Politici en het goede, dwalen kan
Brief
over
de terughoudendheid
van
de prins
Brugge, 31 januari 2017
Lectori salutem,
Wat moet een verkozen leider doen opdat
men zijn of haar handelingen later als waardevol zal beschouwen? Nu we (alweer)
een hyperkinetische politicus zien verschijnen en dan nog op de machtigste
troon van het wereldtoneel, komt de vraag wel degelijk aan de orde. Waarom zou
een goed georganiseerde samenleving met uitgebreide wet- en regelgeving, met
een ambtelijk apparaat dat adequaat kan uitvoeren wat is opgedragen door de
politici, in principe de uitvoerende macht, niet impliceren dat precies de
uitvoerende macht niet al te veel dadendrang aan de dag hoeft te leggen?
Dus zou men van politici kunnen verwachten
dat ze al dik tevreden zijn als alles goed functioneert, burgers tevreden over
het bestuur lustig en naar hartenlust hun ding doen, wetende dat hun leven en
have en goed veilig is voor willekeur van de overheid en snode plannen van
derden. Indien nodig zal men via de rechtbank mogelijke inbreuken of misdaden
laten beoordelen. Het recht veroordeelt in principe daden, geen mensen, maar
mensen moeten indien nodig wel boeten voor wat ze hebben uitgevreten en zeker
bij levensdelicten zal men zowel gestrengheid betrachten, verwacht iedereen,
als proberen een strafuitvoering te bedenken die mensen opnieuw tot de
samenleving kan toelaten. Daar is niets soft aan, maar tegelijk willen we
vooral een retributieve strafuitvoering, waardoor we de indruk krijgen dat de
daad vergolden wordt, maar de toekomst niet veiliger wordt. Op zoek naar humane
rechtspraak heeft men reeds aan het einde van de negentiende eeuw
strafvermindering bespreekbaar gemaakt en in sommige landen ook uitvoering
gegeven, maar sinds de jaren 1980 is de roep om straffe straffen alleen maar
toegenomen, zonder dat we goed weten waar het op berust.
Er zijn wel verklaringen denkbaar, waarde
lezer, maar die vinden we niet zo aangenaam, omdat ze ons een spiegel
voorhoudt: we zijn banger dan ooit dat er iets mis kan gaan met onszelf of onze
naasten. Tegelijk geloven we stellig dat we zelf nooit in het beklaagdenbankje
zullen zitten. Ofwel zijn we zo slim dat we nooit betrapt worden ofwel zijn we
zo sluw dat we nooit van geweld of list beschuldigd zullen worden. Toch kan de
rechtspleging de vraag niet tijdig invullen, ook al omdat men vaak zaken
traineert met allerlei rechtmatige middelen. Maar doorgaans komt er een besluit
in de vorm van een vonnis of arrest dat de partijen voldoende aan hun wensen
tegemoet vinden komen. Wel leeft de idee dat het justitiële apparaat totaal
niet meer zou beantwoorden aan de vragen van de tijd, wat een overdrijving moet
heten.
Bovendien vergeet men ook nog eens dat we
moeten vaststellen dat onze vraag om rust in de straten zover doorgetrokken
wordt, dat vooral onschuldige grappenmakers er niet zonder GAS van afkomen,
terwijl wie met zijn of haar auto eens door een stille wijk schuurt nergens van
zal horen. Het lijkt erop dat we de goede maat uit het oog verloren zijn. Of
beter, dat we in discussies over macht, gezag, samen leven en samenleving in
een slingerbeweging terecht zijn gekomen, waarbij wat het ene moment algemeen
aanvaard lijkt het volgende moment alweer achterhaald en fout blijkt.
Hoe dat gaat, blijft altijd nogal wonderlijk,
want als we goed toekijken, dan zien we dat het verhaal van de hyperdiverse
samenleving de afgelopen decennia niet echt door het publiek werd gevolgd, maar
door projecten als Erasmus, maar ook door de toename van intercontinentale
huwelijken, blijken steeds meer mensen wel te aanvaarden dat de liefde blind
kan zijn. We aanvaarden dat er in een familie mensen komen die met onze
opvattingen niet vertrouwd zouden zijn, maar de werkelijkheid lijkt complexer
en bovendien tot denken aan te zetten: zouden die "vreemde" mensen
echt zo opkijken van onze waarden en normen, als xenofobe stemmen willen doen
geloven?
Een pas aantredend president, zelf
kleinzoon van een migrant, een Beier, meent dat men de samenleving moet
beschermen en wil daarom mensen de toegang tot het grondgebied van de VS
verbieden. Nu is dat niet voor het eerst het geval, want al aan het einde van
de negentiende eeuw wilde men gevaarlijke immigranten en mensen met een of
andere ziekte terugsturen. Ook aan het einde van de jaren '30 ziet men dat de
VS weinig bereid zijn nog meer vluchtelingen uit Europa op te nemen, doorgaans
joodse mensen en Duitsers die in conflict leven met het regime van Hitler. Het
wedervaren van de SS Saint-Louis is weinig bekend. Het ging om een schip dat in
1939 uit Hamburg naar Cuba vertrok, maar het diende ten einde raad uiteindelijk
naar Europa terug te keren. Eén derde van de opvarenden die in België,
Nederland, Frankrijk en het UK werden opgevangen, onder meer in kamp
Westerbork, waar later het doorgangskamp van de bezetter in het kader van de
Endlösung gevestigd werd, overleefden WO II niet.
Het feit ook dat na 7 december 1941
Japanners werden opgepakt, na het uitvaardigen van een presidentieel decreet, kan
men maar beter in gedachten houden, want het blijft cruciaal te weten dat
overheden om allerlei redenen wel degelijk de grondwet en bestaande wetgeving
terzijde kunnen schuiven en zelfs zeer geachte politici als FDR kunnen zich op
dergelijke vergissingen laten betrappen. De Japanse bevolking in Californië was
vrij goed geïntegreerd en al zal er wel een enkeling loyauteit aan de Keizer
hebben betracht, het was zeker, voor zover men naderhand heeft moeten
vaststellen, waren niet al die Jappen echt bereid tegen de belangen van de VS
te handelen. Overigens, ook de Fransen hebben hun erfzonde, want waren ze al
niet bereid die emigranten uit Duitsland veel steun te verlenen, dan werden die
emigrés in september 1939 opgepakt en in kampen opgesloten, zoals ook Hannah
Arendt het beleefde, die in mei 1940 als gevolg van de chaos wist te ontkomen,
op eigen houtje terug keerde uit Gurs, Pyreneeën, naar Parijs, waar ze haar
echtgenoot aantrof, eerder per toeval om dan met een groep via de Pyreneeën
naar Spanje te trekken. Daar pleegde in Portbou Walter Benjamin zelfmoord.
Men kan tegen deze misstanden door toedoen
van het hoogste gezag inbrengen dat de overheid wel iets moest ondernemen, om
de bevolking niet de indruk te geven dat ze in de steek gelaten werd. Het neemt
niet weg dat tegelijk moeten onderkennen dat na de oorlog zowel in de VS als in
Frankrijk weinig gedaan werd om deze bevelen van hogerhand in herinnering te
houden. Liever kon men dat alles vergeten.
De conclusie moet dus zijn dat in
uitzonderlijke omstandigheden de hoogste instanties kunnen dwalen - merk op dat
ook de Belgische Procureur-generaal Ganshof Vandermeersch in opdracht van de
regering lijsten liet opstellen van verdachte personen en daarbij werd Joris
Van Severen (1894 -1940) opgepakt en in Abbeville domweg neergeschoten
zonder enige bijzondere opdracht, gewoon in een dronken bui. Hij was wel een
autoritaire politiek ingesteld, maar had de groot-Nederlandse gedachte achter
zich gelaten en was zich gaan richten op een sterker België. Collaboratie? Daar
had hij zich niet aan kunnen bezondigen, toch? Maar nog eens, het gaat hier om
uitzonderingstoestanden, niet om courant beleid.
Dat is wat we nu evenwel al enige tijd
merken, dat overheden steeds meer en steeds vaker de uitzonderingstoestand
inroepen en bovendien zowat iedereen schuldig achten zonder enig bewijs
daarvoor. Dat is zorgwekkend, omdat de basis van het recht sinds de 12de eeuw
gevat is in de bekende term "Habeas corpus". Tijdens de zeventiende
eeuw werd in het Britse parlement en in de strijd met d vorst dit beginsel
afgedwongen. Het gaat erom dat men het lichaam moet hebben om van een misdrijf
te spreken en vervolgens kan men zien dat de overheid niet zomaar burgers ter
verantwoording mag roepen zonder gegronde redenen. Het gaat dus om de vraag
hoeveel willekeur een overheid aan de dag mag leggen. Voor sommige mensen, van
eerder reactionaire gezindte, was en is het probleem dat op die manier bepaalde
misstanden niet tijdig opgelost raken, waarbij zij vooral het behoud, het
status quo voor ogen hebben staan. Links zal met het habeas corpus of daarvan
afgeleide inzichten ook de nodige moeite hebben, omdat zo de regering te weinig
greep kan krijgen op de samenleving. Revolutionaire regimes rekenen graag af
met dergelijke beschermende maatregelen. Bescherming bieden aan burgers tegen
onterechte aantijgingen, dat lijkt ook vandaag voor politici een lastige
kwestie. Toch is het duidelijk dat men zonder die regel in de zuiverste dictatuur
zal belanden.
We moeten dus besluiten dat iemand het
betreden van het nationale grondgebied niet zomaar kan verbieden, al weten we
ook dat in geval van de exodus uit Syrië
de toepassing van de Conventie van Genève een grote belasting opleverde
voor Griekenland en de Balkanlanden opleverde, maar het blijft intussen wel zo
dat mensen voor oorlogsgeweld nu eenmaal op de vlucht gaan. Open grenzen
garanderen en de rechten van particulieren op eigendom verzekeren, het blijft
een belangrijke voorwaarde voor de toekomst van een land. De Republiek der
Verenigde Provinciën was tijdens het Ancien Régime, zeventiende en achttiende
eeuw een gastvrij land, zowel voor arme drommels die er aanmonsterden bij de
VOC of in de scheepswerven en geschutsgieterijen gingen werken als voor
intellectuelen als Descartes en Voltaire, die beide in de Republiek onderdak
vonden; beiden hebben op hun manier de bestaande orde der dingen niet enkel in
vraag gesteld, maar ook mensen de kans gegeven te ontkomen aan al te dwingende
denkkaders.
Vandaag lijken we meer dan tijdens de
Golden Sixties opnieuw verzeild te geraken in beknellende denkkaders, waarbij
we denken de strijd te moeten voeren tegen het kwade. Het bevreemdt me zeer dat
mensen dezer dagen nog in ernst kunnen aannemen dat zij zo zeker kunnen zeggen
wat het goede is en dus ook welk kwaad zij moeten bestrijden. Er bestaat kwaad,
mensen kunnen elkaar veel kwaad toebrengen, kunnen proberen elkaar te
vernietigen, maar dat kan men alleen als zodanig aanpakken en niet in naam van
"Het Goede", want wat goed is, wat heilzaam is, kan niemand alleen
voor zichzelf inroepen.
De strijd van het goede tegen het kwade is
een oeroude religieuze beweging, die we graag als belachelijk afdoen, maar
onder meer de klassieke western droeg die boodschap uit: er is een strijd
gaande tussen goed en kwaad en wij moeten strijden aan de zijde van het goede. Bij
de Manicheeërs was die strijd er niet een die wij voeren, maar waar wij de
speelbal van zijn. In de visie van de raadgevers van Donald Trump is dat
natuurlijk onmogelijk te vatten: wij moeten zelf voor het goede strijden. Wie
zou het anders kunnen beweren, waarbij we moeten bedenken dat ook uitmuntende
politici zich aan foute ingrepen kunnen bezondigen, terwille van het algemeen
belang? Daar zit de totalitaire verleiding verborgen, waar we niet afdoende oog
voor hebben. Discussies over het algemeen welbevinden vormen de basis van de
democratische samenleving.
Daarom moeten we ons heftig verzetten
tegen wie zich op de zekerheid beroept aan het goede te willen bijdragen, want
men kan dwalen waar het gaat om het juiste te doen, omdat men niet altijd
voldoende zicht heeft op wat er gaande is, zeker kan men nooit zomaar bij
individuen alles aan het licht brengen. Ik denk dat het van belang is te
begrijpen dat politici hun beste mogelijkheden in het geding brengen, maar dat
in een open samenleving er redenen zijn om die inzichten ter verantwoording te
brengen. Democratische samenlevingen erkennen de moeilijkheid van de
onzekerheid en weten daarmee om te gaan. De vierde macht legt niet altijd die
omzichtigheid aan de dag en kan zich evengoed vergissen. Als men dezer dagen
meent dat die vierde macht zich boven de verantwoording verheven achten, dan
zal men ook onderkennen dat men inderdaad kan laten weten wat niet juist is dat
voorgesteld wordt.
Tot slot moeten we elkaar in de ogen
durven kijken en weten dat we erbij zijn, als politici bewust fout beleid
voeren, onbehoorlijk bestuur faciliteren. Elke ambtseed betreft het naleven van
de grondwet en de wetten, die men al dan niet kan wijzigen, maar trouw aan de
grondwet is in een democratie het minimum dat men kan vergen van zowel van de
uitvoerende als van de wetgevende macht, maar ook van de rechterlijke macht. Er
is ruimte voor interpretatie, zeer zeker en soms is het maar goed ook. Want bij
gewijzigde omstandigheden kunnen de
wetten ontoereikend blijken om met nieuwe problemen om te gaan.
vale
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten