Een trahison des clercs?
Dezer
Dagen
Openheid en geborneerdheid
Intellectueel debat aanjagen
Volgens
de heer Leo De Bock, voormalig hoofdredacteur VRT-nieuwsdienst, doen we niet
genoeg om de migratiecrisis aan te pakken. Zou het? Mensen zijn lomp tegenover
een pasgeborene, andere vinden dat ze maar moeten integreren en dat onze
samenleving islamiseren zou. Vele meningen die inderdaad vragen oproepen, maar
de Heer Leo De Bock vindt het van den zotten dat intellectuelen niet in het
geweer komen, maar zich met bijzaken gaan bemoeien. Echter, hij spreekt mensen
als Torfs of Carl Devos aan, die zelden blijk geven van vijandschap tegenover
wie dan ook. Wat zouden zij dan tekort schieten? Men kan altijd weer vrezen dat
de samenleving op springen staat, maar sinds dertig jaar is er in Brussel (19 gemeenten)
en dan vooral in dicht bevolkte wijken, waar veel migranten al decennia een
stek hebben, weinig gedaan om de spanning uit de lucht te halen. Leo De Bock
vergist zich, toch is er veel aan de hand.
Wie
stuurt aan op de desintegratie van Europa? Vele stemmen, dat is waar en de
media weten niet de goede toon te vinden tussen kritiek op het functioneren en
het belang van goede oppositie enerzijds, terwijl er anderzijds niet pal
gestaan wordt voortbestaan van de EU. Dat onevenwicht in de commentaren blijft
me verbazen. Ook inzake integratie staan we voor een raadsel, want het mag duidelijk
zijn, vermoed ik, dat men er niet mag vanuit gaan dat migratie en integratie
vanzelf gaan. Gedurende meer dan twintig jaar hebben welmenende mensen slag om
slinger beweerd dat wij, de autochtonen vriendelijker dienen te zijn voor
nieuwkomers, terwijl dat verre van evident is. Het belang van goede integratie?
Het
vermogen om mensen te ontvangen in een samenleving is ook functie van de
dichtheid en de vertrouwdheid met elkaar. In die zin kan men van mensen die
zich er thuis voelen en weten, verwachten dat zij die samenhang, het sociale
weefsel niet zomaar verloren laten gaan. Stedenbouwkundigen blijken vaak blind
voor het proces van verdringing, zoals in onze steden sinds de jaren 1980
overduidelijk het geval was, of men dat nu prettig vind of niet. Dat proces van
verdringing is overigens pas in de afgelopen dertig, veertig jaar een zaak van
een etnische melting pot geworden. Voordien, als men kijkt naar de ontwikkeling
van onze steden sinds de tweede helft van de negentiende eeuw, als gevolg van
de demografische boom toen en de industriële revolutie zag men de voorsteden
groeien en ook in de steden zelf had men beluiken of andere vormen van goedkope
woongelegenheden met weinig comfort, die nadien werden gesaneerd. Onze
samenleving is al bij al de laatste twee eeuwen in de greep van grote
veranderingen en wat men graag oude tradities noemt, blijken bijna steevast het
product van “invented history”, waarbij men dus allerlei activiteiten die ooit
zouden bestaan hebben, niet zelden eenmalige gebeurtenissen die in de bronnen
wegens hun uitzonderlijkheid vermeld werden, kregen plots het stempel van
authenticiteit en traditie.
De
moderniteit was overigens wars van die tradities, waardoor er in de samenleving
spanningen ontstonden, die dan weer ideologisch vertaald werden. Identiteit
versus openheid, ontvankelijkheid, veiligheid en zekerheid, vooruitgang dan weer
tegen … niet achteruitgang noch stagnatie, maar een eclectisch aanwenden van de
moderniteit. Niemand kan zonder meer progressief uit de hoe komen, zonder
ergens met zichzelf in tegenspraak te komen of zonder op enkele punten
inconsistent te blijken, want de vooruitgang alleen blijft uiteindelijk een
leeg vat. Gedurende jaren werd ons verteld dat men algauw medicijnen tegen
Parkinson en Alzheimer zou vinden, nu blijkt dat een grote speler, Phizer het
onderzoek stopt. De kosten lopen te hoog op en de baten komen niet in zicht. Toch
zou het oneerlijk wezen de Big Pharma en het kapitalisme hier voor schut te
zetten, want het kan inderdaad moeilijk ontkend worden dat die aandoeningen van
het neurologisch systeem vooralsnog wel beschreven werden, soms werden genen
gevonden, maar het mechanisme en de therapie blijken vooralsnog moeilijk.
Nu,
het brein beschouwen als een afgesloten entiteit blijkt niet voor iedereen evident,
omdat de vele facetten van dat systeem moeilijk te overzien blijken. Dus zijn
mensen, vooralsnog, niet goed voorspelbaar, dat geeft problemen voor het onderwijs,
voor het samenleven en voor het ouder worden, kortom, voor een flink deel van wat
onze samenleving als proces, als eindeloze reeks processen geldt dat de
voorspelbaarheid minder sterk is dan men het graag voorstelt. Men kan er ook
niet omheen dat we meer zijn dan alleen atomen, maar verbindingen, natuurlijke
en andere aangaan met mensen in onze nabijheid en dat dit tot cultuur, tot
gewoonten en aannames over de aard der dingen en over hoe het is goed te leven
aanleiding geeft. We groeien op in een netwerk van tradities en vinden het
raar, naar of erger als mensen daar geen voeling mee hebben. Bovendien, sinds
de oudheid bestond er zoiets als gastvriendschap, waarbij een groep mensen een
vreemdeling respect verschuldigd was, of een paar mensen, maar grote groepen
vormden een bedreiging, omdat de eigen leefwereld daardoor aangetast kon
worden.
Het is
natuurlijk zo dat we sinds de Volksverhuizingen in de vierde, vijfde eeuw van
onze era de indruk hadden dat mensen ergens sinds mensenheugenis woonden, dat
generatie na generatie verwantschapsgroepen relatief dicht bij elkaar bleven
wonen, maar de mobiliteit werd al in de middeleeuwen een issue, omdat
bijvoorbeeld steden – eens de structuren en machtselites zich gevormd hadden –
streefden naar stabiliteit. Zonder immigratie zouden steden evenwel niet levensvatbaar
blijken, doch men bleef lang niet meer dan medebewoner “metoikos” zonder
rechten, want die werden afgedwongen. Macht werd verdeeld via vormen van coöptatie
binnen de elites en wie tot die groep wilde doordringen had best een stevig
draagvlak van anderen die ook met de zittende elite een eitje te pellen had. De
geschiedenis van steden als Gent en Brugge hebben meermaals episodes gekend waarbij
de oude elite uitgedaagd werd door nieuwe groepen die dachten aanspraak te
kunnen maken op een plaatsje onder de zon. Overigens blijkt ook maar al te vaak
dat elites binnen steden zelden zo homogeen zijn als men het later is gaan
voorstellen en ook met de stabiliteit valt het wel eens tegen. De demografie
blijkt hier van gewicht in die zin, dat in steden en in belangrijke families de
beperking van het nageslacht vaak de eerste verdediging vormde tegen verlies
aan sociale status. Huwelijken binnen de groep konden ook leiden tot verlies
aan diversiteit en aanpassingsvermogen aan nieuwe omstandigheden. Middengroepen
hebben niet enkel het nadeel dat ze moeilijk af te bakenen zijn, maar ook nog
eens dat ze in beginsel blijk geven van een sterk ontwikkeld aanpassingsvermogen.
Kortom,
wie een claim wil leggen op een bepaalde positie, beroept zich op een vorm van
erfenis die men (ongeschonden) moet doorgeven en bovendien moet men zorgen voor
een voldoende draagvlak, terwijl men tegelijk altijd statusverlies vrezen moet.
Hoe diep die inzichten zijn ingesleten in onze samenleving, blijkt moeilijk te
onderzoeken, want we beschouwen het vaak allemaal als bijzonder evident. De
instroom van nieuwe medeburgers, al dan niet in grote getale, zorgt dus als
vanzelf voor ongemak, hoe ruimdenkend mensen ook denken zelf te wezen. Grote
verschillen inzake bijvoorbeeld de verhoudingen tussen mannen en vrouwen, blijkt
men als persoon en als groep niet altijd te kunnen beheersen, want men vreest
het vertrouwde kader te verliezen. Iemand als Leo De Bock, vergeet deze antropologische
en min of meer rationeel te beargumenteren grondslagen en meent dat we wel “open”
zullen moeten staan voor de nieuwkomers.
Al
jaren loopt er een scherpe discussie over identiteit, waarbij vooral wie tegen
het hechten aan een eigen identiteit gekant zegt te zijn, probeert die identiteit
nauwkeurig te beschrijven en veralgemeningen zijn niet van de lucht, waarbij
alle Vlamingen van koers, veldkoers, frieten met stoofvlees en bier zouden
houden en niet zonder zouden kunnen. Is het zo dat mensen, omdat ze niet in
Gent werden geboren of Waarschoot, maar ergens in de Riff of Anatolië geen facetten
van onze cultuur zouden kunnen oppikken. Graag zegt men dat er een taalprobleem
is, dat ze de taal niet afdoende onder de knie krijgen, maar er zijn er die
duidelijk laten zien dat de taal de hinderpaal niet kan zijn. En ook op andere terreinen
kan men merken dat cultuurverwerving best mogelijk is. Toch hoort men wel eens
dat ze niet willen integreren en op religieuze gronden zegt men wel eens dat
het ook niet kan. Zoals Joodse mensen rond 1900 in Europa, van Wenen tot Parijs
in elk geval, konden behoren tot de ongeschoolde arbeiders als tot de (intellectuele)
elite, waarbij men met spijt opmerkte dat ze soms in een generatie naar de top
doorgroeiden, want ze hadden ambitie. Ook andere voorheen uitgesloten groepen,
konden plots aan de knoppen blijken te zitten, zoals men moet vaststellen dat
de Derde Republiek op zeker ogenblik nogal wat Protestantse prominenten kende.
Waarom valt het zo moeilijk vast te stellen dat de sociale mobiliteit bij
kinderen van arbeidsmigranten wel degelijk begonnen is en uitbreiding neemt.
Spijtig? Sommigen zullen het er lastig mee hebben, maar meestal ziet men het
domweg niet. Men kijkt vooral naar die mensen die inderdaad niet mee blijken te
kunnen.
De
aard van de samenleving, de open samenleving zoals velen onder ons die naar waarde
schatten, blijft voor anderen een bedreiging, omdat de open samenleving net het
zelfbeschikkingsrecht van personen positief sanctioneert en mensen kansen geeft
iets van hun leven te maken. Opvattingen over wat juist is of net fout, leven
evenwel onder ons en velen willen juist noemen wat de open samenleving
versterkt, anderen willen net de open samenleving als bron van onveiligheid,
waaronder dus ook statusverlies valt – opnieuw ijken op grond van oude
paradigma’s, die bepalen niet enkel hoe we onze vrijetijd besteden, hoe we met
andere mensen omgaan, maar ook wat we verwachten van onderwijs en media. Huwelijkspartners
vinden of kiezen, makelaardij op dat vlak, ze geven mee eigen accenten aan
onderscheiden culturen of subculturen, ze bepalen ook het lot van individuen en
leiden ook wel tot spanningen. Zo blijken progressief ingestelde mensen tegen
gedwongen huwelijken te zijn, maar als het over nieuwe medeburgers gaat, vinden
zij dat wij hun gewoonten niet aan de
kaak mogen stellen, op straffe van verwijten en voor racist te worden gehouden.
Men kan niet tegelijk staan voor de waarden van de Verlichting en tegelijk de
waarden ervan voor subculturen als niet universeel geldig vooropstellen. Dat leidt
tot een inconsistentie die niemand kan begrijpen.
Toch kan
het pragmatisch zijn aan bepaalde aspecten, verschillen wel aandacht te
besteden en aan andere niet. De strijd tegen het onverdoofd slachten en het afdwingen
van een verbod door Groen heeft me altijd wel verbaasd, want dan brengt men
moslims en joodse mensen in problemen, want zij moeten dan aspecten van hun
orthopractie, het stellen van juiste handelingen om in regel te blijven, laten
vallen. Het hele verhaal van de reine versus onreine voeding blijft ook wel
belangwekkend genoeg, om er zomaar een paar nare discussies over te voeren. Door
overigens zo op wat juist is en wat fout de focus te richten, blijken
fundamentalisten zowel in het progressieve als in het conservatieve kant te
zitten en elkaar aardig in balans te houden.
De
veranderingen in onze samenleving hebben met de migratie, arbeidsmigratie en
andere sinds WO II zeker ook te maken, terwijl we hoogstens kritiek op de globalisatie horen als
het over het verdwijnen van jobs gaat, zelden als het over het overaanbod aan
goedkope gebruiksgoederen gaat. De impact van technologische veranderingen, een
Industriële Revolutie waarbij fase III (de introductie van de pc in de
huishoudens) en IV (de connectiviteit via internet en dat via verschillende
dragers) in elkaar zijn overgegaan en wellicht maken we nu al fase V mee,
waarbij men denkt aan de mogelijkheden van computers die werken met
eigenschappen van de Kwantumfysica, om nog te zwijgen van het gebruik van
organische materialen. De immigratie blijkt veel duidelijker onze samenleving,
onze steden en zelfs dorpen te hebben veranderd, terwijl er niets menselijker
moet heten dan juist dat mensen, eens ze er weet van hebben, op zoek gaan naar
het paradijs. Voor de mensen in het paradijs roept dat vragen op, waarbij velen
die nieuwkomers willen opvangen, anderen zeggen liever hun hielen te zien, van
die nieuwkomers.
Leo De
Bock houdt ons voor dat we vriendelijk moeten zijn, zoals ik dat in het jaar
1974 te horen kreeg van de onderpastoor die ons voorbereidde op het heilig
vormsel, de plechtige communie: we moeten gastarbeiders als genode gasten zien.
In Waarschoot hadden we er toen nog geen gezien. Op college in Gent veranderde
dat, dat wil zeggen dat we per bus naar Gent reden en terug keerden, zodat we
de Sleepstraat en omgeving zagen veranderen. Die veranderingen zijn tot spijt
van velen, onomkeerbaar en toch hopen we dat het oude Vlaanderen hersteld te
zien, wat nu eenmaal niet mogelijk is. Aan de andere kant, we moeten onszelf
niet wegcijferen, maar net de belangwekkende aspecten van onze cultuur in al die
uitgebreid ervan moeten blijven koesteren. Zou het niet zo zijn, gezien
bijvoorbeeld het schrappen van Bach in het eindexamen Deeltijds Kunstonderwijs –
welke instrumenten ? – mee bijdraagt aan de afbraak van onze eigen traditie.
Kortom,
nadenken over het leven in deze landouwen zal ook gaan over hoe we onszelf zien
en wat we graag willen delen, zonder blind te blijven voor negatieve aspecten –
kritisch en loyaal – want we kunnen niet zomaar spreken over integratie, we
moeten ook weten wat dat betekent en daar blijken de weerstanders tegen de multiculturele
samenleving en de voorstanders van culturele zelfverloochening bondgenoten,
omdat beide in feite tot voorwerp van hun conflict de eigen medeburgers hebben
gekozen en beide vinden “hen” onmogelijk lijdzaam. Dat is niet het geval, maar
in een conflictmodel, komt er niets anders naar boven dan de gedachte dat
mensen niet weten waar het over gaat. Waarom zouden we niet mogen zeggen dat
een publiek zwembad alleen gemengd zwemmen kent? Dus geen uurrooster waar
momenten voorbehouden zijn voor dames alleen. Het is maar een voorbeeld, maar
lokale besturen krijgen wel eens de bal
toegespeeld en ook hier komen andere objectieve bondgenoten bij elkaar, zoals
dames die vinden dat ze rustiger kunnen genieten van de waterpret als er geen
mannen omtrent zijn.
De
discussie over integratie en assimilatie – hoewel dat laatste voor hardliners
ook niet kan – blijft woekeren omdat we geloven dat we weten wat onze cultuur
behelst. Vissen weten ook niet beter dat het water waar ze in leven hun leefomgeving
is, schreef Han Fortman, voor mensen is het niet anders, de eigen cultuur als
een ui afpellen, het gaat hen niet goed af. Inzien dat er bizarre gebruiken
leven, rond partnerkeuze en andere belangrijke keuzes, zal men niet zo gauw
zien. Toch menen we te weten wanneer het goede leven bij het tuinpad van mijn
vader veranderde, zodat niets meer hetzelfde is. Mobiliteit, ook sociale
mobiliteit werd lang als een fictie gezien, waarbij men zich afvragen moet, hoe
we zelf die vele vormen van mobiliteit hebben ervaren. De immigrant is geen
nobele wilde, goede wilde, maar ook geen kwalijke, te mijden gast. Mensen als
Leo De Bock vergeten dat men de levensomstandigheden van de ene, de migranten
niet kan verbeteren als men de eigen medeburgers voortdurend op stang jaagt. Vergeten
we tot slot ook niet als we naar partnerkeuze verwijzen, ook het punt van
metissage te berde brengen, iets waar Leo De Bock op geen enkel moment naar
verwijst en toch zorgt net dat voor een bijzondere dynamiek.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten