Humaniora, een pleidooi
Dezer
Dagen
Onderwijsdebat
belang van
humane wetenschappen/vrije kunsten
Wie de ideologische debatten
over de onderwijshervormingen heeft gevolgd en de grote dadendrang in
ogenschouw neemt, die de hervormers sinds de invoering van het VSO, moet
opmerken dat men graag lansen, bossen lansen breekt voor wiskunde en
wetenschappen, dan vindt men Latijn, Grieks en culturele kennis in andere
taalgebieden blijkbare een overbodige luxe, terwijl juist dat voor hedendaagse
mensen aan de orde is. Wil men aangenaam converseren met mensen uit andere
gebieden dan kan het leuk zijn iets te kunnen zeggen over David Bowie, Madonna
en 50 cent. Maar sommige mensen leven niet bij de waan van de dag en het kan
leuk zijn dat men iets over Lazarillo de Tormos of de meningen van Tristram
Shandy dan wel Ivan Karamazov weet te vertellen.
Het doel van de humaniora was
algemene kennis in een generalistisch kader
aan te reiken, waarmee de afgestudeerde zelfstandig aan de slag kon, dat wil
zeggen, zonder begeleiding teksten kan lezen en interpreteren en belangwekkende
kwesties onderzoeken. Men heeft de afgelopen decennia van het oude
collegesysteem, in andere landen het gymnasium een wel zeer beperkt beeld
opgehangen: stampen, stampen en slaafs herhalen wat de leraar heeft verteld.
Dat men bij het declameren van gedichten, van de Ilias of de Aeneas wel
degelijk de juiste tekst moet declameren, spreekt voor zich, maar ik had de
indruk, dat de generatie van mijn vader, collegejongen tijdens WO II wel
degelijk ook een kritische zin heeft meegekregen.
Het kan ook moeilijk anders,
omdat in de veelheid van vakken die men krijgt door goed invoerde leraren ook
vaak tegenstellingen en contradicties aan de orde kwamen, waarmee men had om te
leren gaan. Als men de Philippica van Demosthenes en van Cicero leert te lezen,
dan heeft men inderdaad een heel eind weg afgelegd want men leest die teksten
niet onvoorbereid. Het is dus van belang dat men goed het Latijn en het Grieks
onder de knie krijgt en dat vergt inderdaad stampen en nog eens stampen, van
woordenlijsten, voorbeeldzinnetjes en stamtijden. Verbuigingen leren maar ook
de syntactische betekenis van datief en ablatief, terwijl vervoegingen van
werkwoorden ook meer zijn dan gewoon te stampen vormen, wel integendeel, men
dient de werkwoordsvorm in de zin te herkennen en vervolgens de betekenis van
de aangewende vorm goed te begrijpen.
Men heeft vaak de vraag
gesteld wat het nut van dat alles kan zijn en jawel, men kan ook in andere
talen een en ander opsteken, maar wetende dat Voltaire tijdens zijn
ballingschap in Londen Engels leerde, zoals hij Latijn en Grieks had gestudeerd
aan het Lycée Louis-le-Grand in Parijs, een school van de Jezuïten, terwijl
zijn broer bij de Jansenisten op school was gegaan, herinner ik me ook hoe
prettig het was zelf eens tukje Livius of Tacitus te vertalen - dat laatste
vergde meer moeite. Voltaire zou onder meer over religieuze tolerantie
schrijven in de "Lettres Philosophiques". Ik kan me niet herinneren
dat we er op school over hoorden. Evenmin leerden we veel over de Lettres
Persanes van Montesquieu, maar zelfs over de geest der wetten leerden we niet
zo heel veel.
Nu moet ik zeggen dat ik dat
geeneens zo erg vindt, want we leerden wel de talen en de achtergronden, zodat
we later zelf onze weg konden vinden in onze culturele traditie, die op zijn
best ambigue mag lijken, die traditie is het product van een lange geschiedenis
van intellectuele discussies die al begonnen toen Augustinus zijn vele werken
schreef tegen de Donatisten of de Manicheeërs, de aanhangers van een Perzische
leer die de mens voorstelde als de speelbal van goed en kwaad die buiten ons om
met elkaar voortdurend de strijd aangaan. Van vele van die debatten hebben we
weinig bronnen, omdat men altijd terugkeerde naar de oorspronkelijke teksten,
waarbij de commentaren soms wel en vaker niet overleefden. Dezer dagen wensen
we vooral uitkomsten te zien, terwijl goed onderwijs laat zien hoe die er
kwamen en hoe aan de ene kant de macht mee bepaalde wat de uitkomst zou zijn,
maar er zijn legio voorbeelden van (nieuwe) inzichten die ingang vonden ondanks
de voorkeuren van de toenmalige machthebbers.
Het belang van
humaniora-onderwijs - en dat is nog iets anders dan ASO - bestaat er naar mijn
inzicht dan ook in dat men voorbereid wordt op een onafhankelijk denken,
waarbij kritisch denken niet per se en a priori neerkomt op het afbreken van
wat is. Er is een mogelijkheid dat men ook verschillende opties tegen het licht
houdt, zelfs moet men de mogelijkheid voor ogen houden dat men elkaar
uitsluitende inzichten toch waardevol kan vinden.
Op college leerden we dat
Cicero de typische tsjeven-politicus zou zijn geweest, de politicus van de
(christelijke) stempel die nu eens ja en amen zegt tegen sociaal beleid en dan
weer kiest voor meer liberale politiek om vervolgens te weigeren een redelijke
wet over abortus te stemmen. Dat schipperen zou velen tegen de borst stuiten,
maar het nadeel van eenduidige politiek blijkt dan weer te leiden tot
ongeoorloofd optreden van de overheid, want inderdaad, geloven dat maar een
benadering de juiste is, komt niet enkel van rechts, maar is ten allen tijde
een recept voor een falende overheid.
Net inzake het onderwijsbeleid
ziet men dat onderwijsexperten ons om de oren slaan met studies en mevrouw
Caroline Genez zwaaide er dan ook mee op
het spreekgestoelte van het Vlaams Parlement naar aanleiding van het debat over
de beslissing van de regering het onderwijs bij de tijd te brengen, zonder het
goede over boord te gooien. Maar die rapporten zijn wetenschappelijk niet
geheel koosjer, omdat de besluiten al in de vraagstelling zaten of omdat men
bepaalde facetten bewust niet opneemt in het onderzoek. Voor de uitgangspunten
over schooluitval of het watervaleffect - dat als traumatisch wordt ervaren -
kan men enig begrip opbrengen, maar het kan niet zijn dat men wil dat iedereen
gelijk aan de eindmeet van het leerplichtonderwijs komt. Mensen zijn niet
gelijk, hebben verschillende interesses en bekwaamheden verworven en bovendien,
hoe kan het anders, is gelijkheid in strijd met een van de waarden van de
Aufklärung, de gedachte namelijk dat men precies met die verscheidenheid moet
leren om te gaan. De Pruisische Aufklärung, maar bijvoorbeeld ook de Collegianten
in het Amsterdam van Johan de Witt en Spinoza laten zien dat het wel mogelijk
is met elkaar op een hoffelijke manier van gedachten te wisselen, zodat status
of afkomst minder wegen dan de inhoud van het debat en wat iemand in te brengen
heeft.
Wie studeert en na de
middelbare school verder gaat studeren ontwikkelt vaardigheden, uiteraard, maar
wie kiest voor een vakopleiding, leert ook over mensen. Zit ik bij mijn kapper,
dan merk ik dat die behalve handigheid met de schaar en andere instrumenten ook
nog eens goed van de tongriem gesneden kan zijn, zodat het bezoek aan de kapper
een aangename ervaring wordt. Het blijft duidelijk een moeilijke kwestie voor
sociologen en progressieven die benadering naar waarde te schatten. Bouwvakkers
hebben een zwaar beroep en moeten heel wat verdragen, maar we zijn geneigd die als
de minder bedeelden te beschouwen. Het blijft vreemd dat progressieve lui zo
gemakkelijk meegaan in de neerbuigende houding ten aanzien van mensen die geen
hoger onderwijs genoten.
De crux is namelijk deze: deze
universitaire onderzoekers vergeten dat er heel wat mensen de afgelopen 60 jaar
een diploma hoger onderwijs of een bul van de universiteit mochten ontvangen
nadat examens bewezen hebben dat ze die studie met vrucht hebben afgelegd.
Vandaag is de uitkomst van die studie, zoals 35 jaar geleden gericht op het
kunnen werken in gegeven jobs, terwijl bij nader toezien nogal wat mensen
ongebaande paden hebben gevolgd. De kritische blik waarmee sommigen naar het
dagelijkse leven kijken, verraadt niet zelden een soort zelfvoldane afwijzing
van verder onderzoek en reflectie.
Met Rik Torfs ben ik het eens
dat de aandacht voor wetenschap, wiskunde en techniek, technologie niet mag
verhinderen dat ook de humaniora - de vorming tot taalvaardige mensen die tot
autonome reflectie in staat zijn - betekenis moet blijven houden. Zelf stel ik
vaak vast dat voorstanders van meer STEM tegelijk kritisch zijn, neen,
afwijzend staan ten aanzien van ggo en ander biogenetisch onderzoek en de
resultaten daarvan. Ik denk dat juist goed algemeen vormend onderwijs, met
aandacht voor talen, dus ook voor de grote teksten van de wereldliteratuur, van
Gilgamesj tot Brief aan de Vader van Kafka of "Jeder stirbt für sich
allein" van Hans Fallada etc, etc ons denken vormen zou en tegelijk laten
zien dat er altijd meer mogelijkheden dan wat zich als onwrikbare waarheid
aandient. De humaniora als bron van creativiteit? Zo hadden Georges Monard noch
Caroline Genez het niet begrepen, valt te vrezen. Zij willen de
priester-leraars van weleer vervangen door even gedreven moralisten zonder god
maar met veel, heel veel geboden.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten