Europees zelfbewustzijn gewenst, superioriteit claimen niet
Dezer dagen
Wat heet superieur?
Herontdekking van het humanisme
Een
optimistische dame en politica roept dat we in een superieure cultuur leven en
dan begin ik toch wel wat te schuiven op mijn stoel. Niet dat ik een volslagen
cultuurrelativisme zou bedrijven, maar wel denk ik dat de uitgangspunten en
basiswaarden best behartigenswaardig zijn, als we er ons tenminste van bewust
zijn dat we voor het verleden veel kunnen kennen, voor actueel handelen, ligt
het probleem dat we lang niet altijd weten hoe het nu zou kunnen gaan, ten
beste, wel te verstaan.
Het
verhaal gaat al langer dat onze cultuur superieur zou wezen en dat heeft niet
iedereen voor lief genomen. In vele delen van deze wereld leeft men in een
haat-liefdeverhouding met de Westerse modellen. De technologie kan men evenwel niet
overnemen zonder de politieke organisatie of de waarden die het persoonlijke
leven vorm geven. Het betoog dat dit moet staven zou wellicht de angel uit de
spanningen kunnen halen, maar we slagen er niet in om met andere grote
structuren, zoals de Islam op grond van goed overleg over onze zogenaamde
superieure waarden te spreken. We onderkennen niet de haat die men brandende
houdt, al zijn er genoeg mensen die wel degelijk de vrijheden, de
vrouwenrechten, het streven naar billijkheid en gelijkheid, rechtvaardigheid
die wij kennen werkbaar zouden willen zien in hun landen. Omdat we die haat
niet onderkennen, begrijpen we ook niet dat onze hypocrisie, vermomd als
pragmatisme en Realpolitik voor hen eerder een rem vormt voor hun emancipatie,
omdat hun leiders, zoals Erdogan het op extreme wijze presteert onze cultuur
precies weg te zetten als onleefbaar, onbegrijpelijk en irrationeel. Wat moeten
we daarmee?
De
waarden die sinds de Verlichting geëxpliciteerd werden en die we vaak reduceren
tot enkele mantra's, vergen een zeker begrip en de aanvaarding dat we niet
altijd zeker weten wat we het beste doen. De bewegingen van afgelopen decennia,
aan de ene kant het culturele postmodernisme en aan de andere kant de neiging
politieke correctheid te verwerkelijken, hebben het niet eenvoudiger gemaakt. Het
verhaal dat we nooit ofte nimmer mensen onheus mogen behandelen, zorgt er wel
voor dat we fenomenen niet meer benoemen. De hele discussie over Zwarte Piet,
die in mijn heel jonge jaren nu eens een prettig gestoorde acrobaat was en dan
weer een angstaanjagende ploert, was een deel van ons verhaal en in de loop van
de jaren werd Zwarte Piet een waardige tegenspeler van Sinterklaas. Maar in de
discussie zagen we hoe sommige mensen met een cliché op kwamen zetten dat in de
beleving achterhaald leek, wat de discussie er ook niet op vooruit hielp. De
discussie over de rol van het kolonialisme in de mondiale geschiedenis gaat
altijd over uitbuiting en uitgebuit worden, maar het koloniale avontuur begon
niet planmatig, kwam met horten en stoten op gang en wat Spanje in de
zestiende, zeventiende eeuw presteerde was van een andere orde dan wat de
Britten in Afrika deden tijdens de negentiende eeuw, toen Londen de golven
beheerste en derhalve de wereld. Er waren Britten die vonden dat Spanje
achterop was geraakt onder meer omdat ze niet zo slim waren geweest de
driehoekshandel, met als kern het transport van slaven uit Afrika naar de
Caraïben en naar het Zuiden van de (latere) VS op te zetten. Uit de Caraïben
werd dan suiker en rum, katoen ook naar Patria gebracht en de verkoop liet toe
wat geld naar Afrika te brengen en snuisterijen om de slaven te kopen.
Onze
waarden hebben inderdaad een universele waarde, maar dan zal men toch meer over
de inhoud moeten spreken, eerder dan mantra's herhalen. Gelijkheid is een hoog
goed, zeer zeker, maar mensen mogen zich tegelijk ook onderscheiden. Vrijheid
is prachtig, maar hoe kunnen we elkaar duidelijk maken hoe we in vrijheid ons
leven vorm geven en hoe verhoudt vrijheid zich tot rationaliteit? Wat is
rationeel het beste en wanneer botst dat op wat we redelijk vinden?
Mevrouw
Rutten vergist zich door superioriteit te claimen, omdat dit voor mensen die
hier leven en via hun ouders of grootouders nog verbonden zijn met het land van
herkomst, ongeloofwaardig kan overkomen. We bestrijden discriminatie, maar
ondersteunen domweg zelfontplooiing oftewel emancipatie onvoldoende, waaraan
zowel het onderwijsbeleid als de media schuld hebben. Het gaat erom dat
volksverheffing nastreven als oubollig wordt afgedaan, maar het gevolg is wel
dat televisie noch radio mensen de kans bieden informatie te verzamelen die toelaat
de wereld en de gang der dingen beter te begrijpen. Goede informatie is
overigens niet neutraal, maar probeert wel aan te geven wat men zou kunnen
begrijpen. Men zal daarbij enige ideologische onderstroom niet gemakkelijk
vermijden. Nu denkt men evenwel als men een pseudolinks discours voert dat men
objectief zou wezen.
Een
cruciaal dispuut dat niet gevoerd of niet meer gevoerd wordt betreft het
vermogen tot autonomie van personen en wat dat betekent voor hun handelen in de
naaste omgeving en bredere kring. Autonomie is immers een terecht gekoesterd
idee, dat helaas de afgelopen jaren niet meer zo vaak te berde wordt gebracht.
Maar autonomie kan men niet goed inschatten als men de werking van heteronomie
buiten beschouwing laat. Mevrouw Rutten laat als liberaal haast systematisch
kansen liggen om vrijheid, zelfbeschikking en autonomie op een zinvolle manier
aan te brengen. Autonomie als het over het levenseinde gaat, zelfbeschikking is
mooi, net zoals het van belang is dat vrouwen over hun vruchtbaarheid kunnen
beschikken - iets wat ethische reactionairen niet zien zitten of kunnen
aanvaarden. Autonomie dient evenwel ook alle andere facetten van ons bestaan te
beslaan, dus levensgewoonten. Paternalisme is nergens goed voor en dat lijkt
mevrouw Rutten helaas te vergeten. Het is de aard van de politiek, die geen
oplossing heeft gevonden voor het feit dat politici niet meer noodzakelijk
beter weten dan burgers - en het omgekeerde kan men op goede gronden ook
beweren. Het gevolg is dat politici bezweren moeten dat ze voor alle problemen
een oplossing krijgen en dat zij die in pacht hebben. Onze, deze samenleving is
geen mozaïek van problemen alleen.
Als
onze cultuur en samenleving in hoge mate een niveau van humanisme bereikt
hebben, dan kan men dat zien in het feit dat er weliswaar nog altijd
criminaliteit is, maar de zware misdaad lijkt het moeilijker te hebben om eigen
wegen te gaan. Maar vooral zien we dat mensen door de band op respectvolle
manier met elkaar omgaan, waarbij de uitzonderingen op de regel de vaststelling
bevestigen. Er is immers verkeersagressie, helaas, maar hoe vaak komt dat nu
wel voor? Moeten we niet eerder vaststellen dat mensen in het verkeer
behoorlijk hoffelijk met elkaar omgaan? Moeten we niet vaststellen dat mensen
van zeer uiteenlopende opleiding, vorming, oorsprong met elkaar weten om te
gaan? Ik zag gisteren nog een meisje met een hoofddoek in Eeklo staan praten
met een iet of wat oudere dame die op een ladder achter de haag stond en in het
stadsidioom met jonge moslima sprak, de gewoonste zaak van de wereld.
Mag
men dan niet stellen dat politieke partijen ertoe neigen problemen,
tekortkomingen die er wel eens zijn onterecht politiseren. Zoals ik een stuk
schreef over het gebrek aan vertrouwen in onze samenleving, ligt daar net de
superioriteit van onze cultuur, dat vrouwen erop kunnen vertrouwen dat mannen
hen niet onnodig grof zullen bejegenen, doorgaans ook gewoon respectvol omgaan
met hen. Maar het feit dat men nog altijd grof seksisme kan bespeuren is voldoende
om het goede te negeren.
Op
donderdag 20 april berichtte de krant De Standaard over een onderzoek vanwege
Kind en Gezin besteld bij toonaangevende universiteiten over de kwaliteit van
de kinderopvang, onthaalmoeders en vonden die onderzoekers toch niet dat de
opvang steken liet vallen, al zijn de ouders doorgaans tevreden. Net daar wrong
het schoentje: die ouders weten niet wat goede kinderopvang is. Zoals Susan
Neiman in haar essay "Morele Helderheid" vaststelde betreffende de
attitude van de besluitvormers in het Pentagon, zoals ook Richard Sennett
vaststelde in zijn werk over ambachtmanschap, moet men deze houding van de
onderzoekers ernstig onderzoeken, want waarom zouden ouders niet weten wat goed
is voor hun kinderen. Ouders willen immers wel degelijk het beste voor hun
kinderen, maar kinderen moeten zeker op prille leeftijd niet teveel op de weg
naar succes gezet worden, omdat ouders door al die specialistische wijsheid
vaak ten onrechte onzeker gemaakt worden en zo raakt het moeilijke proces van
opvoeden nog meer in een spoor van tekortschieten verzeild. Heeft Paul
Verhaeghe in Identiteit niet vastgesteld dat ouders al te gemakkelijk denken
dat men kinderen voortdurend moet stimuleren, wat ook niet altijd goed zal
uitpakken.
Het
voorval van dit onderzoek wekte bij mij argwaan, want hebben die onderzoekers ook
een rol als ouder, opvoeder? Of wensten zij, op vraag van Kind en Gezin, de
organisatie in Vlaanderen die ouders en vooral jonge moeders bijstaat bij het
organiseren van dat nieuwe leven als moeder, in alle objectiviteit alle plussen
en minnen op een rij te zetten en kwamen ze tot het besluit dat ouders niet
weten dat in de kribbe de verzorgsters te weinig met hun bloedjes zouden
spreken. Ook zouden ze te weinig de kinnekes uitdagen? Nou moe, wat moet er dan
niet allemaal geoptimaliseerd worden? En ja, wat met kinderdepressie omdat zo
een overvraagd wicht of knaapje de weg niet meer ziet, geen tijd meer krijgt om
al die indrukken te verwerken zonder angst dat het fout zal gaan.
Zelfbewustzijn
kan best nuttig zijn, als men enige zin voor zelfkritiek niet uit het oog
verliest. Ik denk niet dat we onszelf weg moeten relativeren laat staan dat we
onszelf als zondebokken moeten beschouwen voor alles wat fout gaat in "Het
Zuiden". Door allerlei omstandigheden, de geschiedenis dus, heeft Europa
sinds de zestiende eeuw een ontwikkeling doorgemaakt die onder meer te maken
had met de grote verschillen tussen de rijken en staten in Europa, maar ook
door de intellectuele eenheid die zich continueerde onder het eindeloze
conflict van godsdienstoorlogen en vorstelijk absolutisme, dat meer streven dan
realiteit was. De industriële revolutie heeft vervolgens die voorsprong van
Europa verder uitgediept, maar tegelijk kwam men dan tot vormen van
oorlogsvoering en in totalitaire staten van onderdrukking die hun weerga in het
verleden niet kende. Dus kan men naast een stevige dosis zelfbewustzijn best
ook proberen gepaste bescheidenheid aan de dag te leggen. Na WO II hebben we in
West-Europa inzake geweldbeheersing, supranationale samenwerking en het delen
van soevereiniteit een niveau bereikt waar we best trots op mogen zijn, al
lijkt men er nu de empleur niet meer van te zien.
Het
blijft merkwaardig hoe men blind is geworden voor de bestaande tegenstellingen
of beter, men vindt dat die problematisch zijn en opgelost moeten worden. Leed
mag niet meer bestaan maar het feit dat we ongemeen oud mogen worden, brengt
nieuwe complexe pathologieën met zich en het wordt moeilijk voor oudere mensen
om te leven met wat minder goed gaat. Oud worden is dan geen zegen meer,
terwijl men best kan genoegen nemen met de zegeningen, zoals de mogelijkheid te
gaan kaarten op maandag in het dorpscafé of rustig wandelend een museum te
bezoeken met enkele vrienden, voor elk wat wils. Maar de dorpscafés zijn niet
meer rendabel, want er is het rookverbod en mensen durven niet meer een goed
glas te heffen als ze nog moeten rijden met de auto. Sociale contacten worden
zo moeilijker en de eenzaamheid krijgt alle kansen.
Laten
we dus maar eens goed nadenken, mevrouw Rutten of we zoveel moeten regelen voor
de mensen, waar die zelf met hun eigen inzichten ook wel toe komen. Vertrouwen
in burgers stellen zou pas een uiting vormen van een superieure politieke
cultuur. U bent geen Louis XV, mevrouw, of beter, u beseft niet dat die door kwatongen
zwart gemaakte vorst mee de Verlichting in Frankrijk aangejaagd heeft, onder
meer door mee te zorgen voor een beter wegennet en ook onderwijs te stimuleren.
De fundamentele twisten over de draagwijdte van de pauselijke Bul
"Unigenitus" heeft mee het debat aangejaagd en dat had een groter
bereik dan de publicaties van de befaamde medewerkers van de Encyclopédie.
Natuurlijk is dat boekwerk en zijn die geschriften van groot cultureel en
intellectueel belang gebleken, maar die eindeloze reeks pamfletten verruimde
ook mee de blik van een groeiend lezerspubliek.
Als
men graag luidt de lof uitvent van Frederik II de Grote van Pruisen of van
Maria-Theresia, dan zal men ook eens kijken wat de Franse vorst en de
Bourbon-koningen in Spanje, zeker Filips V gepresteerd hebben, met hun
ministers. De strijd tegen de Jansenisten en de parlementen, de poging om het
belastingstelsel rechtvaardiger te maken - ongedaan gemaakt door zijn kleinzoon Lodewijk XVI, zij het dat hier ook
nuances een plaats verdienen. Tegelijk zal men vaststellen dat er behalve de
helden van de Verlichting vooral een groeiend publiek was dat romans ging lezen
en hun geschriften, van Voltaire en Diderot, Le Maistre en Rousseau in hun
leesportefeuille hadden, ook al rustte er censuur op of waren het roofdrukken,
en erover van gedachten wisselden. Zonder dat geinteresseerde publiek, mevrouw
Rutten was de Verlichting een zwak dwaallichtje gebleven. Men moet dus niet
enkel kijken naar de werken die geschreven werden en nu nog nauwelijks gelezen
worden, maar ook zal men kijken hoe het publiek erop reageerde. De nalatenschap
van de Franse Revolutie bestaat er onder andere in dat men niet bereid is
gebleken de verdiensten van de overheden in de voorgaande eeuw te onderkennen -
want dan wordt, zoals Burke, Van Zuylen en Goethe vaststelden - het
bloedvergieten door de Terreur wel erg cynisch. De opheffing van kloosterorden
begon in Oostenrijk en Frankrijk al voor de Revolutie, ook al omdat de
kerkelijkheid tijdens de achttiende eeuw terug is gelopen. Intussen kregen
loges en geleerde academies een groter publiek van geïnteresseerden in de
vooruitgang van wetenschap en kennis. Anders gezegd, u, mevrouw Rutten bent
politica en u doet het niet slecht, maar u zou kunnen proberen te zien wat
mensen doen, die voor u anoniem zijn, maar wel hun leven waardig leiden en in
hun beroep en gezinsleven blijk geven van goede inzichten en betrokkenheid. Dat
soort optimisme, mevrouw, zou u ook eens ter harte kunnen nemen[i].
Bart
Haers
[i]
U
nam via Guy Verhofstadt van Karl Popper de idee over dat u optimistisch moet
zijn, dat dit een morele plicht zou zijn. Laten we wel wezen, het optimisme dat
u tentoonspreidt behelst een aantal ideeën, niet de samenleving en nog minder
mensen, die u niet kent of kan kennen. Ik denk niet dat het een illusie is dat
mensen het met zichzelf en hun naasten goed voorhebben en ook niet liever
willen dat anderen het goed hebben. Er zijn altijd wel pestkoppen en mensen die
zich misplaatst superieur gedragen, maar daar staan dan weer anderen tegenover.
Tony Judt liet een aantal geschriften na die zijn weduwe uitgaf onder de titel:
In goed vertrouwen. Die gedachte mevrouw, brengt u te zelden aan de orde. Het
geval van de Central European University, waaraan George Soros veel geld en
energie besteedt, vormt wat mij betreft een bron van hoop en vertrouwen. Die
man wordt voorgesteld als de vijand van Orban, terwijl hij niets minder is dan
een welwillend burger die zijn vaderland vooruit wil helpen. Orban beschouwt
hem als vijand, maar wij hoeven toch niet in die val te lopen, als we eens vijf
minuten nadenken?
Reacties
Een reactie posten