Hoe vrijblijvend zijn leefstijldadviezen van experten?



Reflectie



Wat een frenetieke tijd
Alles moet voor eens en altijd geregeld



Aristoteles zou het frenetieke zoeken naar verbetering
van het menselijke bestaan, met verwondering en
verwondering bekijken. Anders dan Plato vond hij
de beleefde werkelijkheid nog zo kwaad niet. Dezer
dagen krijgen we ongevraagd voortdurend adviezen,
waarvan we de doelstelling wel kennen, maar of die
legitiem zijn, blijft nog maar de vraag. 
Voor elke oplossing een probleem, zo lijkt het wel en intussen klagen vorsers in het postdoc-programma erover dat ze geen loopbaanmogelijkheden zien in Vlaanderen. Of ze dan niet kunnen ‘applyen’ naar een mandaat in het buitenland? Maar goed, men heeft experten en dus moeten die leveren. Het planbureau spreekt over stijgende welvaart en dalend welzijn en dan zou vooral onze mentale gezondheid erop achteruit gaan. Of de financiële crisis van 2008 er echt iets mee te maken heeft, durf ik te betwijfelen, zeker omdat ook het Planbureau jarenlang claimde dat de Belgische aanpak de crisis van 2008 minder brokken zou gemaakt hebben dan in de buurlanden. Sommige economen twijfelen of er economisch, voor de burgers – uitzondering voor wie geld verloor aan beleggingen – veel merkbaar is geweest. Wat weegt het zwaarste?

Frenetiek zoeken we naar feilen in het kostbare weefsel, de kostbare weefsels, de samenleving, mensenlevens, leefkringen, want er is een ding dat niet (meer) mag, dat mensen lijden, zelfs lijden dat men zichzelf zou aandoen, wordt in feite met afkeurende blik bejegend. Gezondheid is goud waard, maar er zijn aspecten aan het gezondheidsbeleid, de preventieve aanpak die we huiverend tegemoet zien. Men zal eenieders genoom kunnen uitlezen en een aantal aandoeningen die erfelijk dan wel als mutatie zijn opgedoken, waardoor we het risico lopen, op ALS of Alzheimer en andere aandoeningen, waar nog niet altijd een behandeling voor bestaat.  Het recht om niet te weten, om het leven te leven zoals het komt, wordt ons, als we niet opletten, niet meer gegund. Het is waar dat we zorg moeten hebben voor de dingen, voor onszelf in de eerste plaats, zoals ook Heidegger betoogde. Maar er is een weten dat mensen kan verlammen en hun welbevinden helemaal onderuit halen. Carpe Diem? Dat had u gedroomd, want nu zullen onder meer verzekeraars ons op onze plichten kunnen wijzen. Jegens wie? De medeverzekerden. Hier worden ethische vragen niet afdoende gesteld.    

Dat we psychisch fragiel blijken, fragieler dan men het graag voorstelt, want we klagen over burn-outs, hoewel niet alle neurologen en psychiaters dit als een psychische aandoening beschouwen. Voor zover ik het begrepen heb, heeft burn out te maken met het feit dat men niet op de plaats zit waar men graag was terecht gekomen, om gefnuikte ambitie en ook wel om het feit dat men het eigen werk niet goed kan organiseren, voortdurend opdrachten en aansturing krijgt, zonder dat men zelf enige invloed kan uitoefenen. Wellicht heeft het ermee te maken dat we in feite het gebrek aan prestige van de job zwaar laten wegen, omdat er ook nogal weinig interesse, laat staan waardering voor opgebracht wordt.

Kijken we even naar het onderwijs, waar mensen, leraren v/m erover klagen dat ze voortdurend opvoedingsproblemen moeten oplossen en dat ze leerlingen moeten motiveren om toch te werken, terwijl dat zonder meer de opdracht van de ouders is, waarbij leraren dan het hunne toe bijdragen. Wie op school zit, geen klap uitvoert en vervolgens gefrustreerd raakt om de slechte punten, maar dan toch nog niet geleerd is, bezorgt alleen al daarom de lesgevers het heen-en-weer. Tegelijk heeft de overheid veel gedecreteerd over onderwijs, zoals het steeds meer documenteren van het gedrag van leerlingen het takenpakket gaat belasten, omdat een B- of C-attest goed verantwoord moet worden, terwijl vaak de rapporten al voldoende aangeven waarom een B- of C-attest voor zich spreekt. Dan zijn er nog de overstukken in verband met kennelijk wangedrag, aantekeningen in de agenda en strafstudies of zelfs schorsingen, waarbij men de klas of de school niet meer mag betreden. Toch vraagt men dan nog een uitgebreid verslag om het niet overgaan van de leerling of het opgelegd veranderen van richting te verantwoorden. Tijd die men niet aan bereidwillige, ijverige leerlingen kan besteden of juist, het stimuleren van leerlingen. Experten hebben de mond vol over het watervalsysteem, waarbij de moeilijkste en intellectueel zwaarste richtingen het hoogst staan aangeschreven. Veel experten inzake onderwijs hebben wellicht nooit goed nagedacht over de economische valorisatie van goed ambachtelijk onderwijs, maar zo te zien hebben ze ook een broertje dood aan wiskunde, aardrijkskunde, biologie, natuurkunde… Het valt immers op dat men niet vindt dat de eisen te hoog mogen liggen voor leerlingen, terwijl men daardoor de leraren fnuikt in hun mogelijkheden leerlingen enthousiast te maken voor een vak. Zijn er te weinig ingenieurs in opleiding, ook aan aardrijkskundigen, geografen en geologen zou er een gebrek zijn.

De druk op mensen weegt en heeft te maken met de regelgever en het leger aan experten dat voortdurend wijst op wat er fout gaat in de samenleving. Ouders worden onzeker over hoe ze zoon- of dochterlief moeten aanpakken en soms blijkt het onderwijs voor jongens lastiger te verstouwen dan voor meisjes, omdat ze al eens wat rumoeriger blijken of minder stil zitten. Kinderen raken overbelast door steeds meer eisen op allerlei vlakken, niet altijd vanwege de ouders, maar op de sportclub wordt ook het uiterste van hen geëist, anders mogen ze het vergeten. Recreatieve sportbeoefening? Amateurisme en daar wil men niets mee te maken hebben. Natuurlijk doet men mee aan de competitie, maar als je wel eens wielertoeristen ziet voorbij rijden, dan merk je hoezeer ze zich spiegelen aan de grote wielerhelden. Het beloningscentrum in het brein is er blij om.

Frenetiek zoeken we naar de beste wijn, het beste huis, de beste CV-installatie en wat al niet meer. Op zich kan dat geen kwaad, maar men moet vele ballen in de lucht houden, als ouder, professioneel, als buur… en tegelijk, tja, wil men er ook iets aan hebben, genieten, maar ook dat moet tot in de perfectie. De kans is groot dat u nu gaat denken dat ik ga klagen over het drukke leven, dat we geacht worden te leiden, maar  Ignaas Devisch heeft terecht betoogd dat we niet per se streven naar rustig en aangenaam niets doen, want dat kunnen we ook niet aan. Wat wel aan de orde is, heeft te maken met wat ik levensvreugde en welbevinden noem en wat we kunnen ervaren, zonder dat we er een meetapparaat voor nodig hebben. Als het Planbureau op dat vlak meetinstrumenten ontwikkelt, dan wordt het ethisch dubieus, omdat nu eenmaal mensen zich in verschillende fasen van hun leven verkeren, met eigen wensen en verwachtingen. Het lange leven wensen, zal men niet goed in kunnen vullen als men ook niet over de contingentie van het leven zelf nadenkt, noch de geboorlijkheid, zoals Hannah Arendt dat poneerde. Welbevinden ervaren betekent namelijk ook dat we op elk moment wel iets nieuws kunne aanvatten, ook al is het niet economisch relevant.  

De gezondheidspolitiek dreigt onze zelfbeschikking helemaal op de helling te zetten en te slopen. Men klaagt over het feit dat mensen (nog) niet genoeg doen om gezond te leven, te veel rood vlees, kolhydraten en suikers, het mijden van alcohol, uiteraard tabak – over andere substanties spreekt men wel de dealers maar niet de gebruikers aan – zodat cafés minder open zijn en ontmoetingen in deze semi-publieke ruimtes ook minder worden. Eenzaamheid wordt bestreden met buddy’s, maar cafés open houden, ook in afgelegen dorpen, heeft toch ook wel iets en kan het leven aangenamer maken.  

Veiligheid, orde, rust, zekerheid… frenetiek werken specialisten eraan zodat we niet meer zullen weten wat het is een knie te stoten op een struikelsteen. Mensen kunnen wel wat hebben, al denken experten dat we behept zijn met een kort lontje, terwijl sociale contacten al met al vrij goed verlopen, zonder geweld. Jawel, er worden mensen gepest, dus zijn er pesters, jongere pesters worden aangesproken, andere minder. Het expertendom begeeft zich, iterum censeo, op het terrein van het particuliere leven, voor ons welzijn, maar doen dit, zoals Richard Sennett aan de orde stelde, zonder veel aandacht voor de mensen voor wie ze menen te denken. Het paternalisme van de kerk was niet bepaald opbeurend, maar dit paternalisme kan men alleen maar storend vinden. Oude huizen, charmante villa’s? Weg ermee, want niet geisoleerd, niet hygiënisch en nog zoveel meer. Iedereen in woontorens en dan vervolgens worden we met zijn allen neurastenisch of depressief.

Vanwaar toch die frenetieke ijver om oplossingen te bedenken en er vervolgens problemen bij te vinden? Omdat ons wetenschappelijk denken, sociale wetenschappen prominent in de voorhoede de roeping hebben, zoals ingenieurs probleemoplossend te werken en de wereld te veranderen, mensen te verbeteren. Zelden krijgen we discussies waarin de ethische twijfelachtigheid van die aanpak besproken wordt. Mag men, in het licht van de visie van Kant en andere verlichtingsfilosofen aannemen dat andere mensen niet deugen, omdat ze anders zijn dan u of uw dienaar? Zijn mensen maar goed als ze beantwoorden aan criteria die zijzelf niet begrijpen of accepteren? Stephen Toulmin bepleitte in “Return to reason”, dat men de eenzijdigheid van de rationaliteit zou onderzoeken en eventueel temperen. Herman De Dijn neemt de bundel essays van Toulmin ernstig, maar vindt de bevindingen niet altijd afdoende realistisch, vanuit zijn ervaringen met de wetenschappelijk praktijk. Toch kan men niet om diens bevinding heen dat

(…)Het streven naar rationele zekerheid is een streven naar beheersing van de natuur, van het leven in al zijn aspecten. Een evenwicht zal slechts worden gevonden door een continue strijd vanuit de redelijkheid om de overdrijvingen en eenzijdigheden van de rationaliteit in toom te houden. Men kan alleen hopen dat de bereidheid om te luisteren naar de stem van de redelijkheid zal vergroten, maar dat is helemaal niet zeker.[i]

De visie van Toulmin overnemen heeft geen zin en de commentaar van De Dijn, die ook over excessieve opvattingen over professionaliteit in de zorg schreef, beseft dat we de kracht van het rationele denken niet mogen onderschatten of relativeren. Het vermogen tot rationeel denken heeft ons veel gebracht, maar soms, zo stelt De Dijn kan men zo ongemerkt vervallen in irrationele aannames. Het pad is blijkbaar smal en men moet omzichtig omspringen met de rede en tegelijk accepteren dat er vormen van weten zijn, zoals casuïstiek,  weten hoe iets is, anders dan weten wat, bij definities, bestaan. Voor experten evenwel kan de terugkeer van Descartes naar Montaigne wellicht ook winst opleveren, dat ze weten dat bepaalde resultaten van hun frenetieke zoeken getoetst kunnen worden aan bijvoorbeeld het weten hoe mensen doorgaans met elkaar omgaan, niet hoe er alleen maar geweld zou zijn, of machtsmisbruik.

Men kan uitgaan van een consequent pessimistische kijk op de mens, niemand deugt, maar doorgaans maken we een uitzondering voor onszelf en mensen die op ons lijken. Men kan ervan uitgaan dat mensen of groepen van mensen deugen, bijvoorbeeld de barbaren, de nobele wilden of desnoods de armen in de achterbuurten. Men kan ook aannemen, zoals Bernard Mandeville stelde dat deugdzaamheid misschien wel goed is, maar dat particuliere ondeugden het algemeen gunstig kunnen beïnvloeden. Men kan uit zijn fabel over de naarstige bijenkorf afleiden dat men niet altijd moet hopen dat mensen zich correct zullen gedragen. Als het de spuigaten uitloopt, komt de rechter in actie, komen advocaten in actie en volgt er eventueel een straf. Men moet dus niet iedereen tot deugdzaamheid dwingen of minstens aanzetten. Maar men kan ook geen straffeloosheid dulden.

Nu we zoveel middelen hebben om gezonde levenswijze uit te tekenen, lijkt de kwestie die Mandeville aan de orde stelde, opnieuw van belang. Tegen Mandeville kwam Adam Smith  zestig jaar later (1759) in het geweer toen hij zich met de morele gevoelens, oordelen inliet en naging hoe onze emoties tot (morele) oordelen aanleiding gaf. Toch laat Adam Smith zich in de ‘Wealth of nations” uit over de reden waarom bakkers of uurwerkmakers hun producten maken, voor hun eigen profijt en omdat er vraag naar is. Handel drijven is dus niet verwerpelijk, risico’s nemen evenmin. Als we beursanalyses lezen dan merken we dat soms onverwachte reacties aan de oppervlakte komen: goede bedrijfsresultaten kunnen zelfs tot een koersval leiden, omdat de groei groter was gedacht dan het bedrijf realiseerde.

Het valt op dat we daar geen probleem in zien, zoals we het normaal vinden dat als een farmaceutisch bedrijf de ontwikkeling van een product moeten stopzetten, omdat de eerste proeven, of beter, latere toepassingen op mensen niet het resultaat haalt dan men had verwacht, wegens teveel nevenwerkingen of onvoldoende positieve resultaten. Als farmaceutische bedrijven de artsen aanzetten een product als relatine – Retalin – voor jongeren met ADHD buiten protocol voor te schrijven en zo de omzet van het product kunnen opschroeven, dan komt er relatief weinig reactie op, zoals Trudy Dehue beschreef in een essay hierover. Zij betoogt dat men teveel en te gemakkelijk Retalin aan de man brengt en dat de gevolgen op langere termijn niet goed onderzocht werden – omdat dit pas kan door studies op dat vlak op te zetten als het product massaal gebruikt wordt.

Ook Dehue stelt vast dat onderzoekers, wetenschappers niet altijd voldoende onafhankelijk opereren, waarbij ze de collusie tussen onderzoekseenheden, raadgevers voor regeringsbeleid en andere instanties onder de aandacht brengt, want besluitvormers, zowel de academische, politieke als bedrijfsbestuurders vissen steeds in dezelfde vijver van experten. Er zit een logica in, terwijl tegelijk mensen met verschillende petjes over dat voorschrijven buiten protocol moeten oordelen, of om het protocol zelf vast te stellen: voor wie en in welke omstandigheden is het product aangewezen. Alleen worden die inzichten dan, om redenen die Toulmin ook zag, niet meer afdoende getoetst. De vraag is dan met wie experten aan tafel moeten gaan zitten om tot inzichten te komen die het aanwenden van middelen als antidepressiva kunnen beïnvloeden – België en Vlaanderen behoren, zegt men tot de grootste gebruikers van antidepressiva, maar ik las in geen enkele krant ooit echt vergelijkende data op dit vlak. Psychiaters die al eens van het protocol durven af te wijken, omdat ze menen dat de aangewezen doses voor deze of gene patiënt niet meer nuttig zou zijn, doch een lichtere dosis wel verlichting brengen kan. Het pleidooi van Trudy Dehue om experten inzake verbetering van levensstijl met elkaar te confronteren[ii] – dus mensen die a priori andere uitgangspunten hebben – zal maar werken als men de aantekeningen van De Dijn over het essay van Toulmin in het achterhoofd heeft, dat experten wel eens verblind kunnen raken wat hun eigen benadering, methode aangaat en vooral de beroemde view from nowhere, die het rationele benaderen mogelijk zou maken. Die kijk van nergens is ook voor wetenschappers niet mogelijk en al helemaal niet als het om levensstijl verbeterende onderzoeken gaat, dan gaan voorkeuren mee de blik kleuren.

Frenetiek zoekt men naar de ideale omstandigheden waarin mensen zouden gedijen, terwijl lang niet altijd duidelijk is of zo een vermeende ideale omstandigheden, gezond eten, goed slapen, hard werken… wel voldoende afgewogen worden tegen wat we mentaal kunnen dragen. Ontspanning? Niet iedereen wil aan een veer van een brug springen toch? Bovendien, waarom zou een goed diner, met goede wijnen en wat spiritualiën niet leiden tot interessante of warme gesprekken? De strijd tegen allerlei ongezonde praktijken wordt met grote ijver gevoerd, maar wat als mensen ervoor kiezen wat minder lang te leven, maar toch onbezorgd in het leven kunnen staan? Het is goed dat er over het gevaar van plastics in de voeding gesproken wordt en experten hebben hun plaats in het debat, omdat we zonder goede informatie niet verder kunnen.

Echter, voeren we wel een goed ethisch debat over de rol van experten in de politieke besluitvorming en wat mogen zij claimen ten aanzien van mensen? De oude paternalistische structuren werden afgevoerd, toch in het Westen, maar we krijgen dezer dagen zonder onderbreking ongewenst advies. Het benadert de grenzen van het welvoeglijke. Het probleem, zo schreef Richard Sennett is dat experten vaak niet bereid zijn hun adviezen af te wegen aan andere overwegingen. Zij willen tabak de wereld uit. Maar de omvang van het cocaïnegebruik laat zien dat mensen altijd wel roesmiddelen zullen blijven gebruiken. Er zijn te veel instanties die zich bezig houden met ons welzijn, zonder enige ethische reflectie hun adviezen als oekazen proclamerend. En de media, zij volgen die adviezen zonder zelf af te wegen hoe ver men te ver mag en kan gaan zonder het zelfbeschikkingsrecht in het gedrang te brengen.

Bart Haers




[ii]  http://kwestievanverwondering.blogspot.be/2014/07/voor-gezondheid-en-welbevinden.html. Het is natuurlijk altijd beter zelf het boek te lezen, want de discussies die de auteur, Trudy Dehue aansnijdt kunnen helpen het frenetieke rondstrooien met bindende adviezen temperen.

Reacties

Populaire posts