Over veilighed en staatsveiligheid
Recensie
Arcana Imperii en het geheime
leven van burgers
Transparantie kan schaden
Paul
Frissen, Het geheim van de laatste staat. Kritiek
van de transparantie. Uitgeverij Boom 2016. 272 pp € 22,50
Paul
Frissen schreef en publiceerde vorig jaar een essay waarin hij betoogt dat de
overheid best activiteiten die te maken hebben met staatsveiligheid buiten
beeld mag houden, maar ook niet streven moet alles over de burgers te weten,
want dat schaadt de democratie en het vertrouwen. Nu er discussies komen over
een noodtoestand, lijkt het me best aangewezen de inzichten van deze deskundige
in bestuurskunde te bekijken.
We
schreeuwen om transparantie, vanwege de overheid, maar ook van burgers en
finaal zou alles heel transparant moeten zijn en is er geen plaats voor
geheimen, noch van burgers, noch vanwege de staat. Paul Frissen heeft daar
nogal wat bezwaren tegen want de vrijheden die de staat moet garanderen voor de
burgers, behelzen ook dat de staat niet over al het doen en laten van burgers
op de hoogte zullen zijn. Tegelijk is het nodig dat de staat via geheime
diensten buitenlandse en binnenlandse bedreigingen kan opsporen en desnoods
handelend optreden. De "Laatste staat" zoals Frissen het noemt, voert
ons lezers dan wel niet naar een paradijs waar we (weer) geheimen mogen hebben,
maar hij stelt wel vast de roep om transparantie te weinig rekening houdt met
hoe macht over geheimen van anderen het samenleven ernstig kan schaden.
Evenmin
voert Paul Frissen ons met illusies, wel met paradoxen, die aan deze
benadering verbonden zijn, want als men wil dat de vijand opgespoord wordt, dan
moet iemand de handen vuil maken en dan zou tegelijk transparantie die
opsporing bemoeilijken. Dus, lezen we, mag de burger in het ongewisse blijven
over wat terwille van de veiligheid bedreven wordt. Maar geheimhouding betekent
voor de mensen die dat handwerk bedrijven niet geheimzinnig mogen doen. Hij
beschrijft in een uitgebreid hoofdstuk hoe die veiligheidsdiensten zich buiten
beeld moeten houden en rapporten afleveren bij de regering waarvan verder
niemand op de hoogte is. Men kan zich afvragen wat de gevolgen kunnen zijn als
iemand dan door de staatsveiligheid in het vizier is genomen en men zijn of
haar gangen nagaande tot de conclusie komt dat er niets aan de hand is. Het
dossier verdwijnt doorgaans niet, maar wordt geklasseerd. Is de betrokkene op
de hoogte van het feit gevolgd te worden, zal dat wellicht nare gevolgen kunnen
hebben, maar Paul Frissen stelt dat eens zo een dossier de openbaarheid
bereikt, er andere krachten gaan spelen, die wel in de openbaarheid kunnen
handelen. Maar openbaarheid eisen van de geheime diensten, lijkt hem niet
opportuun.
Zeker
nu men nadenkt over een strakke wetgeving om aanslagen te voorkomen, nu de
hoogste magistraten pleiten voor burgerinfiltranten, bestaat het risico dat het
hele apparaat dat belang heeft bij afscherming voor externe blikken in de
openbaarheid gebracht zou worden. Wel zal het zo zijn, gegeven onze
strafrechtprocedures dat men over ernstige bewijsstukken moet beschikken.
Jeremy
Bentham, die het panopticon ontwikkelde als gevangenis, waar een centraal
observatiepunt alles in het oog kan houden - op een verdieping - bepleitte
tegelijk dat de overheid volkomen transparant zou handelen, wat we ook als
openbaarheid van bestuur kunnen voorstellen. Nu zijn er domeinen waar men
weinig kan uitrichten, maar, als het over transparantie gaat, speelt
wederkerigheid mee, want men wil ook transparantie vanwege burgers, wat Paul
Frissen niet aangewezen acht.
Als
bestuurskundige waarschuwde de auteur al in "De Fatale Staat" dat het
moeilijk denkbaar is dat de overheid elk mogelijk incident zou oplossen, laat
staan voorkomen. Het zou, acht hij ook in dit essay, in grote mate afbreuk doen
aan de negatieve vrijheden, zoals Isaiah Berlin die had benoemd, waarbij de
staat geacht wordt zich afzijdig te houden. Berlin vond ook dat de staat met
positieve rechten mensen in de knel kan nemen. Vraag is dan of veiligheid een
positief recht is, want het recht op vrede vergt een redelijke omvangrijke
instelling, zeker in onze massasamenleving.
Het
lijkt me een van de specifieke verschillen tussen de eeuw van de Verlichting,
toen behalve in enkele steden als Londen en Parijs, mensen doorgaans in
overzichtelijke steden leefden, waar veel sociale controle was. Ook de
Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden kenden vormen van grote dichtheid van
bewoning, waarbij de sociale controle en zelfs de beperkte aanwezigheid van
politiediensten zorgden voor interne veiligheid. Toch werd een arts als Bernard
Mandeville in Rotterdam opgepakt en diende hij met zijn vader uit te wijken
naar Londen. In die zin zorgde de Franse Revolutie, met de Terreur voor een
novum, net als de vele werken/wreedheden van de bekende en beruchte politiechef
Joseph Fouché.
De
ambities van politici om volkomen staatsveiligheid te bereiken, zou, zo kan de
lezer begrijpen onvoorstelbare schade toebrengen aan de samenleving, want
burgers zouden geen ruimte meer gelaten worden om hun geheimen te bewaren en
die uit het zicht van derden te bewaren. De betekenis van die geheimen? Het is
niet omdat men niets te verbergen zou hebben dat iedereen daar dan weet moet
van hebben. Anders gesteld, acht Frissen de staat niet gemachtigd zomaar achter
alle bedenkingen en projecten van burgers aan te zitten, niet omdat ze niet
strafbaar zijn, maar omdat die aanpak een inbreuk vormen op de vrijheid van de
burgers. Het is een verschuiving die sinds 9/11 onze democratieën definitief in
een andere plooi heeft gelegd en de notie vertrouwen in het functioneren van de
rechtsstaat en de democratie heeft ondergraven.
Het
merkwaardige is dan ook niet dat de staat over machtsmiddelen moet beschikken
om de geheimen van burgers te kunnen beschermen, wel die daartoe in te zetten;
tegelijk zal de laatste staat er wel voor zorgen dat ze vanuit het mandaat van
het geweldsmonopolie tegen bedreigingen doelgericht en efficiënt optreedt -
zonder dat burgers dat hoeven te weten. In onze mediacultuur blijkt dat bijna
onmogelijk en worden wij burgers geacht te weten wat de overheid niet allemaal
onderneemt om onze veiligheid te verzekeren, waarbij vooral politici wel eens
graag uitpakken met hun daadkracht en beslistheid. Merken we op dat
bijvoorbeeld Lenin en Stalin, Hitler, maar ook McCarthy de geheimhouding
hanteerden tegen de eigen burgers en wie zogenaamd geheimzinnig deed was
verdacht.
Kortom,
men moet zich afvragen waarom een essay als dit, waarin Paul Frissen een
boeiend betoog houdt en de lezer toelaat inzicht te krijgen in de heikele
kwestie die de staatsveiligheid oproept zo weinig interesse kon wekken. Laten
we er dan ook eens proberen achter te komen waarom men er in de brede media
niet aan wil? Een eerste reden is wellicht dat we er geen nood zouden aan
hebben te weten hoe de cultuur van de staatsveiligheid functioneert en waarom
dit orgaan niet echt repressief kan handelen - dat blijft een zaak van de
reguliere politie en gerecht. De staatsveiligheid observeert en geeft aan waar
en hoe en door wie het bestel ondermijnend bejegend wordt. Vergeleken met de
dagen en jaren na Mei '68 waar men voortdurend sprak over het gevaar van een
elitaire intolerantie die via de staatsveiligheid de jongens en meisjes in de
smiezen zou gehad hebben die de liberale burgermaatschappij in Marxistische of Maoïstische
zin zouden willen hervormen, via een
revolutie natuurlijk, maar waar die
groepjes zelfs nooit tot een begin van revolutionaire cellen zijn uitgebouwd,
behalve in Duitsland dan, heeft de staatsveiligheid nu wel een duidelijk
doelwit, het opsporen van mogelijke terroristen, maar, aldus de hoge magistraat
bij het federaal Parket, Johan Delmulle, kunnen de agenten van de
veiligheidsdiensten niet zo gauw bij de groepjes infiltreren, want er is die
culturele drempel, de taaldrempel ook.
Ik
heb niet zo heel veel reacties op dat voorstel gelezen, wellicht omdat men niet
onmiddellijk zag dat dit een resultante is van de rekrutering bij de
staatsveiligheid en het feit dat daar dus weinig mensen met een achtergrond in
de kringen van mogelijke radicaliserende jongeren een kans krijgen. Het
taalaspect zal ook een rol spelen, maar ik vermoed dat de heer Delmulle ook
bedacht zal hebben, gezien de bekendheid met elkaar van de terroristen in
Parijs en Brussel, hun gedeelde jeugd in Molenbeek en directe omgeving, dat
deze jongeren wellicht snel in de smiezen hebben wie hen op het spoor is. Ook
de nazi's gebruikten in bezette gebieden liefst ingezetenen, die zich
gemakkelijk in allerlei milieus konden bewegen.
Er
is wellicht nog een ander aspect waarom men het boek terzijde meent te mogen
leggen, namelijk dat Paul Frissen er duidelijk van blijk geeft dat men
staatsveiligheid in dient moet stellen om mensen kansen te geven zonder
inmenging hun weg te gaan. De vrijheid dient beschermd en dat kan alleen als
burgers de mogelijkheid hebben buiten beeld van de overheid te blijven, iets
wat we vandaag niet zo gemakkelijk aannemen, want we gaan per vliegtuig reizen
en menen dat anderen gecontroleerd moeten worden - en in een moeite laten we
onszelf ook fouilleren. Al in de eerste
hoofdstukken maakt Frissen duidelijk dat we dan handelen als de laatste mens,
zoals Nietzsche die beschreven heeft, niet meer in discussie gaan met het
systeem, maar gewoon doen wat van ons verwacht wordt. Bovendien speelt in het
verhaal ook nog iets anders mee, namelijk dat cultuur niet de onmiddellijke
ervaring voorop stelt, maar precies de afstand tot de dingen mogelijk maakt. De
bedreigingen van de maatschappelijke orde die we hebben opgebouwd, komen van
mensen die er alleen decadentie in zien en iets waar ze in wezen ook geen deel
aan willen hebben. Zij bezien ons als specifiek die laatste, welwillende
mensen, die de zegeningen van het bestel tellen en menen dat het allemaal wel
onze tijd zal meegaan.
Frissen
beschrijft hoe moeilijk en complex de relaties tussen burgers en overheden zijn
geworden en dat de neiging zoveel mogelijk data bij de hand te hebben over
mensen vanuit technocratisch standpunt handig kan zijn, terwijl het ook wel een
gevaar kan vormen voor de veiligheid van burgers. Liberalen als Bart Somers
gebruiken vaak het argument dat wie niets te verbergen heeft, niet de camera's
die aan gezichtsherkenning kunnen doen moet vrezen. Ik denk dat Frissen
uitvoerig aantoont dat die aanpak de publieke veiligheid en waarborgen tegen
aanslagen zal voorkomen maar dat wij, burgers op die manier zelf voor onze
veiligheid tegenover de staat zouden kunnen moeten vrezen.
Een
derde reden waarom journalisten in de Vlaamse Media dit boek genegeerd hebben,
betreft het feit dat de auteur een voorstelling van zaken presenteert, die zij
in wezen niet kunnen vatten, bevangen als ze zijn door de gedachte dat ze de
overheid er elk moment van moeten verdenken niet afdoende te doen, voor de
veiligheid. Dezer dagen werd in Turkije een Belgisch meisje opgepakt van Turkse
origine, die in een Turkije een vakantiehuisje had gehuurd en waar ze dacht
veilig te kunnen verblijven; de Turkse overheid verdacht haar van terrorisme en
pikte haar op in het huisje, met haar reisgenoten en ze zaten negen of tien
dagen vast. Ik las noch hoorde iets over de vraag hoe de Turkse overheid in
Turkije iets kon weten van de activiteiten van die jongedame. Daar vallen toch
bedenkingen bij te maken. Als iedereen staatsgevaarlijk is die er een opinie op
na houdt, dan is het met rechtsstaat en de democratie gedaan, wat iemand ook
bevestigde: Turkije is een democratuur, verkozen en dus gelegitimeerd, voert
Erdogan nu een beleid op dat met de begrenzingen van de rechtsstaat en de
democratie geen rekening meer houdt. Men moet zich, zeker als politici die
zoeken naar middelen om gevaarlijke situaties, lees: aanslagen te vermijden, afvragen
waar de grenzen liggen van het rechtstatelijke handelen en daar enige
angstvallige afstand van houden. Maar goed, ooit riep een premier tijdens een
plenaire vergadering van het federale parlement, dat een oproerkraaier in de
cel zou opgesloten worden, wat duidelijk alle beperkingen en de scheiding der
machten terzijde schoof.
Transparantie
bepleiten we graag, maar wat moet transparant zijn? De bestuurshandelingen, om
te voorkomen dat politici onbetamelijke deals zouden sluiten, vooral transparantie
inzake de wetgeving en de toepassing ervan burgers die hun ding doen en hun
wetten kennen, niet voor verrassingen kan doen staan, boetes of erger.
Transparantie van alles en iedereen? Ik dacht het niet, maar blijkbaar ging
Paul Frissen met zijn boek daarmee te zeer in tegen de waan dezer dagen.
Laten
we toch vooral begrijpen dat de overheid zichzelf dient te begrenzen wil ze
burgers tegen onaangename verrassingen beschermen. Het is eigen aan het bestuur
dat het ook geheimen koestert, ook bekend als "Arcana imperii", die
in de tijd van het absolutisme uit de Romeinse erfenis werden opgevist. Wie
doet of er vandaag vanwege ambtenaren geen ambtsgeheim meer bestaat, of dat een
dienst die bijvoorbeeld met persoonsgegevens werkt, dan wel - zoals een CLB - veel
met individuele gevallen werkt en daarvan verslag moet doen, zal begrijpen dat
de term beroepsgeheim noodzakelijk is; wat dan opvalt is dat het boek dat we
hier bespreken echt wel kwesties behandelt die we ter harte nemen, omdat we
toch een idee moeten hebben wat we bedoelen als het over transparantie gaat.
Zal
men mogelijkheden terzijde laten om terreuraanslagen te voorkomen? Geenszins,
maar dan moet men binnen de proportionaliteit blijven en inderdaad, de juiste
mensen zoeken die willen meewerken en als "spionnen" in die kringen
opduiken waar er mogelijk sympathieën voor terrorisme leven. Alleen, zo komt
ook plots in helderheid aan het licht: men lijkt geen personeel te kunnen
rekruteren die bekwaam zijn en willen meewerken. Oorzaken: falend (Franstalig)
onderwijs en falende integratie. Maar dat men allicht niet onopgemerkt in
familieclans en vriendengroepen kan binnenkomen, waar men elkaar al een
levenlang kent, speelt ook mee. Veiligheidsdiensten beschikken over training en
manieren om zinvol met geheimen om te gaan, maar het blijft altijd een dunne
lijn. Daarom kan men zonder veel moeite de gedachte genegen zijn dat de
diensten die achter de schermen voor de veiligheid zorgen ook best achter de
schermen blijven. Zolang we gespaard blijven van aanslagen? Misschien, moet men
zich bedenken, bestaat de kans dat die groepen onder de radar blijven, maar dan
helpt het niet aan fishing te doen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten