We geloven niet meer. Et Alors?



Dezer Dagen



Religies bestrijden



Wat kan beter de plaats van de religie in
onze samenleving aangeven dan een
kathedraal. Het is een monument
en tegelijk verloor het gebouw
haar maatschappelijke functie. Toch
zal men religieuze aspiraties van mensen
altijd weer zien herleven, ook in
riskante ondernemingen. 
Er zou nog eens vijf minuten gesproken worden over het kwaad dat de religie en zeker de RKK heeft aangericht en hoe we er zo vlug mogelijk afscheid van moeten nemen. Is het humanisme denkbaar zonder het christendom en vooral zonder wat men er doorheen de geschiedenis van gemaakt heeft? Wellicht is het zinvol de betekenis van het religieuze als een leefwereld los te zien van het instituut, de kerk, of de gemeente in protestantse kringen. Dat bepaalde normen en waarden uit de joodse bijbel en de christelijke dogmatiek verouderd zijn of te zeer misbruikt konden worden, laat weinig ruimte voor twijfel, maar hoe vullen we ons leven in? Het kan zonder RKK, wellicht, want er is iets gebroken, doch, bedenk ik mij, hoe geven we de prosodie van het leven vorm?

De dag dat ik me er rekenschap van gaf dat ik de gebaren en rituelen van de kerk niet meer kon volgen, dat ik het met het credo niet meer kon redden, kwam er wel een andere vraag opzetten: hoe doen we het zonder? Vele levensvragen blijven dezelfde en bij het afscheid van geliefden, sta je liefst niet zonder een houvast bij het graf. Maar ook vreugdevolle gebeurtenissen kunnen we verprutsen, door er geen goede vorm aan te geven. Mar ja, die hypocrisie van de rituelen, van vals medeleven? Het kan best zijn, dat we er niet altijd mee geholpen waren. Maar dat was en is niet alles.

Maarten Boudry zou tegen Mieke Vanhecke van leer trekken over het kwaad dat de religie heeft aangericht. Ik heb onmiddellijk mijn televisie afgesloten, omdat ik dit een onbegrijpelijke verenging van het verhaal vind, waarbij ik me niet kan ontdoen van de gedachte dat de uitstekende tekstkritiek die ik meekreeg en andere historische, antropologische benaderingen me opnieuw van de gedachten doordrongen raakte zonder daarom a priori met de hele christelijke doctrine op weg te gaan. Als je al eens een uitvaartdienst bijwoont waar het draaiboek los gelaten wordt, kom je soms wel wat geradbraakt buiten, omdat het emotionele in sentimentaliteit is overgegaan. Ook de kerk is zo modern dat ze vaak lijkt te baden in sentimentaliteit, gespeend van enige spirituele impuls.

Nu goed, “Dieu le veut” was de slogan van de kruisvaarders, maar wat was de politieke kant van de zaak, wat de religieuze en verder de zin voor avontuur van de christen ridderschap aangaat, kan men best ook wel eens de bronnen heroverwegen? Wie het allemaal onderscheiden kan, denkt toch wel twee keer na om de hele onderneming zomaar een religieuze onderneming te noemen. Bovendien was ook wel een begin van de opgang van Europa, terwijl terzelfder tijd Cluny en andere abdijen een begin maakten met het organiseren van de tijd, zodat vechten en roven en plunderen vanwege lokale heren ingeperkt werd, net als seks hebben natuurlijk.

De wetenschappelijke ontwikkelingen en de cultuur van de Aufklärung blijven ook mij fascineren, maar wat de wetenschap brengt, of het nu over zwaartekrachtgolven gaat of over de vraag of op een bepaald niveau de zwaartekracht, die de formulering van de theory of everything in de weg zou staan. De GUT, Grant unified theory waarbij electromagnetische kracht, de zwakke en sterke kernkracht blijkt wel mogelijk, maar de vraag blijft of men de zwaartekracht in dat geheel kan integreren. Het is niet dat de wetenschap vooralsnog tekort zou schieten, wel dat het probleem van een behoorlijk niveau van complexiteit zou vertonen, waar niet alles in een grote theorie van alles mogelijk is. De geschiedenis van de snaartheorie blijkt dan nog eens voor grote controverse te zorgen, wat wel eens verbazend kan blijven. Kortom, als we op dat niveau met wetenschappelijke inzichten in contact komen, dan ontstaat er een puzzle, waar we als leken niet alle facetten van overzien, maar dat blijkt ook vaak voor fysici en scheikundigen het geval te zijn. Onderscheiden vakgebieden botsen wel eens en het vergt heel wat overleg om bevindingen met elkaar te verzoenen, als het al mogelijk is.

In de menswetenschappen zien we andere vormen van wetenschap opduiken, die volgens sommigen niet meer aan de basisvereisten van wetenschap beantwoordt, want ze zou niet afdoende reproduceerbaar zijn en bovendien ten enenmale geheel gespeend zijn van voorspellende kracht. De discussies over de bouwgeschiedenis van de Sfinx of andere tempelcomplexen in het oude Egypte hebben me vooral bijgebracht dat de mate van onzekerheid over bepaalde noodzakelijke voorwaarden om tot een resultaat te komen waarmee men zich een beeld kan vormen van het leven in het oude Egypte, niet mag beletten dat onderzoekers daar hun licht over laten schijnen. Evengoed kan men zich een beeld vormen van de tijd waarin naast Voltaire en horlogemakers boeren en ambachtslui in hun steden, dorpen, hoeven leefden, in Frankrijk, Pruisen of New England. De methodologie is voor sommigen niet altijd even betrouwbaar, dat wil zeggen, we zien dat om zich een beeld te vormen van de tijd van Louis XV heel wat bronnen moeten nageplozen worden en dan hangt het nog van wie die leest en interpreteert. Tijdens die achttiende eeuw kwamen nieuwe filosofische vragen opzetten en ontdekte men ook nieuwe krachten in de natuur, zoals magnetisme.

Net de kerk was tijdens de achttiende eeuw, of beter het christendom voor toonaangevende figuren in die tijd, maar vaak door ons vergeten of zelfs genegeerd, omdat ze niet passen in onze eigenwaan. Iemand als Emilie de Châtelet, de geliefde vriend(in) van Voltaire, die zich net als de filosoof   met godsdienst inliet en schreef over de twijfels die de relgieuze waarheden opriepen, vond dat de christelijke leer, zoals die in de achttiende eeuw functioneerde filosofisch niet houdbaar was, maar tegelijk betoogden beiden wel dat men zich niet geheel aan het religieuze kan onttrekken. Beter dertig kerken dan één voor iedereen of twee, waarbij de ene de andere tracht te onderdrukken. Het gaat er dan om dat de kerk in het maatschappelijke leven een vehikel is voor ambities van politieke en maatschappelijke aard. Tijdens de negentiende eeuw deed zich een paradoxale situatie voor dat kerken, de RKK in Vlaanderen een groot bereik kreeg, veel rekruten in de seminaries, priesteropleiding en conventen voor meisjes en vrouwen zag toestromen, maar tegelijk verloor de kerk heel wat zielen aan de vrijzinnigheid of aan onverschilligheid, wat uiteraard niet hetzelfde is. Gelovig zijn was niet altijd een zaak van simpelen van geest, maar vrije lieden, hoog opgeleid kozen tijdens de achttiende en vooral negentiende voor eigen wegen. Pierre Theodore Verhaeghe werd een voorvechter van de vrijzinnigheid, zijn kleinzoon was opnieuw een (brave) katholiek. Alhoewel, in zijn ijver voor de neogotiek en in zijn strijd tegen Woeste, was de politiek nooit ver weg.

Zelf beleefde ik in mijn jonge jaren tegelijk de afbraak van de macht van de kerk en anderzijds bleek er in het discours tegen de religie een strijdbaarheid door te klinken die minder ontvoogdend, emancipatorisch was dan men had mogen hopen. Dat mensen om redenen van filosofische aard salut en merci zegden tegen de kerk als instituut en tegen het geloof kan ik mij best indenken, omdat er in de beleving van wat de RKK bood de wreedheid en onverschilligheid ten aanzien van wat mensen te doorstaan hadden niet te ontkennen viel. Vergeten we ook niet dat tijdens de negentiende eeuw de vergissingen van het liberalisme werden opgesteld (Syllabus errarum)  en dat van 1910 tot 1967 de antimodernisteneed een conditio sine qua non was om tot het priesterschap te worden toegelaten. Was die eed domweg een vergissing en zelfs een uiting van kwade wil tegen de gang van zaken, dan blijft het maar de vraag of vele van die missionarissen, priesters niet in pectore wel degelijk de eigen tijd best boeiend vormt. Het ging er dan ook om de liberale en vooral atheïstische dwalingen aan te klagen en mensen ervoor te waarschuwen. De houding van de kerk tegenover anticonceptie heeft de dam evenwel doen breken en mensen ervan overtuigd dat men met de kerkelijke leer geen land meer kon bezeilen.

Het leven dat we leiden vandaag wordt geritmeerd door school, werk, ontspanning en ledigheid, al willen we die het liefst zo snel mogelijk uitbannen. Zalig niets doen? Een feestje aanrichten, drinken en praten, eten en als het kan een vrijpartij. Wie zou er niet voor tekenen. Wie beter toekijkt, merkt dat dit beeld dat we in de media krijgen van wat het gewone leven zijn zou, niet helemaal spoort met de werkelijkheid. We feesten graag, maar zijn ook graag wel eens bezig met andere zaken. Zouden we werken om te leven, velen vinden wel degelijk plezier in hun werken. De vele discussies over onrechtvaardigheid, vooral over armoede laten de kans schieten mensen die het nodig hebben een hart onder de riem te steken, want het gaat om wat mensen in armoede moeten ontberen, terwijl zij naast hun momenten waarin ze opstandig worden ook momenten hebben van erkennen en omgaan met hun lot. Het probleem van het samenleven willen oplossen door alle miserie op financieel vlak de wereld uit te willen helpen, zal vanzelfsprekend niet helpen, want kan iedereen zomaar weelde ervaren en er niet aan ten onder gaan.

De kerkelijke leerstellingen hebben in Vlaanderen nog nauwelijks enige betekenis, waarbij we moeten opmerken dat er tegelijk weinig landen in de Oeso zijn, waar de psychische ontreddering zo groot blijkt, zoals de zelfmoordcijfers laten zien. Het zal, troosten we ons, wel een domme correlatie zijn, geen oorzakelijk verband valt aan te tonen. Bovendien laat een land als Polen, waar de invloed van een traditionalistische kerk nog behoorlijk groot is, dat de politiek er ingezet wordt om verworvenheden als abortus, de erkenning van homoseksualiteit en euthanasie uit den boze zijn en indien nodig terug gedraaid worden. Alsof dat de grootste problemen zijn voor mensen in deze tijd. Overigens, mannen die abortus verbieden, het lijkt me altijd weer een onversneden paternalisme en een zaak de ander op te zadelen met de eigen lusten. Wij mannen moeten op dat vlak toch wat bescheidener zijn. Bovendien vormt de afwijzing van abortus als mogelijkheid het ultieme bewijs van de ontsporing van de kerk, die teveel belang hecht aan seks en te weinig aan het seksuele welbevinden van mensen. De liefde zelf is inderdaad in de samenleving, binnen en buiten de kerk iets dat als melig wordt voorgesteld en zeker als een lastig onderwerp om over te spreken.

Hoe en waarom blijft die discussie over de nefaste rol van religies zo hard doorwerken? Zouden we niet beter een aanvang nemen met nieuwe verhalen of, zoals Yval Noah Harari aangeeft, onderkennen dat ook het humanisme als religie zichzelf aan het ondergraven is? De vele discussies over de oorsprong van het zijnde, waar men dan met hoongelach Genesis kan citeren, lijkt me wel wat achterhaald, net zoals het weinig zinvol is te citeren uit de wonderverhalen van Christus, want die hebben hun betekenis, houden die zelfs als we weten dat ze in die vorm nooit werkelijkheid konden zijn geweest. Maar de Bijbel, inclusief de apocriefe boeken, vertonen wel een opvallende wijsheid, zoals ook andere (volks-)verhalen en de betere romans.

Het belangrijkste punt van kritiek? Dat de heer Maarten Boudry, zoals anderen meteen alle bedienaren van de eredienst zonder onderscheid behandelt en de goede werken, die er vanuit een religieuze overtuiging zijn verricht meteen negeert en niet lijkt te begrijpen mensen inderdaad een leven kunnen opbouwen rond een idee, een geloof. Ik ken wel enkele mensen, priesters en kloosterzusters, monniken en andere priesters die in een communauteit leven die ons respect wel degelijk waard zijn, omdat ze deden wat moest, zonder er zich altijd op te laten voorstaan.

 Waarom we ons wel moeten losmaken van de religie der vaderen, mag duidelijk zijn, toch blijken mensen wel degelijk vatbaar voor religieuze gevoelens en gemakkelijk misleid kunnen worden, zoals de geschiedenis van de sekten heeft laten zien. De radicalisering in de islamitische wereld is overigens – ondanks de indruk die men graag geeft – een reactionaire houding, want wil men terugkeren naar de Haddith en de Koran, dan nog is dat originalisme een moderne benadering. De reformatie bij Luther begon immers ook met een terugkeer naar de bijbel en het afwijzen van de (katholieke) traditie, commentaren op de Schrift, theologische teksten, Pauselijke decreten, bullen en andere brieven. Wanneer teksten als een onwrikbaar geheel worden voorgesteld waarbij interpretatie uit den boze is, kan men inderdaad maar twee wegen uit, die afwijzen of, wat radicalisme impliceert met de grootste trouwhartigheid ter harte nemen. Nu, hoe raar het beeld blijft, de Amish people zijn erin geslaagd een leefwijze te handhaven die verwijst naar de situatie van de voorvaderen in de 18de eeuw, toen deze afscheuring van de mennonieten in Europa steeds meer op beperkingen botsten. Ze beleven een godsdienstige praktijk in het dagelijkse leven en willen niet meegesleurd worden in het avontuur van de moderniteit. In Pensylvanië kregen ze wel die vrijheid om hun leven in te richten. Is het wenselijk dat mensen dat mensen de moderniteit afwijzen? Er waren ook hippies en anderen in recentere tijden die de samenleving zoals die evolueerde niet accepteerden en hun pad wilden gaan. Frederik van Eden probeerde het in Walden en het mocht niet lukken, kon wellicht ook niet lukken.

De religies waren altijd ook steunberen, constituerende delen van de weldenkende gemeente, van de elite en had tot taak de goede orde te bewaren, wat overigens in “Leviticus” en “Numeri” aangetroffen kan worden. Er werd over de leefregels een godgewijde sluier gelegd, waardoor ze niet ter discussie konden worden gesteld. Tegelijk kan men er niet onderuit te erkennen dat in het persoonlijke leven religieus conformisme zeer handig kon zijn, terwijl anderen zich vroom konden tonen, zonder daarnaar te leven. De kwestie van de religieuze bevlogenheid, zoals bij de Poolse Joodse kringen konden leiden tot zeer doorgedreven orthodoxie, evengoed evenwel als tot een grote mate van eigenrichting, de chassidiem, joden die het in het zeventiende eeuw niet meer verdroegen dat ze door de rabbijnen aan de rand van de gemeenschap werden geplaatst, kozen een meer spiritueel pad, minder op de studie van de Talmoed gericht. Het verhaal van Ba’al Shem Tov, die net de levenskunst boven het naleven voorrang wilde geven, bracht de Rabbijnen in het verweer, maar bij zijn gelijken was hij een eerbiedwaardige. Orthodoxie, die zich volledig richt op het lezen en studeren van de Thora en de Talmoedische commentaren, was het werk van de vrome Joden, die al vroeg school liepen. De geschiedenis van deze mensen is ons dezer dagen nog nauwelijks bekend, zoals ook veel facetten van het christendom en de RKK wel hun betekenis kunnen hebben, maar volkomen uit het beeld verdwenen.

Men hoeft het instituut Kerk niet (meer) te steunen om te begrijpen dat er wel heel veel goeds is verricht, zodat het blijk geeft van geborneerdheid als men zich alleen op het kwade dat gebeurde wil richten. Het is en blijft mensenwerk, stukwerk en maakt inderdaad veel brokken, daar hoeft men geen groot betoog over te voeren. Maar behalve de aperte onrechtvaardigheid de goede priesters, monniken en kloosterzusters met de wreedaards onder hen te verketteren, omdat men tegen het instituut is, kan men toch ook niet om het gegeven heen dat het westerse denken doorspekt is van denkbeelden die door niet altijd even vrome filosofen en theologen werden aangedragen. Nu goed, John Duns Scotus is wellicht nooit leerstof geweest voor een Maarten Boudry. En wat denken we dan van het spirituele bij Leo Apostel, toch al helemaal geen gelovige. De eenzijdigheid van die afwijzing, dertig, veertig jaar nadat dit nog een relevant en moedig gebaar was, laat bovendien veel onbesproken dat wel onze aandacht waard is, zoals de ontwikkeling van het Humanisme in al die facetten waar we dezer dagen wel iets aan zouden kunnen hebben.

Zal men op een dag ook niet moeten vaststellen dat het sciëntisme, het overmatige geloof dat de wetenschap voor alle problemen oplossingen kan aandragen. Heeft men op het vlak van de eugenetica ook niet verstrekkende dagen gesteld die men nu niet meer zou overwegen, zoals het steriliseren van vrouwen die geen gezond nageslacht op de wereld zou kunnen zetten, zonder hen daarvan in kennis te stellen. De wetenschap reikt onvoorstelbaar belangwekkende inzichten aan. Die inzichten bepalen ook mee het mens- en wereldbeeld waar we vandaag aan werken, waarbij het ook duidelijker wordt dat de mogelijkheden van de actuele ICT, artificiële Intelligentie en roboratten men wel goed moet goed gaan overdenken. Welke parameters hebben we dan om het wenselijke van die ontwikkelingen te onderscheiden van wat wel eens desastreus kan uitpakken? Religies, ideologieën en andere leerstelsels, zij kunnen leiden tot starheid en onmenselijkheid, ook al claimt men net het beste met de menselijke soort en met mensen voor te hebben. Het kan toch aan de critici van religie en kerken niet onbekend zijn dat het filosofen zijn die zich op wetenschappelijke argumentatie beroepend het concept van vrije wil en persoonlijke vrijheid niet enkel in twijfel trekken, maar menen dat die vrije wil niet bestaat. De christelijke wereld, theologen en filosofen hebben dat concept ‘vrije wil’ vorm gegeven en ontwikkeld, zoals men ook vaststelde dat mensen over een bewustzijn beschikken, dat meer mogelijkheden biedt dan een reptielenbrein. De verschillen met onze verwanten zijn wat het brein betreft nog altijd gradueel en toch maakt het een wereld van verschil. Dat brein bracht wanen en illusies voort, maar ook prachtige verhalen, van Gilgamesj tot Turks Fruit. En in die verhalen vertellen mensen iets, veel over zichzelf, dat (nog) niet door wetenschappelijke bevindingen weerlegd kan worden of is geworden.

Bestaat mijn kritiek ten aanzien van de kerk, de religie in dat het vooral om het instituut gaat en te weinig om het inzichtelijke, dan moet ik vaststellen dat wie de religie aanvalt het niet beter doet, want ook daar gaat het om heldere uitspraken, die mensen weinig bijbrengen. Over wat we zijn als mens, wat we kunnen en mogen verwachten had het best wel meer hogen gaan. Wil men, met het uitbannen van religie dan ook de wilde gedachten die mensen als eens koesteren helemaal onder controle krijgen. De discussie laat ook zien dat men niet verder komt dan de discussie en in wezen het menselijke avontuur ook als een illusie voorstelt, niet als iets wat ons tot mensen maken kan in een ideële betekenis. Mijn vermoeden is dat we het bestaan van een persoon niet enkel zien als zien als een absurd bestaan, maar waar we nog iets mee aankunnen, maar dat we zelfs dat proces dat niet transcendent hoeft te zijn, niet meer van belang achten. Kunnen we het nog op een zinvolle wijze hebben over het spirituele in ons bestaan? Of is dat wetenschappelijke onzin?

Bart Haers




Reacties

Populaire posts