Boudry, de waarheid en de kentheorie
Kritiek
Waarheid
Hoe onfeilbaar is onze kennis
en andere vragen
Maarten
Boudry schermt al enige tijd met het waarheidsbegrip als wapen tegen illusies,
vooral tegen gevaarlijke illusies. Kan hij stellen dat we met de waarheid beter
af zouden zijn, dan blijft het nog onduidelijk wat waarheid is en hoe we
waarheid, ware inzichten kunnen verwerven. Kentheorie komt in zijn discours
echter niet uitvoerig aan bod en dat mag verbazing wekken. Laat het zo zijn dat
we sceptisch aankijken tegen een voorstelling van zaken waarbij de kentheoretische
aspecten onbesproken blijven, dan nog is het de vraag hoe we illusies als
onwaar kunnen afdoen, zonder er zeker van te zijn dat onze kennisverwerving
onfeilbaar is. Kentheorie en epistemologie blijven al net zo ver buiten beeld
als de filosoof zich vragen zou stellen over de aard van ervaring.
Het
debat op televisie, of was het gewoon wat tateren, waarbij Ignaas Devisch op de
rooster werd gelegd over zijn opiniestuk in een krant: moeten
atheïsten/vrijzinnig humanisten zich nog wel bezig houden met het bestrijden
van de religie - merk op dat het voorheen ging om een antiklerikale strijd -
terwijl hij meent dat er veel interessantere projecten voorliggen, werd door de
al even atheïstische Maarten Boudry van antwoord gediend. Over hoe we aarde
leefbaar kunnen houden had het kunnen gaan of hoe gaan we om met beschikbare
tijd, nu een deel van onze werkzaamheden door computers en robots gedaan kan
worden. De nieuwe technologie biedt daarbij ongetwijfeld perspectieven, maar
ook dan zal men als humanist niet zomaar op de trein van de vooruitgang kunnen
springen. Bedachtzaamheid is nog altijd aan de orde.
Maarten
Boudry vond het leuk nog eens te mogen uitpakken met de noodzaak van de strijd
tegen illusies. Illusies misleiden en brengen tot foute inzichten en erger nog,
foute daden. Religieuze dogma's zijn uiteraard de ergste illusies, de
gevaarlijkste illusies en dus moet men nog maar eens vaststellen dat god niet
bestaat of kan bestaan. Anders zouden we tot verkeerde gedachten kunnen komen,
bijvoorbeeld dat we in staat zijn tot betrokkenheid, tot weemakende liefde voor
de schepping, ook voor kakkerlakken en zeekomkommers.
Het
probleem is dat Maarten Boudry ons niet uitlegt hoe we de waarheid kunnen
verwerven, tenzij door wetenschappelijke studie. Natuurlijk kan
wetenschappelijke studie ons veel kennis bijbrengen, maar juist de
wetenschappelijke theorie gaat ervan uit dat elk inzicht op zeker ogenblik op
goede gronden door een andere verbeterd, gewijzigd kan worden. Bovendien zijn
er domeinen, zoals toegepaste wetenschappen, waar elke situatie weer eigen,
bijzondere benaderingen en berekeningen vergt. Hoe men vandaag betere
handprothesen kan maken, berust op enerzijds het vermogen van zo een meer
verfijnde prothese te maken en het meesterschap om de vervanghand te
ontwikkelen. Er is het algemene en het bijzondere en dat onderscheid blijkt in
de waarheidsopvatting van Maarten Boudry niet of nauwelijks aan bod te komen.
Toch
zit daar de crux van het probleem: wat zijn we voor mensen dat we onze
voorstellingen maken van fenomenen die we niet kunnen kennen? Of gaat het om
fenomenen waarvan we oorzaak noch gevolgen kennen? De hele discussie gaat over
wat we kunnen kennen, hoe we het kunnen kennen en wat die kennis betekent. Wie
gelooft nog dat een perpetuum mobile mogelijk is? Sinds Stevin en de
formulering van de basiswetten van de thermodynamica weten we dat het niet
mogelijk is een perpetuum mobile te bouwen. Die kennis zou men in het secondair
onderwijs moeten meekrijgen, net als het belang van die wetten van de
thermodynamica. Maar toch zijn dat inzichten die niet altijd zo algemeen bekend
als men zou verwachten. Hier schiet het onderwijs wel eens terug, zo te zien,
maar ook in de media doet men weinig inspanningen om basiswetenschappelijke
kennis te blijven uitdragen. Het zou een humanist passen als hij of zij daar
meer inspanningen toe zou doen.
Het
verschijnen van "Le capitalisme au XXIième siècle" van Thomas Piketty
bracht de gemoederen in vervoering, terwijl de zwakte van het onderzoek van
Piketty erin bestaat alleen oog te hebben voor bezit op een bepaald moment van
personen en families. Hoe fortuinen tot stand komen en verkruimelen, blijft
buiten beeld. Tomas Sedlacek schreef in dezelfde tijd een boek over economie, "Economie
van goed en kwaad" en kreeg in Vlaamse media gewoon geen aandacht. Een
recensent vond het nodig om te stellen dat het boek nogal slordig in elkaar
zat, terwijl Sedlacek liet zien dat economie ook een kwestie van verhalen is,
waarna theorievorming wel vaak uit die verhalen blijkt. De waarde van geld,
anticonjunctureel beleid, cyclische investeringen en anticyclische... dat alles
zit al lang in de wijze waarop mensen over hun bestaansvorm als individu en als
lid van een gemeenschap, van een staat ook nadenken. Vertelt Piketty onzin?
Geenszins, maar de betekenis ervan voor burgers, voor personen is van gering
belang, omdat men al een heel ander economisch systeem moet opzetten, waarbij
de vraag is of de meerderheid er beter af zou zijn. Wat is waarheid in het
beleid van Venezuela sinds Maduro en diens voorganger de macht in handen kreeg?
Kan men zonder blozen beweren dat de schuld vooral bij hen ligt die het land
verlaten hebben, omdat ze onteigend werden? Waarheid, waar ben je?
Nu
meent Boudry wel dat ook antireligieuze bewegingen als het communisme, c.q. het
Marxisme-Leninisme of het nazisme - in het fascisme is de vijandschap met
religie minder evident - gevaarlijk bleken, maar toch, het is de religie, zegt
de filosoof die voor de grootste ellende zorgt.
Over
welke waarheid heeft hij het dan? Alleen dat een godsgeloof of een geloof in
een leven na de dood alleen maar een illusie kan zijn. Hij spreekt niet over de
vraag of we in staat zijn tot een kennis van de werkelijkheid. Natuurlijk, we
weten historisch zeker dat we die werkelijkheid slechts geleidelijk verkend
hebben en pas zeer geleidelijk zijn we tot het complexe wereldbeeld gekomen dat
we kennen en ook het mensbeeld werd er niet eenvoudiger op. De discussie over
het brein en de relatie van die brok grijze massa en ons bewustzijn laat zien
dat we nog altijd helemaal tot de finesses van het neuraal systeem zijn
gekomen.
Kenbaarheid
van de wereld, werkelijkheid blijft dus cruciaal als het over waarheid gaat en
het valt op dat Maarten Boudry de lezer niet onderhoudt over hoe we tot kennis kunnen
komen en hoe die zich verhoudt tot de werkelijkheid. Gadamer, Rorthy en
Davidson, aldus Frank Ankersmit hebben de problematiek van werkelijkheid en de
kennis ervan niet geheel kunnen oplossen. Als we iets weten over wolken, kennen
we dan de wolken? Of is het slechts iets over condensatie en over het ontstaan
van spanningsvelden, die tot orkanen of stormen kunnen leiden? Nu kan men
voorspellen of een orkaan dan wel een tyfoon zeer geweldig en gevaarlijk zou
uitpakken voor kust- en eilandbewoners in de gebieden, zodat die kennis nuttig
en aanwendbaar is gebleken. De inzichten van Dick Swaab over het brein laten
ons vooral zien dat men het brein en zenuwstelsel op verschillende manieren kan
behandelen en dat de kennis ervan inderdaad grote gevolgen heeft voor het
mensbeeld, voor de betekenis van vrijheid, verantwoordelijkheid en zo verder.
Frank
Ankersmit heeft in zijn onderzoek" de sublieme historische ervaring"
in de inleidende hoofdstukken over de plaats van de ervaring in de kentheorie. Als
hij dat aanpakt, roert hij dus de vraag aan hoe de werkelijkheid kunnen kennen
en wat in feite de problematiek van de kentheorie vormt: is wat wij kennis van
de werkelijkheid zien ook die werkelijkheid zelf? Richard Rorty heeft betracht
de waarheid uit het debat te halen, door te verwijzen naar de linguïstiek want
via de logica komt men er niet.
Uitspraken
of sneeuw wit is, kan men gemakkelijk als waar beschouwen, tot men bedenkt dat
bij het smeltproces de witte kleur verdwijnt, meer nog, in bepaalde
atmosferische omstandigheden kan sneeuw blauw lijken of zelfs rose, als de
ondergaande zon erop schijnt. De kleur van de sneeuw zelfs als we die wit
noemen, is nog steeds afhankelijk van atmosferische omstandigheden en doorgaans
zal men niet anders menen dan dat sneeuw wit is en altijd schoon.
In
de waarheidsopvatting of beter het gebrek aan duidelijkheid bij Boudry over wat
waar is en geen illusie, heeft de ervaring geen plaats en dat lijkt mij een
problematische benadering, omdat we al langer weten dat wat een wetenschapper
zien kan van materie door anderen niet gezien wordt. Kijken we naar een beeld
van een supernova of naar bepaalde beeldvormingen van het brein die via
fRMI-scanners tot stand komen, dan kan de onderzoeker zeggen hoe dat beeld tot
stand gekomen is, maar niet zonder meer bewijzen dat wat er te zien is, ook de
werkelijkheid is. Ook de resultaten van radiotelescopen stelt men wel eens voor
in beelden, maar dan zegt men dus bepaalde radiosignalen overeenkomen met
bepaalde visuele vormen, zodat men zich een beeld kan vormen van die
interstellaire werkelijkheid, zonder dat we daarom dichter bij die
werkelijkheid zelf komen. Dat hoeft op zich niet problematisch te wezen, maar
we zien dat de populaire wetenschapskritiek en kritiek vanwege religieuze
leiders of goeroe's juist gebruik maken van die onzekerheid of beter, de indirecte
wijze waarop we waarnemen.
Het
komt mij voor dat Maarten Boudry inderdaad weinig aandacht heeft voor hoe
mensen dingen ervaren, fenomenen die hen persoonlijk raken of waar ze
persoonlijk iets mee denken te hebben. Zo kan men zonder twijfel de zwarte
legende van de godsdiensten oplijsten, maar tegelijk waren en zijn er vooruitstrevende bewegingen zoals de Quakers
die mee aan de basis lagen van het verbod op slavenhandel en uiteindelijk ook
het houden van slaven. Ook de vrouwenemancipatie kwam niet alleen van
progressieve geesten, zoals bijvoorbeeld ook de laïcisering van de Franse
samenleving en het doorvoeren van de scheiding van kerk en staat in het begin
van de twintigste eeuw begon bij protestantse politici en leidende figuren uit
die beperkte groep in de Franse samenleving.
Die
historische waarheid lijkt Boudry te ontgaan en men zou het ongemakkelijk
vinden dat iemand op die positieve rol van religie in de geschiedenis speelt,
men zou de brenger van de boodschap gemakshalve onder vuur kunnen nemen, het
blijft niet minder zo dat bijvoorbeeld in e Pruisische provincie Poznan de
emancipatie van de Poolse arbeiders mee op conto van de kerk te schrijven is,
net als Solidarnosc dankzij de steun van de katholieke kerk algauw heel wat
legitimiteit wist te verwerven.
Waarheid
en illusie, het blijft een merkwaardig spel van inzichten en invalshoeken. Voor
Maarten Boudry is de waarheid eenduidig en is het eenvoudigweg zo dat er
tegenover waarheid alleen onwaarheid kan staan en dus zeker ook illusies. Voor
Kant blijkt het probleem te zijn dat we met ons verstand geen volmaakte kennis
kunnen komen van de werkelijkheid; waarover we beschikken is een afspiegeling
van de werkelijkheid, of zou dat geen illusie zijn.
In de
filosofie is al sinds Plato debat over wat we kunnen kennen en hoe we dat
kunnen kennen, zoals ook Kant ons ging bevragen:
Wat
kan ik kennen?
Wat
moet ik doen?
Waarop
mag ik hopen?
Laat
het dus duidelijk zijn dat er niets zo moeilijk te vatten is als de waarheid,
dat we leugens, ook zelfbegoocheling niet altijd onderkennen, kan men wel begrijpen,
maar dat bijvoorbeeld elke niet op wetenschappelijke deductie geformuleerde
gedachte a priori fout zou zijn, kan men toch niet onderschrijven. Water van 18°
C kan warm zijn als men in zee wil zwemmen, maar kan fris zijn in het zwembad,
omdat de verwachtingen anders zijn. Of zoals de weermannen het nu zeggen bij
vorstdagen, de gevoelstemperatuur kan veel lager uitkomen dan wat we onder
thermometerhut aflezen.
Het
is me hierbij dus vooral te doen aan te geven dat wie het over illusie en
waarheid heeft en daar een dikke turf aan wenst te wijden, ons toch ook altijd
over de kenbaarheid van de waarheid moet onderhouden. In geen enkele recensie
tot nog toe heb ik dat probleem behandeld gezien. De auteur zou zich inlaten
met de vraag of illusies nuttig kunnen zijn en hoe schadelijke illusies - hoe
hij een en ander definieert blijft ook al bedenkelijk eenvoudig - tot stand
komen. Alsof katholieken, protestanten allemaal en zonder uitzondering de
bijbel letterlijk zouden nemen, terwijl de atheïstische filosoof Ludo Abicht
net verwijst naar Origines die naast de mogelijke letterlijke lezing - die men
zelden lang kan volhouden tenzij als men er een dogmatiek van maakt - ook de
allegorische en finaal de anagogische lezing in overweging neemt. Dirk
Verhofstadt meent overigens ook te weten dat christenen, ondanks
zeventienhonderd jaar uitgebreide commentaren op de bijbel, van wisselende
kwaliteit weliswaar - dat gelovigen alleen maar de schone bladzijden zouden
lezen, de rozige, lieverig doende pagina's. Natuurlijk kan ik Ayaan Hirsi Ali
volgen als zij vaststelt dat de Koran twee duidelijke verhaallijnen vertoont,
die van Medina en die van Mekka, waarbij vrede tegenover oorlogsbereidheid komt
te staan.
Is
het geen observeerbare werkelijkheid dat sinds Augustinus ook de grondslagen
werden gelegd voor een seculiere opvatting en dat anderzijds - om aan Alicja
Gescinska te refereren - mensen die wel zeggen te geloven maar er niets mee
aanvangen, ook niet echt iets bijbrengen en dus wat visie aangaat weinig
betekenen en inbrengen in het maatschappelijke leven. Misschien moet ik me niet
zo druk maken om dat boek van Boudry, maar dat men nergens ingaat op de claim
dat hij weet wat waarheid is en hoe die waarheid tot stand kan komen, blijft
voor mij een pijnlijk gemis in het debat. Kentheorie is misschien wel heel
abstract, maar als men de grote discussies in de filosofie kent, dan weet men
dat hoe men tot waarheid komen kan, niet zomaar kan poneren. Dat het moeizaam
wroeten is om de relatie tussen wat we weten en ervaren als goed of nuttig te
kunnen leggen, maakt het moeilijk die benadering helemaal ernstig te nemen. Hoe komt het toch dat het niet over wetenschapsfilosofie gaat in verband met dit boek?
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten