Gunstige tekenen aan de wand
Kleinbeeld
Het rijzende tij
voorbij de expansie?
Bart Sturtewagen maakt een
analyse van het wereldeconomisch systeem en komt tot de conclusie dat de
globalisatie haar hoogtepunt bereikt heeft, er al voorbij is. Onder meer het
gegeven dat op termijn de lonen in Zuid-Afrika of India gaan stijgen, doet hem
huiveren, wat wellicht een relict is van een wel zeer kosmopolitische
ingesteldheid, waarbij men de authenticiteit van die landen intact wil houden.
Toen
Adam Smith zijn beroemde essay "An Inquiry of the nature and causes of the
wealth of nations" schreef zochten andere landen de grenzen af te sluiten
vanuit de gedachte dat de welvaart en rijkdom van een land bepaald werd door de
aanwezige bevolking en de hoeveel goederen die er aanwezig waren en dus dat
uitvoer en vooral invoer schadelijk waren; autarkie leek op enig moment de
ideale situatie, maar geen land kan die positie aanhouden, nu niet en toen ook
niet. Maar precies Adam Smith was gekant tegen het kolonialisme, omdat dit
ontwrichtend werken zou voor de eigen, Britse economie. Handel gedijt in
vredevolle omgeving en indien er onderling vertrouwen bestaat,
creditwaardigheid en vertrouwen in betaalmiddelen, c.q. allerlei vormen van
wisselbrieven en bankverrichtingen. Dit alles lijkt simpel, evident, maar als
je een stuk zoals dat van Bart Sturtewagen leest, over het einde van de
globalisatie, moet men eerst terug vragen of er nu plots een vertrouwensbreuk
is ontstaan. Iemand als Trump profiteert inderdaad van de gesuggereerde
vertrouwensbreuk in de Amerikaanse samenleving. Amerika heeft de crisis van
2008 behoorlijk overleefd, de werkeloosheid ligt lager dan ten tijde van George
W. Busch, de handelsbalans blijft een moeilijk gegeven en hoe het met de
betalingsbalans gesteld is... economie bestuderen is iets anders dan de
economische activiteit zelf en bovendien, die activiteit in alle massaliteit
kan niet zonder behoorlijk bestuur en passende regelgeving.
Het
is al tijden zo dat de economie beschouwd wordt als een exacte wetenschap,
zoals men de begroting meer wil laten zijn dan een raming, met tal van
onbekenden. De aanslagen in Brussel en op de luchthaven van Zaventem hebben de
sfeer gewijzigd, want Amerikaanse bedrijven vonden het risico groot, te groot
voor hun topkader om er nog heen te gaan. De omstandigheden in Molenbeek hebben
ook neveneffecten, die het vertrouwen ondergroeven en ook de problematiek van
het gebrek aan onderhoud van de infrastructuur, de tunnels, hebben hun invloed
gehad.
Het
blijft opvallend dat we dezer dagen niet goed meer begrijpen dat we ons
handelen, collectief dan wel, niet als geheel kunnen overzien en dus de
verschillende domeinen niet altijd helder krijgen, zoals de economie, politiek,
sociaal gedrag ook of wetenschappen, kunst, overtuigingen, levensbeschouwingen.
Wie gelooft dat we economisch anders handelen dan we politiek voorwenden
wenselijk te noemen, kan geen zinvolle inzichten ontwikkelen. Het liberalisme
en kapitalisme zijn niet het hetzelfde, maar politiek liberalisme verdedigt wel
de vrije markt en meent dat mensen zelf moeten kunnen ondernemen, maar ook dat
er sprake is van faire concurrentie en inperking van de macht van grote
spelers. De gedachte dat het kapitalisme mensen verarmde en verarmt, blijft
merkwaardig, al zal men ons met veel emfase van die gedachte doordringen. De
vraag blijft waarom ter linkerzijde welbespraakte predikers zo hardnekkig vertellen
dat het economische bestel ons armer heeft gemaakt, terwijl bijvoorbeeld de
kostprijs van vele producten, via Ikea of Vandenborre goedkoper en
toegankelijker zijn geworden. De balans zal wel niet zo simpel wezen, maar
toch, dankzij de gecorrigeerde vrije markt hebben we de afgelopen zeventig jaar
een welvaart zonder weerga gekend. De vrije markt kent en aanvaardt correcties,
zoals antitrustwetten en sociale herverdeling, maar nu roept men luidt dat wie
kan geen belastingen betaalt. Al veertig jaar lang kan men dat lezen en ziet
men schattingen over de grijze of zwarte economie de revue passeren. Het hoort
niet, maar als het de spuigaten uitloopt, komt boontje om zijn loontje.
De
wereldeconomie evolueert naar een steeds grotere verwevenheid, want waar rond
1500 de wereld verschillende economische systemen had die onafhankelijk van
elkaar evolueerden, al kon nabuurschap wel voor wederzijdse beïnvloeding zorgen,
merkt dat nu de verschillende economische polen steeds meer afhankelijk worden
van wat in de andere aan de hand is, ten goede, groei dus of anderszins. De ene economie blijft dan wel hangen bij
extractie van grondstoffen, de andere slaagt erin ook de verwerking voor eigen
rekening te nemen en zo een endogene groei op gang te brengen die relatief
losgekoppeld is van de revenuen uit bijvoorbeeld olie, andere blijven alleen
met die extractie bezig. Dat economieën niet altijd het primaire niveau
overstijgen, kan aan buitenlandse druk te wijten zijn, doorgaans blijkt interne
lethargie en gemakzucht ook in het plaatje te passen, dat wil zeggen, dat men
beslissingsnemers compenseert voor het gebrek aan economische ondernemingszin. Corruptie,
zoals in meerdere Afrikaanse landen de bovenhand blijft houden en de
rechtsstaat onmogelijk maakt, moet ons meer overtuigen van de nood aan
hervormingen aldaar, want alleen dan kan die boer in het Zuiden iets met zijn
plannen aanvangen. Uiteraard is er dan ook nood aan opgeleid personeel, voor de
petrochemie of voor andere bedrijfstakken.
Het heet dat Europa achteruit boert, maar wat
Duitsland betreft, de enorme hoop cash die het land genereert zorgt voor
problemen binnen de eurozone. Het kan goed klinken te beweren dat we niet meer
weten bij te benen wat elders in Europa en de wereld gebeurt, maar het kan
onmogelijk ontkend worden dat we in België en Europa nog altijd een troef
hebben, al blijken statistici er geen boter van te lusten, namelijk behoorlijk
onderwijs dat financieel toegankelijk is voor iedereen. In het Vlaams parlement
blijft de jammerkreet over de ondergang van Vlaanderen opklinken, gelukkig voor
een keer gecounterd, maar het blijft zo gemakkelijk Cassandra na te brouwen en
te vertellen dat er rampen boven ons hoofd hangen, bij ongewijzigd beleid en in
de veronderstelling dat burgers niets zullen ondernemen.
Het
bekruipt me al langer, dat gevoel van onbehagen, waarbij politici en allerlei
experten de activiteiten van burgers als dood gewicht beschouwen, ballast, waar
ze zich geen weg mee weten. Zelfs al klinkt de roep dat iedereen betaalde
arbeid moet verrichten - zoals eertijds in de DDR - dan nog is het geen vraag
van belang voor die analisten te weten wat mensen zoal doen. De kleine
middenstander is van geen belang, noch de leraar en zelfs de ambtenaar niet,
maar ook niet de bediende derde rang... In feite deugen ze niet, zeggen
tolerante mensen.
Het
blijft voor mij een mirakel waar men al die heldere inzichten vandaan haalt en
hoe zeker men is van de accuraatheid van de uitspraken. Mensen, heet het, weten
niet hoe het moet, lopen verloren als waanwijze intellectuelen en technici hen
niet op weg helpen. Hoe komt het dat mensen een aanbod om in te tekenen op een
belegging die rentes boven de tien % belooft, zonder enige garantie, voor
geloofwaardig aannemen? Omdat we geleerd hebben dat we voor het hoogste bod
moeten gaan. Soms kan een winst niet realiseren op termijn lonender blijken dan
vlug gewin. Wat men niet heeft kan men niet krijgen, zegt men dan, maar als men
zichzelf in nesten werkt, wat is dan de uitkomst, tenzij misère. Maar de
ondernemende jongeman die ziet dat er nog nauwelijks hoefsmeden zijn en zelf
wel iets van paarden afweet, kan naar een of andere ouder wordende hoefsmid
gaan, het metier leren en na vele uren oefenen voor eigen rekening beginnen. Is
het een nederig beroep? In onze dagen, waar meer mensen een paard hebben dan
een halve eeuw geleden, toen de boeren op machines overschakelden, kan het zeer
lonend zijn als hoefsmid met bekwaamheid zijn diensten aan te bieden.
De
idee van specialisatie die Adam Smith in zijn Inquiry blijkt men vergeten te
zijn, maar wie naar de toeleveraars van Colruyt of Mediamarkt zou kijken en de
hele keten van grondstof tot product zou overzien, merkt dat er heel wat
specialisatie aan te pas komt, terwijl wij enkel de grootgrutter zien die alles
of toch bijna verkoopt. De idee van specialisatie is ook een voorwaarde voor
een zich ontwikkelende economie en vorming van een middenklasse, nog zoiets wat
men niet wil zien.
Dat
vandaag de grote spelers van Silicon Valley tot China en Zuid-Korea, producten
aan onbegrijpelijk lage prijzen op de markt brengen, lijkt op een andere
tendens te wijzen, waarbij we in feite uit het paradigma van de eeuwige
schaarste ontkomen. Kijken we naar landbouwproducten of naar ICT-toepassingen,
het aanbod en de prijs staan niet meer in verhouding tot onze verwachtingen,
zoals ook reizen naar verre buitenlanden - binnen de EU vooralsnog - steeds
goedkoper worden, ontgaat de analisten
zo te zien. Laten we dus maar eens bekijken hoe we bovenop de dagelijkse
behoeften onze koopkracht kunnen aanwenden, het fysisch product dus en dan zou
het aanvoelen van de oppositie dat mensen aan koopkracht inboeten wellicht
tegengesproken worden. Uiteraard heeft de regering de prijs voor elektriciteit
opgedreven door de BTW opnieuw op 21 % gebracht en de minerval, de
inschrijvingsgelden voor de universiteit verhoogd, maar wellicht voelen de
mensen dat niet helemaal meer of toch niet allemaal, omdat mensen nu eenmaal
niet allemaal in dezelfde levensfase zitten.
Het
tij rijst, de boten gaan allemaal gelijk mee op, voor zover ze niet op de
kliffen geworpen worden. De visie van Bart Sturtewagen, zoals die van Rik Van
Cauwelaert getuigt van een persistent negativisme over de toekomst, terwijl we
inderdaad wellicht in een andere constellatie terecht gekomen zijn, maar dat
wil niet zeggen dat er alleen maar ellende op ons afkomt. Mensen hebben eigen
sores, door omstandigheden, leed en verdriet, hen aangenaam of soms zelf
gezocht, maar in elk geval ontkomt men er niet altijd aan. Dat kan samengaan met een mogelijkheid van welbevinden, omdat de
ellende die men doorstaat niet alles kleurt, maar in zekere mate geaccepteerd
wordt. Toch is het vooral de gedachte dat het allemaal buiten ons om gaat, dat
we geen controle hebben over de dingen, over wat anderen doen, die ons angstig
doet opschrikken, terwijl dat toch niet verbazen mag, want mensen handelen
volgens innerlijke drijfveren en die zijn niet zonder meer voorspelbaar.
Economisch boert de Eurozone goed, zeer goed zelfs, met 300 miljard euro op de
balans kan Duitsland een betere balans voorleggen dan China en dus kan men
veronderstellen dat dit oude continent Europa niet op achterstand wordt
gespeeld. Onder meer de biotechnologie en ook de ruimtevaartindustrie laat zien
dat ook Vlaanderen voorop meeloopt met de sterkste regio's, zonder dat ik daar
enige verdienste aan heb of dat mij dat met ongepaste trots zou vervullen. Daar
gaat het niet om, denk ik, wel om de vaststelling dat Europa technologisch en
economisch nog altijd troeven heeft - en dat het tegendeel zou verbazen.
Ex
falso ad libitum deducitur. Men kan uiteraard bepaalde samenlevingsproblemen
scherp onder de aandacht brengen, wat de oppositie altijd en overal doet en dan
beweren dat de regering er niets van bakt. Maar hoe zwaar die problemen zijn,
hoeveel jongeren onder de 22 jaar niet studeren en geen diploma secondair
onderwijs hebben, zal medebepalend zijn voor het probleem van de
jeugdwerkloosheid. Het blijft opvallend dat de media in het algemeen en zelfs
kwaliteitskranten beweren tegen populisme in het geweer te komen, maar tegelijk
merkt men dat ze door de nadruk te leggen op wat fout gaat zonder daar andere observaties
tegenin te brengen dat populisme voeden. Ook de oppositie, groen en rood doen
niet veel anders dan de populistische kretologie te ondersteunen en te voeden.
Dat de kerncentrales nu meer zouden worden stilgelegd? Blijkbaar heeft men in
naam van de transparantie de uitbaters verplicht elk incident te melden. Wat de
aard van dat incident ook mag zijn, het wordt gemeld en of de oplossing snel
dan wel later gevonden wordt en uitgevoerd horen we dan minder vaak.
Besluit
mag zijn, denk ik, dat Europa er niet zo kwalijk voorstaat als men stelt. De
globale economie heeft nog steeds een gunstige invloed op de Europese confederatie
- voor zover landen er op willen inspelen, want het verschil tussen de
onderscheiden economieën is groot en Duitsland heeft een enorm overschot op de
handels- en betalingsbalans, waar Bart Sturtewagen niet over spreekt. Dat men
de vennootschapsbelastingen moet hervormen, werd 3 jaar geleden al gevraagd,
waarbij de vraag moet zijn of dit ondernemingen billijker belast en tegelijk
toelaat te concurreren met buitenlandse concullega's. Ook, in het kader van de
arbeidspecialisatie zal men moeten onderzoeken hoe onze bedrijven in grotere
productieprocessen passen. Veertig, dertig jaar geleden sprak men erover dat onze
industrie vooral halffabricaten op de mark bracht, waaraan onder meer de
Nederlanders de finishing touch gaven. Nu hebben we meer bedrijven die
gemakkelijker in complexe productieprocessen hun plaats vinden, zoals de
ruimtevaartbedrijven.
Stellen
dat de toekomst er duister en onrustwekkend uitziet, lijkt me altijd al te makkelijk, maar het blijft opvallend dat we
nergens horen hoe we op een aantal terreinen toch vooruitgang blijven maken,
vooral dat de globalisatie niet alleen kosten en bedreigingen met zich brengen.
Moeten we op onze lauweren rusten, mogen we dat? Het lijkt me geen goed idee,
maar het zal niet de regering, niet de Europese commissie zijn die hier de
kolen uit het vuur haalt, hoogstens geschikte voorwaarden schept opdat men als
individuen en ondernemingen er het beste van kan maken. Dat is de belangrijke
taak van de politiek, maar de welvaart wordt elders gemaakt, komt uit het
wrochten van mensen als ondernemer en als werknemers. Concurrentie en
competitie zijn ingesleten in onze opvattingen, hoe we als Europa beter kunnen
samenwerken blijft nog altijd zoeken en tasten. Maar het tij rijst nog immer,
hoewel minder hard, zo lijkt het, dan voorheen. En dus zijn er ook gunstige
tekenen aan de wand.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten