Terlouw en het pleidooi voor humanistische moraal
Reflectie
Over het verhaal & de moraal
Jan Terlouw op pad
Wat
Jan Terlouw tijdens zijn trip langs Nederlandse cultuurhuizen zal vertellen,
weet ik niet, al zou ik het wel graag eens meemaken, want dat een man van 80
nog zo begeesteren kan, jong en oud kan meeslepen, moet toch verwonderen. Kan
men ontkennen dat Terlouw voor mijn generatie van groot belang geweest is met
zijn boeken. Het lezen voerde ons mee naar de stormvloed van 1953 en wat daarna
volgde, naar de Hongerwinter en wat dat met zich bracht. Terlouw wil verhalen
vertellen en toch, er is een moraal, tot ergernis dan weer van mensen die
vinden dat er geen ruimte is voor moraal.
Zijn
er werkelijk mensen die menen dat we geen gearticuleerde set morele waarden van
node hebben, er zijn er ook die menen dat we de moraal vooral moeten expliciteren,
waarbij duidelijk is wat goed moet heten en wat fout. We kunnen ook nadenken
over wat goed en kwaad, juist en fout zou zijn, zonder daarom blind te blijven
voor de omstandigheden. Dat moraal niet goed kan zonder empathie, zonder begrip
voor de gevolgen van handelingen, kan men ook maar beter onder ogen zien, want
over het goede handelen zonder kennis van de omstandigheden zijn al veel tragische
verhalen geschreven, veel rechtszaken gevoerd.
Overigens,
het blijft wringen, dat zwaaien met stempeltjes als iets fout of goed bevonden
moet worden, want net dan lijkt men zich niet geheel in te laten met de context
waarin handelingen tot stand komen. Fout noemen wat ingaat tegen principes, kan
evengoed tot morele gemakzucht leiden terwijl het wel zorgt voor een
scherpslijperij die in de meest hardvochtige tijd van religieus of
revolutionair fanatisme tot uiting zijn gekomen. Kan men “de fabel van de bijen”
lezen als een pleidooi voor morele laksheid, het was ook een antwoord van Bernard
Mandeville tegen de schout van Rotterdam die hem en zijn vader, twee artsen,
die hen vervolgde omdat ze zich van de ware leer hadden afgewend. Helaas is de
geschiedenis van de laten zeventiende eeuw in Holland – hier terecht als
omschrijving gehanteerd – als het over religieuze en politieke ontwikkelingen
gaat, weinig bekend. Was Oldenbarnevelt het eerste slachtoffer van de
religieuze bedilzucht van de stijl in de leer staande aanhangers van de
Dordtsche Synode, die onder meer poneerde dat men zich op geen genade kan
verdienen, want God heeft alles voorbeschikt, voor elke persoon, dan zijn er
nadien nog vele andere gevolgd. Toch wilde men goed handelen, succesvol zijn,
want dat was het bewijs van de eigen uitverkorenheid. Ook Adriaan Koerbagh
streed tegen de strakke opvattingen van Gijsbert Voet, alias Voetius. Koerbagh
die de basisbeginselen van de rechte leer opzij schoof en een boekje schreef “Een
licht dat schijnt op donkere plaatsen”, maar ook juridische terminologie aan
minder geschoolde burgers overdroeg, werd vervolgd en stierf in het Rasphuis in
1669. De geest van bigotterie was er in Holland nog niet uit, toen Mandeville zich
als arts vestigde in Rotterdam. Na de Glorious Revolution bood Londen voor Hollanders, mensen uit de steden die
zich niet meer zo goed voelden in het door de contraremonstranten bestierde protestantisme
een uitweg. Koerbagh en Mandeville vonden dat de werkelijkheid, dat mensen zoals
ze zijn niet per se ondeugdzaam zijn als ze de ware leer niet volgen.
Bovendien, hun morele inzichten getuigden van grotere aandacht voor
persoonlijke discipline in plaats van het naleven van morele leefregels die van
bovenaf werden uitgedragen en opgelegd.
Uiteraard
heeft Bento de Spinoza ook het zijne bijgedragen aan een kritiek tegen zowel
het Cartesiaanse theater als tegen de morele scherpslijpers in Utrecht, waar
Voet de scepter van de religieuze rechtlijnigheid voerde. Spinoza vond dat men
aan het determinisme van oorzaak en gevolg niet ontkomen kan, maar bij nader
inzien, zal men toch moeten bedenken dat hij heel goed wist dat oorzaak en
gevolg in het handelen niet per se in ijzeren wetten te gieten was, wel dat we
in een omgeving leven waar we niet volkomen greep op kunnen hebben. Een goed
leven leiden? Voor Spinoza kon dat door met het verstand tegen de dingen aan te
kijken en inderdaad de omstandigheden te aanvaarden voor wat ze zijn.
Moraal
is niet iets wat je van anderen kan afdwingen zonder die anderen met misprijzen
te bejegenen en dat is nu net wat men Jan Terlouw niet kan aanwrijven,
misprijzen voor mensen. Daarom giet hij zijn inzichten, ook als wetenschapper
en als politicus verworven, in verhalen. Het gaat er niet om inzichten
afdwingbaar te maken, zoals allerlei organisaties dezer dagen zo graag doen,
als het om goede voeding, goed bewegen en opkomen tegen kanker gaat. Natuurlijk
moet men ziekten bestrijden, nagaan hoe men een en ander kan voorkomen, maar
ook daar, blijkt telkens weer, komt een onweerlegbare moraal opduiken. We
dragen schuld aan onze ziekten, terwijl men heel goed weet dat mensen ouder
worden dan ooit en derhalve de kans lopen op ziekten die met de ouderdom komen
en waar men weinig tegen vermag.
Het
blijft wel van belang na te denken over wat goed handelen is, zonder die af te
willen dwingen. Machthebbers kunnen gemakkelijk anderen een juist handelen opleggen,
zoals we dat de afgelopen decennia hebben gezien. In een discussie op televisie
ging het alweer over de “war on drugs” en dan bleek men het gebruik van cocaïne
gelijk te stellen met sociaal aanvaarde middelen als tabak en alcohol – al tijden
het voorwerp van bittere strijd – terwijl men over het gebruik van cocaïne en
de gevaren ervan nauwelijks iets hoort. Hoe anders was het toen heroïne een
wijd verbreide drug was. Of zelfs xtc, dat als partydrug ook wel eens voor
onheil kan zorgen, vooral omdat dealers niet altijd goede producten verdelen.
Dan is het debat over moraal niet ver weg, maar hoe het te voeren?
Moreel
handelen blijft iets dat zeer persoonlijk overwogen kan worden, nadenken over
moraal kan wel publiek, waarbij dan niet zegt wat de andere moet doen en laten. Er zijn punten waar
het publieke domein nadrukkelijk in het geding komy, zoals bijvoorbeeld ingaan
op de vraag van de overheid om fraude aan te geven. De ene fraude is de andere
niet en soms lijkt het erop dat men wel zeurt over de ongelijke fiscale
behandeling van burgers en rechtspersonen, maar tegelijk ziet men dat het
moeilijk is die fraude echt aan te pakken. Het punt is dat sociale fraude wel
aangepakt kan worden en er valt iets voor te zeggen. Alleen is het probleem dat
men die aangifte kan doen zonder bekend te worden bij de andere partij. Aangifte
doen als men zelf geen betrokken partij is, kan men bezwaarlijk inciviek
noemen, maar kan het in moreel opzicht, als men weet of zou weten dat men
groter onheil aanricht dan dat waarin de betrokkenen zich al bevinden.
Daarom
is het interessant dat Jan Terlouw stelt dat menselijkheid net het overwegen
van moraal veronderstelt. Verhalen vertellen is iets anders dan morele regels
in het marmer beitelen, want net in verhalen, zoals de parabel van de
Barmhartige Samaritaan kan ons duidelijk maken hoe we zouden kunnen handelen in
bepaalde omstandigheden. Uiteraard kan men het dan hebben over de tollenaar of
Maria Magdalena, die ons iets kunnen vertellen, bijvoorbeeld het feit dat een
vrouw die zich verkoopt niet per se een onwaardige persoon is. En de tollenaar?
Romeinen verpachtten belastinginkomsten en wat de tolheffer meer inde, viel hem
toe. Het systeem bestond ook in Europa, tijdens de middeleeuwen en nieuwe
tijden, waarbij particulieren als Gruuthuse zo een tol pachtten en vervolgens
schatrijk werden. Ook de zoutbelasting was zo een taks die voor de pachter
schatten kon opbrengen, maar ook betaalden zij tijdens de revolutie en de Terreur
mee het gelag. Het probleem in maatschappelijk opzicht bestond erin dat ze
overheidsmiddelen aanwendden voor eigen gebruik. Kan men mensen overtuigen dat
die praktijken weliswaar lucratief zijn, maar niet eerlijk tegenover de
belastingplichtigen? Ook vandaag hebben we zoveel bewondering voor
ogenschijnlijk succes, dat we blind blijven voor wat er daartoe is aangericht Vandaag
functioneert het fiscale systeem veel fijnmaziger en dienen de
overheidsmiddelen veel meer doelen dan ooit het geval is geweest. Dat vormt dan
ook zowel in Europa als in de VS de kern van heftige polemieken: hoeveel staat
is er nodig en hoeveel middelen mag die afromen?
Jan
Terlouw timmerde mee aan de aanpak die ertoe strekte dat de Oosterschelde en
andere zee-armen die niet volledig afgedamd werden zoals met het IJsselmeer gebeurde,
maar met indrukwekkende systemen bediende schotten., wilde men die grote
zee-armen niet van de instroom van zeewater, van uitwisseling van organismen
afsluiten Bij een recente storm werd de stormkering van de Oosterschelde voor
het eerst helemaal afgesloten, om overstromingen te voorkomen. De reden waarom
Terlouw en anderen zich tegen de afsluitdijk voor de Oosterschelde keerden,
bestond erin dat het ecosysteem te zwaar aangetast zou worden, waardoor zowel
de oester- en mosselkweek als het duiktoerisme een zware slag zouden krijgen,
toch ging het er vooral om het ecosysteem min of meer in stand te houden.
Morele
discussies moet men niet uit de weg gaan, maar men kan maar beter ruimte laten
voor interpretatie in hoofde van de betrokkenen. Toch zou het de moeite waard
zijn na te gaan hoe men mensen met grote fortuinen ervan kan overtuigen de
staat op een billijke manier te spijzen in plaats van het erop te houden dat
fiscale verplichtingen een kostenpost zijn voor het bedrijf. Hoe hoog mag de
dividendbelasting opgedreven worden? Hoeveel mag men van bepaalde copyrights
eisen, terwijl men dan ook intellectuele rechten van auteurs, componisten,
vormgevers op dezelfde manier zal belasten – terwijl het om verschillende
vormen van rechten gaat. Alleen, globale bedrijven die de aanpak van producten
te verkopen als auteursrechten, ontduiken de omzetbelasting en daar zit toch
wel een ernstig moreel probleem aan, met name dat men zich bedient van in se
goede regelgeving over auteursrechten om aan fiscale heffingen te ontkomen.
Kijken
we naar problemen als het klimaatbeleid, dan kan men zich afvragen hoeveel
richtlijnen overheden kunnen uitvaardigen, zonder dat burgers zich in de hoek
gedreven voelen. Het zou kunnen dat men
meer kan bereiken als men de burgers zelf mee kan krijgen in bepaalde betere
praktijken. Huizen met kleinere ramen? Ah ja, want meer energie-efficiënt en
toch ook wel wat spijtig, niet een grote glazen schuifdeur naar de tuin mogen
steken, toch? Het binnenstromende licht kan de geest en het gemoed wel degelijk
verlichten in donkere tijden. Eenduidig een bepaald doel nastreven kan men dan
ook alleen maar als een vorm van obstinaat gedrag beschouwen en een schofferen
van de rede. Want we leven niet in een dimensie en met een, door allen gedeeld
doel. Zelfs streven naar welbevinden – te verkiezen boven de term geluk – kan op
vele manieren en daar hoeft men niet een a priori-oordeel over klaar te hebben.
Met Terlouw
ben ik het eens dat we moeten kijken hoe we de aarde, die ronde bol, min of
meer, veilig en leefbaar aan volgende generaties kunnen doorgeven. De
toenemende toegankelijkheid tot beter voeding, hygiëne en andere gezondheidsvoorzieningen
heeft wereldwijd voor een demografische boom gezorgd, die niet altijd in
aanmerking genomen wordt bij het overwegen van maatregelen tegen de klimaatverandering.
Er is veel met energie gemorst, er is de vervuiling met plastics en er zijn
andere hinderlijke gevolgen van onze aanwending van energie en mobiliteit, maar
hoe gaan we dat oplossen zonder… Groen meent dat mensen hun leven minder op consumptie
moeten richten, maar telkens vinden ze ook dat mensen geen inkomsten mogen
derven door deze of gene maatregel. Ook de vakbonden en de sociaaldemocraten
staan achter verregaande ingrepen die op de individuele mobiliteit kunnen
ingrijpen, zodat de levenskwaliteit erop achteruit kan gaan. We leven nu
eenmaal niet meer in het geboortedorp, maar de horizon van velen strekt zich
ver uit.
Begaan
zijn met de eigen gezondheid en die van anderen kan men niet euvel duiden, vaak
lijkt het erop dat aanklagers in de klimaatzaak de anderen, het klootjesvolk
voor volslagen idioten houden. Het is van belang, dat men in het debat ook het
nodige respect kan opbrengen, hoe moeilijk dat voor al- en betweters ook kan
vallen. Als we ervan uitgaan dat de toenemende levensverwachting voor
samenleving en ecosysteem ook grote gevolgen heeft, dat het psychisch niet
altijd gemakkelijk is het leven te blijven omarmen, al ken ik er vooralsnog
weinig die echt wilden vertrekken, tenzij ziekte en miserie hen om het hart had
gegrepen, zal men ernstig over het waardig levenseinde moeten nadenken.
Men
kan moraal niet beperken tot fout of juist handelen, want er zit wel wat ruis
op die kwalificaties, als men in het dagelijkse rondstruinen mag en soms al
eens handelt voor men nagedacht heeft. Bij Spinoza kan men lezen dat berouw en
schuld droeve emoties zijn, wat men kan onderschrijven als het over daden gaat
die geacht worden tegen de zittende macht of tegen God hemzelve gericht te
zijn. Men merkt tegelijk dat slachtoffers van misdaden vaak blijven worstelen
met het gebeuren omdat de dader er zich met een zwak excuus en een moeilijk
gemeend te achten sorry vanaf maakt, zonder echt te begrijpen dat men iemand,
een andere tekort heeft gedaan of zware schade heeft toegebracht. In de
campagne tegen machismo en onrespectvol gedrag tegenover vrouwen ziet men dat
de betrokkenen zich van geen schuld bewust zijn, terwijl zij anderzijds wel
eens twijfel zaaien over het relaas van de feiten, omdat ze dachten dat de
betrokkene welwillend stond tegenover intimiteiten. Zonder goed gesprek over de
gang van zaken, blijft het slachtoffer zitten met een trauma, terwijl ze de
stellige indruk hebben dat ze niet ernstig worden genomen en dat de dader
rustig verder kan met zijn leven.
Jan
Terlouw zegt dat we met zijn allen uiteraard moralisten zijn, omdat mensen nu
eenmaal over een moreel bewustzijn beschikken. Dat kan men ook moeilijk
ontkennen, hoewel het niet zo heel moeilijk is, dat geweten het zwijgen op te
leggen. De schrijver en wetenschapper wil ons geen morele regels opleggen, wel
doen nadenken over wat we in deze tijd zouden kunnen doen. Twintig jaar geleden
werd alles gedaan om handelsbelemmeringen weg te werken, want de vrijhandel zou
iedereen welvaart brengen. Dat verhaal heeft niet alle beloften ingelost,
zoveel is duidelijk en waar Ronald Reagen die vrijhandel niets meer in de weg
leggen wilde, zien we Donald Trump nu net de onbeperkte vrijhandel afzweren en
protectionisme promoten. Twee keer een republikein, maar andere achtergronden,
andere adviseurs. Intussen zou ook duidelijk moeten zijn dat de technologische
revolutie die we meemaken arbeid, ook witteboordenfuncties steeds verder
overbodig maakt, omdat machines het werk evengoed of zelfs beter en tegen
lagere kostprijs kunnen uitvoeren. Het gevolg is het verder overbodig maken van
mensen en het verschuiven van een arbeidsmarkt naar een machinebouwmarkt.
Twee
evoluties die elkaar versterken, maar waar men eerder fatalistisch tegenaan zit
te kijken. Dan komt iemand als de oude, eerbiedwaardige heer Jan Terlouw met
verhalen aanzetten. Zouden we kunnen stellen dat we leven in de beste der
werelden, dan hoeven we ons geen zorgen te maken, maar met Jan Terlouw denk ik
dat het nuttig is en blijft zich over de omstandigheden te bezinnen, verhalen
te brengen waarin verschillende verwachtingen en wensen botsen met de
werkelijkheden en machten die zijn. Een moraal ontwikkelen blijft dan een
kwestie van zoeken en tasten, nagaan wat voor personen passend is en
maatschappelijk aanvaardbaar, waarbij men de zorg om de klimaatveranderingen
niet hanteert om mensen in hun mobiliteit en sociale omgang te fnuiken. Ook
inzake gezondheidszorg ligt de neiging tot donderpreken bij experten op de
lippen bestorven, maar ook hier past het niet een doel voorop te stellen, wetende
dat men het gevaar loopt mensen in hun welbevinden te raken. Mensen willen heus
wel nadenken over wat een groter goed is, zoals het vrijwaren van de biosfeer
voor de volgende generaties, maar men moet hen dan wel niet slag om slinger bejegenen
als onmondige kinderen. Nadenken over moraal vergt immers juist een goed
gesprek en goede verhalen, waarbij mensen altijd nog de mogelijkheid hebben af
te wijken van de adviezen om redenen hen geheel eigen. Moraal als een publieke
zaak, zonder mensen te instrumentaliseren? Zou dat geen aanzet vormen tot meer
humanisme?
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten