Kan een cultuur vernieuwen?
Reflectie
Mens- en wereldbeelden
integratie van inzichten
We
beleven boeiende tijden, toch? We beleven ook enkele conflicten die ons er
alert voor moeten houden dat we ons kunnen vastrijden in vooropgestelde
inzichten, al dan niet in een mooi afgerond mens- en wereldbeeld mooi met
andere kwesties verweven, zodat we niet onmiddellijk van ons à propos geraken, wanneer
er nieuwe bevindingen aan de horizon verschijnen. Iedereen krijgt min of meer
onbewust een mens- en wereldbeeld mee en tijdens de jaren van opvoeding en
schoolse vorming wordt dat min of meer geconcretiseerd en verder ontwikkeld. En
toch lijken we dat vandaag maar moeilijk te behappen vinden...
Allereerst dit, het lijkt
evident, maar is het niet helemaal: ons besef van de cultuur waarin we
opgroeien en de impliciete en expliciete normen en waarden gaan we zelf slechts
moeizaam op het spoor komen, dat wil zeggen, het is zoals vissen die in het
water zwemmen en van niet beter kunnen weten. In de vele discussies die nu
woeden, blijkt men aan dit gegeven voorbij te gaan. Discussies over integratie
en assimilatie, segregatie ook gaan vaak voorbij aan deze cultuurpsychologische
observatie die ik bij Han Fortman vond. Blaise Pascal had het ook nog over het
feit dat we in een cultuur levend een tweede natuur ontwikkelen die de eerste
bijschaaft en terzijde schuift. Gewoonten die onze directe aandriften zou
verdringen? Men kan dan natuurlijk altijd ook wel concluderen dat onze cultuur
in strijd zou zijn met onze natuur, maar wellicht begreep Pascal zelf wel dat
die cultuur, die gewoonten, in wezen inderdaad iets van een betere natuur zou
kunnen zijn, verondersteld dat het om goed ontwikkelde gewoonten gaat.
Altijd weer komt overigens ook
de stellige aanname aan bod dat onze cultuur, c.q. de ontwikkeling van
hoffelijke omgangsvormen slechts een laagje vernis zou zijn, dat bij de eerste
tegenslag of beproeving zou barsten en onze ware aard zou boven komen, die ons
toelaat zonder scrupules alleen voor onszelf te zorgen. De getuigenisliteratuur
geschreven door mensen die de kampen hebben overleefd, laat zien dat die optie
op korte termijn lonend kon zijn, maar dat hoe dan ook het feit overgeleverd te
zijn aan een systeem van administratieve willekeur het overleven bepaalde;
ondervoed raken was bijna altijd een doodvonnis. Maar wie bij aankomst onmiddellijk
"verwerkt" werd, had uiteraard geen enkele kans en goed of slecht
gedrag naar onze normen... was ook van geen belang meer.
Overleven was een prestatie van persoonlijke
aard, maar men ervoer het vaak als iets zijn of haar ondanks. Primo Levi
eindigde ermee dat hij niet het recht had te leven waar al die anderen
gestorven waren en had hij dan een onvoorstelbare odyssee beleefd, overleefd,
een vlucht zonder einde, dan nog bleef hij met dat schuldcomplex geconfronteerd
worden.
Stellen dat de literatuur uit
de kampen mijn denken heeft beinvloed over hoe we onszelf als mensen kunnen
zien, dan bleef altijd nog de vraag hoe het dan zat met die mensen aan de
andere kant, de nazibeulen? Via Mulisch
kwam ik uit bij Arendt, omdat beiden over Eichmann spraken, maar terwijl we op
de buis met reeksen als Shoa en Holocaust overweldigd werden, heb ik niet in
herinnering bewaard dat er vaak over Eichmann gesproken werd, noch over de
wijze waarop Arendt en Mulisch over dat proces hebben gesproken. Geleidelijk
nam mijn kennis van de feiten over WO II toe, dus ook over de Endlösung, en
begreep ik dat er in die periode een psychologische schok moet hebben
plaatsgevonden die zovele Duitsers, maar ook anderen, in bezette gebieden, kon
meenemen om leden van wat men dacht 1 volk te zijn te vatten en in kampen op te
sluiten, om hen te vernietigen. Dat was pas tegennatuurlijk. Bovendien, zo
bleek steeds meer, dat er mensen waren in Duitsland die weigerden lid te worden
van de NSDAP of die zelfs openlijk in verzet gingen, zoals de kring rond Ruth
Andreas-Friedrich. Via de familie Mann en andere bronnen kon ik mij geleidelijk
een beeld vormen van die schok en dat het allemaal gemakkelijk veroordeeld kan
worden, dan nog is er van begrip van dat proces geen sprake.
Inge Bruhns heeft in de
familiegeschiedenis omtrent haar vader en grootvader opgetekend dat haar moeder
vaststelde dat ze in hun sociale kring niet met Joden omgingen. Met Bruhns
bedenk ik dan dat een zakenman als HG Klamroth, vader en zoon hadden dezelfde
initialen, wel degelijk met joodse zakenpartners te maken hadden, maar dat dit
zeker na WO I niet meer geaccepteerd werd. Een documentaire over de familie
Krupp laat zien hoe zo een familie van grootindustriëlen - ook de Klamroths
waren geen kleine jongens - op zeker ogenblik de blik afwendde van vroegere
zakelijke contacten. Segregatie bleek slechts goed mogelijk als ook de elite
zelf met de voorstelling van zaken instemde, want de kinderen Krupp waren wel
degelijk via de school met joodse kinderen in contact gekomen, die tot dezelfde
culturele bovenlaag behoorden en plots niet meer salonfähig waren.
We beschrijven dit proces, dat
we menen te ontwaren, omdat we denken dat het gemakkelijk is bij anderen de
misvattingen te zien, maar niet altijd goed tot onszelf laten doordringen waar
we mee bezig zijn, omdat we ons eigen handelen al te evident als correct
beschouwen. Sinds 1988, maar vooral sinds 1991 heb ik vaak mensen horen beweren
dat ze niet met het racisme van het Vlaams Blok kunnen leven, maar heb ik bijna
altijd kunnen vaststellen dat deze mensen nooit of nauwelijks met immigranten
uit Turkije of Marokko te maken hadden. Zij die bijna uit hun eigen huizen in
Borgerhout verdreven werden, vonden dat hun oude leefwereld op schokkende wijze
in elkaar stortte, werd verweten dat ze niet ruimhartig genoeg waren. Zou men
echt zonder slag of stoot aanvaarden dat de eigen wijk, straat zo drastisch van
aanschijn zou veranderen? Het was bij de vele en soms eindeloze discussies over
identiteit en verdraagzaamheid mij vaak een doorn in het oog dat men geen
begrip kon of wilde opbrengen voor die brave mensen wier leven werd opgeschud,
zonder dat ze erom gevraagd waren of zonder dat hen maar iets was meegedeeld.
De visie van Filip De Winter,
daar kan men niet mee om, maar hij scoorde wel en nog geen klein beetje, doch
het simpele moralisme waarmee mensen van Groen en anderen hem teweer stonden,
sloeg geen gensters, haalde niets uit, want men sprak voor eigen parochie. Dat
Paula D'hondt begreep dat de verschillen in gewoonten en opvattingen tussen de
volkshuissocialisten en de nieuwe immigranten moeilijk te verzoenen waren, maar
dat men die immigranten en dan vooral de jongens best tegen zichzelf zou
beschermen en hen naar de school zou jagen om hen discipline bij te brengen, om
hen in te leiden in onze waarden en normen, werd haar niet in dank afgenomen.
Ook Marion van San mocht ervaren dat kritisch kijken naar de nieuwkomers niet
salonfähig kan zijn en dat zo een rapport geen plaats kon krijgen in administratieve
teksten. Sinds het begin van de jaren 1990 heb ik die blindheid en verblinding
betreurd.
Men speelde overigens op twee
borden tegelijk: aan 'simpele' Vlamingen, de bange blanke man, werd gezegd dat
hij van de nieuwe gang van zaken niet veel begreep dat zou een verwijtbare
inbreuk zijn, terwijl men natuurlijk begreep dat die haantjes die de metro in
Brussel en Antwerpen onveilig maakten er niets van begrepen, want zij hadden
niet de juiste scholing gehad, wat dus verschoonbaar was. Bijna dertig jaar
worden we nu geconfronteerd met een discours dat de Vlaming verantwoordelijk
acht voor racisme, discriminatie en als het even kan de uitbuiting van Congo in
naam van Leopold II. Tegelijk wordt gevraagd verdraagzaam te wezen en alles wat
gevraagd wordt door nieuwkomers, ook als ze ingaan tegen onze moderne
inzichten, over gezamenlijk zwemmen in de publieke zwembaden en dergelijke,
over de hoofddoek, lange tijd zonder meer werd ingewilligd werd of toch voor
weinig discussie zorgde. Terwijl wij, die zoals ik opgroeiden in decennia van
emancipatie, dolle Mina en anarchisme meenden en menen dat die hoofddoek en dat
onderdanige gedrag van meisjes en vrouwen nu net was wat we hier hadden zien
wegsmelten, werd gezegd dat dit wellicht illusies zijn, eurocentrische teergevoeligheid.
De anti-autoritaire opvoeding, weet u wel?
Kortom, zij die de brave
soldaat Svejk wenst te commanderen over hoe zich te gedragen en te verhouden
tot de nieuwkomers, gedroegen zich als nieuwe pastoors, met nog veel meer
emfase en autoriteit - zonder de legitimatie van een wijding - zodat uiteraard
de breuken en kloven in de samenleving alleen maar dieper werden. Vooral dat
paternalisme kwam mij storend voor omdat het tot een verkleutering van het
debat aanleiding gaf. Het moet zo rond 2000 zijn geweest dat ik op de trein van
Brussel naar Brugge op een donderdag in de latere avond een jongedame - ik was
toen ook nog wat groener - ontmoette die vroeg wat ik aan het lezen was. Ik las
een werk over Philipp IV le Bel, de Franse koning die in Vlaanderen een heel
leger had verloren en er nadien politiek niet in slaagde Vlaanderen in te
lijven. Zij vroeg me honderduit uit over de Middeleeuwen, hoe het dan zat met
die inquisitie - die nog niet op punt stond - en over politieke macht van de
steden. Zij studeerde politieke wetenschappen aan de VUB maar vertelde dat haar
historische kennis ondermaats was. Zij woonde in Brugge omdat ze daar 8 jaar
vroeger heen gestuurd waren door Vreemdelingenzaken en haar vader had vrij vlug
werk gevonden in de haven omdat hij voor de oorlog in Joegoslavië
verantwoordelijk was geweest voor machines en rijdende werktuigen, maar in die
omstandigheden, toen de oorlog was uitgebroken met vrouw en kinderen op zijn
eigen boot was gestapt en naar Frankrijk was gevaren. Maar de Italiaanse vloot
dwong hen naar de Adriatische kust te varen, waar ze in kampen werden
opgesloten.
Een pater had in het kamp
vrije toegang gehad en had haar ouders
de nodige steun gegeven zodat ze een vrijgeleide kregen om naar Brussel te
reizen - mijn oren tuitten, want men zegt voortdurend dat mensen op eigen gezag
naar hier gekomen zijn - en ook hier waren ze weliswaar niet de watten gelegd,
maar toch, ze hadden niet echt de indruk gehad dat ze machteloos waren. Van de
eerste dag had haar vader iemand gezocht en gevonden die hem, zijn vrouw en
dochters Nederlands wilde leren. De pater had hem gezegd dat hij niet in
Franstalig België moest blijven hangen.
Ons gesprek over de
Middeleeuwen, over haar vlucht en integratie hebben we later nog verder gezet,
tot ze naar Leuven verhuisde en ze daar een vriend vond, met wie ze is
getrouwd. Toch hoor ik nog wel eens iets. Wat zij en ook anderen mij leerden,
die hier bij ons kwamen wonen en leven dat integratie maar goed mogelijk is,
wanneer men gewoon hier wil leven en geen problemen wil. Het gaat erom dat men
daarbij enkele dingetjes overhoudt, maar niet gaat cultiveren. Een kennis die
opgroeide in Thüringen, onder het communisme van Honnecker, zegde het vaak
genoeg, mensen hier leven zo goed, zo veilig dat ze de eigen mogelijkheden onderschatten.
Zij brachten me bij dat mijn cultuur, onze samenlevingsvormen en opvattingen
soms naïef zijn, maar vaak is men zich niet bewust van de groteske eigendunk,
vooral als we gaan lamenteren. Hoewel weinigen die nu nog deel hebben aan het
actieve leven enige verdienste aan de bevrijding na WO II hebben, kan men
tegelijk niet doen alsof dat bestel vanzelfsprekend zou zijn of niet onderhevig
aan spanningen en veranderingen.
Als we het hebben over
integratie, kan men zich afvragen of we er ons nog bewust van zijn hoe we zelf deel
hebben aan deze cultuur, welke facetten we laten voor wat ze zijn en wat we aan
veranderingen afwijzen. Dat kan men tot spijt van wie het benijdt niemand
verwijten, want niemand is verplicht de muziekindustrie van commerciële muziek
belang toe te kennen, al kan men dan nog altijd iemand als Stromae wel
waarderen of andere artiesten, maar men moet niet blind de top40 volgen, toch?
Aan de andere kant zien we dat het anti-elitisme en anti-elitarisme er
aanleiding toe geven dat iemand nu net geen aansluiting meer krijgt bij Goethe
of Laurence Sterne.
In de actuele debatten zien we
dat wie het anti-elitisme aanhangt ook wel eens zeer geneigd blijkt de cultuur
van nieuwkomers, immigranten, ook van de tweede en derde generatie voor lief te
nemen en daar geen begin van kritiek op wenst te formuleren. De vraag is dan
niet of een cultuur achterlijk zou zijn, want vanuit ons standpunt valt
moeilijk te beweren dat andere culturen voorlopen op ons. Bovendien ziet men
dan helemaal niet dat sinds goed 100 jaar de contacten van de culturen rond de
Middellandse Zee, maar ook via kolonisatie van dien aard geweest zijn dat
belangrijke facetten vlot overgedragen dan wel overgenomen werden. India, maar
ook Pakistan of Iran hebben gedurende langere periode intense bemoeienis gehad
met de Atlantische cultuur en daar voordeel van gehad, ook de middenklasse.
Maar als we ons de Islamitische revolutie in Iran in 1979 herinneren en de bevolking de Islamitische
onderging, waarna tekenen van moderniteit uit het zicht verdween, dan leken
sommigen verheugd dat de Iraniërs zich van de Amerikanen hadden bevrijd. Technologisch
wilden die revolutionairen het beste van het beste, tot en met nucleaire
installaties. En Pakistan kende met Mohammed Zia-ul-Haq een conservatieve
revolutie van bovenaf, maar dat aspect kwam zelden aan bod in de media. Dat de
militaire leider - na een staatsgreep aan de macht gekomen - mee de
koranscholen bevorderde en de rol van de Islam groter en ingrijpender liet
worden, zo ook de druk op vrouwen om zich te conformeren aan steeds striktere
regels, blijkt in de alles behalve vreedzame samenleving van Pakistan zelden
een verklaringsgrond.
Het is dus mogelijk mensen in
een en dezelfde pas te laten lopen als er sociale druk is, maar waarom kiezen
zovelen om mee te lopen in het systeem? Malala Jousafzai werd neergeschoten en
door hulp van vele kanten in het UK geopereerd en overleefde de aanslag. Zij
draagt een hoofddoek, maar die is noch grijs, grauw, maar veelkleurig en laat
duidelijk de haarlijn zien. Voor ons lijkt dat irrelevant, want een hoofddoek
is een hoofddoek, maar zij voldoet niet aan de eisen die vooral in de
strengorthodoxe Golfstaten in gebruik zouden zijn. Door haar optreden liet zij
mensen hopen dat een andere benadering mogelijk was en is, zoals er mensen
onder ons leven uit Iran, die er blijk van geven dat je perfect kan opgaan in
een seculiere samenleving en je inzetten voor damestoiletten in de publieke
ruimte.
Het is dus, denk ik met dit
alles te hebben betoogd, dat culturen veranderen dat nieuwe omstandigheden,
zoals massatoerisme, dat mensen anders gaan aankijken tegen pudeur of gewoon
kiezen voor een "freikörperkultur", zoals de Duitsers het naturisme
of nudisme benoemen. Dat wil dan weer niet zeggen dat zij meteen ook voor
promiscuïteit gaan, zoals men vroeger wel eens las of hoorde. Als onze cultuur,
door toedoen van feminisme, van vrijzinnigheid en van de snel gedemocratiseerde
toegang tot onderwijs, middelbaar en hoger onderwijs.
Derhalve kan men niet meer
blijven beweren dat den Vlaming regelrecht uit de klei getrokken zou zijn, of
uit de werkmansbroek geschud. De afgelopen generaties verminderde het belang
van landbouw in de samenleving en zelfs al kan men bij boeren wel vaker een
steker streven er het beste van te maken in het onderwijs, men blijft die
boeren voor achterlijke havenots houden, terwijl een boer aan het einde van de
negentiende eeuw tot in de jaren vijftig doorgaans af te rekenen had met snel
veranderende omgevingsfactoren, zoals nieuwe technieken, nieuwe
landbouwmachines, tractoren om te beginnen. Ik ben er mij dan ook van bewust
wie mijn voorouders worden, een landbouwer, die ook nog eens dijkgraaf was en
kerkmeester, maar ook een graanhandelaar,die met gerst toeleveraar van
mouterijen was. Maar niettemin waren zij ook bezig met nieuwe omstandigheden,
dienden zij voor hun kinderen, met hun kinderen keuzes te maken. Zo gaven zij
mee een cultuur vorm, die we nu graag meewarig bejegenen, maar die was wat ze
kon zijn.
In die zin is denkbaar vele
van de troebelen die de integratie van nieuwkomers lijkt voort te brengen onder
de radar wel degelijk tot succesverhalen aanleiding geeft, alleen zien we dat
niet wegens niet interessant voor de media en voor wie meent dat er alleen maar
problemen van kunnen komen. Wel moet men juist die succesverhalen niet
verhinderen, want in onze mediacultuur zien we dat heftige voorstanders van
segregatie - ook bij immigranten van onderscheiden generaties meer aandacht
krijgen dan wie zogenaamd braaf met de bange blanke meeloopt. Schreef ik in
Vlaanderen Morgen al een pleidooi, nu 24 jaar geleden, voor een westerse Islam,
een Europese Islam, dan was dat vanuit de gedachte dat culturen niet statisch
zijn, al houden we graag en met enige nostalgie vast aan de waarden en woorden
van weleer, maar best veranderen kan en dat we ons ervoor moeten hoeden dat we
cruciale inzichten en verworvenheden niet opgeven. De volgende stap was dat de
opleiding van voorgangers en leraren in Islamonderwijs en moskeeën niet meer aan
de golfstaten zou overgeleverd worden. De kernvraag die dan zal beantwoord
worden hoeveel ruimte krijgen mensen voor persoonlijke ontwikkeling en
vrijheid? Die vraag schraagt immers mee onze opvattingen over wat het is een
mens te zijn en hoe onze cultuur georganiseerd is.
Misschien hou ik dit betoog
ten overvloede en vindt iedereen dat het evident is dat een cultuur doorgaans
en in beginsel geen vaststaand geheel is, maar de veranderingen in technologie,
medische en demografische parameters veranderen onze cultuur en dat gaat niet
altijd zonder slag of stoot, al weten mensen snel bepaalde nieuwe vrijheden
zeer te waarderen. Dat veroorzaakt spanningsvelden en daar moet men dan proberen
mee om te gaan, zodat opinieverschillen niet tot gewelddaden leiden. Anders is
de wet er om dat geweld in te dijken.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten