Fulmineren tegen het bestaan van vrije wil
Kritiek
Schuld? Bestaat niet
Het
humanistische mensbeeld op de schop
Filosofiemagazine
pakt uit met een dossier over schuld, want we zouden er niet om moeten geven,
aldus Jan Verplaetse. En moeten we ons schuldig voelen als we om verkeerde
redenen in de auto stappen of al te veel vlees eten? In tijden dat vrouwen
aanklagen dat heren die zich machtig voelen hen zomaar bepotelen, aanranden,
verkrachten, zou schuld en verantwoordelijkheid geen betekenis hebben?
De
idee van de filosoof Jan Verplaetse is helder als pompwater: vrije wil bestaat
niet, dus ook kan men de notie verantwoordelijkheid schrappen en dus hoeft
niemand zich schuldig te voelen. Hij meent dat zoiets als bewustzijn niet
bewezen kan worden, maar Frans de Waal voorop liet zien dat mensapen over een
bewustzijn beschikken, maar dat wordt niet in de hersenen onderzocht, wel door
het gedrag waaruit een bewustzijn moet blijken als eenvoudigste verklaring voor
vastgesteld gedrag. Olifanten zouden bij de spiegeltest ook blijk geven van
bewustzijn. Er lijkt in de neurowetenschap, maar ook in de psychologie een
scheiding in de geesten te zijn ontstaan tussen mensen als Dawkins, Swaab en in
de Filosofie een Jan Verplaetse die voor elke bevinding rond bewustzijn en
vrije wil hersenfuncties willen aantonen die daarvoor zouden tekenen, zoals ook
voor allerlei aspecten van ons bestaan, ziekten en kwaliteiten genen zouden
moeten tekenen. Het kan dan wel allemaal helder en eenvoudig lijken, Yuval
Harari stelde vast in zijn werk “Homo Deus” dat als mensen inderdaad in staat
blijken het eigen functioneren te onderzoeken, men toch eerder moet kijken in
de richting van (complexe) algoritmen, die wellicht ook in een anorganische
algoritme gedupliceerd kunnen worden. Dit is evenwel een wel heel abstracte
manier van formuleren waar gewone stervelingen weinig mee hebben. Toch kan men
bij Yuval Harari ook de uitgewerkte these aantreffen dat de actuele evolutie en
waardering voor technologie de humanistische traditie op de helling zetten en
het mensbeeld dat zich sinds de middeleeuwen heeft gevormd, op de helling komt
te staan.
Zou
dat dan zo erg zijn, als ideeën over het individu, vrije wil en schuld, vooral
schuld over boord gehoosd zouden worden? Duidelijk niet voor mensen als Jan
Verplaetse, die meent dat het nergens voor deugt als iemand zich schuldig
voelt, want we zijn zelf geen meester over onze handelingen, want men kan
altijd wel externe oorzaken voor dat handelen aangeven, zodat er van een eigen
vrije wil geen sprake is, omdat we immers de keten van oorzaak en gevolg niet
doorbreken. Doen we dan echt dingen alleen maar op grond van een extern
aansturen? Aan de andere kant, verlangen en verbeelding kunnen die keten wel
doorbreken, al zit er een heel pak nature en veel nurture in, wat echter nog
niet betekent dat het helemaal buiten ons om gaat, wat we ons inbeelden wat
goed zou zijn dan wel aangenaam. Gesteld dat we bovendien nog eens behept zijn
met alleen maar de hersenen die ons evolutionair zijn aangeboden en waar
voeding, opvoeding en scholing niets aan veranderen kunnen, zoals evolutionair
psychologen menen te mogen concluderen uit hun onderzoek, zouden we dan echt in
staat ons blijken ons te verbeelden dat het aangenaam kan zijn in een klein
hotelletje buiten de populaire routes te verblijven, ook al is er geen
uitgebreide wellness aanwezig?
Susan
Neiman beschreef hoe ze het maar niet vatten kan dat evolutionair psychologen
en anderen, die menen dat mensen nooit helemaal, 100 % altruïstisch kunnen
handelen. Afgezien van de feiten roept die benadering heel wat vragen op over
hoe we naar mensen kijken en dus naar onszelf. Leest men dat vrijwilligers van
een voedselbank de ondankbaarheid van de mensen die er voedsel komen ophalen
moe zijn, dan worden ze wellicht niet geraakt in hun altruïsme maar wel in de wijze
waarop ze met die bezoekers van voedselbanken omgaan, zoals Richard Sennett
betoogde in “Respect in tijden van sociale ongelijkheid”, want wie geeft kan
zich al eens paternalistisch gedragen, al ligt dat niet in de bedoeling.
Bovendien kan degene die gevoelig is voor betutteling en moet krijgen ook
gemakkelijk aangepord worden door ontevredenheid over zijn of haar situatie en
vervolgens de gever van zijn/haar ongeluk beschuldigen of toch euvel duiden.
Respect valt volgens Sennett ook niet zo gemakkelijk op te brengen in de
hulpverlening, zelfs niet met heldere regels, omdat er zoveel onuitgesproken
aannames in meespreken.
Toch
kan men niet ontkennen dat mensen in het dagelijkse leven goed blijken voor
anderen, zonder dat ze daar beloningen voor verwachten. Het goede evenwel kan
men niet in principes of categorieën vatten, want het gaat om concreet handelen
in zeer specifieke omstandigheden. Het betekent dat iemand een eenzame eens een
bezoek brengt of een jong iemand met een beperking meeneemt naar de dierentuin
of de boerderij, gewoon om het kind of die persoon even een glimlach te
bezorgen. Men kan dus niet zomaar definiëren wat goed doen betekent, want dat
is afhankelijk van omstandigheden. Als men in de Vlaamse media de toestanden in
de rusthuizen wil aanklagen, dan merkte ik bij het personeel van het rusthuis
waar mijn moeder verblijft enige frustratie. Enig weerwerk geven viel niet
onmiddellijk goed, maar men begreep wel dat wij wel vertrouwen hebben in de
aanpak van het rusthuis en in de dames die er zich voor al die mensen inzetten.
Is dat “Goed”? Tja, dat kan men altijd nog onderzoeken, want als omstanders
hopen en wensen wij er gerust op te
kunnen zijn dat die bewoner of bewoonster het zo goed mogelijk stelt. Dat kan
men niet gemakkelijk afmeten aan objectieve maatstaven, wellicht moeten we hier
een intersubjectieve benadering voorop stellen en dan wordt bedoeld dat tussen
de zorgaanbieder, de zorgbehoeftige en de omstanders overleg mogelijk is en dat
metingen indicatief kunnen zijn, onderlinge verstandhouding over de gang van
zaken de algemene tevreden zal bevorderen. Hierin spelen het vermogen tot
denken, oordelen en willen bij de participanten.
Als de
definitie van vrije wil zou betekenen dat we geheel autonoom zouden handelen en
zonder imput van derden, zonder kennis van wat er zich om ons heen beweegt, dan
kan vrije wil domweg niet bestaan, daar kan ik Jan Verplaetse wel in volgen,
maar de vraag is of de definitie wel werkbaar is en beantwoordt aan wat mensen
werkelijk doen. Het probleem met onder meer psychologische onderzoeken bestaat
erin dat men zich maar moeilijk een beeld kan vormen van wanneer bepaalde,
belangwekkende handelingen aan ons bewustzijn duidelijk worden. Het beeld van het brein, schrijft onder meer
Trudy Dehue als het om rFMI-scans gaat, kan in mooie kleuren de stromen van
energie door het brein weergeven, de inhoud van wat die stromen overbrengen via
synapsen en wat neuronen ermee aanvangen, blijft voorlopig, als ik het goed heb
begrepen, gaat het om simplificaties van hetgeen wetenschappelijk werd
vastgesteld of nog open staat als vraagstuk, raadsel. De vraag is dan ook hoe
we de werken van het brein kunnen verbinden aan bewustzijn en aan wat gebeurt
in het brein zonder dat wij er ons bewust van zijn, maar toch blijkbaar van
betekenis zijn.
Wie
over het niet bewuste gebeuren spreekt, verdenkt men er licht van zich in de
sfeer van de psychoanalyse te begeven, van het onderbewuste dus, waarvan veel
kwaad en ook wel eens goeds wordt vertelt. De vrijheid berust niet op tastbare
dingen, cellen, neuronen, maar hoewel men weet dat onze kennis van het brein
dan wel vordert maar nog niet onweerlegbaar volledig mag heten, gaat men er wel
van uit, in kringen die het niet voorzien hebben op de vrije wil, volstaat het
dat men geen vrije wilneuron heeft gevonden. Zou dat ooit mogelijk zijn als men
bedenkt dat men complexe wilsbesluiten in een onderzoekssituatie – in een scan
– maar moeilijk kan detecteren, omdat die complexe besluitvorming ontstaat in
een dialoog binnen het ik, waarbij ook weer het niet bewuste deel van het
functioneren van het brein betrokken is.
Met de
vinger knippen kan bezwaarlijk als een bewijs voor het al dan niet bestaan van
vrije wil beschouwd worden, omdat vrije wil en autonomie zich niet per se op
dat terrein te vinden is. Hoor ik “Come let’s twist again”, dan zal ik gauw aan
het knippen zijn met de vingers. Is dat onwillekeurig? Helemaal niet, maar het
heeft geen betekenis. Wat betekenis heeft, betreft handelingen of het nalaten
ervan die mezelf al dan niet in gevaar kan brengen. Maar we leven niet alleen
als individuele personen maar zijn van voor onze geboorte aangewezen op de
aanwezigheid en zelf zorg van derden, de ouders en later een zich uitbreidende
kring van mensen, tot we zelf ouder worden. In die context zou men de gedachte
aan het ontbreken van enige vorm van vrije wil ook kunnen toeschrijven, omdat
we in een sociale omgeving eerder wel dan niet in onze handelingen beperkt
zullen worden, terwijl we anderzijds merken dat het juist in die omgeving van belang
is hoe we handelen, hoe of we onze verlangens vorm geven en realiseren zonder
ons door de anderen beperkt te weten of niet. Maar de vrije wil,
verantwoordelijkheid ook hebben aan het samenleven aan in de tijd evoluerende
mate van anonimiteit de mogelijkheid geschapen samenleven mogelijk te maken,
want zonder die vrije wil en verantwoordelijkheid zou het samenleven snel in
het honderd lopen, omdat men zich niet kan verlaten op mensen die
onvoorspelbaar zijn, want als mensen in de keten van oorzaak en gevolg bewegen
en zelf geen sturing kunnen geven, dan kan men niet weten hoe iemand zal
reageren op gebeurtenissen die zich voordoen.
Kan ik
als aanname formuleren dat naarmate samenlevingen minder op familiegroepen en
clanverwantschapsgroepen gebaseerd werden, doch evolueerde naar complexe
grootschalige samenlevingen, waar men niet altijd met bekenden te maken had en
zeker geen zaken kon doen. Het valt op dat we wel naar de oorspronkelijke
situatie van mensen willen kijken, maar nooit naar de toenmalige sociale
realiteit en levensomstandigheden. Bewustzijn en verbeelding van dingen die
zich kunnen voordoen, hebben voor ons handelen belang, maar kunnen we angstig
zijn voor een persoonlijke god, eerder zullen we ons indekken tegen conflicten
met de leiders van een groep, al kan men prestige verdienen als goede jager en
voedselvoorziener voor de groep. Hoewel we al te vaak belaagd worden door
nieuwtjes uit de wetenschappelijke wereld als zouden we als individu niet of
nauwelijks begaan zijn met anderen, tenzij ons dat goed zou uitkomen, moet men
vaststellen dat antropologisch onderzoek een heel wat genuanceerder beeld aan
overhoudt, want mensen staan in veelsoortige relaties tot elkaar en in de
moderne samenleving is het inderdaad moeilijk nog te kunnen leven zonder
vreemden te ontmoeten; het onderwijs, jeugdbeweging, het beroepsleven brengt
ons met onbekenden in contact en dan zijn kwaliteiten als betrouwbaarheid en
voorspelbaarheid voor iedereen van belang. Tegelijk zal men niet zonder reden
opmerken dat dit tot stagnatie kan leiden. Wie naar de joodse cultuur in Europa
kijkt merkt dat een traditie van debat over de voorschriften er een drijvende
kracht achter geweest is. Ook het christendom kende vele van die discussies die
vaak jaren, decennia en eeuwen overspanden. Basisnoties als vrije wil, bij het
sluiten van contracten en het afleggen van eden waren van belang om te
verhinderen dat mensen zich zouden onttrekken aan hun gegeven woord.
Schuld
erkennen voor iets wat men aangedaan heeft, eerst in pectore, in gemoede en dan
ten aanzien van betrokkenen, we leerden het min of meer op school, maar
tegelijk werden de uitwijkmogelijkheden duidelijk. Afgelopen decennia werd het
een sorry-cultuur waarbij men zich verontschuldigde voor het ongemak, niet voor
eigen daden, handelen en dat fascineert me wel, omdat ik denk dat het des
mensen zich af en toe bezinnen over de vergissingen die men begaan heeft, ten
aanzien van zichzelf en ten aanzien van anderen, geliefden of totaal
onbekenden. De gronden voor het aanrichten van schade aan derden zijn
ontelbaar, al willen ze voor het gemak herleiden tot enkele thema’s, zoals
geld, prestige, aanzien, wellust en gemakzucht. Kan het voorvallen dat we niet
altijd de gevolgen kunnen voorzien, dan weten we vaak maar al te goed dat we
door onze zin door te drijven anderen wel degelijk kunnen schaden.
In het
oude geloof, te onzent de RKK stonden vooral zonden tegen het vlees te kijk als
gevaarlijk voor het zielenheil, maar men kan de vraag niet ontwijken of dat
niet een bedenkelijke verenging was van de moraal, dan wel van de aandacht van
de priesters, want ook uitbuiting, sociale uitbuiting werd door de kerk als een
ernstige zonde aangemerkt, al blijft dat altijd voer voor discussie. Het
inperken van het interne geweld was al voor de oude Grieken en Romeinen een
belangrijke bron van zorg en hoewel de geschiedenis ons veel vertelt over
misdaden, gewelddaden en vergelding, bracht men het voor elkaar een zeker
niveau van pacificatie te bereiken. Recht speelde daarin een grote rol, moraal
ook – al denken we graag aan het voluptueuze bestaan van Nero en Heliogabalus.
De
moraal heeft vandaag niet meer zozeer met het goede te maken, wel met het
juiste, maar de reeks verboden werd er de afgelopen twintig jaar alleen maar
langer op, niet in naam van god of de paus, maar van een wereldlijke visie op
wat hoort en wat onacceptabel is. Kan men het laatdunkend bejegenen van anderen
als een daad van hoogmoed afserveren, zelden lijken we ons daarover te
bekreunen, laat staan er ons iets aan gelegen laten aan de kleine
ongerechtigheden die we begaan. Handelingen tegenover personen die hun fysieke
en psychische integriteit belagen, vinden we onacceptabel, maar we verbinden er
alleen hoon aan en afkeuring, waarna de betrokkene zich eventueel met een verontschuldiging
van de zaak kan distantiëren. Mensen die iemand aanrijden en er zich nauwelijks
rekenschap van geven wat hun verantwoordelijkheid is, wordt een gebrek aan
schuldinzicht verweten, maar of ze echt tot het besef komen dat ze iets heel
ergs hebben aangericht, komt niet ter sprake.
Jan
Verplaetse meent ook dat al die tierlantijntjes van grond gespeend zijn, maar
straffen lijken vaak weinig verandering van gedrag met zich mee te brengen.
Iemand die zware feiten heeft gepleegd kan in de gevangenis enige tijd
doorbrengen, maar dat is geen straf, wel een maatregel ter bescherming van de
samenleving. Wat zou Verplaetse ook geloven dat enige therapie zou kunnen
bijdragen aan een gedragsverandering, want niemand handelt tenzij omdat het
niet anders kan. Men kan de ketting van oorzaak en gevolg niet doorbreken. Is
dat werkelijk zo? Spoort het met wat economen en gedragspsychologen bevinden,
die volop inzetten op nudging en vaak merken dat consumenten of burgers toch
een andere route kiezen en daardoor wordt een voorop gezet doel niet bereikt.
Tegen
de benadering van Verplaetse kan men ook inbrengen dat mensen zonder vrije wil
zich inderdaad laten meedrijven door wat op hun afkomt aan prikkels en stimuli.
Welnu, als we om ons heen kijken zien we weinig mensen die zomaar meedrijven op
de golven, al zijn ze er wel en dan hebben ze een pak problemen. Peter Bieri
beschreef dit in “Het handwerk van de vrijheid”, maar te vrezen valt dat deze
filosoof zich niet afdoende zou hebben geïnformeerd over de status quaestionis
in de neurologie en de neurowetenschappen. Of zou het zo zijn dat Jan
Verplaetse voorbarige conclusies heeft getrokken uit enkele bevindingen over
het knipperen met de vinger? Want voor Peter Bieri geldt dan toch wel dat vrije
wil een mogelijkheid is om iets te ondernemen dat niet vanzelfsprekend gegeven
is, zoals het voornemen de Minutenwals van Chopin in de vingers te krijgen. Dan
gaat het niet om een eenmalige wens, maar om een praktijk van oefening en
discipline, die samengaan met de wens. Komt het er niet van te oefenen, dan
blijft men wel denken iets te willen, maar men doet er niets aan.
Evenzeer
kan men zich afvragen of men mensen wel kan afschilderen als willoze en dus
machteloze bouwers aan een eigen leven, toch ook een issue waar vandaag nogal
eens over gesproken wordt. Want machteloosheid van personen is bron van veel
psychisch onheil, onder meer burn out, net zoals de gedachte dat elk handelen
vergeefs is. Misschien vindt men dat een correct mensbeeld maar het staat haaks
op het mens- en wereldbeeld dat de Verlichting heeft opgeleverd. Zoals Yuval
Noah Harari terecht aanstipt in Homo Deus, de aanpak van de moderne
technologieën en wetenschappen, ook in de Humaniora leggen de bijl aan de
wortels van het humanisme dat we geacht worden hoog te prijzen. De filosofie
kan zich beroepen op wetenschappelijke bevindingen om een nieuwe weg in te
slaan, zoals Jan Verplaetse uitdrukkelijk doet en daarbij bekommernissen over
de gevolgen ervan voor het mens- en wereldbeeld terzijde te laten. Men kan ook,
zoals andere filosofen betrachten, de ontwikkelingen in de vele
wetenschappelijke (sub-)disciplines nagaan en onderzoeken wat de gevolgen
kunnen zijn voor mensen als u en ik, want de mens, dat horen we te weten,
bestaat niet.
Daarom
is het belang van de discussie die Jan Verplaetse aangaat niet zonder belang,
want als hij meent dat we mensen niet kunnen straffen, maar slechts bewarende
maatregelen kunnen nemen om te verhinderen dat iemand opnieuw misdaden pleegt,
dus gevangenisverblijf in plaats van gevangenisstraffen opleggen, dan gaat het
voor slachtoffers ook wel duizelen: die dader wilde zelf niets van hem of haar,
een stuk materieel bezit of erger, lijfelijke integriteit en hij of zij niet
verantwoordelijk, want hij/zij kan het gewoon niet willen, want er bestaat niet
zoiets als vrije wil. De term vrijheidsberoving heeft in die benadering
uiteraard betekenis terwijl mensen die getuigen van een onterechte arrestatie
getuigen over hoe zwaar die vrijheidsberoving wel niet is.
Het
valt op dat de discussie die Verplaetse aangaat in de brede media bij
recensenten en opiniemakers niet zo heel veel weerklank blijkt te vinden, al
zeker niet bij politici, die geheel en al uit vrije wil lijken opgetrokken.
Maar vrije wil kan men niet vastnemen en alleen waarnemen in de gevolgen en dan
gaat het niet over knippen met de vingers, noch alleen over wandaden plegen,
wel over hoe we proberen een goed leven te leiden. Zoals Michael J. Sandel vaststelt
in zijn bundel “Politiek en Moraal”, kan men niet zomaar stellen dat mensen
alleen maar kunnen aangepord worden het juiste te doen, want wie bepaalt – voor
eens en voor al – wat het juiste is, terwijl we beter kunnen nadenken over het
goede. Dat is geen metafysisch begrip, maar wel een concept dat toelaat na te
gaan wat de gevolgen van een handeling, een daad kunnen zijn. Intentioneel
mensen schade toebrengen omdat we er zelf voordeel bij hebben, zal dan wel het
kwade zijn, zeker als we ons over de gevolgen voor het slachtoffer niet
bekreunen.
In het
huidige debat over moraal, ethiek, komen die inzichten niet altijd meer aan
bod, want wie spreekt over het werk van Peter Bieri, het handwerk van de
vrijheid, al was het maar om kritische kanttekeningen bij te maken. Ook het
denken van Nussbaum over woede kan voor dit onderwerp wellicht enig licht
werpen op de zaak. Begon ik deze overwegingen met een afmeten van het terrein
waarop die vrije wil betrekking zou kunnen hebben, onder meer in het licht van
wat Jan Verplaetse, evolutionair psychologen en anderen ertegen in het geweer brengen
dan moet ik onderzoeken of het mensbeeld dat Jan Verplaetse poneert nog te
verzoenen valt met wat we als een van de resultaten van de Aufklärung mogen
beschouwen, namelijk de autonome mens, of liever, dat elke mens in potentie in
staat is zichzelf doelen te stellen en daarnaar te handelen. Over de
hoeveelheid autonomie valt zeer zeker een boom op te zetten, want dat valt niet
a priori te bepalen.
Hadden
we het in dit stuk over het goede en het kwade, over de excuuscultuur, dan kan
gezegd worden dat mensen die er zich bewust van zijn hun geliefde(n) kwaad te
hebben berokkend, ook schuldbewust kunnen zoeken naar genoegdoening, naar een
manier om de schuld te vereffenen, ook al weten ze niet of die geliefde(n)
bereid zouden zijn tot vergeving, dan zal niet in een paar zinnen uitgeklaard
kunnen worden. Wel denk ik dat vrijblijvende excuses voor de aangerichte
overlast, niet afdoende kan zijn. Heel wat lieden die de laatste tijd in het
nieuws komen omdat ze vrouwen of mannen zouden hebben lastig gevallen,
seksueel, lijken zich zelfs van geen kwaad bewust en vinden dat wat ze deden
hun goed recht is. Ze kunnen er, zoals Theodore Dalrymple in “Life at the
bottom” niet aan doen. Die mensen uit de heffe des volks zeggen dan “het mes
ging er gewoon in”, niet door de eigen wil dus. Zouden die mensen als Harvey
Weinstein hetzelfde excuus opdissen? Het ziet er naar uit. En toch worden ze
niet gestraft, want een leger advocaten beschermt hen tegen bewarende
maatregelen. De markt en de samenleving is evenwel genadelozer. Zij wilden
vrouwenvlees en liefst, zoals de sultan in 1001 nacht elke keer een ander. Ze
legden er alles toe aan dat niemand hen zou aanspreken op hun gedrag en
dreigden slachtoffers af, of lieten dat doen, zoals Daniel Strauss-Kahn, die de
openbare aanklager niet tegensprak toen die het slachtoffer ook nog eens
onbetrouwbaar noemde. Zonder overwogen
wilsdaden gaat dit niet. Voor mijn begrijpen is de vrije wil cruciaal maar dat
het niet altijd tot wenselijke daden hoeft te leiden is niet het punt.
Het
blijft een aanname die diep in onze culturele en intellectuele traditie is
geworteld, dat mensen over een vrije wil beschikken. De materiële bewijsvoering
voor het bestaan van vrije wil zoeken in een neuron, gaat wel erg in tegen
opvattingen dat het bewustzijn dan wel een algoritme moet zijn, maar dan een
die behoorlijk complex in elkaar zit. Biologen als Frans De Waal hebben
vastgesteld dat dieren ook vormen van bewustzijn hebben en dat ze in een aantal
opzichten intentioneel kunnen handelen, zodat het vreemd zou wezen als een door
geëvolueerd wezen homo sapiens niet over een bewustzijn zou beschikken. Over
hoe die vrije wil dan functioneert, valt nog veel te zeggen en dat we niet
altijd even vrij kunnen handelen als we zouden willen, behoeft ook geen uitleg,
want we leven als sociale wezens, zoals ook Aristoteles al wist.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten