Disruptieve economie, dalende prijzen, beter leven
Dezer
Dagen
Veranderen de tijden? Maar
hoe?
over globalisering en andere ongemakkelijke evoluties
Niemand
kan zich bij tijd en wijle onttrekken aan de verleidelijke schoonheid van
cultuurpessimisme, maar men hoeft ook niet te geloven dat optimisme een morele
plicht is. Problematisch blijkt dat we denken zoals de chefs van staven bij de
aanvang van WO I en vooral de Franse maarschalken, Joffre en Pétain, zagen niet
goed dat hun benadering van het oorlogsvoeren nog dateerde van een vorig
conflict. Ook in mei '40 bleek dat Pétain en zijn opvolgers niet goed nieuwe
middelen als tanks konden inzetten. De Gaulle daarentegen heeft zijn tijd goed
gelezen en wist met zijn handvol tanks enkele bemoedigende maar even nutteloze
successen te halen. Ook politiek probeerde de generaal een en ander, al kan men
nu beweren dat hij met de Vijfde Republiek een niet geheel passend bestel heeft
ontwikkeld, toch zal men beter nagaan hoe men die machtsverdeling, democratie
ten gunste van het volk kan laten werken. Enfin, het volk, de verzamelde Franse
bevolking. Maar net als zij worstelen ook andere lidstaten met enkele
paradigma's, die het wezen en het functioneren van de democratie raken.
Het gegeven
dat de inflatie in meerdere landen, met uitzondering van België achterwege
blijft, hoeveel men ook aan middelen in het systeem stopt, roept vragen op een
veranderende economische realiteit, waarbij niet enkel de globalisering van
belang is, maar ook nieuwe technologie en daaruit voortvloeiende nieuwe
verdienmodellen. De prijzen voor goederen en diensten dalen, omdat a) de
grondstoffen door nieuwe (massale) productie via zon en wind minder schaars
worden: b) ICT mogelijkheden biedt om waar vroeger schaarste was, een relatieve
overvloed in te brengen en c) Pokémon Go en andere toepassingen laten nieuwe
verdienmodellen zien waarbij consumenten nog nauwelijks iets voor een
begeerlijk goed betalen, maar tegelijk kan men een derde partij betrekken,
bijvoorbeeld de Zoologie van Antwerpen, die graag een seal laat plaatsen. Ook Uber
en andere systemen van disruptieve economie, deeleconomie zorgen mee voor
inflatie, Ikea, Ryanair en andere kostenbrekers doen dit ook. Waar men ervan uitging
dat er alleen maar schaarste was, blijkt er nu relatieve overvloed, wat
betekent dat ook luxeproducten nog nauwelijks exclusief blijken.
Mevrouw
Gitta Deneckere, hoogleraar hedendaagse geschiedenis, auteur van een boeiende
en nog altijd leesbare biografie van Leopold I, koning der Belgen, vreest dat
we een nieuw voorspel beleven, maar ook dat burgers vanwege de zittende machten
zeer tegenstrijdige indicaties krijgen en zelf weet zij ook niet goed wat er
gaande is. Maar wie zal het haar euvel duiden, momenteel valt het moeilijk
vooruit te kijken en dat stemt mensen bezorgd, geeft populisten een aardige
voorsprong, bij het winnen van de volksgunst. Alleen, die populisten doen ergere dingen dan
aanzetten tot racisme of het preken van onderbuikgevoelens, maar zij gaan ook
voorbij aan een poging fenomenen beter te begrijpen. In die zin ben ik het eens
met de Gentse historica en hoogleraar, dat we met zorg naar deze tijd horen te
kijken, maar er klinkt een zeker pessimisme in door, dat mij heel soms de echo
lijkt van enerzijds de vaststellingen van oud Rechts dat de samenleving niet
meer is wat ze geweest is, terwijl bovendien de vraag blijft hoe historici naar
onderwijs, arbeidsmarkt, media kijken, of naar de prijzenevolutie, de
koopkracht ook. Oh ja, met Tony Judt kan ik bedenken dat oud Links, het land
wat ziek en vermoeid is.
Grof
geschetst beleefde men in de jaren vijftig en zestig een tijd van afnemende
schaarste, omdat de nieuwe apparaten steeds meer in eenieders bereik kwamen,
net als geneeskundige zorg en betere huisvesting, waardoor de keuzestress zich
begon aan te dienen. Van kopen wat hoogstnodig was over sparen voor een extra
tot een bijna extravagant uitgeven zonder om noodzaak of sparen te geven, werd
vanaf de jaren 1990 steeds meer de norm en als de Vlamingen, Belgen sparen, dan
blijkt daar een economische keerzijde aan te zitten, die de positie van de
consument ongemerkt heeft versterkt. Alleen, men legde niet uit dat de
mogelijkheden toenamen onafhankelijk van het eigen inkomen, maar in functie van
dalende productiekost van goederen en het aanbieden op de markt. Een jurk of
topje bij H&M, men ziet het in bushokjes kan men voor een schijntje kopen
en men krijgt de schijn van chique.
In
1986 kochten we een eerste computer, waar we met verschillende gezinsleden
gebruik van maakten, een matrixprinter en kort daarop kwam er een modem in
huis. Waren we geen first owners, we lagen toch niet zo ver achter bij die
voorlopers, die het terrein verkenden. Maar de prijzen van computers, toen nog
PC's, later laptops en vervolgens tablets en smartphones werden enige tijd
schaars gehouden, maar de markt liet doorgaans vlug zien dat dit niet houdbaar
was. Apple is daar behoorlijk lang in geslaagd, maar Microsoft zorgde voor
software en liet de hardware aan anderen over. Het gevolg: de digitalisering
van onze kennisverwerving, waarbij dan zelden vragen werden gesteld over de
kwaliteit van verworven informatie, liet die kennis steeds sneller toenemen. Opvallend
is dat kranten en bladen zich na enige tijd achter een betaalmuur verschansten,
al blijkt die nu weer stilaan af te brokkelen, worden prijzen voor abonnementen
goedkoper.
Waar
men voorheen leerde kritisch te zijn met wat kranten en media brachten, leek
het erop dat men de info die kwam via zoekmachines bijna vanzelfsprekend te
aanvaarden tot men merkte dat men toch wel aandacht diende te hebben voor juistheid
en accuraatheid van informatie. De schaarste aan informatie verdween en de
overvloed maakt het mogelijk, denk ik dan, er een persoonlijk en
maatschappelijk instrument van te maken, om juist het publieke debat te
steunen. Nu klaagt men over enkele racisten, terwijl ze vroeger hetzelfde
zegden aan de toog bij Palmyre of aan tafel in bistro de Goudfazant. Sociale
media gebruiken als het riool van ranzige gedachten, men kan dat moeilijk
verbieden als men ook niet de zegeningen van in rekening brengt, zoals delen
van nuttige informatie.
Uit
eten gaan, zegde prof. em. dr. Ludo Milis ons 30 jaar geleden was voor
negentienzestig, negentienzeventig een kostelijke zaak, die plots, net in die
periode heel erg snel voor velen toegankelijk werd. Macdonalds kwam, Quick en
allerlei cafebazen begonnen spaghetti te serveren. Uit eten? Een schijntje, maar de
verfijning en de luxe verdween naar het bovensegment, de grote culinaire
traditie van de Hôtels de la Poste in Frankrijk bleek niet meer houdbaar,
terwijl men dan maar ging zoeken naar het beste restaurant ter wereld.
Schaarste aan tafels werd plots schaarste op het bord, schuimpjes in onooglijke
porties en dat zag men graag.
Het
wordt stilaan tijd dat het werk van Tony Judt over het Europa na de Oorlog een
vervolg krijgt, maar dat we daarbij gaan kijken naar wat schaars was en wat
plots in overvloed werd aangeboden: kippen aan het spit? Geen beenhouwer waar
men op zaterdag of zondag mensen niet ziet aanschuiven, voorgebakken frieten en
alle mogelijke sauzen in gezinsverpakking. Koken werd een hobby, maar ook zocht
men de weg naar de natuurlijke productie terug, terwijl men zag dat de goedkope
producten, goedkoper wordende luxeproducten geleidelijk mensen nieuwe kansen
bood. Ontspanning werd belangrijker, maar mobiliteit lastiger, maar als men
ziet hoezeer de prijs van de scheepvaart is afgenomen, hoe goederen voor een
schijntje worden geproduceerd, vaak, in onze ogen in schandelijke
omstandigheden, soms domweg door slaven, dan begrijpt men dat het leven best
betaalbaar werd. De technologie, stupid!
In
het kader van de bestrijding van de klimaatverandering, waar ik geen
succesvolle uitkomst voorzie omdat het klimaat als complex systeem behoorlijk
moeilijk te manipuleren valt, zal men over de voedselproductie dienen na te
denken en komt de idee van vlees dat niet meer in de stal of op de weide tot
wasdom en gebruiksklaar product komt, maar in laboratoria, dan zal men zich
dienen af te vragen hoezeer - mocht het product de concurrentie met
"echt" vlees doorstaan - de prijzenevolutie verder omlaag helpen.
In
die context blijft het bevreemdend dat, zo zeggen verstandige mensen mij, dat
de ECB en de VSA, de FED geld blijven bijdrukken, want door de deflatie die op
de markten tot stand komt, verandert dit het paradigma van de geldroulatie, munthoeveelheid en omloopsnelheid waardoor de
voorheen vanzelfsprekende toename van inflatie was bepaald en te voorzien,
slaat nu niet aan. De toename van het geld in de markt, de verminderde
schaarste aan producten, behalve in landen waar men de technologische evolutie
niet volgen wil, draagt ertoe bij dat men ondanks toenemende consumptie toch geen
(hollende) inflatie krijgt.
Het
is mij nog niet geheel duidelijk hoe men op deze situatie moet reageren, maar
dat technologische vooruitgang doorgaans tot prijsverlagingen leiden doet en zo
de koopkracht van mensen versterkt, heeft ongetwijfeld gevolgen, ook weldadige:
beter leven met minder. Neem het voorbeeld van de mobiliteit: in theorie zou
men nu auto's kunnen bouwen, zoals Tata overigens doet het overigens en ook
Renault bracht enige tijd geleden een bijzonder goedkope auto op de markt,
zodat je voor 5 à 6000 een echte auto heeft die ook nog eens minder plaats in
blijkt te nemen. Dat bleek een gruwel voor milieubewuste mensen, hoorde ik wel
eens, maar in India is Tata een bijzonder succes en ook de goedkoopste modellen
vinden hun weg, soms omdat mensen niet meer aankunnen, soms omdat ze ook andere
wensen hebben. Cambio is een vorm van disruptieve economie, waarbij men zelf
geen auto bezit, maar wel tegen zeer aardige prijzen voor het gebruik en de
verzekering indien nodig of gewenst over een auto kan beschikken.
Het
gaat wellicht om een paradigmashift die zich nog niet geheel duidelijk
aftekent, zodat ze in macro-economische modellen nog niet verrekend worden. Wie
de evolutie in de ontspanningsindustrie bekijkt, merkt dat de toegang tot
pretparken min of meer constant blijft, dat ook de bioscoopbezoeker eerder meer
dan minder zal betalen en toch, kiest men het goede daluur, dan kan men binnen
voor lagere prijs. In de boekenbranche valt op dat het e-book behoorlijk
goedkoper uitpakt, maar ook dat de productiekost van het gedrukte boek
stelselmatig is afgenomen, naarmate de kostelijke en bewerkelijke methodes en
ambachten zijn weg gefilterd, met dank aan de technologie. Amazon probeert de
leveringskosten te verlagen. Al beweert men het tegendeel, ook voor de
onafhankelijke positie en voor de lezer van minder voor de hand liggende
productie, biedt dat gunstige perspectieven. Het nalezen van drukproeven kan nu
met dezelfde technologie als waarmee men plagiaat van wetenschappers
onderzoekt. Dat kon theoretisch al langer, maar nu kan men de brontekst en de
gezette tekst digitaal vergelijken zonder dat er nog veel oogwerk aan te pas
komt. Hoogstens zal de vormgever nagaan hoe het zit met weduwen en wezen, het
vervelende fenomeen dat de laatste zin van een hoofdstuk net niet meer onderaan
op een blad kan en dus zielloos op een nauwelijks bedrukte pagina komt. Maar
niet alle uitgevers deden op dat vlak altijd echt veel moeite, omwille van de
kostprijs.
Kortom
en anders gezegd, de vraag is of we moeten spreken van verarming en van
duurdere kostprijs van het leven, of is het inderdaad zo dat we steeds meer
producten tegen aanvaardbare en soms sterk dalende prijs kunnen verwerven en
gebruiken. Meubels? Ikea en ze verkopen nog veel meer, maar een ander
winkelbedrijf, Macro moet zich volkomen reorganiseren of de boeken sluiten.
Voor bedrijfsleiders kan deze evolutie hoofdbrekens bezorgen, voor ons op het
eerste zicht alleen voordelen: een vlucht naar Madrid, mits tijdig gereserveerd
goedkoper dan ik ooit betaalde voor mijn TGV-ritten van Parijs naar Macon. Maar
ook daar blijkt men geleidelijk de politiek van schaarste aan te passen, al
zorgen veiligheidsmaatregelen voor nieuwe beperkingen. De TGV laat zien dat men
tegelijk overaanbod aanbiedt in de vorm van tijdswinst, maar ook in ruimte -
werken in Parijs, wonen in de omgeving van Chartres, Reims of Bourg-en-Bresse,
want de reistijd werd sterk gereduceerd - terwijl men lang probeerde een prijs
te plakken op die nieuwe mogelijkheden, terwijl men toch kansen bood om
goedkoop ervan gebruik te maken, via dalurenpolitiek. De overheid wil de NMBS
die ruimte niet geven, maar wellicht zou dat de prijs en het gebruik van de
spoorwegen kunnen bevorderen, al moeten sommige lijnen dan wel meer aanbod
voorzien.
De
bijkomende vragen zijn evenwel zo mogelijk nog interessanter, want wat als de
prijzenpolitiek van de overheid haaks staat op wat er leeft op de markt, als de
aannames over prijsevoluties niet meer sporen met de werkelijkheid op het
terrein, want het heeft er alle schijn van dat de discussie over het duurder
worden van het leven in zekere zin ondergraven wordt door allerlei praktijken,
die net toelaten dat gebruiks- en investeringen goedkoper, beter betaalbaar
worden. Het feit dat een aantal nieuwe geneesmiddelen ontiegelijk duur blijken,
heeft er dan ook mee te maken dat er vooralsnog geen massaproductie voor
mogelijk is, vaak ook omdat ze gericht zijn op kleine groepen patiënten, tja,
zoals ooit apothekers hun magistrale bereidingen maakten op voorschrift van de
arts, tot ze die bij de groothandel konden betrekken.
Het
ligt dus voor de hand dat paradigma's, maar ook parameters, bijvoorbeeld
vergrijzing mee voor veranderingen zorgen en dat het niet altijd nodig blijkt er
enkel en alleen de donkere, lastige kant van te zien. Het vergt evenwel
inderdaad verbeelding zich af te vragen als ook het leven, het aantal jaren
levensverwachting niet meer aan schaarste onderhevig wezen zal, als de baby's
van nu ooit de 150 jaar zullen bereiken die nu voorzegd wordt. Kunnen we daarmee leven, met die overvloed aan
tijd, die nog zal toenemen, omdat het denkbaar is dat we nog minder tijd zullen
moeten besteden aan arbeid en het verdienen van het dagelijks brood? Dat
laatste volgt uit de vaststelling dat industriële productie minder en minder
manuren met zich brengt en meer en meer geautomatiseerde systemen, lees,
robots. Mens en robot zullen samenwerken, maar ook zal men aan mensen de kans
dienen te krijgen hun leven inhoud en doel te geven, hun autonomie terug te geven
en daar, denk ik zal de discussie over moeten gaan. We zullen dus ook heel wat
tijd zoek maken met zelfdiagnose - al zullen de instrumentjes in ons horloge en
bandjes met sensoren, of gewoon ingeplante chips zorgen voor de nodige data.
Preventie zal misschien niet overbodig worden, zoals men nu stelt, maar men zal
meer behandelingen vinden die zonder veel gevolgen toegepast kunnen worden,
omdat bijvoorbeeld gepersonaliseerde medicijnen eenvoudiger te produceren
zullen zijn.
Hopen
we dan zonder meer op technologische vooruitgang, dan betekent dat niet dat we
het zomaar moeten aanwenden, maar welke criteria het aanwenden bevorderen dan
wel achterwege moeten laten wegens te grote gevaren of inhumane consequenties
verdraagt enkel gevalsgebonden benaderingen. Principiële benaderingen lijken
handig, de werkelijkheid brengt ons er toch maar toe te pleiten voor meer casuïstiek,
want elke mogelijkheid brengt gevolgen, goede en andere en een principieel nee
of ja, kan niet enkel voor de uitvinders, ontdekkers van belang zijn, maar voor
een hele samenleving. Altijd zal het toelaten belangrijke parameters zoals
levensverwachting, maar ook welbevinden beinvloeden, vaak vooral de
levensomstandigheden.
Er
komt nog een kwestie om de hoek kijken, die toch wel eens onderzocht moet
worden: waarom zien we graag de voor ons gunstige gevolgen van de
globalisering, maar doen we er alles aan om de gunstige gevolgen voor mensen in
Azië, Afrika of Zuid-Amerika te negeren of zelfs tegen te houden. Maar het
vraagstuk van een deflatoire economie raakt aan veel van wat we nu meemaken en
kan zowel wat de oorzaken betreft als wat de gevolgen van belang zijn voor het
te voeren beleid.
Al
enige tijd dubde ik over wat de gevolgen kunnen zijn van disruptieve economie,
waarbij het gewone verhandelen van goederen en diensten deels wordt ondervangen
door ruil en vormen van tijdelijk gebruiksrecht. Voor een persoon betekent dat
veel lusten en heel wat minder lasten. Zoals de reclamespot, waarin de liggende
elektrische hegschaar tegen de hangende borderschaar zegt dat ze een leuke
afwisseling hebben gehad.
Maar
wat wellicht het meest wonderlijke blijkt, dat is dat we het heersende
cultuurpessimisme in de omgang onder mensen niet erkennen. Over dat
cultuurpessimisme valt veel te zeggen, maar dat men de toekomst vreest omdat
die anders zal zijn dan voorzien, valt nog te begrijpen, dat het voorkomt uit de
vaststelling dat de samenleving niet de weg van de gedroomde utopie volgt, maar
eigen antwoorden verzint, zal men zo niet moeten accepteren maar toch minstens
begrijpen. Gaan we naar Mars? Worden onze kleinkinderen 150 jaar en hoe zullen
ze hun leven invullen? Wat betekent dat economisch. Gesteld dat mensen 100 jaar
lang een actief leven kunnen leiden, zonder veel gezondheidszorgen, zou dat
voor de economische ontwikkelingen interessante gevolgen kunnen hebben. Liever
dan over wat fout kan gaat of fout is gegaan kunnen we ook eens hebben over de
zegeningen van de nieuwe economische en globale ontwikkelingen. Of beter, we
moeten de hete hangijzers niet ontwijken, maar ook eens het beste scenario
durven te bekijken en begrijpen dat die ook waar kan worden, zonder daarom een
utopie te worden. Deflatie komt op ons, maar wat het betekent, zal men toch
moeten uitzoeken.
Geert
Noels schreef een aantal essays en een boek "econoschock", dat velen
heeft beroerd en dat een interessante en belangwekkende poging was de toekomst
te belichten. Een cruciale schok vormt de vaststelling dat de petroleumprijzen
zullen blijven stijgen. Vooralsnog wijzigde die evolutie grondig, maar dat kan
men de heer Noels niet verwijten. Ook het feit dat China en andere economieën
in de regio minder snel groeien, omdat ze (tijdelijk) een plafond bereikt
hebben dat op het niet barsten zal, betekent nog maar eens de toekomst
voorspellen moeilijk blijft, maar het niet proberen is ook geen optie. Uit
gesprekken van afgelopen dagen bleek dat die hypothese van een persisterende
deflatoire economie en het feit dat schaarste niet meer de belangrijkste motor
is van de prijzen, maar dus ook van BBP, moet ook burgers aan het denken zetten,
dan zeker komen politici voor ongekende problemen te staan - al hoeft dat geen
nachtmerrie te zijn, want een aantal aannames krijgen zo een nieuwe lading of
moeten grondig herzien worden. Brood aan dertig cent? Boeren die geen geld meer
krijgen voor het vlees noch de zuivelproducten die ze krijgen? Het is complex
en daarom probeerden we even deze hypothese te verwoorden.
Prof.
dr. Gitta Deneckere laat zien dat we aandachtig kunnen kijken naar een
economische werkelijkheid, waarvan we sommige aannames niet tijdig in vraag stellen.
Maar ik ben de laatste haar dat aan te wrijven. De zaak is dat we zelf mee de
context herscheppen waarin we leven en dus dat we bijvoorbeeld niet zien dat
veel goederen en diensten niet meer se onder de wet van schaarste vallen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten