De homo sovjeticus kwam er niet
Brieven
Over het Russische Raadsel,
Brugge, 14 februari 2018
L.S.
Het vraagt wel enige rust om de vele
discussies te overzien en trachten te vatten hoe dat alles samen zou kunnen
hangen. Het bijwonen van een lezing gegeven door een hoogleraar emeritus
Internationale politiek over de kenmerken van de Russische samenleving die
zowel geleid hebben tot de Russische Revolutie als tot de omstandigheden die we
nu kennen, blijft een mooie gelegenheid denkbeelden te toetsen. Hij schreef ook
een nieuw boek, dat ik nog moet lezen. Yvan Vanden Berghe vertelde de afgelopen
jaren zijn weg door de eeuw in een aantal ironische verhalen over hoe België,
Vlaanderen de afgelopen eeuw veranderde en hoe verhoudingen in de samenleving
op allerlei manieren mensen tot allerlei streken hebben aangezet. Het eerste
speelde rond 1950, de koningskwestie, het tweede vertelt hoe Mei ’68 in het
leven van docenten en de universiteit aanbelande. Nu dus een boek, dat de
situatie rond 2000 belicht, draagt de titel “onder geleerden”.
Prof.
em. Vanden Berghe zou spreken over de Russische Revolutie en wat we daar zoal van
kunnen denken, hoe veel ervan nog altijd de situatie beïnvloedt, maar op een
andere manier dan men doorgaans denkt. Hij stelt voor dat men vormen van
horigheid en feodaliteit als constante in de Russische geschiedenis en
samenleving zou zien, waarbij die niet alleen een juridische realiteit zou
zijn, maar vooral een mentale houding, wat niet alle Russen die dit kunnen
lezen aangenaam te moede zal zijn. Er zij geofysische verklaringen, onder meer
afzettingsgronden, löss in het bijzonder die delen van Oekraïne en Rusland
vruchtbaar hebben gemaakt. Waren de boeren in de zestiende eeuw wellicht nog
vrij om zich te begeven waarheen ze wilden, in de volgende eeuwen ontstond een
situatie van horigheid omdat grond en bewoning, bewerkers als een geheel werden
beschouwd. De oorzaak was wellicht dat men dacht dat er geen boeren meer zouden
blijven als men hen vrij liet reizen. De situatie zal onder het communisme niet
zo heel veel anders zijn, dus geen vrijheid om ergens heen te reizen, tenzij
met toestemming van de bureaucratie.
Toch heeft de geleerde een punt, want de
opheffing van de slavernij in 1862 als een daad van ruimdenkendheid gesteld
door Alexander II schafte de lijfeigenschap af, maar het probleem was dat de
boeren die bleven nog altijd niet weg konden. Toch begonnen de steden te
groeien, omdat er nu eenmaal te veel zielen waren voor de landbouwuitbatingen.
Voor de spreker was de industrialisatie van Rusland niet zo een succes, werd er
vooral vanuit Europa een en ander opgebouwd, maar was de landbouw tot aan de
grote moderniseringen van Stalin een landbouwland met enige industrie en twee
grote steden. De vraag blijft overigens of men de opbrengsten kon
optimaliseren, zoals in West-Europa was gebeurd sinds de middeleeuwen en vervolgens
hoe of men landbouwoverschotten over grote afstanden kon transporteren, zodat
men tot de conclusie moet komen dat niet enkel de lijfeigenen gebonden waren
aan de grond, maar evengoed de landheren, ook als ze een deel van het jaar in
Petersburg en/of Moskou resideerden.
Van Peter de Grote tot Poetin ziet men in de
Russische geschiedenis twee grote tendensen, die van expansie, modernisering,
openheid naar het Westen, stagnatie en zich terugplooien op de Slavische grond.
Vorsten als Alexander II, van 1855 tot 1881 tsaar, toen hij vermoord werd,
stonden voor grote veranderingen, in een tijd dat de samenlevingen in Europa
nog sneller evolueerden van landbouweconomieën naar industrieel kapitalisme.
Rusland vond niet altijd in eigen rangen de inzichten om daarop in te spelen en
mee te gaan. Uit de Baltische staten kwamen vaak goed opgeleide Duitsers of
Duitstaligen de administratie en het leger vervoegen. Ook Belgische bedrijven
investeerden in Rusland, onder meer voor de aanleg van tramsporen en de
uitbating ervan.
Toch denk ik dat we er ons voor moeten
hoeden de Russische samenleving alleen in die termen te bekijken. Echter, wat
wel klopt en dat blijkt bij de mislukte oorlog tegen Japan, waarbij de eigen
vloot ten onder ging, deels door toedoen van de Britten, is dat er schokken
nodig waren om de bestuurders tot doortastende maatregelen te bewegen. De
spreker laat zien hoe de Japanse oorlog voor de Russen een alarmsignaal was,
waarna ze de vloot en het leger gingen hervormen, om meer weerbaar te zijn, maar
de interne oproerige bewegingen, de revolutie van 1905 en de naweeeën daarvan
gingen de krachten van de tsaar Nikolas
II te boven. De moeilijkheid was, zoals voor andere keizers en koningen, dat de
rol die ze speelden, niet meer goed omlijnd was, nog niet echt constitutioneel
en niet meer gericht op persoonlijk bewind. De problemen en de mogelijkheden
van het land vergden overigens ook van de regering meer creativiteit, dan men
kon opbrengen. Ik kan niet aan de verleiding weerstaan hierbij op te merken dat
prof. Vanden Berghe en andere historici, zoals Orlando Figes op dit punt de
onoplosbaarheid van de Russische problemen sterk in de verf zetten en de
autoritaire neigingen van het overheidsapparaat onder de aandacht brengen, maar
dat er in de Russische samenleving wel aanzetten waren tot mentale vernieuwing,
die echter niet altijd verder droegen dan de grote steden en enkele
grondbezitters.
Terecht wijst Vanden Berghe op het gegeven
dat Rusland sinds Alexander II ook beter onderwijs kende en dat dit bij jonge
generaties oproerige gedachten met zich bracht, zeker onder de opvolgers van de
voortvarende tsaar. Oeljanov, alias Lenin werd zo een beroepsrevolutionair, die
erin slaagde min of meer uit de greep van de tegenstanders te blijven. Enfin,
hij kreeg ook verbanning aangesmeerd, maar kon uiteindelijk toch naar Europa
vluchten, waar hij met zijn medestanders de zaak behoedde en de vlam brandende
hield in Zwitserland, met gewaardeerde financiële ondersteuning van zijn moeder,
al had hij nauwelijks greep op de gebeurtenissen in Rusland. Kan men de fameuze
doortocht door Duitsland in 1917 in een verzegelde trein vandaag nog
begrijpelijk maken? Was die reis gefaciliteerd door de Duitse overheid, of had
Erich Ludendorff, de feitelijke bevelvoerder en ook politiek in staat bevelen
te geven, zoals Perry Pierik betoogt. Lenin kon wellicht over modaliteiten
discussiëren, een eigen wagon voor zichzelf en de rest in een wagon derde
klasse. Het doel van Lenin was de revolutie, voor Ludendorff het front in het
Oosten opruimen en de soldaten inzetten in het Westen.
Toen al kon men weten dat Lenin zich als
voorman met ijzeren hand van de macht zou bedienen, want wie zich ook na de
revolutie tegen de chefs verzette, kon maar beter proberen te ontkomen. De heer
Oeljanov, Lenin kon zelfs na aankomst in Petersburg nog niet veel ondernemen,
maar in de langjarige strijd tegen de Mensjewieken, de meerderheid in de
progressieve beweging in Rusland ontwikkelde hij inzichten over het voeren van
de revolutie, die hij in november 1917 ten uitvoer legde. Met nauwelijks
tweeduizend man partijleden, kameraden slaagden ze erin Petersburg, de
gezagsdepartementen en de telegraaf over te nemen. Bevelen uit Petersburg
werden gevolgd, van wie ze ook uitgingen, als gevolg van die
lijfeigenenmentaliteit. Wie afstand wilde nemen kon al onder Lenin niet veel
kanten op, want landheren, industriëlen en grote boeren – wat heet – werden
door Lenin als vijanden van de revolutie aangeduid. Boeren die iets meer hadden
dan de anderen, dat werden koelakken, die opgeruimd werden, waarna men begon
met de collectivisatie van de gronden, het zaaigoed en de werktuigen van de
boeren. De komst van landbouwmachines was al tergend traag doorgevoerd, kan men
overal lezen, maar was dat ook zo? Ons beeld blijft altijd weer dat van een
stagnerend land. Was het niet zo dat Rusland na 1880, 1890 toen de schepen dat
toelieten wel een exportland werd voor granen? Hoe was dan het transport
georganiseerd in Rusland zelf? De geografie van makkelijk af sluiten
zeestraten, de Sont als stop op de Baltische Zee en de Dardanellen sloten de
Zwarte zee af, waar men dan nog eens langs de zuilen van Hercules diende te passeren,
Gibraltar dus.
De visie over de oorzaken van het
structurele politieke geweld, in de betekenis die Carl Schmitt daaraan geeft,
dat wil in deze zeggen dat de macht ligt bij degene die de noodtoestand kan
afroepen, die prof. em. Vanden Berghe aandraagt, namelijk de beslotenheid van
het systeem, onderbouwd door een voortzetten in andere vormen van de feodale
verhoudingen kan men dus best wel ernstig nemen. Daarmee is immers ook minstens
gedeeltelijk te verklaren waarom een behoorlijk deel van de Russische burgers
zich achter het regime scharen, omdat het veiligheid en zekerheid biedt, in
relatieve onvrijheid. Dat laatste is immers is voor ons onduidelijk, want, denk
ik, moet men oog hebben voor wat Russische mensen wel laten zien, namelijk dat
zij een helder onderscheid maken tussen wat ze privaat beleven en ervaren, doen
en wat ze met de publieke sfeer uitstaans hebben. In ons bestel hebben we de
indruk dat zo een onderscheid niet kan bestaan, dat we altijd authentiek moeten
optreden. De tijdgenoten van Lenin en Stalin wisten dat alles wat ze deden (in
de publieke sfeer) politiek was, dat ze geen zicht hadden op de vraag of ze nog
de steun hadden van de superieuren en waarom die plots weg kon vallen. Het
neemt niet weg dat we ook de grote dynamiek in de Russische samenleving
gedurende de afgelopen eeuw, eeuwen niet mogen miskennen. Veranderingen,
modernisering en terreur kwamen van bovenaf, zoals ook de kerk, de orthodoxe
kerk geen of weinig legitimiteit toekent aan wat aan de basis gebeurt en
eventueel tot aan de top zou kunnen doordringen, wat ook een facet mag heten
van die feodale cultuur.
De Russische Revolutie had niet plaats hoeven te hebben, zo kan men de
voorstelling van zaken ook begrijpen, want niet enkel leek Lenin nergens op
veel steun te kunnen rekenen, bovendien kan men de kritiek op Kerenski, zoals
die later geformuleerd is geworden, niet zomaar ernstig nemen. Had de val dan wel
afzetting van de tsaar te maken met zijn bemoeienissen met de oorlogsvoering,
ook een kwestie van het persoonlijke
bewind, dan nog was het vooral de economische omstandigheden van Rusland en de
hongersnood in Petersburg, die de situatie onmogelijk maakten en de elite dwong
de keizer opzij te schuiven.
De kwestie die dan op tafel komt heeft dan
te maken met de geheime diensten achter de troon, die gedurende decennia via allerlei
tactische manoeuvres, zoals provocaties van de tegenstanders, aanslagen en
andere praktijken de positie van de tsaar hadden beschermd, nu plots niet in
staat gebleken waren die rol te vervullen. Was dit een machtsgreep van groepen
die vreesden dat het regime en het land de inspanningen niet meer konden
trekken. De vraag is ook of we een goed zicht hebben op de geschiedenis van
Rusland ten tijde van Nikolas II, want de kans is niet denkbeeldig dat het
regime van Lenin en Stalin de geschiedenis hebben geschreven zodat de revolutie
het noodzakelijke gevolg was. Terecht wijst prof. emeritus Yvan Vanden Berghe
erop dat de revolutie het werk was van een kleine groep mensen, 2000 man, die
het apparaat in handen kregen.
De omgang met de geschiedenis blijft altijd
een kwestie van oog voor details en het vinden van de samenhang tussen feiten,
die men eerst niet zou verbinden. De feodaliteit als een kader voor wat Rusland
tekende doorheen de eeuwen, ook als er sprake was van modernisering en het
afschaffen net van de Feodaliteit en de lijfeigenschap in 1861 veranderde aan
de maatschappelijke verhoudingen niet zo heel veel, maar vestigde wel hoop voor
vele Russen dat hun lot zou verbeteren. Andere hervormingen van Alexander II,
zoals de oprichting van onderwijsinstellingen naar Duits model, met gymnasia
bracht een legioen aan kritische denkers voort die ontaarden konden in
revolutionair geweld. Vladimir Oeljanov, alias Lenin, zo hoorden we, had een
grote afkeer van boeren, hoewel zijn familie bestond uit landeigenaren. Na de
revolutie waren de koelakken met de hogere bourgeoisie en adel, de bureaucraten
en intellectuelen het kind van de rekening.
Het apparaat en de samenleving dienden
gezuiverd van parasieten en ander tuig, opdat de nieuwe mens, de homo sovjeticus
het daglicht zou zien. Het utopische karakter van Lenins revolutie werd heel
consequent doorgevoerd, ondanks de oorlog tegen de Witten, ondanks de afnemende
krachten ook van Lenin zelf. De Nieuwe Economische Politiek, NEP, was op zeker
ogenblik nodig omdat er zich opnieuw hongersnoden in Petersburg dreigden voor
te doen. De opstand in Kronstadt, in 1917 nog helden van de revolutie, richtte
zich tegen de Bolsjewieken en wilde de democratische sovjets bewaren, liet de
maskers vallen. De die hards van de Russische revolutie verdedigden de vesting
en de Sovjet tegen de aanspraken van Lenin en co op absolute macht. Na het
neerslaan van de opstand van Kronstadt vestigde Lenin de dictatuur onder meer
door op het partijcongres het verbod op facties uit te vaardigen. De
opstandelingen werden zonder pardon geliquideerd en een 8000 van hen werden
naar de eerste werkkampen gestuurd. De verbanning naar Siberië werd
verdergezet, maar nu diende men er te werken.
Het valt op dat de Russische Revolutie, waar
elke vorm van democratie afgestraft werd, lang in het denken bij links in
Europa als een hoogtepunt werd voorgesteld, waarbij de vele onnodige
slachtoffers van vervolging en liquidatie, de Moskouse processen van 1937 tot
39 de geesten niet konden beroeren. Wie, zoals André Gide, vanuit oprecht
geloof in de kracht van de nieuwe staatsvorm die de Sovjet-Unie was, na een gemediatiseerd
bezoek een “Retour de l’URSS” in 1936 schreef, waarin hij het falen van het bestel
beschreef, werd door de Sovjetautoriteiten uiteindelijk uitgesloten en voor
fascist gescholden. Hij was wel een van de weinige intellectuelen die het
gevaar van corruptie door het regime onderkende en daarom bedankte voor
eerbewijzen en financiële vergoedingen. Ook Johan Daisne zou na aanvankelijk
enthousiasme voor het communisme na een bezoek aan het land niet aan de
desillusie ontkomen.
Zelf heb ik gemerkt dat studiegenoten rond
1985 het boek van Gide niet kenden, wilden kennen zo leek het. Het utopische
karakter van Lenins revolutie en de dictatuur die men toejuichte, het is me
altijd een bron van verbazing en zelfs onbegrip gebleven. Gaat het erom de Ware
geschiedenis van Rusland te presenteren, dan houdt Yvan Vanden Berghe het bij
academische analyse en dat is de enige mogelijke benadering.
Men kan uiteindelijk Lenin niet weg denken
uit de geschiedenis en de burgeroorlog van de Witten en de Roden evenmin. Amerikaanse
ingenieurs hebben in Magnitogorsk zagen hoe Stalin met die mensen omgingen,
vooral dus de Koelakken, de boeren die als grootgrondbezitters werden
voorgesteld, terwijl ze nauwelijks meer bezaten dan andere boeren. Voor ons valt
het moeilijk de geschiedenis van Rusland in het algemeen en die na de
hervormingen van Alexander II nauwelijks te bevatten als men inderdaad niet
poogt de politieke en bestuurlijke aanpak goed onder ogen te zien. Dat het
communisme van Marx en dat van Lenin niet helemaal sporen ligt voor de hand,
dat men de kritiek op het marxisme en van het sovjet-bestel decennia lang als
fascisme en bourgeois dwalingen voorstelde, zorgt er ook nu nog voor dat mensen
wel klagen over het liberalisme en kapitalisme, maar nauwelijks lijken te
vatten dat alternatieven, inclusief het neoliberalisme en neoconservatisme altijd
weer een streven naar beheersing en controle uitdrukken, komt zelden aan bod.
Neoconservatieven inspireerden zich trouwens op het werk van onder andere Leo
Strauss, die de politieke filosofie niet zag als gericht op actie, op het
veranderen van de dingen, maar zijn volgelingen hebben die gedachte terzijde
geschoven. Ook Lenin was, net als Marx geneigd te stellen dat filosofie geen
betekenis heeft als men de loop der dingen niet veranderen wil. En dan betekent
dat zonder meer dat men zelf weet hoe het moet, terwijl anderen onwetenden
zijn. Daar komt naar mijn inzicht de kracht van de vrije, open samenleving uit
voort. Maar hoeveel veranderde Lenin nu werkelijk en kwam dat de Russische
bevolking, in de steden en op het platteland ten goede? Yvan Vanden Berghe laat
zien dat dit zeer te betwijfelen valt.
Het blijft aanbevelenswaardig dat
organisaties als de Marnixring en andere de leden aansporen mee aan het debat
deel te nemen, wat doorgaans begint met het inwinnen van informatie, waarna het
denkwerk begint. De bijdrage van prof. em. dr. Yvan Vanden Berghe kan dus meehelpen
in het polariserende gekrakeel enig licht te brengen. Poetin tot slot bracht
wat velen hoopten, na de chaos sinds de Sovjet-Unie uit elkaar viel. Hij kon
dat legitiem doen, omdat hij de geest van het Russische bestuurssysteem
onderkende en herstelde, met alle negatieve kanten omtrent corruptie en latent
geweld van dien. Zijn legitimatie ligt in de resultaten die hij behaalt. De Russische
bevolking zag de neergang gestremd en daar hebben wij in Europa niet altijd
afdoende oog voor. Hoe Rusland nu en in de nabije toekomst geopolitiek zal
optreden, zal men dus best aandachtig volgen. De almacht van de leider laat toe
snel te manoeuvreren en pionnen te verzetten. Wie leest die? Neen, men kwam niet zover de homo sovjeticus gerealiseerd,
wel werd de horige in het Russische bestel in ere gehouden.
Bart Haers
Een excursus van de hoogleraar in ruste mag
ik je niet onthouden, dat is dat de actuele discussies in de VS over Russische
inmenging in de Amerikaanse verkiezingen wellicht wel ergens over gaat, terwijl in 1996 de Amerikanen met hun middelen,
al hun middelen alles op het spel gezet hebben om Boris Jeltsin aan de macht te
houden. Volgens opiniepeilingen zou hij, als gevolg van de chaos in het land,
de ontmanteling van het oude regime en de oude instituties nog maar 9 % halen
bij de verkiezingen van ’96. Inmenging, het is een oud zeer, waarbij
grootmachten de macht in de satellieten en zelfs bij de tegenstander trachten
aan te sturen. Nog eens, denken over macht is in het publieke debat in wezen
taboe.
Reacties
Een reactie posten