Politici, doe eens normaal
Kritiek
Der vaderen fierheid
Nog eens: leiderschap bedenkelijke wens
Men
hoort het nu Den Donald president is, dat mensen op zoek zijn naar leiderschap
en willen dat de zaken duidelijk worden. Ook klagen hoogleraren over het feit
dat studenten zelf geen oplossingen meer zoeken en menen pedagogen dat ouders
hun kinderen te veel beschermen. Intussen blijkt dat kinderen nood hebben aan
een eigen ruimte en tijd, die niet georganiseerd is, niet vastgelegd voor een
specifieke activiteit. We zijn bang ons te vervelen en dat kinderen zich vervelen.
Maar hoe intens zo een zeilkamp of scoutskamp ook was, er was tijd om zelf in
te vullen, want zich goed kunnen vervelen is een kwestie van beschaving. Men moet dus niet alles dichttimmeren, noch voor de kinderen en de politiek ten aanzien van burgers. Die hebben ook wel hun oordeelsvermogen over wat goed is. Politiek als wapen inzetten tegen de anderen... is dat niet nogal Victoriaans?
De
discussie over de betekenis van leiderschap in een democratie krijgt een nieuwe
dimensie, nu in de politiek het cynisme hoogtij viert, lees: nu men zich
nauwelijks schroomt onwaarheid te vertellen, met de zekerheid dat men de leugen
voor lief zal nemen. De reden zou zijn dat mensen bang zijn voor de
werkelijkheid, wat een nogal bizarre benadering moet heten, omdat we juist met
het erkennen van dingen zoals ze zich aandienen ook vooruit komen. Al blijkt
dat ook alweer een enge opvatting voor wat we als welbevinden kunnen
beschouwen. Er dienen zich dus wel meer vragen aan, waar we over moeten nadenken,
want dat in de komende maanden ook in Europa belangrijke verkiezingen zullen
plaats hebben met verstrekkende gevolgen, mag ons niet ontgaan. Echter, de
vraag der vragen is en blijft of we niet beter af zijn met een prudent en bijna
onzichtbaar bestuur, dat ons toelaat zelf binnen de perken van de wet te doen
waar we goed in zijn. Het is dus absoluut van belang te voorkomen dat de
wetgeving alles zou dichttimmeren, want dat doodt veel initiatief, tenzij van
mensen die net de scheurtjes in het behang opzoeken.
Over
volksverlakkerij schreef ik al en ik denk niet dat we iemand de hoofdprijs
kunnen toewijzen, want in de wijze van debatteren is er een sluipend gif
geslopen, dat we onze eigen zaak met alle middelen mogen verdedigen. We? Neen,
politici en hun partijgangers. Maar uitpakken met "alternatieve
feiten" spant natuurlijk wel de kroon. En tegelijk, het onderwijsdebat
heeft laten zien hoe zorgvuldig en hoe langdurig met cijfers is gegoocheld.
Een
ander aspect is dat wij, velen onder ons zo te zien geen vertrouwen meer hebben
in politici, terwijl wij toch dag na dag de weldaden van het bestel ervaren. Er
zijn problemen, bijvoorbeeld over het herorganiseren van het stelsel van
sociale zekerheid, zodat het niet enkel een instrument is tegen armoede, maar
ook voor wie (veel) beter af is, een verzekering tegen tegenslagen in het leven
en het pensioen opnieuw voor iedereen een leefbaar pensioen wordt. Hoe dat
moet? Onder meer door het stelsel door te lichten en na te gaan waar
verbeteringen mogelijk zijn.
Maar
dan gaat het om solidariteit en men zegt dat die zou wegsijpelen, omdat mensen
zich niet meer thuis voelen in deze samenleving, omdat er teveel nieuwe burgers
bij zijn gekomen, die het systeem onhoudbaar zouden maken. Het verhaal van de
immigratie is voor veel mensen kristalhelder: men heeft de grenzen opengezet en
nu komt het zout der aarde over ons heen. Het zout der aarde? Doorgaans
bedoelen we daarmee omwille van de kostbaarheid van het zout in de bijbelse
tijden de besten mee, de uitverkorenen, maar nu is zout al lang geen goud meer
en dus kan men het zien als iets dat zelfs overbodig werd. In feite is het zo
dat tot een halve eeuw gelden zout nog diende om vlees en vis te bewaren opdat
men lang na de slacht of de visvangst de vis of het vlees kon consumeren zonder
gevaar voor eigen leven en dat van het gezin, was zout een gegeerd goedje. De
streek rond Salzburg ontleende er eeuwenlang haar welvaart aan. Maar nu, zoals
gezegd, hebben we de indruk dat zout eerder ongezond is en moet gemeden worden.
Voor
de experten die zich bezig houden met de wettelijke regeling rond verblijf en
gezinshereniging is het probleem eerder dat mensen niet begrijpen dat mensen
rechten hebben. Jawel, zeggen ze dan bij de aanhang van het Vlaams Belang, maar
wij gunnen hen die rechten niet langer. Alleen wie Belg, Vlaming is, mag hier
wonen, want dan weten we wat we aan elkaar hebben. Intussen wonen er drie of
meer generaties economische en andere migranten in onze steden en dorpen en
verkleurde onze samenleving. Velen weten de vrijheden wel te waarderen die de
afgelopen tweehonderd jaar werden opgebouwd en waar af en toe stevig is voor
gesteggeld, tot en met betogingen toe. Maar de betekenis van die vrijheden
bestaat er vooral in dat we ons private leven naar eigen inzicht kunnen
invullen en dat we, relatief welvarend als we zijn, van onze tijd goed of ander
gebruik kunnen maken. Als men naar activiteitenkalenders kijkt dan ziet men dat
er elke dag en avond wel iets te beleven valt. Maar ja, wie wil er nu naar een
lezing over de chaostheorie of een discussie over de toekomst van individuele
mobiliteit in tijden van onoplosbare files. Het zouden activiteiten zijn waar
ik wel eens iets meer over zou willen horen.
De
noodzaak, denk ik om inderdaad in de publieke ruimte meer debat te organiseren
en radio, televisie, youtube laten daar ruimte voor, botst op de gedachte dat
dit allemaal toch wat lastig is. Natuurlijk mag Bart van Loo over de piemel van
Napoleon een avond spreken en zijn liefdesleven uit de doeken doen - ook al is
zijn concurrent daar net zo goed mee bezig - toch is het wellicht van groter
belang te begrijpen hoe Napoleon erin is geslaagd de verdiensten van de
Revolutie veilig te stellen zonder de uitwassen ervan te accepteren en
bovendien uit het systeem, het bestel dat we kennen als het Ancien Régime het
beste te puren, zoals blijkt uit de Code Napoléon - de officiële titel: de "Code
Civil" - vertoont dan ook bijvoorbeeld een aantal patriarchale trekjes,
waarna de vrouwen tot in de twintigste eeuw dienden te strijden om hun plaats
te veroveren en werkelijk gelijke rechten te genieten. Voor sommigen is dat
punt nog niet helemaal bereikt, maar de weerbarstigheid om bijvoorbeeld Allette
Jacobs te laten studeren en als arts een praktijk te laten voeren, inclusief
voorlichting voor vrouwen om hun vruchtbaarheid beter te beheersen, lijkt
vandaag nagenoeg vergeten. De echte feministen weten hoe hard de strijd voor
gelijke rechten is geweest, maar ze hadden of hebben niet altijd door dat het
vaak vrouwen waren die mee de vooruitgang tegen hielden.
De
autonomie van de persoon, een thema dat in mijn jeugd en jonge jaren centraal
stond in vele discussies, over onderwijs, over jeugdwerk en ethische kwesties,
lijkt dezer dagen nog nauwelijks een menselijke ziel te beroeren. Eerder willen
we dat een strakke leiding ervoor zorgt dat we zelf niet moeten zoeken naar
oplossingen voor problemen. Men kan zich afvragen of de vraag van mensen uit de
vermeende elite om strakker leiderschap en meer aandacht voor de handhaving van
de wet ten aanzien van de kleine luiden, die geen vertrouwen verdienen, niet
wijd verbreid is, terwijl die laatste de elite met een scheef oog aankijken,
vrezend de pineut te zijn.
Zou
er dan toch een oorlog van allen tegen allen woeden? Als we zien hoe vaak
mensen denken: "I see you in court room", en ook vaak doen, al is er
wettelijk weinig aan de hand, maar omdat we ons gerechtigd voelen, op iets of
iemand aanspraak te kunnen maken. Dat die andere persoon ook rechten kan laten
gelden, vinden we dan een vervelende bijzaak, waar we liever niet verder over
nadenken. Het blijft problematisch denk ik om zo in het leven te staan, maar
mensen als Geert Wilders en Donald J. Trump blijken er dan wel exponenten van
te zijn. Het heeft ermee te maken dat we geleerd hebben alles, zelfs onze
erotische behoeften, met militaire offensieve ogen te bekijken: wat kunnen we
binnenhalen en hoeveel moet ervoor wijken. Een samenleving gebaseerd op
wantrouwen en op de gedachte dat het doel de middelen heiligt, kan enige tijd
werken, in werkelijkheid blijft er nog weinig energie over om een eigen leven
uit te bouwen. We moeten er voortdurend op bedacht zijn dat anderen ons een
loer kunnen draaien en dan moeten we dat vergelden, natuurlijk.
Behalve
het toegenomen wantrouwen en de gedachte dat we overal recht op hebben waar we
ons oog op laten vallen, bijvoorbeeld een goed diploma, merkt men ook dat we
denken dat we dat zonder meer moeten krijgen. Studeren is geen nuttige
bezigheid meer, waar een student ook eens plezier aan kan beleven, maar moet zo
snel mogelijk met een goed diploma verzilverd worden, of we nu echt weten waar
het over gaat of niet. Het nadenken is ook wel zeer gericht op het vinden van
tactische en strategische argumenten om doelen te bereiken, al de rest geldt
als bezigheidstherapie, maar dat valt nog mee, wanneer we naar de meest
creatieve geesten te kijken, dan blijkt dat zij vaak lange tijd moeten wachten
op een flits, een inzicht, waar ze mee aan de slag kunnen. Echter, kijken we
naar televisieseries, dan zien we dat die bijna industrieel gemaakt worden,
vaak ook nog eens min of meer een bekend format volgend, letterlijk of niet.
Wil
men werkelijk leiders die ons de weg wijzen, of willen we van politieke
verantwoordelijken vooral dat zij ons de ruimte laten om te doen wat in onze
mogelijkheden ligt, zonder daarbij altijd meer of beter te willen zijn dan
anderen? Ik denk dat het competitie-element wel nooit uit onze samenleving
geweerd zal kunnen worden, maar dat men toch terug zal moeten overdenken of die
obsessie met records nog wel zinvol zijn. Sebastian Haffner beschreef in
"Een Duitse Jeugd" hoe hij met zijn vriendjes en talloze anderen
vanaf zijn vroege jeugd, 1907, met records en lijstjes bezig waren maar dat dit
op de een of andere manier mee een klimaat schiep waarin het presteren zo
dominant werd, dat velen er niet meer aan toe kwamen. Het was voor Haffner een
cultuurverandering die mee het klimaat schiepen waarin Hitler kon gedijen. Als
je Mark Rutte bezig hoorde in Buitenhof, dan merkte ik dat hij voortdurend
Nederland als het best presterende land wilde voorstellen. Nu, op een aantal
terreinen presteert het land puik, maar dat is niet de verdienste van politici.
De verdienste hoort daar te leggen waar ze thuis hoort, onder meer bij de
overheidsambtenaren, maar vooral bij ondernemers én werknemers van bedrijven.
De Minister-president heeft wellicht vooral de verdienste dat hij na een
periode van te streng soberheidsbeleid het roer is gaan omgooien, maar nog
eens, het zijn de burgers die het land maken of kraken. Wie gelooft in recepten
van populistische makelij, zal merken dat de wettelijke vrijheden niet enkel
voor de "tegenstanders" gelden, maar voor iedereen en dat vormen van
willekeur en corruptie toenemen, als men die vrijheden gaat inperken. Vrijheid
van meningsuiting kan best veilig stellen, maar als men het ergens niet mee
eens is, dan dient men ertegen in het geweer te komen en dat gebeurt dezer
dagen niet altijd. Hoeveel Nederlanders hebben hun afwijzing van het
Oekraïne-referendum ook volmondig geuit. Meer in het bijzonder, zegde Michel
Eyquam de Montaigne, moet men wreed zijn tegen wreedaardigheid.
In
Knack legt Danny Pieters, socioloog uit dat het bedenkelijk is sociaal beleid
alleen toe te spitsen op de armsten, want dat wordt het sociaal beleid arm.
Bovendien is solidariteit niet altijd gediend met eenrichtingsverkeer. Al vind ik
het adagium dat men mensen aan het werk moet zetten om hen uit de armoede te
halen, te bekrompen, omdat men dan geen rekening houdt met omstandigheden, geef
ik wel graag aan dat prof. dr. Pieters wel degelijk vindt dat mensen zoveel als
mogelijk uit de armoede geholpen moeten worden, dus niet enkel via 'opgelegde'
arbeid, maar dat men de grens niet op 15% mensen met de laagste inkomsten, maar
ook hoe er voorzieningen klaar staan om hen te helpen. De schuldbemiddeling
voor mensen met een gokprobleem botst wel eens op de onwil het probleem te
onderkennen, maar blijkbaar slaagt men er wel in, met vallen en opstaan, dat
probleem onder controle te krijgen. Anders dan voor tabak geldt er voor gokken
vooralsnog een beperking op de publiciteit.
De
vraag of de kinderbijslag kan helpen de kinderarmoede weg te werken, komt hem
onzinnig voor omdat er geen kinderen in armoede zijn, wel gezinnen in armoede.
Stelt men dat het aantal vragen om hulp van de voedselbank is toegenomen met 17
%, dan zal men toch moeten nagaan wie die mensen zijn die nu een aanvraag mogen
doen. Het probleem is dat men ook zou kunnen kijken hoe vanuit OCMW's en andere
instanties mensen geholpen worden. Want de wetgeving is een ding, de praktijk
op het terrein is veel belangrijker, maar is beslist beleid en daar kan men
niet mee scoren. Met andere woorden, die politici die nu de Vlaamse regering
aanpakken omdat het nieuwe bestel van kinderbijslag - een
opvoedingsondersteunende bijslag voor mensen, per kind, onafhankelijk van het
inkomen, wel bijgestuurd voor de gezinnen met zeer lage inkomens - niet
voldoende of te weinig zoden aan de dijk zou zetten, hopen dat men de weldaden
van het bestel niet ziet. Dat is een problematische voorstelling van zaken en
versterkt de instituties van de democratie niet.
Laten
we dus maar terugkeren naar een bestel waarin mensen doen wat ze denken te
moeten en kunnen doen, waarbij de rechtsstaat ervoor zorgt dat inbreuken en
erger aangepakt worden. Het werk van politici moet er meer in bestaan dat
wettelijke kader te bewaken in plaats van het voortdurend bij te schaven, tot
het onleesbaar wordt en onvoorspelbaar. Politici kunnen het land ook kraken,
als men zich de verdienste van de burgers wil toeeigenen of via wetgeving alle
gevaren wil dichttimmeren, maar zo verliest men ook ruimte voor zinvolle
activiteiten. Neem nu de acties tegen dierproeven. Dierenrechtenactivisten zijn
mordicus tegen, terwijl de mensen die met dierproeven te maken hebben, daar
consciëntieus mee omgaan, omdat ze moeten, maar ook omdat ze vinden dat men
dieren niet onnodig pijn mag toedienen. Toch geloven we dat laatste niet. Het
is een uiting van fundamenteel en funest wantrouwen. We hebben dus geen leiders
nodig die ons zeggen wat we moeten denken en doen, maar eerlijke en
verantwoordelijke politici die weten dat hun rol beperkt is, maar wel
noodzakelijk. Het wantrouwen in alle politici en in de politiek is ongepast,
maar we moeten toch wel eens vragen aan politici: doe eens normaal en timmer
niet alles dicht
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten