Bart de Wever over segregatie? Vaststelling of aanzet tot remedie



Dezer Dagen



Apartheid en samenleven
Samenleven en verschil



Stil uit de musical "West Side Story", waarin het moeilijke
samenleven van groepen, subculturen tot een tragedie leidt,
wanneer twee leden van elkaar vijandige groepen met  elkaar
iets hebben. Dood is de enige oplossing. We snoepen van de
donkere romantiek, maar hoe vaak loopt niet het
rustiger af? Geen idee. Maar geeft wel weer dat er
vele vormen van segregatie zijn, zelf gekozen en
elkaar opgelegd. 
De burgemeester van Antwerpen sprak over een feitelijke apartheid die zich in de samenleving heeft geïnstalleerd en de reacties laten zien dat de uitspraak weer eens onverwacht is gekomen. Toch is het inderdaad de vraag hoe een samenleving kan voorkomen dat mensen zich in een eigen comfortzone bewegen en alleen als het hoog nodig is, buitenstaanders accepteren. Men zegt dat het goed is de eigen comfortzone te verlaten, maar is dat menselijk gezien wel zo. Toch stelt de burgemeester een vraag aan de orde die we ook ernstig moeten nemen: zou het kennen dat iedereen echt gemobiliseerd kan worden mee te gaan in eenzelfde inspanning? Hier zien we ook progressieve groepen en partijen optreden die zelf ook die weg op willen. Nog maar eens nadenken over wat het is deel uit te maken van een samenleving. Hoe omgaan met verschil wordt dan ook op een opdracht. Integratie bepleiten hoeft niet te betekenen dat iedereen in hetzelfde procrustesbed gelegd wordt. Homogeniteit kan nooit het resultaat van integratie wezen: dat is ook niet wat de burgemeester voor ogen heeft staan.

Jaar na jaar, sinds 1991 zien we de discussies weer opduiken, in andere bewoordingen, met andere voorbeelden, over hoe wenselijk het zou zijn als er werkelijk geen schotten zouden bestaan in de samenleving, hoe arm en rijk, blank en bruin met elkaar in harmonie zouden samenleven en elkaar het licht onder de zon gunnen. Het erkennen van verschillen, van andere opvattingen die niet per se stroken met de eigen inzichten aanvaarden dat ze niet leiden tot verstoring van de orde, het is al een hele poos een maatschappelijke zorg. Daar gaf de burgemeester dus lucht aan en hij zou dus willen dat we onze comfortzone verlaten. Maar wie Tomorrowland  bezoekt en houdt van techno, zal niet zo gauw naar een concert met muziek van John Adams of Georges Gershwin bijwonen, toch. Niettemin horen we nog wel echo’s van het anti-elitaire discours terwijl er aan Gershwin weinig elitairs te bespeuren valt, behalve dat men de muziek wel moet leren kennen. Overigens, het verwijt dat iets elitair zou zijn werd al te vaak ook gehanteerd om de bange blanke man op stang te jagen.

Een samenleving als die waarin we nu leven, vertoont niet meer de homogeniteit die er aan andere, oudere wordt toegeschreven, maar het merkwaardige blijft dan dat men vermoedt, suggereert dat die oude samenlevingen, bijvoorbeeld tijdens de bel epoque wel homogeen en geordend was, dat iedereen zijn plaats kende en vooral de vrouwen hun plaats, terwijl dat bij nader toezien hoogstens nog kon gelden voor dorpen in afgelegen valleien en op de heide. Rond en in steden ziet men dat de maatschappelijke verschillen maar een bron van verschil, van (gesmoord) conflict en van een zekere angst, doch ook van hiërarchie en geplogenheden, rituelen zelfs. De boer die de landknecht op bamis betaalt, de waard van de herberg die een nobele heer een voorkeurbehandeling geeft, het lijkt allemaal achterhaald en doet zich niet meer in die vorm voor, de maatschappelijke orde zelf werd en wordt door geplogenheden en onuitgesproken regels bepaald, die vreemdelingen, zelfs andere Europeanen – als we naar Vlaanderen kijken – zich niet onmiddellijk eigen maken, laat staan dat men die altijd begrijpelijk kan maken. Waarom? Daarom.

De wijze waarop we leven, elk in de eigen circuits laat toe zich niet door anderen gehinderd te weten. Moet men echt allemaal naar de cyclocross? Of naar het voetbal, dan zou men nog grotere stadia moeten bouwen, terwijl er geen plaats meer is voor bescheiden sportarena’s met de nodige gradins en sky boxes voor het publiek. Moet men echt deelnemen aan de rivaliteit tussen Brugge en Antwerpen, op het vlak van voetbal?

De opmerking van de Antwerpse burgemeester oogt interessant en de verwijzing naar apartheid doet wenkbrauwen fronsen, want werd de man niet de bron van alle ellende beschouwt, die polarisatie veroorzaakt komt melden dat de samenleving met een verregaande vorm van apartheid te maken krijgt, die niet door wetten en handhaving wordt veroorzaakt. Hemel! Wat moeten we daarmee? Of zou het zo zijn dat de maatschappijvisie van de heer burgemeester dan toch berust op zinnige aannames?

Een reactie was dat mensen in een massasamenleving niet gedwongen mogen worden met anderen over de weg te kunnen en elkaar te ontmoeten. Men zegt wel eens dat rijken zich verzamelen in oorden als Knokke-Le Zoute, dat anderen in Blankenberge te vinden en zeilers in Nieuwpoort. Het klopt, al zal men ook wel eens een welstellend heerschap in een dorpscafé aantreffen, omdat hij er de spontane sfeer kan genieten, die hij elders vooral ontberen moet. Dat men niet zomaar naar een Marokkaans theehuis kan gaan, omdat men er in een wereld terecht komt, die men niet kent, lijkt geesten, gespeend van enige geborneerdheid, onbestaanbaar. Toch woonde ik al eens een feestje, een muziekoptreden mee waar een Turkse componiste haar muziek presenteerde. Daar was het gezelschap best aangenaam wisselend, gemengd zeg maar. Al vaker kon ik vaststellen dat gedeelde interesse metterdaad tot ontmoetingen kan leiden buiten mijn comfortzone.  

De burgemeester stelt zich vragen bij het feit dat zoveel mensen erin slagen mensen met andere levensgewoonten niet hoeven te ontmoeten. Wie herinnert zich nog de film “Flodder”, waar met dat verschil aardig de draak werd gestoken? Juist, dat waren, zoals dat vandaag heet, “Aso’s”, asociale sujetten, terwijl de mensen van de wijk heel sociaal en conviviaal met elkaar omgaan in de tennisclub en het clubhuis. De cultuurschok werd op flessen getrokken, maar hoeveel zogenaamde aso’s konden die film smaken?

Men kan ook denken aan subculturen, zoals extreemrechtse jongeren die hun eigen leefwereld opbouwen, waar de maatschappij als vijand geldt en elke buitenstaander met opvallende argwaan en weinig welwillendheid bejegend worden. Soms loop je onnadenkend een café binnen en merk je binnen de kortste keren dat je er niet welkom bent. Passeer je er eenmalig dan is er geen probleem, maar soms blijken mensen er hun plaats te zoeken, omdat het café aangenaam nabij is en dat het er niet zo erg is als men zegt. Het eind van het liedje kan zijn dat die onbekende aanvaard wordt, maar evengoed kan het op een conflict uitlopen. Hoe doen under cover agenten dat dan?

Zelfs binnen de blanke autochtone samenleving bestonden er subculturen die elkaar niet begrijpen, die elkaar evenwel met rust laten, tot een van de partijen de onzichtbare grenzen overschrijven. Het moet wel gezegd dat ik als jongere, toen ik in Gent, Antwerpen of Brussel kwam lang de indruk had dat wie sprak over achterbuurten, wel hard moest zoeken om er nog een te vinden. Door allerlei ontwikkelingen zag men wel dat er een segregatie bestond, waarbij oude huizen steeds meer uitgeleefd werden, tot er plots een nieuwe dynamiek kwam, waarbij inderdaad de territoria met elkaar gingen botsen. Het beleid van onder meer Philippe Moureaux, lange tijd burgemeester in Molenbeek heeft die grenzen niet geslecht of in vraag gesteld, van renovatie van huizen en wijken was er niet direct sprake, zag ik op busritten van Ganshoren naar het Zuid des avonds. Er kon zich van alles ontwikkelen in de wijken waar de autochtone bevolking, in feite ook migranten, maar dan uit alle hoeken van Vlaanderen en Wallonië plots verdrongen werd. In een paar wijken lijken nu de armere bewoners verdrongen te worden.

Men kan de burgemeester niet verwijten dat hij een onaangename vaststelling wereldkundig maakt, de vraag is hoeveel politici kunnen wegen op de samenleving om een ongewenste situatie weg te werken. Is het niet problematisch dat men de vrijheid van personen binnen het kader van de wet een eigen leefwereld op te bouwen, te kiezen waar men zijn of haar inkopen doet en dat niet iedereen zonder meer voor het goedkoopste gaat, maar waar wil voor zijn of haar geld en dus ook mensen ontmoet die er op dat terrein gelijkaardige gedachten op na houdt, zou willen inperken. Hoe hard slaat de segregatie toe en in welke mate heeft die ongewenste gevolgen? Of zoekt men een werkbare vorm van samenleven, waarbij elkaar met rust laat?  

Er speelt nog iets anders mee, zoals Martha Nussbaum vaststelde in haar werk over woede, namelijk dat we goed dienen te beseffen dat we naast onze uitverkoren kring, soms maar niet altijd familie ook mensen kunnen ontmoeten die we niet zelf gekozen hebben, maar waar we toch mee om te gaan hebben en dat liever goed dan kwaad doen. Dan is er de wereld van mensen die we wellicht nooit zullen ontmoeten, tot we plots in een stilstaande trein wegens een persoonsgeval met elkaar aan de praat gaan en fijne mensen ontmoeten. Het is dus zaak te weten dat we niet altijd zomaar elk contact van belang hoeven te achten, terwijl het niemand vrijstaat anderen zomaar voor randdebielen te houden.

Dat we niet altijd iedereen te vriend kunnen houden, dat we wel eens last hebben van blanke patsers, die in een aangename zomertuin plots de boel op stelten zetten door overdadig en onnodig luid te kletsen en vooral te lachen, te bulderen, waarbij algauw de pikorde duidelijk wordt. Daarom is er genoeg ruimte nodig waar mensen zich ongehinderd kunnen bewegen en is het geen kwestie van onverschilligheid, als we ons niet moeien met wat anderen doen. Ga eens in een bos wandelen, het Leen in Eeklo en zie hoe mensen daar op een zondagmiddag in volkomen onverschilligheid elk hun eigen kleine eilandje vormen, hoe de ouders met kleine kinderen vlakbij het speeltuintje zitten en anderen liefst aan de andere kant van het terras een tafel zoeken. Ontmoet men een bekende, dan kan men volstaan met een groet of een gesprek aangaan, al naargelang. Het zijn normale reflexen, waarbij men elkaar kan ontzien zonder er zich aan te hoeven ergeren.

Burgemeester Bart de Wever heeft een punt als hij zijn vaststelling op tafel legt en ons aangeeft dat we nog wel heel weinig met elkaar te maken (willen) hebben. Individualisme is dan bij links en bij rechts de gemakkelijke uitweg, maar gezond individualisme houdt in wat Ignaas Devisch “werkbare onverschilligheid” noemt, waarbij men niet empathisch op elke ontmoeting met een dompelaar of straathoertje ingaat. Gezond individualisme impliceert ook dat men redelijke aandacht besteedt aan wat er in de samenleving gaande is. Als er groepen zijn die LGBT ondragelijk vinden want in strijd met Gods plan, dan moet men hen ertoe bewegen te aanvaarden dat Gods plan met de mens niet zo eenduidig is als men het zou willen. Leren leven met de imperfecties of wat men als zodanig ervaart, vormt ook een aspect van een redelijk mens. De zoektocht naar het goede leven, naar welbevinden vergt ook iets van personen en vergt ook een zelfbeeld dat niet geschokt wordt door onwelkome realiteiten. Toch zal men merken dat mensen die wel eens luidkeels roepen dat deze of gene geen plaats heeft in de groep, wegens beperking of wegens geaardheid, in de praktijk toch menselijk omgaan met anderen. Anderzijds, kan men tegelijk roepen in het salon dat men niet mag discrimineren en andere mensen niet onheus behandelen omdat ze een gekleurde naam hebben, maar zelf geen inspanning doen om zich buiten dat salon te begeven?

Wat opvalt dezer dagen, zoals ook Micheal J. Sandel opmerkt is dat mensen steeds meer onwelkome realiteiten willen uitwissen. Bovendien, we gaan zo op in onze ervaring, in de beleving van dingen dat we wat fout vinden, want storend in onze belevingswereld,  domweg niet aanvaarden. Je wandelt domweg op de Grote Markt en er zitten op de bankjes een paar stelletjes, jonge jongens die er even poseren tijdens een opgelegde stadsbezoek die met andere jongens duidelijk iets hebben. Zelf vond ik het niet bijzonder opvallend tot een oudere dame die met een vriendin langs liep begon te jammeren over de teloorgang van de goede zeden. Dat vond ik pas naar, want die jongens deden niemand iets kwaad. In de boekhandel sprekend met een vriendin over wat die goede zeden nu wel zouden zijn, kwamen we tot de bevinding, uiteraard, dat anderen ongemoeid laten als ze niemand storen wel het beste is, wat men doen kan, terwijl we opmerkten dat dezer dagen mensen zich meer dan dertig, veertig jaar geleden ergeren aan ongewenst deviant gedrag, ook wanneer het niet stoort, immers, het stoort vanzelf omdat het niet beantwoordt aan eigen normen. Ook toen was het gedoe met een gettoblaster storend gedrag, dat wil zeggen als iemand in de publieke ruimte iedereen opzadelde met oorwurmen of erger, zorgde dat voor ergernis.

Sociologen onderzoeken van alles, maar vergeten dat we ook goed antropologisch onderzoek naar die zelfgekozen segregatie zouden moeten aanvatten. Het gaat erom, zoals Richard Sennett beschreef in “Respect” dat men naast statistisch onderzoek ook diepgravende interviews opzet, waarbij de onderzoekers zich eerst proberen eigen te maken wat mensen ertoe brengt zich in hun leefwereld op te sluiten, er desnoods zelfs een dubbele levensstandaard op na houden, een voor de buitenstaanders en een voor de eigen kring. Sennett beschreef hoe leden van oude Bostonse families, wier zonen aan Harvard vanzelf lid werden van de Porcellians, op zeker ogenblik vaststelden dat ze niet meer de klasse vormden die ertoe deed, daar naar handelden om te overleefden maar intussen wel de schijn ophielden.

Men kan de andere als deplorabel voorstellen, beweren ervan te gruwen, maar nog eens, toen de hanenkammen begonnen op te duiken was dat eerst een bezienswaardigheid, tot je iet of wat van die Punkers begon te begrijpen en moest vaststellen, dat hun gedrag vooral aanstellerij was. Maar men moet wat, ook om ergens bij te horen.

Ik denk dat het goed was dat de burgemeester De Wever de discussie op scherp heeft gezet: wie klaagt over polariseren, wie klaagt over wederzijds onbegrip, moet erkennen dat mensen vooralsnog met die vermaledijde segregatie kunnen leven. De massasamenleving is nu eenmaal onze biotoop en dan moet men ook niet willen dat iedereen er dezelfde voorkeuren op na zal houden, inzake voedingsgewoonten of kleding, wat esthetische en levensbeschouwelijke criteria aangaat om iets mooi of goed te vinden. Wie al eens hoorde van swingers, mensen die er op vrijdag of een andere dag op uitgaan met hun partner om in een club elkaar de ruimte laten om vreemd te gaan, maar dit decadent vindt, moet er ook niet aan beginnen, toch? Wat andere mensen doen, ook al vindt men het zelf maar niets, moet er toch geen lawaai over maken, als het niet hindert voor de eigen beleving en het eigen leven, terwijl dat vandaag nog wel eens naar wil uitpakken.

Ik kan me wel indenken welke waarden ik zou moeten omhelzen als ik een moslim was geweest, maar had ik me in die omstandigheden kunnen inbeelden hoe het is agnostisch en ethisch liberaal door het leven te gaan? Ik zou moeten erkennen dat ook zij dat kunnen en net zoals ik in mijn denkoefening vaststellen dat bepaalde aspecten ervan mij, vanuit mijn positie niet zinnen, zouden zij dat ook moeten erkennen. De scheiding van jongens en meisjes voor zoveel als nodig en de idee dat Marokkaanse moeders hun zoontjes als prinsen opvoeden, zou ik vervolgens als niet zo vreemd moeten zien, want hoe lang is het geleden dat ook bij ons moeders vaak hun (oudste) zoon met bijzondere welwillendheid bejegenen, terwijl de vaders geacht werden voor de nodige strengheid te zorgen in de opvoeding?

Kan men die segregatie van bovenaf ongedaan maken? Moet de overheid willen dat het anders wordt? Wie een volkomen samenhorige samenleving wil, kan die segregatie wellicht niet dulden, maar neem nu het tolerant geachte Rotterdam rond 1700, waar de schout een vader en zoon Mandeville vervolgt omdat ze zich niet voegen aan de norm, de Dordtsche Confessie, de strenge opvatting van het Calvinisme, terwijl zij, als artsen, universitair geschoold al lang en breed bij de rekkelijken op de thee gingen en dan maar Londen trokken. Kon Job Cohen proberen de boel samen te houden toen Theo van Gogh vermoord was geworden, komt mij een gepaste reactie voor, maar het was ook duidelijk dat hem dat niet zou lukken. Wijlen burgemeester van der Laan diende vast te stellen, toen een jonge voetballer van Ajax, Abdelhak Nouri die na een hartstilstand ernstig beschadigd op herstel wachtte, dat forse F-siders, de hevigste supporters met Marokkaanse vrienden en naasten van Nouri elkaar vonden in een rouwdienst. Eerst staken die supporters vuurwerk af en dan vervolgens namen de Marokkaanse mensen hen mee in het gebed, wat vooral ontroerde omdat men de stilte huldigde.  Abdelhak Nouri was een begenadigde voetballer, maar iedereen was getroffen door zijn gezondheidsproblemen en de vrees dat hij niet meer zou voetballen. Hier werd de segregatie opgeheven, niet door een decreet of oekaze, maar omdat mensen over de grens gingen uit medeleven en verdriet om een geknakt leven.



Bart Haers 

Reacties

Populaire posts