De brutalen en de halve wereld
Dezer
Dagen
Woede exploiteren
Europa,
vrouwen, holebi's
Rumoerig is het wel en zeker
als het over de keuzes van deze tijd gaan, zoals de vraag over de inrichting
van Europa, de verkiezingen in de VS en de Brexit. Maar er is meer aan de hand,
want we zien hoe onderzoekers er alles aan doen om te betogen dat religie borg
zou staan voor homofobie en homohaat, terwijl dat wel evident mag lijken en
anderzijds misschien minder waar is dan die onderzoekers zouden willen. Deze
week viel men ook nog eens over Fernand Huts heen, omdat die gedacht had te
mogen beweren dat moderne vrouwen moderne mannen van het grote werk, het
ondernemen zouden houden: quality time, meewerken aan opvoeding en zoveel meer
waardoor mannen geen tijd meer zouden hebben om te ondernemen. Was de uitspraak
een provocatie om te laten zien dat hij, Huts, wel weet hoe het moet, dan wel
om de discussie over nieuwe gezinsverhoudingen op scherp te zetten. Diezelfde
Thomas vond het dus belangrijk te besluiten dat vrouwen niet bij machte zijn
langdurig en voortdurend dezelfde autoriteit te dragen die mannen nu wel moeten
dragen - in de 13de eeuw. De rol van vrouwen in familie en samenleving is er
altijd een geweest van onderdrukking, zegt men dan, maar wellicht waren er
desondanks ook vrouwen die erin slaagden uit de hen opgelegde onderdanigheid te
ontsnappen. Maar hebben vrouwen niet vaker de broek gedragen, niet enkel aan de
hoven maar ook op de boerderijen, waar een oplettende boerin het verschil kon
maken met Bamis, als de pacht of de knechten betaald moesten worden. De
seksuele rol van vrouwen te zorgen voor nageslacht, mag dan altijd zwaar
gewogen hebben, vaker dan wij ons voorstellen speelden er ook andere zaken een
rol. Het feit dat mannen bang zijn mondige vrouwen, heeft vaak voor veel kolder
gezorgd. Fernand Huts bewees nog maar eens dat met persmensen omgaan ernstige
gevolgen kan hebben.
In het oude testament staan
stukken over hoe verderfelijk het is het zaad op de rotsen te storten, om
sodomie te bedrijven ook. Daar heeft Thomas van Acquino met grote aandacht voor
de logica een summa theologiae geschreven, waarin hij ook de zonden tegen de
natuur beschreef en dus niet anders kon dan een standpunt innemen over
homoseksuele handelingen. Die zijn tegen de natuur en tegen de rede, maar het
blijft de vraag of men later die benadering van de zonden des vlezes helemaal
hebben doorgenomen, want al stelt hij klaar en duidelijk dat homoseksueel
handelen - niet verwijlen bij de gedachte - wel zonden tegen de natuur moeten
heten en dus veroordeeld, ook werkelijk boven alle andere zonden zou hebben
gesteld. De teksten van Thomas blijven boeiend, maar we kunnen er niet meer de
betekenis aan hechten, die sommigen eraan menen moeten toe te schrijven. Edoch,
we blijven met de erfenis van een biechtpraktijk zitten, waar priesters met
veel beperktere kijk op de dingen een resumé van de zondencataloog maakten.
Hoe zouden mensen die na 1950
binnen de katholieke sfeer geboren werden en opgroeiden nog met dat soort
zonden te maken hebben, want na Vaticanum verdween de noodzaak van een
regelmatige biecht en wensten mensen ook geen biecht meer te spreken. Seks
omwille van het genot was overigens al die tijd ook een zonde "contra
naturam". De Natuurwet bleef in het katholicisme lange tijd van kracht,
waarbij Thomas van Aquino zich er rekenschap van gaf dat die wet niet altijd
voor iedereen op dezelfde manier kan gelden: de barbaren houden er andere
gewoonten op na en die vindt normaal, niet eens kwalijk.
Religie en homoseksualiteit,
of beter, dat religie ten allen tijde homoseksualiteit bedrijven zou hebben
afgewezen, valt nog te bezien. Wellicht heeft het te maken met
samenlevingsvormen zoals de ontwikkeling van steden, waar mensen wel eens
dingen konden doen zonder onmiddellijk vervolgd te worden, waarbij opgemerkt
kan worden dat de bevolkingsgroei redelijk groot was, zodat kinderen verwekken
niet meer zo dringend was. Overigens, men zou kunnen weten dat doorheen de
geschiedenis homoseksualiteit maatschappelijk belangrijker wordt naarmate de
stabiliteit en de vrede dieper ingebed zijn. De 18de eeuw geeft enkele voorvallen
te zien, onder meer de omgeving van Frederik II de Grote, die laten
veronderstellen dat het hof niet vies was van homoseksualiteit. Ook in de
latere negentiende eeuw kennen we het bestaan van groepen en kringen waar
homoseksualiteit de bindende factor was. Door conservatieven werden deze
bewegingen, zoals de Uranisten of Uraniërs wereldkundig werden, als een soort
geheimtaal voor homoseksualiteit. Al in 1864 begon Karl Heinz Ulrichs aan de
weg te timmeren. Hoewel het altijd wel in het verborgene gebeurde, kreeg het
homoseksuele leven zowel mannenliefde
als vrouwenliefde een plaats in de wereldliteratuur. Zoals te verwachten valt,
kwamen die boeken op de lijst van de verboden boeken van de kerk, maar de
censoren moeten ze wel gelezen hebben. Opvallend is dat er in Vlaanderen voor
1960 niet zo heel veel op dat vlak geschreven is. In Nederland liet Gerard van
het Reve zich niet onbetuigd, maar voorheen lijkt het weinig als thema te
hebben gewerkt in romans of gedichten. Net een priester, Guido Gezelle zou met "Dien
avond en die Rose" rond 1896 een meer dan verdienstelijke bijdrage hebben
geleverd, maar lange tijd lazen collegejongens die verzen in de gedachte dat
het om een jongen en meisje ging.
Voor zover er literatuur over
bestaat, bleek in de Arabische wereld homoseksualiteit niet verboden, mits het
in het verborgene gebeurde. Ook hier speelde de stedelijke context een rol,
maar ook de gedachte dat men geen schandaal mocht schoppen. Men zorgde er dan
ook voor dat het niet echt bekend raakte, maar tegelijk negeerde men het
bestaan van mannenliefde niet. Het komt mij voor dat die vorm van hypocrisie
mensen beschermde tegen reactie van moralisten, zoals dat ook in Europa het
geval was.
Als nu jonge moslims vatbaar
zijn voor een oudtestamentische afwijzing van homoseksualiteit, dan heeft dat
ongetwijfeld te maken met vormen van zelfbevestiging: men moet zich voldoende
macho tonen om niet te worden weg geduwd uit de groep. Er zijn namelijk ook aanwijzingen
dat jonge moslims in onze steden wel bereid blijken zich als prostitué te
verhuren. Hoe kan men dat begrijpen? Geldnood allicht of pogingen om uit de
uitzichtloze situatie te geraken, die zich voordoet als men de school niet
heeft afgemaakt?
Ik betwijfel dan ook dat
religie an sich een voldoende verklaring is om homofobie bij jonge moslims te
verklaren, al zijn er ook aanwijzingen in de Islam dat men homoseksualiteit om
religieuze redenen moet afwijzen, ze lijken minder expliciet dan in het christendom
en vooral in wat men uit de Thomistische theologie heeft gepuurd. Toch is die
poging van een aantal mensen om de religie met de vinger te wijzen zelf dus
weer een afwijzing van mensen zonder onderscheid die zich tegen
homoseksualiteit zouden verzetten en dus is het een lompe benadering. Er zijn
ook homo's, zoals Gerard Reve die niet verhulden katholiek te zijn (geworden). Wil
ik dan eens te meer de religie, het religieuze leven van mensen verdedigen?
Uiteraard, omdat ik denk dat we niet zonder levensbeschouwing kunnen en wie
enige verdraagzaamheid aan de dag wil leggen, zal wel stellingen uit deze of
gene obediëntie tegen het licht houden, maar een algemene uitspraak doen,
waarbij men bovendien ook nog eens een keertje mensen die wel zeggen homofoob
te wezen maar eigen zoon of dochter wel blijven steunen, onnodig kwetst.
Kwaliteit van leven kan men
dezer dagen zelf meer dan ooit vorm geven, maar tot mijn verwondering,
verbazing leven we dezer dagen met veel meer banvloeken dan men dertig jaar
geleden had kunnen bedenken. Men gelooft zonder meer dat de "anderen"
het fout doen. Men heeft dan ook altijd liever met Jean-Paul Sartre opgetrokken
dan met Levinas. Die poneerde een opvallende kritiek op de egologie, waarbij
het "ik" sinds Descartes centraal staat en bovendien alleen aan het
Sein onderworpen. In Stirner vindt de egologie een extreme uitdrukking, maar
het moet gezegd dat vele filosofen zich niet van dat ego als subject kunnen
losmaken. Zelfs als men naar de betekenis van het Darwinisme bekijkt blijken we
ons als individu te verhouden tot de schepping en de soort, tja, die is er nu
eenmaal. Bert Keizer schreef in zijn boekje over het brein onder meer als
kritiek op breinwetenschappers dat die het brein als een autonoom orgaan zien
waarbij men de input door contacten met andere breinen, noch de zintuigelijke
input enig gewicht toekent. Autonomie verwerft het brein pas als het
geconnecteerd is met andere breinen.
Dat betekent ook dat we niet zomaar met elkaar
kunnen leven, maar dat enige oefening vergt, maar ook dat niemand een ander kan
integreren in de eigen plannen, maar wel dat we samen een en ander kunnen
bereiken, zoals in ploegsporten vaak te zien is - en even vaak niet. In de
politiek zou dat des te meer het geval moeten zijn, denkt men dan, maar als je
kijkt naar de crisis van de Europese instellingen, waarbij het
intergouvernementele het gehaald heeft van het communautaire, de Raad het haalt
van de Commissie, dan wordt men wel eens wee te moede, want Europa afwijzen,
met de drogreden dat de Commissie te veel bedisselt, terwijl dat apert niet
(meer) het geval is, omdat juist meer besluitvorming naar de Raad is gestuurd,
waar de besluitvorming moeilijker en langzamer te bereiken is, maakt
besluitvorming zo moeilijk en tegelijk onderworpen aan de soevereine regeringen
in hun eigen hoofdsteden. Wie de EU is toegedaan kan met die evolutie geen
vrede hebben en toch vormt het in de courante debatten over de inrichting van
de EU zelden een issue waarover doorgesproken wordt.
De scherpe aanvallen op de EU,
van Nigel Farage, maar ook van Thiery Baudet laten zien dat niet de waarheid
(omtrent de EU) van tel is, maar hun beeld. Dat Boris Johnson aan de waarheid
meer dan een broertje dood heeft was al langer bekend, maar men vond het niet
nodig dat in het debat in te brengen. Europa kende sinds 2004 een
onvoorstelbaar snelle interne dynamiek, die men niet voorzien blijkt te hebben,
terwijl men vanuit de speltheorie kon weten dat het aantal participanten het
spel - hoe belangrijk de besluitvorming ook mag zijn - onoverzichtelijker zou
maken. De keuze voor meer communautair beleid was evenwel geblokkeerd, onder
meer door het afwijzen van het Tweede verdrag van Rome, in Frankrijk en
Nederland. De referenda verliepen, zoals ook nu in het UK ongelijkmatig, want
wie harde uitspraken wil doen, zonder zich om de gevolgen of de werkelijkheid
te bekommeren, kan gemakkelijker zieltjes winnen, maar leveren wat ze beloven,
dat bij herstel van de soevereiniteit het land er beter aan toe zou zijn,
kunnen ze nooit.
Neem die mijnheer Trump, die
voortdurend brult wat mensen aan de borreltafel of de bar zouden vertellen,
terwijl we niet weten wat die mensen denken. Goed, hij heeft de
voorverkiezingen gewonnen bij de GOP, maar tegelijk weten we dat er nauwelijks
tegenstand was, want niemand vermocht nog een enthousiasmerend verhaal te
vertellen. Het is nu eenmaal gemakkelijker zondebokken te zoeken en iedereen
verrot te schelden dan een acceptabel verhaal te vertellen. Okay, Trump zegt
dat hij de VS wil groot wil maken, maar de economische slagkracht herwinnen in
een kader van globalisering blijft altijd moeilijk. Mensen zijn bang geworden
van die globalisering omdat de eigen toekomst wel erg in het ongerede komt.
Natuurlijk kunnen politici
vertellen wat ze willen en sinds Marcus Tulius Cicero met de Catilinarische
redevoeringen een tegenstander opzij wist te schuiven en laten veroordelen, terwijl
altijd ter discussie heeft gestaan gestaan of Cicero wel over alle bewijzen
beschikte die hij zegde in handen te hebben, weten we hoe krachtig het woord is.
Catilina verloor het pleit maar Cicero kwam op een conscriptielijst, waarop
namen figureerden die volgens Antonius betrokken waren geweest bij de moord op
Julius Caesar, maar waarvan hij vooral vreesde zelf nadeel te ondervinden. Octavianus
verzette zich niet, al had hij redenen om minder hard van leer te trekken, maar
hij wilde eerst andere tegenstanders uitschakelen dan Marcus Antonius. Kortom,
in die sfeer van politiek bedrijven, waarbij men het zwaard niet mijdt, wel
integendeel, waar men moet toeslaan en vernietigen voor men zelf vernietigd
wordt, is het moeilijk met redelijke voorstellen te komen.
Hoewel we beweren dat we nu
geen politiek meer bedrijven om de tegenstander te vernietigen, zou men ook
over verbaal geweld moeten spreken, zeker nu een Britse politica vermoord is.
De dader mag verward genoemd worden, de bron van die verwarring is niet mentaal
maar komt van mensen die vinden dat wie voor Remain campagne voert verraders
zijn. Men hoeft geen semioticus te zijn om te begrijpen dat mensen daaruit een
conclusie zullen trekken, namelijk dat verraders uitgeschakeld moeten worden.
Of het UKIP was of Britain First, altijd is duidelijk dat het gevoerde discours
mensen op gedachten kan brengen en dan is de vaststelling dat die mensen
gestoord of verward zijn, goedkoop. Men kan verantwoordelijk zijn door verbaal
geweld. Maar links moet niet denken dat ze immuun zijn voor verbaal geweld,
want ook links denkt vaker dan nodig in termen van uitschakelen en de mond
snoeren dan goed is voor de democratie.
De democratie verdedigen
blijft lastig als men zich meent te moeten inhouden, maar men moet zich wel
beheersen, want de democratie verdraagt niet dat men politiek gaat bedrijven
zoals Carl Schmitt die beschreef en waarover Chantal Mouffe zich heeft gebogen,
want dan kan men alleen nog ad personam argumenteren niet ad rem.
Dat lijkt me dezer dagen een
pijnpunt en - honni soit qui y pense - de media hebben in de campagne van
Donald Trump bewezen hoe gemakkelijk het
voor een brulboei is om gratis publiciteit te krijgen, terwijl gematigde, op
het onderwerp gerichte stemmen als lauw en saai geen kans krijgen. Ook de
discussie over homofobie en homohaat laat dit parcours zien: wie zegt dat de
religie verantwoordelijk is voor homofobie, krijgt airplay, terwijl mensen met
diepe religieuze betrokkenheid wellicht net zeer verdraagzaam kunnen optreden.
Wie van religie een vehikel maakt voor eigen frustraties en zelfbevestiging kan
om het even welke stelling aannemen, want men hoeft zich niet met de finesses
van de doctrine in te laten. Of nog: we houden meer van brutale lui die de
lachers op hun hand krijgen dan van mensen die echt begaan zijn met het wel en wee van grotere entiteiten, de gemeenschap,
de staat. Mensen blijken vaak wel in staat en bereid hun eigen overtuiging
opzij te schuiven als er andere belangen, hogere belangen in het spel zijn.
Maar dan moet met zoeken naar de finesses en daar houdt men dezer dagen niet
meer van.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten