijn, maar de vraag is wie die
uniformiteit van de producten heeft gewild, want een bepaalde eenvormigheid
maakt verpakking en transport gemakkelijk. Bananen blijken er ook geteeld te
worden in een paar zuidelijke landen, zodat het allemaal niet zo onzinnig was,
al leidde het wellicht tot verspilling.
Over
het doel van die politiek van de commissie overigens zou men toch ook moeten
nadenken, want het had te maken met het bepalen van de regels waaraan producten
in de vrije markt dienen te beantwoorden. Tegelijk weten we dat gedurende jaren
gesteggeld is over het waarmerk van chocolade en het gebruik van cacao of
cacaoboter in de productie van chocolade en afgeleide producten. Voor we het
weten gaat een Belgisch exportproduct als chocolade eraan en het waren de
Britten onder meer die de strenge normen voor wat chocolade moet zijn, af
wilden zwakken uit commerciële overwegingen.
Nu
is het mij niet enkel te doen om deze richtlijnen op zich die inderdaad het
overwegen waard zijn als men in een vrije markt tot eerlijke concurrentie wil
komen. De onzichtbare hand is voor Adam Smith geen geloofspunt geweest,
wellicht vreesde hij dat, mocht de overheid alles aan de markt overlaten, die
overheid alleen nog de lasten zou mogen dragen en particulieren en vooral
ondernemingen de vruchten konden plukken, maar vooral dan het recht van de
sterkste zou gelden. De relaties en interacties die een vrije handel en vrij
ondernemerschap moeten mogelijk maken, kunnen niet enkel door zelfregulering
opgebracht worden, getuige ook de antitrust-wetgeving in de VSA tijdens de
gouden eeuw van de magnaten en tyconen in de staalindustrie, scheepsbouw en
spoorwegen. De verticaal geïntegreerde bedrijven zorgden voor een disproportionele
macht van enkelen zodat de samenleving als geheel afhankelijk werd van enkele
spelers. Anderzijds, het was Henri Ford II die zijn arbeiders meer betaalde om hen toe te laten de auto's te
kopen die ze zelf bouwden. William Levitt die voor WO II dure optrekjes op Long
Island had gebouwd, begon na de oorlog betaalbare woningen te bouwen, die de
middenklasse toeliet buiten de centrumsteden te gaan wonen. Hij werd er rijk
van, puissant rijk, maar moet men de aanleiding zijn diens succes niet eens uitmeten:
wat waren de maatschappelijke baten van zijn benadering? Overigens heeft de
overheid in die aanpak van Levitt ook een sturende rol opgenomen. Ook Richard
Sennett meent dat het nuttig is zich op werkelijke evoluties te richten en te
kijken wat het allemaal betekend heeft.
Toch
kreeg Europa met haar regelneverij in de landbouwpolitiek maar dus ook op
andere terreinen de wind van voren. De discussie over TTIP en de lek van
onderhandelingsdocumenten die Greenpeace bereikten, zorgen voor enige
consternatie, maar Europa was vrij open in de verspreiding van informatie. Het
doel, een gemeenschappelijke markt van 800 miljoen consumenten botst op
allerlei weerstanden, waar dan weer verschillende groepen zich aan laven. De
inspanningen om tot meer handelsverkeer op de oevers van de Noordelijke
Atlantische Oceaan te komen, werden door belangenorganisaties nauwlettend
gevolgd, waarbij de overheid, de EU, ondanks de openheid, telkens weer de boter
te vreten krijgt. Toch zal ik ook niet te beroerd zijn ervoor te pleiten de
onderhandelingen voor TTIP te bevriezen, omdat dit het draagvlak voor Europa
verder zou verwachten en bovendien mensen als Thierry Baudet de kans geven de
oikofobie van de Europese elites breed uit te spellen. De kosten en nadelen
zouden dan de mogelijke baten van het verdrag ernstig in het gedrang brengen.
Maar die discussie, over de nadelen van voortdurende en nooit eindigende globalisatie
moet men dan toch ook ernstig nemen.
Het
komt mij voor dat het moeilijk anders kan dat zo een onderhandelingen voeten in
de aarde hebben, maar dat zowel aan Europese als aan Amerikaanse zijde aan de
ene kant de eigen benaderingen als norm worden gehanteerd, terwijl men de
regelgeving van de andere liever afdoet als baarlijke nonsens. Toch heeft het
project zin, als we zien hoe de Chinese overheid goedkoop staal op de markt wil
gooien wat voor Tata en Mittal, Indische staalmagnaten dan weer aanleiding is
om Europese bedrijfseenheden te sluiten... Kortom, men moet mij in deze geen
inconsequentie noch inconsistentie verwijten, want omtrent TTIP valt veel te
zeggen en vanuit verschillende invalshoeken.
In gesprekken werd me gewezen over de spanningen die het blinde
verdedigen van TTIP bij de burgers in Europa en dat een afkoeling of zelfs
afstel nu niet denkbeeldig zou zijn.
Discussies
over ggo en andere nieuwe mogelijkheden in de landbouw mag men niet negeren,
maar wie zonder meer het aanwenden van ggo's afwijst, omwille van bepaalde
inzichten die niet altijd te bewijzen zijn, goed te beargumenteren vallen, zal
dan ook de mondiale kost moeten dragen, want het kan zijn dat met toepassing
van genetische wijzigingen bepaalde delen van de wereld die nu aan
voedseltekorten en honger lijden, beter en betaalbaar bevoorraad kunnen worden
of zelf meer instaan voor de productie. Dat dan over patenten en licenties
gesproken moet worden, vergt weer verder onderzoek en veel discussie, een
"Go!' evenwel hangt niet alleen van die overwegingen af.
Gaan
we enkel af op de frontpagina's van bladen, dan is ons beeld uiteraard zeer
beperkt, want in het vervolg van de krant staan doorgaans informatieve stukken
waar we wel iets aan hebben. Gaat het over "sterren en kometen", dan
merkt men dat ook in de kunsten, de populaire ontspanningscultuur inbegrepen de
sterretjes ons voor de ogen dansen. Soms is een populaire schrijver ook interessant
en kan een hitlijstwonder inderdaad voor velen inspirerend gewerkt hebben, maar
willen de media hun publiek ook een slijpsteen voor de geest aanbieden, dan zal
men toch niet alleen de enkele goden en hogepriesters opvoeren. Niet dat men
bij de mindere goden moet blijven hangen, maar het mag duidelijk zijn dat als
het over de kunsten gaat, de handelswaarde van een schilder of beeldhouwer,
conceptenbrouwer vaak voorop staat. De autonomie van de kunst is geen issue
meer, maar de betekenis voor het publiek van werken op zich, overstijgt de
financiële waarde. Berichten over Damian Hirst vervelen al langer. Maarten
Doorman laat zien hoe de kunst en de kunsthandel voor een aantal spelers,
beperkt in aantal, een goudmijn werd, maar ook, denk ik, mag hij niet uit het
oog verliezen dat bijvoorbeeld in Vlaanderen en Brussel het fenomeen van de
kleinere galerij kunstenaars vaak toelaat een goed leven te leiden, zonder
daarom steenrijk te worden. De media zullen die lokale spelers zelden in beeld
brengen, soms krijgt men domweg de indruk dat die alleen inspelen op de
conservatieve voorkeuren van de liefhebbers, terwijl daarover toch een boompje
kan doorgezaagd worden.
Een
frappant voorbeeld van afzijdigheid van de media vormt de ziekte van Lyme, die
het gevolg is van tekenbeten, maar niet alle vormen van de ziekte en niet alle
oorzaken worden door het RIZIV erkend en dus kunnen patiënten zelfs niet altijd
de juiste behandeling krijgen - ook de diagnoses, ook inzake de gevolgen -
blijken vaak onbekend, omdat het onderzoek bij de patiënt van de
verschijningsvorm zeer kostelijk is; dat betekent evenwel een opvallende
onrechtvaardigheid, want een aantal beroepscategorieën, zoals boswachters en
houtvesters, tuinmannen en landbouwers kunnen en erkenning krijgen voor
beroepsziekten, wie ooit een tekenbeet kreeg en er geen acht op had geslagen -
uit onwetendheid - laat men dan, zo te zien, in de koude staan. Hoeveel mensen
er aan de ziekte lijden, blijkt niet bekend, maar als men weet dat het in wezen
om een slopende ziekte gaat die ook hersenschade en psychische ontregeling
veroorzaakt, zal opmerken dat het RIZIV hier een werkgebied heeft dat best
aangepakt wordt - net om onnodige meerkosten in de ziekteverzekering uit te
sluiten en vooral, om te vermijden dat mensen uitgesloten raken van medische
zorgen.
Schrijf
ik dit nu gratuit? Geenszins, maar men kan niet, als individu zich zomaar de
verhalen van mensen toeeigenen die ons iets toevertrouwen. Maar men kan wel het
maatschappelijke belang van zo een schrijnende situaties aankaarten. Bij het
Vlaams Parlement kwam de ziekte afgelopen jaren 8 keer aan bod, nu, de
preventie valt onder de bevoegdheden van dit parlement, de behandeling is nog
steeds federaal, maar ook daar biedt de website geen uitkomst, althans geen
vragen en antwoorden, mondelinge noch schriftelijke maken er melding van.
Er
zijn wel meer weesziekten - al betwijfel ik of Lyme voldoet aan de definitie
van een weesziekte - die minder sexy zijn dan kanker of HIV/aids. Het klinkt
crue, maar een ziekte die zoveel schade kan toebrengen, blijkt voor de
ziekteverzekering, noch voor de Kamer van volksvertegenwoordigers, het Vlaams Parlement, maar ook niet voor de
media van doorslaggevend belang er onderzoek naar te doen en erover te
berichten. Misschien iets voor een correspondent van De Standaard? Tot men op een dag... iemand treft uit de wereld van de BV's die met de
gevolgen ervan af te rekenen heeft en dan zal dat verhaal de media wel halen.
Voor journalisten zou de problematiek van belang moeten wezen en niet de
persoon die er belang bij heeft.
Moeten
we dan niet vooral besluiten dat de media zelden iets echt op de agenda kan
zetten als er niet al meteen een hoop andere stakeholders bij betrokken worden.
Het feit dat de chronische vorm van een ziekte bij patiënten niet erkend wordt,
maar wel als beroepsziekte bij een aantal andere patiënten die omschreven is,
zou men toch best eens goed overwegen. Eerlijk duurt het langst en als men
ongelijkheid wil bestrijden, bijdragen wil tot een rechtvaardiger wereld, dan
zal men best ook eens overwegen, ook als journalist, of men voldoende interesse
kan opbrengen voor kwesties waar men zelf op het eerste zicht niets mee te
maken heeft. Het gaat er niet om een sentimentele invalshoek te vinden, maar
een oprechte aandacht op te brengen voor wie echt uit de boot dreigt te vallen.
Het gaat niet om de belangen van grote aantallen, maar om zeer concrete nood
van een wellicht overzichtelijk aantal patiënten, die veel dreigen te
verliezen.
Okay,
Haers, u draagt weer veel aan, maar wat is het punt? Dat discussies over de
macht van de media me maar matig weten te interesseren, maar dat accurate
informatie, goed gebracht, wel van belang kan zijn om publiek en politici van
belangwekkende of inderdaad schrijnende situaties op de hoogte brengen. Het
doel is dan die situaties te belichten, zonder zichzelf op de borst te kloppen.
Het aanzien van de media zou er bij winnen als men minder vaak in een spagaat
zat tussen opinie en feitelijke voorwerpen van aandacht, zoals het verdwenen
hondje van een lokale schone. Ten gronde: geven wij die macht aan sterreporters en dito journalisten of
blijven we hen als professionelen bejegenen?
Bart
Haers
____________
Rond
de ziekte van Lyme is er veel te doen, vaak door patiënten zelf omdat ze niet
voldoende steun lijken te krijgen van de academische wereld, dat wil zeggen dat
artsen en onderzoekers het niet altijd eens geraken over de behandeling,
opvolging en vaak meent men dat het vooral misloopt omdat mensen niet tijdig
ingrijpen na een tekenbeet.
https://www.facebook.com/lymetelijf/?fref=ts
http://www.timeforlyme.eu/
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=47
Hierbij
stelt men dus vast dat patiënten die een beroepsziekte kunnen inroepen met zorg
omringd worden, maar verder volgt weinig info over de opvolging van andere
patiënten.
Deze
pagina geeft inzicht in de moeilijkheden en behandeling van mensen met Lyme in
een gevorderd stadium. Iemand stuurde me deze info door:
Lyme
is een multisysteemziekte. Het start bij het aanvallen van de immuniteit en
daarna tast het vooral de zenuwen en de hersenen aan - en wordt dus een
neurologische aandoening. Maar het zet zich ook op al onze organen en botten.
De ene Lymie is de andere niet. Je hebt bijvoorbeeld Lymies die veel last
hebben van neurologische en psychiatrische klachten, die lijken op bv
fibromyalgie, cvs, depressies, psychoses, vroege dementie, parkinson,
huntington, als, ms, me. Ik - die persoon dus - behoor meer tot die groep, maar
je Lymies met diverse orgaanfalen waaronder heel specifieke hartklachten,
verlamming, daar behoor ik - mijn bron - gelukkig (sic) (nog) niet toe. Lyme
imitert dus heel wat gekende ziektes en is een invaliderende ziekte zonder
correcte medicatie. In bepaalde gevallen kan je bijna de oude worden, maar je
draagkracht zal altijd fragiel blijven.
http://www.lymie.be/
P.S.
Deze uitwijding over de ziekte van Lyme laat zien dat er achter een term een
hele wereld van verschillende moeilijkheden en lijden kan zitten. De
wanverhouding tussen het erkennen van een beroepsziekte en totale afwezigheid
van een statuut moet onze aandacht wel krijgen, want als men zegt de lijdende
mens en de zwaksten onder ons - al haat ik die voorstelling van zaken - niet in
de kou te willen laten staan, dan zou men dat toch ernstig kunnen en moeten
onderzoeken en met instellingen als het RIZIV en het Kenniscentrum. In de
senaat had op initiatief van Nele Lijnen in 2014 een Ronde Tafel rond de
aandoening plaats (http://www.lymebelgiebelgiqueprotest.be/wp-content/uploads/2015/02/20140423-Ronde-tafel-Lyme.pdf)
waarover alvast de Standaard heeft er niet over bericht. De Senaat kon zich dus
nuttig maken, maar door gebrek aan doorstroming van de informatie blijft dat
zitten in de archieven van de Hoge Vergadering.
Reacties
Een reactie posten