Syndroom van Down
Dezer Dagen
Triosoom 21
Weten en handelen
In
De Afspraak zaten twee filosofen, een man van leeftijd, maar nog immer bevlogen
en zeker van zijn zaak: Prof. em. dr. Etienne Vermeersch. Een jongere
hoogleraar Medische ethiek met enige faam: Ignaas Devisch. Het onderwerp van
debat: heeft het zin te hopen dat de genetische aandoening Triosoom 21
uitgeroeid wordt, zoals men Polio en Pokken, TBC en andere ziekten heeft kunnen
uitroeien. Bij TBC lijkt door allerlei evoluties de zegepraal niet gehaald te
zijn geworden. Of zou Ignaas Devisch niet kunnen lezen?
Er
zijn kinderen die geboren worden met genetische aandoeningen, met congenitale
aandoeningen en soms blijken die onmiddellijk, in andere gevallen komen die pas
veel later aan het licht, na een lang en goed leven. Prof. em. dr. Jean-Jacques
Cassiman, die zich met menselijke erfelijkheid heeft ingelaten, verzet zich
uiteraard niet tegen onderzoek naar erfelijke aandoeningen, hij vraagt zich wel
af of kennis hebben van aandoeningen die pas over veertig jaar of zeventig jaar
zullen opdoemen maar nu nog niet behandelbaar zijn, moet leiden tot het
afbreken van een zwangerschap. Bij het syndroom van Down ligt het anders en
Ignaas Devisch zal nooit beweren dat men dan geen zwaarwichtige beslissing mag
nemen als abortus. Niemand kan ouders verwijten dat ze daarvoor kiezen, want
wat ouders die vroeger niet of niet tijdig wisten wat er gaande was, overkwam,
die met zo een "mongooltje" te maken kregen en dat dus pas merkten
bij de geboorte, kan men zich als buitenstaander niet indenken. Hoe het
ploeteren werd om die kinderen te verzorgen en zo goed mogelijk te laten. Dr.
Bonneux beschrijft welke afwijkingen met het voorkomen van triosoom 21 nog
allemaal op het kind kan afkomen, zoals hartafwijkingen, maagdarmproblemen,
gezichtsproblemen en ga zo maar door. Bovendien heeft zo een kind en jong
volwassene een ernstige tot zeer zware mentale handicap.
Redenen
te over dus, als men te horen krijgt dat het kind dat men met blijdschap
verwacht plots behept blijkt met zware problemen, die men niet kan inschatten,
zwaarwichtige beslissingen in overweging te nemen heeft en liefst snel de knoop
door te hakken. De test die op de verschillende chromosomale afwijkingen mikt,
wordt nu betaalbaar aangeboden en dat is een goede zaak, zodat minder gegoede
ouders er ook toegang toe hebben.
Maar
dat is voor Ignaas Devisch blijkbaar niet het punt van discussie, wel de vraag
of we met mensen in onze omgeving kunnen leven die niet geheel perfect zijn.
Hij verzet zich niet tegen het streven dat de geneeskunde uit de Verlichting
putte, namelijk leed dat men kan voorkomen ook effectief tijdig aanpakken. Hij
verzet zich tegen de gedachte dat men, zodra men weet heeft van enige
aandoening die bepalend kan zijn voor de levenskwaliteit ook moet besluiten dat
dit onwaardig leven zou zijn. Zijn benadering vergt moed, omdat we er tot nog
toe gemeenzaam van uitgaan dat als we iets weten, we de gepaste oplossing
moeten aangrijpen, desnoods de meest definitieve. Nu denk ik, met de kennis van
nu, dat een ouderpaar dat verneemt dat de baby die men verwacht met triosoom 21
ter wereld zou komen, een Downtje dus, of mongool, voor een keuze staat die in
hun omgeving - zeker naderhand - zwaar bekritiseerd zal worden, als ze niets
ondernomen hebben, c.q. niet voor een vruchtafdrijving hebben gekozen. Laat ook
duidelijk zijn, voor nabestaanden, buiten het koppel en verdere afstaande
mensen kan dit inderdaad een zinloze daad van moed en zelfopoffering heten.
Toch
is de vraag van dat weten meer beladen dan men zou denken en de psychische nood
waarin mensen voor de geboorte, maar zeker ook erna kan men ook niet
beschrijven. Voor Etienne Vermeersch betekent vrijheid in deze dat men de enige
juiste oplossing kiest die zich aandient. Voor Ignaas Devisch liggen de kaarten
minder duidelijk, want hij wil weten of de ouders geïnformeerd zijn over zowel
de medische aspecten van de afwijking, de gevolgen voor het kind en de
niet-medische aspecten van het verhaal. Hij wil ook vermijden dat mensen die
geconfronteerd worden met het feit dat een baby, prenataal gescreend, toch als
geschikt voor het leven bevonden, toch met triosoom 21 ter wereld komt. Men
spreekt over de vals positieve resultaten, het feit dat men verwacht dat de
foetus en dus de baby met Down ter wereld zou komen en finaal toch gezond
blijkt. Wat met vals negatieve resultaten?
Uit
mijn lessen oude geschiedenis en latere literatuur is me bekend dat de
Spartanen en de Romeinen gedurende een langere periode de gewoonte hadden
baby's die met een apert gebrek geboren waren alsnog van een of andere rots te
kieperen, omdat de zorg voor een persoon met een beperking te kostbaar voor de
samenleving was om er voedsel en andere zorgen aan te besteden. Er zijn
gevallen bekend, zoals Knut Hamsun optekende van moeders die zelf met een
hazenlip geboren waren, hun kind onmiddellijk doodden. In "hoe het
groeide" heeft de schrijver dat verwerkt in een indrukwekkende roman over
een pionier, Sivert en zijn Sami-echtgenote, die hem was komen aanwaaien.
Mijn
opvatting omtrent ethisch handelen, dus over wat goed doen is of wat niet, in
de eerste plaats een zeer persoonlijke onderneming is, waar men niet altijd zo
gauw klaar mee is, zeker niet in zwaarwichtige gevallen. Maar debat over
ethisch handelen in de publieke sfeer gaat over wat we als samenleving juist,
goed, passend of nobel vinden, waarbij de balans algauw doorslaat naar botte
afwijzing dan wel blinde verering. In de tussensfeer, waar mensen die veel met
elkaar uitstaans hebben, wordt een ethisch debat ook gevoerd, waarbij experten
informatie aanreiken en mensen dan wel finaal zelf tot een besluit komen, als
het alleen over hun persoon gaat of in overleg als de gevolgen ook anderen diep
raken, zonder dat dit als een inbreuk op het zelfbeschikkingsrecht hoeft
weggezet te worden. Een ouderpaar dat te besluiten heeft over een zwangerschap
waar het zwaard van Damocles boven hangt, een mogelijke baby met syndroom van
Down, staat doorgaans niet geheel alleen, maar de eindbeslissing zullen ze
hopelijk samen kunnen nemen, al dan niet kiezen voor een vruchtafdrijving.
Hier
scheiden zich de wegen tussen mensen als Etienne Vermeersch en onder andere
Ignaas Devisch in die mate dat Devisch de zware emotionele belasting van het
ouderpaar en van zowel de moeder als de vader voor ogen heeft staan, terwijl
Vermeersch meent dat het voldoende is dat men weet rationeel te handelen, dan
komen emoties niet meer aan de orde, moet men gelukkig zijn de juiste
beslissing te hebben genomen. Zo zal het aantal gevallen waarbij kinderen met
het syndroom van Down geboren worden, vanzelf zal verminderen en misschien nog
quasi nul kan worden, al kan men dat niet met zekerheid zeggen. Voor Etienne
Vermeersch is dat een hoopvol perspectief, voor Devisch wellicht ook, maar om
andere redenen.
Die
stelt zich namelijk ook de vraag welke andere aandoeningen men nog prenataal
kan diagnosticeren en wat kennis van het resultaat voor de samenleving, maar
vooral voor de ouders aan belang heeft. Ik vermoed dat de heer Devisch ook weet
dat wie een kind heeft dat een (ernstige) mentale beperking te dragen heeft, vaak
ook in een sociaal isolement terecht kan komen, al dan niet gewild, maar dat
het zwaar weegt op de mogelijkheid van ouders om hun eigen leven met kinderen
"normaal" te leven; hier komen opnieuw vele vragen samen.
Wie het gesprek zag tussen Etienne Vermeersch
en Ignaas Devisch merkte met mij hoe scherp het debat verliep, waarbij men vond
dat niet enkel Vermeersch nogal van leer trok, maar ook Devisch liet zich
gelden, zodat de genuanceerde boodschap in het opiniestuk in de krant
verdampte, het ging om een hoog oplopende wederzijdse animositeit die niet meer
met de zaak te maken leek te hebben. Ouders met een kind met een ernstige mentale
beperking, niet enkel kinderen met syndroom van Down, hebben heel wat te
verstouwen en het vraagt zeker in het publieke debat grote aandacht voor de
mensen die betrokken zijn. Dat wie aan Down leed vroeg stierf, is nog steeds
zo, lijkt het, want de algemene levensverwachting neigt naar 80 jaar gemiddeld
voor mannen en vrouwen, maar voor deze mensen met triosoom 21 behept blijft een
levensduur van 50 jaar nogal vaak de grens te vormen.
In
het debat zoemt overigens een kwestie mee die we ernstig zouden moeten nemen en
te maken heeft met wat Peter Singer en anderen "life unworthy to
life" noemen en dat men eventueel post natum zou moeten kunnen
"aborteren". Intussen streeft men ernaar zelfs vruchten van 25 weken,
soms 24 weken in leven te houden om aan de wens van ouders tegemoet te komen en
het wetenschappelijke kunnen te testen.
Voor
mij is de vraag of men ten koste van alles een kind moet willen, maar wat men
doet als er zo een kind komt en gaandeweg blijkt er een probleem, gaandeweg de
zwangerschap of na de geboorte. Wie ontkent dat hier enkel rationele argumenten
moet laten wegen, zal merken dat het voor betrokken ouderparen en vooral
moeders (in hope) een zwaar te nemen helling vormt en dat leven met een kind
met een ernstige mentale beperking evenzeer een zware belasting legt, want dat weet
ik uit ervaring en heb dat 50 jaar meegemaakt, mijn hele bewuste leven.
Eugenetische ingrepen zijn niet vanzelfsprekend laakbaar, evenmin zijn ze
evident correct omdat alle rationele afwegingen ertoe strekken die maatregelen
te nemen. Dan zal men wel met de omstanders in overleg moeten gaan en hier gaf
de emeritus hoogleraar weer eens blijk van een scherp aangevoelde harteloosheid
ten aanzien van omstanders. Wie meent dat de oplossing simpel een kwestie is
van plussen en minnen, mag het niet gedroomd hebben er ooit mee geconfronteerd
te worden. Niet geconfronteerd te worden met moeilijke
kwesties, kan een bron van welbevinden heten, maar het komt voor, niet enkel in
het geval van Triosoom 21. Lijden hoeft niet, maar een leven waar alles op wieltjes
verloopt, waar alles rozengeur en maneschijn is, wenst men iedereen toe, helaas,
mens zijn, gegeven ons bewustzijn en onze vrijheid bepaalde besluiten te nemen,
niet altijd in staat zijnde alles te voorzien, brengt soms leed met zich. Algemene
principes bij de hand hebben helpt een zeker overzicht te hebben over wat we
kunnen doen in voorkomende gevallen dat we een besluit moeten nemen, maar we
zijn ook, hoe dan ook onszelf en de omstandigheden waarin we leven. Leven met
een kind met het syndroom van Down of een andere mentale beperking vergt veel
van mensen, met ook verstrekkende gevolgen voor de andere kinderen en het eigen
leven. Passend daarmee omgaan kan niet enkel in termen van "life unworthy
to life".
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten