Verleidelijk fanatisme
Dezer
dagen
Elke gelijkenis berust op
... onze blik
Verleiding die
uitgaat van fanatisme
Dat
is het dus, de moslim is nu de jood van dienst voor het ongenoegen van velen.
Dat zij er soms rare denkbeelden op na houden, hoor ik dan, maar zijn onze
denkbeelden dan minder bijzonder? Hun denkbeelden berusten op verhalen van 1400
jaar oud, hoor je dan in de Kamer. Natuurlijk, want alles berust op oude
verhalen, behalve onze moderne inzichten, deels dan toch, want soms verwijzen
mensen nog wel eens naar Tannhauser, naar Odin en Thor, zelfs naar de Kelten,
de druïden, want het staat ons alles ter beschikking. Alleen de bijbel zou
taboe wezen.
Bekijken
we de wereld rond 1500, dan merkt men dat de verhoudingen tussen de Arabische
wereld bijna gelijkwaardig zijn en dan vooral tussen het Ottomaanse rijk en
Europa, dan zien we ook dat de machtsverhoudingen op het oog zwaar in de
richting van dat rijk uitgaan, omdat Europa hopeloos verdeeld is en er veel
binnen-Europese conflicten leven. Economisch en cultureel liggen de
verhoudingen ook al niet zo ver uit elkaar en vanaf 1517 zal de religieuze
eenheid van Europa helemaal versplinteren. Bekijken we de situatie rond 1648
dan zien we dat Europa net een zware oorlog achter de rug heeft, beëindigd met
een ongezien staaltje van diplomatie, waardoor een nieuwe stabiliteit bereikt
wordt. Voor het overige blijft de verdeeldheid levendig, de concurrentie groot
en zullen dynastieke belangen nog steeds de interne verhoudingen bepalen.
Alleen heeft Europa op dat ogenblik zelf een enorme expansie gekend, in Afrika,
in Azië en uiteraard de Amerikaanse gebieden, waardoor de intrinsieke rijkdom
sterk is toegenomen. Intussen blijft het Ottomaanse rijk oorlogen voeren tegen
Europa en zal er nog in 1683 een beleg van Wenen plaats hebben. Intussen was in
Europa iets anders op gang gekomen, dat we nu graag De Verlichting noemen,
waarbij de almacht van religieuze denkbeelden zeer kritisch bejegend worden.
Het
geloof in religie en de waarheid van de religie wordt geleidelijk gemeengoed en
aan het einde van de twintigste eeuw is Europa een postchristelijke wereld
geworden, uniek omdat elke religieuze boodschap voor de meesten onder ons van
zin verstoken lijkt. Wie gelooft, doet het van de weeromstuit met grotere ijver
en probeert aan het menselijke een gewijde betekenis te geven. Dat die
postchristelijke wereld zelf ook tot ongenoegen blijkt te leiden, mag niemand
ontgaan, omdat de zelfgenoegzaamheid de eigen uitgangspunten van een
geseculariseerde wereld voor verworven houdend, zonder er verder nog over na te
denken, blind maakt voor de verleiding van het levensbeschouwelijk fanatisme.
Natuurlijk
kan men in een religie wonen om zich van de wereld niets te moeten laten
welgevallen. Religieuze scrupulositeit blijkt een psychische pathologie te
zijn, waar mensen aan kunnen lijden en erin bestaat dat men zich over elke
mogelijke overtreding van voorschriften schuldig voelt of erger nog anderen wil
redden van verdoemenis. Waar de profeten uit het oude testament tegen wil en
dank hun taak opnamen, omdat ze niet anders kunnen, zullen door geloofsijver
bewogen mannen en vrouwen gemakkelijk meedrijven op wat hen beweegt en anderen
overtuigen, proberen te overtuigen van de juistheid van de leer. Daar schuilt
voor een deel de aantrekkingskracht van religieuze voorschriften, dat ze een
veilig gevoel opleveren. Dat die veiligheid een illusie is, hoeft niet te
verwonderen, maar toch ziet men vaak genoeg dat buitenstaanders zo een
bevlogenheid boeiend genoeg vinden, zeker als het tot excessen aanleiding
geeft, zal men de lezer, de kijker er graag mee bekend maken, ook al is het
zelfs in religieus opzicht van elke zin verstoken.
Het
heilige geloof dat er iemand zou zijn, een god die bepaalt hoe wij moeten
leven, werd in dat hele bouwwerk dat de bijbel is zowel bevorderd als van
heftige kritiek voorzien. De toornige God, die zegt wat we moeten doen en
vooral laten is er zeker in terug te vinden, maar evengoed is er het bewustzijn
dat mensen zijn zoals we zijn en dat we van niemand moeten verwachten dat deze
of gene heilig zou zijn, vrij van fouten. De religie die uit dat mengvat is
gekomen en wij het christendom noemen, waarin filosofische tradities zoals de
stoa, het neo-platonisme en min of meer esoterische bewegingen, die we kennen
als gnosis, heeft in de loop van eeuwen nogal wat veranderingen ondergaan en
werd vaak met minder aandacht voor het detail en voor de leer gepresenteerd,
waarbij men kan opmerken dat net dan altijd weer hervormers opdoken. Of hoe het
christendom zichzelf voortdurend herdacht en nu eens stromingen voorbracht die
streng in de leer waren en dan weer meer open visies mogelijk maakte.
De
religie is een product van culturele ontwikkelingen die men ex post wel kan
retraceren, maar die onderweg gewoon aan bod lijken te komen, soms niets
veranderen en dan weer zorgen voor een grote omslag. Wie spreekt nog over Geert
Grote en diens broeders van het gemene leven. Maar dan is nog de vraag waar men
ze moet situeren? Kan men hen linken aan de mystieke bewegingen en dan nog, was
dat a priori conservatief? Het valt moeilijk zomaar een beweging in dat
spectrum te bekijken want meestal blijken er elementen naar voor te komen die
men positief of progressief kan noemen en andere die eerder naar vroegere fasen
verwijzen. De idee dat een religie niet progressief kan zijn, komt voort uit
het geloof dat de overwinning van de rede de religie voor eeuwig en altijd in
de sfeer van obscurantisme heeft geplaatst. Maar tegelijk moet men dan wel
bedenken dat in die religies, zoals bijvoorbeeld ook in het Universeel
Soefisme, dat zowel westerse als Oosterse en islamitische inzichten heeft weten
samen te brengen, naast de beslotenheid van een systematische benadering ook
kieren en gaten te bespeuren vallen waar het persoonlijk oordeel nog een plaats
heeft. De opzet om bewust aan syncretisme te doen, dateert zelf ook uit de
oudheid en laat toe wat op het oog moeilijk te verenigen valt, toch samen te
brengen.
Onze
angst voor fanatisme mag dan best begrijpelijk zijn, de neiging om zich
helemaal over te geven aan een bepaalde ideologie of religie, aan een goed
omschreven moreel kader ook, heeft dan wel voordelen, de nadelen zijn voor ons
al te evident, behalve als we net niet die filters hebben meegekregen. Maarten
Boudry schrijft zeer uitgebreid over zijn inzicht dat we ons van illusies
moeten bevrijden, maar de vraag is of we ons op grond van eigen inzichten van
een waanbeeld kunnen bevrijden, want we voelen er ons best wel goed bij. Het
"wij" is hier het collectieve inzicht dat we graag ergens bij willen
horen en gelijkgezinden kunnen treffen. Natuurlijk valt er op de katholieke
geloofsleer heel wat aan te merken, zoals er op het sciëntisme ook wel af te
dingen valt, want wat kan de GUT (= Grant Unified Theory) ons vertellen over
hoe mensen zich in hun contacten met anderen verhouden. Nu een onderzoeker tot
de vaststelling is gekomen dat men wellicht te veel belang heeft gehecht aan de
zwaartekracht - de spelbreker voor wie de vier krachten in een GUT wil vatten -
want die zou niet echt bestaan, kan men inderdaad verwachten dat men de Zwakke
en de Sterke atoomkracht met de elektrodynamische kracht zal kunnen samenvoegen
tot een theoretisch gegeven, zou men dus aannemelijk kunnen maken dat de hele
natuurkunde opnieuw geschreven moet worden. Vraag is alleen nog of men de
uitermate theoretische beschrijvingen in een taal die niet iedereen beheerst
zal kunnen overbrengen bij een geïnteresseerd publiek. En wat met hen die
helemaal geen interesse kunnen opbrengen voor die inzichten?
Het
blijft namelijk zo dat ik al langer van erudiete geesten als Hannah Arendt en
Herman De Dijn, van Stephen Toulmin ook heb begrepen dat redelijkheid en rede -
ratio en redelijkheid maakt het onderscheid duidelijker - niet in hetzelfde vlak
liggen, want de rede heeft iets absoluuts in zich, wat de redelijke benadering
ipso facto uitsluit. Redelijke argumentatie zal, als het goed is, elementen in
de benadering toelaten, die de eigen uitgangspunten en aannames ter discussie
stellen.
Is
er dan een filosofie denkbaar die niet tot de grond van de zaak gaat? Een
wijsbegeerte die zou ophouden waar allerlei bezwaren opduiken? Dat zou het
gevaar kunnen vormen voor wie meent dat men niet mag schokkeren, de goede sfeer
niet mag bederven, maar een filosoof als Stephen Toulmin laat net zien dat de
neiging tot het ontwerpen van onwrikbare benaderingen, bouwwerken gelijk,
voortkomt uit het ontbreken van onwrikbare zekerheden, ook al kan men zich daar
niet op beroepen. Wat is nu wenselijker, zou men zich kunnen afvragen, het
ontwerpen van een systeem dat elke twijfel zou uitsluiten en het accepteren dat
een filosofisch denken net niet leiden kan naar onwrikbare zekerheden?
Descartes, Kant, Hegel... hebben ons met veel rigueur systemen aangeleverd,
waar we mee vooruit konden en men blijft er graag naar verwijzen. Heeft Spinoza
dan niet hetzelfde geboden? Ook de Ethica is een wonderlijk bouwwerk, alleen,
wie tot het einde geraakt merkt dat de rigueur wel aangehouden blijft, maar dat
Spinoza erin slaagt het menselijke en het onbestendige van het lot, hoe men dat
verder ook wil invullen, een plaats hebben. Anders voorgesteld, een rigoureus
denken biedt het voordeel dat we onszelf voor lastige vragen kunnen behoeden,
maar in zijn rigueur beseft Spinoza, vertrouwd als geen ander met de
scherpslijperij van zijn Sefardische gemeente dat men het menselijke niet
altijd helemaal uitlijnen en bepalen kan.
Hoe
kan iemand die het heeft over aberrante religieuze overtuigingen dan toch maar
weer uitkomen bij de hoogtepunten van de Verlichting? Net omdat bij filosofen
als Hegel en Rousseau de aanzet tot gesloten systemen even groot is als bij
sommige religieuze leerstelsels. De uitkomsten, de politiek van Maximilien de
Robespierre en wat Hegel, Marx betreft, het communisme zoals het vorm heeft
gekregen onder Lenin of Hugo Chavez hebben veel bloedvergieten voortgebracht,
net omdat er voor redelijkheid geen plaats was. Dat impliceert dat als men een
bepaalde visie ontwikkelen wil, men ook kan nadenken over de consequenties.
Maar, zal allicht Maarten Boudry mij voor de voeten werpen, bewezen moet dan
nog worden of Rousseau dan wel Marx verantwoordelijk zijn voor de euveldaden
van Robespierre en Lenin. Alleen al de notie van de Volonté Générale zou mensen
al op hun hoede moeten maken, want net dat concept maakt het mogelijk elke
minderheid helemaal uit te schakelen en het is lang niet geen uitmaakte zaak
dat men altijd aan de goede kant zal staan.
U
begrijpt dat het op dit vlak is dat overtuigingen die op het oog zeer
verschillend lijken erg op elkaar kunnen lijken, als het op sociale controle en
heteronomie aankomt. De meerderheid wil dat we geen ongevallen meer kennen op
de weg, dus moeten we er alles aan doen, terwijl het gevolg is dat het verkeer
voor weggebruikers die langere afstanden willen overbruggen, dat ze langer
onderweg zijn, terwijl het minder aangenaam wordt om op weg te gaan. Tegelijk
blijkt het niet mogelijk laagvliegers gepast te sanctioneren. Het recht heeft
dan ook eigen regels die bepalen hoe men fout gedrag moet herkennen en
sanctioneren. De veiligheid is een hoog doel, de repressieve benadering lost
het cruciale probleem niet op dat mensen ook wel weten wat redelijk is. Toch
vinden velen dat de repressie er best mee doorkan, tot ze zelf een boete
toegestuurd krijgen.
Maar
het voorgaande, de gedachte namelijk dat men onredelijk kan blijken ook als men
zich op de rede beroept, moet men dus niet enkel aan de religie toeschrijven.
In diachroon opzicht kan men vaststellen dat nieuwe godsdiensten of wanneer
godsdiensten een zekere mate van maturiteit bereiken en met kritiek te maken
krijgen, zoals het Jodendom heeft ervaren en het christendom evenzeer, waaruit
dan weer apologetische literatuur ontstond, die tegelijk op argumentatie beroep
deed als probeerde het wonderlijke levendig te houden. Ook andere religies
hebben die fase gekend, in de Islam heeft de Hadith het licht gezien tijdens
deze kritische fase.
Uiteraard
is er altijd een regressie mogelijk, waarbij men hopeloos vast komt te zitten
in dogma's en axioma's, die men al dan niet boven elke twijfel verheven acht. Geen
systeemdenken kan zich daaraan gemakkelijk onttrekken, omdat het precies de
opzet vormt om een helder en klaar model van de werkelijkheid te presenteren.
Of daaruit verdrukking voort moet komen, blijft altijd nog een andere vraag,
maar proselitisme is nooit veraf voor wie een (plots) een grotere waarheid
heeft ontdekt, die bevrijden kan van onzekerheid en twijfel. In die zin is
kritiek op het christendom en de RKK zeker gewettigd, want ook daar zag men bij
momenten grote geloofs- en bekeringsijver, die bij tijd en wijle in
bloedvergieten over is gegaan. Met andere woorden, fanatisme is ons mensen niet
vreemd en goed ontwikkelde systematische benaderingen van de werkelijkheid
kunnen ons tot wreedheid bewegen, zoals Michel Eyquem de Montaigne had ervaren.
Natuurlijk wil ook ik geen aanslagen zien plaatsvinden, maar het aanwenden van geweld,
guerrilla en terrorisme zijn ook mensen niet vreemd, hoe onprettig die gedachte
ook is. Het probleem is dat het veranderen van denken niet zo heel veel zal
verhelpen, terwijl het aanvaarden van de grenzen van de eigen zekerheden net
wel tot afzien van geweld aanleiding kan geven. Gaat het dan om relativeren?
Misschien, maar het er zeker om dat men meer redelijkheid zal betrachten en
niet enkel een duidelijk aangegeven spoor zal volgen. Wie zoals ik kennis mocht
maken met Immanuel Kant, zou hebben kunnen bevroeden dat ook die filosoof tot zo
een absolute zekerheid aanleiding had gegeven, maar niet alleen is het oeuvre
van Kant nogal bewerkelijk om te doorploeteren, het laat zien dat ons denken
zich niet in een vlak kan bewegen, maar zowel het zuivere als het praktische,
het goede leven moet behelzen en dat alle zekerheden bij elkaar als product van
ons denken altijd nog maar weinig voorstellen als men ze afzet tegen de
onzekerheden van het dagelijkse leven.
Ons
handelen doet er toe, maar ook onze afwegingen, het oordeelsvermogen. Dat is
wat fanatisme in wezen uitschakelt, het vermogen verschillende aspecten van
eenzelfde werkelijkheid te onderkennen. Regeringsleiders die menen dat zij
alles kunnen overzien, zullen geheid veel over het hoofd zien, zonder dat ze
het merken, tenzij ze natuurlijk voldoende mensen om zich heen hebben. Maar dan
nog, vroeg of laat barsten de etterbuilen van een dictatuur altijd. Die hoop
kan helpen in lastige tijden. Of nog, het hangt ervan af hoe we naar de
werkelijkheid kijken en of we bereid zijn zaken op hun beloop te laten, omdat
ze niet bepaald bedreigend blijken. Ruimte laten voor verwondering en enige
nieuwsgierigheid kan wel degelijk helpen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten