Journalistiek verdient respect en kritiek
Kritiek
Liegen de Media?
Werkelijk en vals nieuws
Overal
in Europa zien we discussies ontstaan, aan borreltafels en in nieuwsshows over
leugen en waarheid en wat de rol van de media is, terwijl demagogen zich graag
bedienen van sociale media om zonder filters hun verhaaltje te doen. En mensen
worden er gek van, een aantal toch. Wat te denken?
Laten
we beginnen bij het begin, namelijk toen dankzij de drukpers handelslui brieven
uit hun posten ver van de thuisstad begonnen te schrijven en lieten drukken.
Het formaat van de krant en de bestaansreden gingen samen en centraal stond de
idee ware feiten mee te geven, zodat men wist, vooral handelaren wisten wat er
te wachten stond. In principe waren deze bladen niet opiniërend, maar anderen
maakten van de drukpers gebruik om feitjes en nieuwsjes te brengen over bekend
volk in de stad. De schandaalpers werd gesecondeerd door uitgaven van
spotprenten en spotliederen, zoals ten tijde van Louis XV. Men kan eruit
afleiden dat er veel kritiek was op de vorst, maar kan men daaruit afleiden dat
zijn beleid zo aantoonbaar fout was. Volgens Jean-Christophe Petitfils verdient
de kwalijke roep die de koning nalaat nogal wat nuances en dat geldt ook voor
zijn opvolger Louis XVI en Marie-Antoinette. Omdat sinds de negentiende eeuw de
bevestiging in een semigecanoniseerde geschiedschrijving is vastgelegd, moet
men al diep in de literatuur doordringen om te begrijpen hoe Louis XV erin
slaagde de gunstige evolutie aan te grijpen om Frankrijk vooruit te helpen en
hoe hij tegelijk op diende te tornen tegen zijn vijanden, de juristen van het
Parlement van Parijs en tegen de Jansenisten, die er behoorlijk zijn in
geslaagd zijn naam onderuit te halen.
De
tegenstanders van de koning, de jansenisten en anderen, maakten uitgebreid
gebruik van de mogelijkheden van vlugschriften om het publiek te bewerken en de
geschiedenis heeft dat ongefilterde oordeel vrij ongenuanceerd overgenomen,
zonder zich te verdiepen in de conflicten tussen koning en elites. Feiten over
de demografische groei, de verbetering van het onderwijs en zelfs enkele
militaire successen waren van geen tel omdat hij, de koning de fiscale
privilegies op de helling zette, terwijl zijn tegenstanders zogenaamd bleven
doorbomen over de bulle Unigenitus die besteld was door Louis XIV en die ging
over het behoud van de Gallicaanse kerk, een kerk waar Rome weinig en Franse
kroon alles over te zeggen had - zoals
Napoleon dat zou vastleggen. Maar de koning wilde de invloed van de Jansenisten
inperken en heeft ook de Jezuïeten aangepakt. Het wordt allemaal wat complex en
een sluitend oordeel formuleren wordt al heel wat moeilijker. Toch heeft het
lang geduurd voor Franse historici de geschiedenis van de achttiende eeuw in
een ander daglicht konden stellen. Intussen blijft men maar zeggen hoe
interessant de achttiende eeuw wel niet was, maar de ontwikkelingen waaraan
Voltaire, Diderot en Rousseau en vele anderen het hunne toe bijdroegen, voltrok
zich in een historische context.
Vandaag
stellen we vast dat er niet alleen veel kreten geslaakt worden, waarbij het
meest opvallende mag heten dat waar we voor onszelf weinig gelegen laten aan
voorschriften aan goed fatsoen als het om overspel en affaires gaat, dan zouden
politici zich heel keurig moeten gedragen. De tabloids en andere uitgaven
gericht op het brave volk spannen zich graag in om politici op grond van
seksuele handelingen te beschuldigen. Intussen liegen ze ook over Europa en
over hoe duur het politieke bestel wel niet is. Feiten zijn niet zomaar feiten,
dat weet men al langer, maar men houdt er niet van toe te moeten toegeven dat
zoiets als de Europese Unie niet zomaar een bureaucratische superstaat is, maar
ontstaan uit de wens de voorbije oorlogen op het continent niet meer te
herhalen. Later kwamen er overwegingen bij, zoals de vaststelling dat de
Europese natiestaten hun koloniale invloed verloren hadden en dat bovendien
nieuwe economische en politieke machten ontstaan waren, waartegen die
soevereine natiestaten, zelfs Duitsland niet veel vermogen. Dat veranderde voor
Europese politici, maar slechts langzaam voor de opiniemakers, de
handelingsvrijheid en het besef dat men maar beter kon proberen verder te
werken aan gezamenlijke actie buiten de EU en de binnengrenzen zoveel als
mogelijk op te heffen. De roep om herstel van de soevereiniteit klinkt de
laatste jaren luid, maar ik heb Thierry Baudet nog nooit duidelijk horen maken
wat we onder soevereiniteit dezer dagen moeten verstaan. Soeverein zijn
betekent dat men geen hogere instantie heeft dan die welke men zelf incarneert.
In de natiestaat naar Europees model is het volk soeverein, zoals dat ook in de
grondwet van de VS is opgenomen en het hele bestuur schraagt. Maar waar in de
zestiende eeuw de gedachte aan ondeelbare soevereiniteit door Jean Bodin wordt
geproclameerd, in het kader van de legitimatie van de absolute vorst kan men
vaststellen dat de Republiek der Nederlanden het voorbeeld is van de gedeelde
soevereiniteit van de 7 soevereine provincies.
Zo
botsen we wel vaker op mooie voorstellingen van hoe de dingen horen te zijn,
maar in de werkelijkheid nergens op gesteund blijken. Zo is het altijd
aangenaam voor een politicus om te roepen: "Ik of de chaos!" maar dat
maakt zelden indruk. Wie zegt dat zijn voorganger er een puinhoop van maakte,
moet wel opletten, want de kans is groot dat men de boemerang vol in het
gezicht krijgt. Maar wie de kranten
volgt, krijgt wel vaker dergelijke boodschappen en men kan niet anders dan
denken aan wat Victor Klemperer schreef over de taal van het Derde Rijk, een
taalgebruik dat nooit anders dan in superlatieven en hyperbolen indrukken en
inzichten brengt. Ook Sebastian Haffner vond het opvallend hoe gedurende zijn
jonge leven een excessieve aandacht aan het grootste, de sterkste en de
machtigste werd besteed. Vooral tabloids hebben daar een handje van weg, maar
ook de kwaliteitspers pakt graag uit met chocolade letters om schandalen in de
kijker te zetten. Of het naderhand allemaal wel goed uitgezocht bleek?
Het
vormt het cruciale probleem van de brede media dezer dagen, want journalisten
worden geacht aan waarheidsvinding te doen, maar ook om die leesbaar en zelfs
aantrekkelijk te brengen. Een kwaliteitskrant als de Standaard heeft zich op
een aantal domeinen onderscheiden, de afgelopen twintig jaar, onder meer in de
strijd tegen de verkeersdoden - waarbij zelden afdoende aandacht werd besteed
aan zwaar gewonden, die hun leven plots anders moeten inrichten omdat ze plots
met een zware beperking als blindheid, doofheid of verlamming te maken hebben.
Men moet evenwel ook vaststellen, zoals Paul Frissen niet nalaat te benadrukken
dat totale veiligheid (op de weg) nooit te bereiken valt. De tragische staat is
een staat die alle gevaren in kaart heeft gebracht en maatregelen heeft
uitgevaardigd die de risico's totaal moeten inperken, met alle gevolgen van
dien, want de staat valt stil. Nog eens, men hoeft Bernard Mandeville maar te
lezen om te beseffen dat risico's uitsluiten, slecht gedrag tegengaan en
ronduit misdadig gedrag helemaal uitsluiten want dan legt men de samenleving
stil. Zie hierover de fabel over de bijen, waarin de filosoof vaststelde dat
als men alle ondeugend gedrag zou laten varen, dan zouden de advocaten geen
werk meer hebben, dan zou er geen rechtbank meer van doen zijn en dan zou het
ondernemen ook onmogelijk worden: binnen de lijntjes kleuren is niet altijd een
deugt.
Nu,
in berichtgeving merkt men vaak dat journalisten met een meervoudige standaard
meten, want wil men graag laten zien dat men ook al eens jong geweest is, het
avontuur aanprijzen moet dus kunnen, dan zal men tegelijk voortdurend op de
nagels van de zekerheid, de veiligheid en het stabiele hameren. Verwacht het
onverwachte? Toch maar liever niet. Over onderwijs heeft de krant De Standaard
voortdurend de hervormingen bepleit, menende dat men bepaalde fouten in het
bestaande systeem moet opruimen, maar enkele van die fouten, zoals het
watervalsysteem of de ongekwalificeerde uitstroom bleken zwaar overtrokken en
het algemene niveau, ook van het TSO en BSO waren geen punt voor de hervormers.
Erger nog, al jaren zoeken velen naar aanzetten van de krant om in alle
berichten de kwaliteit en het belang van BSO en TSO onder de aandacht te
brengen want als het over STEM gaat, dan gaat het niet over het TSO zoals het
is, maar zoals het zou moeten wezen. Het dringt tot mensen die een
universitaire opleiding kregen en zeker niet tot de mensen in Alfawetenschappen
en sociale wetenschappen maar niet door dat men heel wat kan opsteken van goede
ateliermeesters in het BSO en TSO, ook wat men zou kunnen noemen, beleefde humaniora.
Ook de krant schiet hier vaak tekort.
De
media geven niet enkel een beeld van wat er gaande is, ze vormen en kneden ook
die werkelijkheid, want door de accenten die men legt in berichtgeving en
vooral in opiniërende berichten, kan men aan de werkelijkheid een heel andere
draai geven, die de toets der kritiek niet altijd doorstaan kan. Wereldoorlog I
vormt zo een ijkpunt omdat men wel over wat de oorlog in ons land heeft
aangericht kan spreken, maar dat staat nooit los van wat Franse en Britse overheden
in gedachten hadden, om nog te zwijgen van de Duitse, Pruisische overwegingen.
Maar men zegt alvast zeer weinig of niets over de oorlog in het Zuiden en
vooral het Oosten van Europa. Men heeft er ook voor gekozen, samen met andere
media om een specialist aan te duiden, die als enige iets zou mogen zeggen over
WO I, terwijl men integendeel het debat een kans zou moeten geven. Zo zouden
meerdere inzichten een kans krijgen en zou het risico ondervangen worden dat
men bijvoorbeeld geen zicht zou hebben over hoe het leven was in het bezette
België, over hoe de oorlog ook in Brugge slachtoffers maakte en waarom in 1917
een hongerwinter het volk overviel, die maar moeilijk tot de beeldvorming kon
doordringen. Het feit dat men de betekenis van de Vlaamse Beweging tijdens de
oorlog niet echt (meer) wil erkennen, heeft ook te maken met het feit dat die
ene specialist, Sophie de Schaepdrijver, net dat hoofdstuk niet wil erkennen.
Men zou kunnen weten dat ook de Koning de kwestie ernstig nam en er met Frans
van Cauwelaert over heeft gesproken. Na WO I werden taalwetten gemaakt die de
vernederlandsing van de samenleving zeer bevorderd hebben, al vond de Vlaamse
Beweging dat ruim onvoldoende, maar het proces bleek onomkeerbaar. Een vaak
wederkerend thema is wat Hitler tot Hitler maakte en daar ruimt de krant dan
ook graag wat ruimte voor, maar opvallend is het dan de recensie te lezen van
een boek dat men zelf ook kent, zoals het boek van John Lukacs, Hitler en de
geschiedenis, Hitlers plaats in de geschiedenis. De journalist kiest voor
Kershaw, maar wat Lukacs doet is een historiografisch onderzoek met de
biografie van de dictator als richtsnoer. Toch lezen we dit: Vaak beslaan verklarende voetnoten de helft van een pagina, en dat maakt
de tekst zeker voor leken niet interessanter. Alsof lezers van dit soort
boeken niet met voetnoten omkunnen en die voetnoten brengen overigens
discussies aan het licht die de recensent duidelijk niet weet te waarderen.
Over Ian Kershaw kan ik kort zijn, de man bracht veel materiaal samen, maar ik
verlies er mijn weg in, omdat ik de indruk heb, anders dan bij Lukacs, dat hij
een product brengt, zijn naambekendheid inzet en de geschiedenis niet zo
interessant vindt. Voor Lukacs gaat het om iets dat hem zeer na heeft geraakt,
maar hij kent ook die andere dictator. Maar ja, Kershaw vermoeit ons niet met
eindeloze discussies. Hallo? Waarom zou een lezer geen interesse hebben voor de
vele discussies over WO II? Juist, we moeten vooral voorgekauwde kost krijgen,
terwijl vrije media juist wel de lezer discussies aanbieden en de
besluitvorming aan de lezer laten.
Er
zijn nog wel thema's waar we de media kritisch bejegenen, zoals de vraag waarom
men wat Europa aangaat niet wat vaker de constitutieve elementen, zoals Luuk
van Middelaar die in "De passage naar Europa" beschreef, want veel mensen snappen niet hoe
de Raad van Staatshoofden en Regeringsleiders, nu onder het dagelijks bestuur
van Donald Tusk, de Commissie en het Parlement zich tot elkaar verhouden, om
nog te zwijgen van hoe hoofdsteden zich verhouden tot het Europese beleid. De
Brexit zorgde voor consternatie, maar nog steeds blijven specialisten als
Hendrik Vos - ook hier weer die neiging om een unieke autoriteit voorop te
stellen - zich onthouden van enige inspanning dat Europese bouwwerk duidelijk
te maken.
Met
dat alles klinkt mijn requisitoir tegen de media scherp, maar ik ben de eerste
om mee te geven dat ik het beleid van de krant of de omroep niet wil aanvallen,
wel van commentaar voorzien. Men zou bijvoorbeeld beter kunnen nagaan waarom
subsidies aan bedrijven bijna altijd een vorm van rent seeking behaviour moeten
heten en nooit opbrengen wat men er verwacht. De kranten krijgen ook
ondersteuning, via de Post.be en via "Kranten in de klas" en toch in
deze moet men wel vaststellen dat het idee van verscheidenheid wel wat schraal
uitvalt, maar het is er toch nog, die verscheidenheid en dat is hoogst
noodzakelijk. Ik zou nu kunnen doorgaan zeggen dat de media te links zijn, maar
al te vaak gaat het om een modieus gauchisme dat links niet altijd ten goede
komt. Het feit dat een boek als "Ill fares the land", waarin Tony
Judt bijna postuum een nogal uitgebreide diagnose brengt van het falende links
in Europa, wel vlijtig uitgedeeld werd aan rechts politici heeft me steeds weer
verbaasd. In een recensie komt Yves Desmet er echter niet toe de problemen van
linkse partijen en bewegingen tegen het licht te houden, wat Judt nu net wel
doet. Integendeel, men krijgt de indruk dat Desmet denkt dat Judt zich ergert
aan Tatcherisme en Reaganomics. Judt,
zoals ik het las, heeft als historicus en met kennis van het interbellum en "Postwar
Europe" vastgesteld dat links zelf kansen liet liggen om zichzelf opnieuw
uit te vinden. Hij verwijst naar de teloorgang van het openbaar onderwijs in
het UK, dat ook onder Labour verder ten onder ging. Judt, net overigens als
Jacques A.A. Van Doorn, ook een sociaaldemocraat in hart en nieren, betreuren
dat na de val van de Muur en de teloorgang van het communistische bestel Links
zich geen houding heeft weten te vinden en voor vulgariteit koos om niet voor
elitair versleten te worden.
Inderdaad,
mediaberichten en uitgebreidere artikels geven vaak aanleiding tot enig
tegensputteren, maar ik ben er mij ook van bewust dat we degelijke media nodig
hebben die hun eigen weg gaan, die wel proberen aan waarheidsvinding te doen,
want anders krijgen we situaties die we niet moeten willen. Niet alles is koek
en ei in het (Vlaamse) medialandschap, maar er zijn ook andere
informatiebronnen en dus moeten we vooral hopen dat journalisten en
opiniemakers hun taak ter harte blijven nemen, c.q. aan waarheidsvinding doen.
En neen, men kan niet in het algemeen zeggen dat journalisten oneerlijk zijn of
de boel belazeren. Het is wel mijn recht, het recht van de lezer er zich een
idee van te vormen en dat in de discussie aan de borreltafel af te toetsen.
Hebben journalisten, zeker de beeldbuisjournalisten de indruk dat ze
uitverkorenen zijn en zeker nooit mogen twijfelen, dan nog zal men hen die
kwalijke kantjes wel aanrekenen, maar beseffen dat we hen de vrijheid moeten
geven hun indrukken en inzichten weer te geven. Wie de media, wie dé
journalisten wil aanvallen, zal bij mij geen genade kennen. Het is niet omdat
ik kritiek blijf hebben dat ik niet zou weten dat ze broodnodig zijn. Echter,
ik zal mediamensen dan ook geen overdreven autoriteit toekennen[i].
Bart
Haers
[i]
Ik
ken ze goed genoeg, Yves Desmet, Peter Vandermeersch en Karel Verhoeven, om
niet hun tics te kennen, maar tegelijk, we hebben (vrije) kranten nodig en het
is beter de oriëntatie te kennen, zodat men een houvast heeft voor de
interpretatie, want die hebben we zelf nog altijd in handen. Zij kunnen zich
vergissen, wij ook. Daarom is debat nodig. Dat de media hun discussieplatformen
ongeveer hebben afgeschaft, heeft ermee te maken dat vele gebruikers zich niet
wisten te matigen in hun taalgebruik en ook de eigen standpunten niet ter
discussie wisten te stellen, zodat het inderdaad wel eens scheldpartijen
werden, helaas. Dus, we zullen moeten leren op een beschaafde manier van gedachte
en inzicht te verschillen.
Reacties
Een reactie posten