Homo Deus, Artificiële Intelligentie en menselijkheid





Dezer Dagen




Homo Deus &
Het humanisme
Wat doen we met algoritmes?




Hoe kan men de idee van Homo Deus (Yuval Noah
Harari) verbinden met Wilhelm von
Humboldt (1767 - 1835)?
Is dat niet de vrijheid van de onderzoeker? Overigens,
ik moet bekennen dat ik over Wilhelm von Humboldt
minder weet ik dan ik zou willen. Maar ook dat is
wat onderzoekers eigen heet te zijn. 
We zijn algoritmes, wij mensen, zoals alle organismen en zelfs in wezen het zonnestelsel, de Melkweg… alles kan men met grotere nauwkeurigheid dan Newton had gedacht en bedacht beschrijven in een formule, in formules, maar is daarmee ook gezegd dat we daarom als personen helemaal samenvallen met een bevattelijk algoritme, want blijkbaar zijn die algoritmes vaak een tautologie, waarbij men na lezing even weinig snapt van het geval als bij observatie van de persoon.

Wie naar de vorderingen van de psychologie kijkt of van neurowetenschappen, dan merkt men dat er heel wat bereikt werd, maar dat men incidenten, onverwachte handelingen nog altijd niet voorspellen. Of meer kennis van DNA, van het genoom helpt ons aan nieuwe inzichten, maar het versterkt ook de roep naar meer beheersing en controle, opdat men ongelukken zou voorkomen. Er doet zich een trilemma voor, waarbij gezondheid, welbevinden en het vermijden van maatschappelijke overlast met elkaar in conflict komen. Bovendien kan men dezer nog nauwelijks beweren dat men gezond is, want men vindt vaker dan sommigen lief is sporen van aandoeningen, zelfs als ze (voorlopig) niet voor ziekteverschijnselen zorgen en vooral werkelijke gezondheidsproblemen, moet men toch handelen, omdat het kan en neen, het zijn niet altijd de artsen die op behandeling aandringen.

Het versterken van mensen was aan het einde van het Ancien Régime een kwestie van streven naar meer hygiëne, al duurde het nog bijna een eeuw voor de kwestie van de kraamvrouwkoorts kon aangepakt worden, omdat de bevindingen van ene Ignaz Semmelweis (Oostenrijk-Hongarije 1818 – 1865), die reeds rond 1845 de oorzaken van kraamvrouwenkoorts onderkend had, ook een drastische aanpak had voorzien, die niet goed ontvangen werd door zijn confraters. Men kon door verplicht de handen te wassen met bleekwater – wat blijkbaar niet aangenaam is – voor artsen in opleiding in contact kwamen met vrouwen in het kraambed,  de kraamvrouwensterfte aanzienlijk terug dringen, maar zijn confraters en superieuren wilden er niet aan. Pas in 1890 zouden de hygiënische maatregelen algemeen erkend worden en navolging krijgen.

Er is veel gerealiseerd en ook de afgelopen zeventig jaar kwamen nieuwe disciplines tot wasdom, zoals de kindergeneeskunde, de endocrinologie, oncologie en andere. Aandoeningen werden behandelbaar, sommige kon men uiteindelijk wel genezen of er een chronisch karakter aan geven en zo kon men het welbevinden voor meer mensen realiseren. Die vooruitgang van de geneeskunde kan men niet onderschatten, toch zal men merken dat de kennis van oorzaken van aandoeningen, onder meer in het gedrag, mensen niet meer de vrijheid gunt zelf keuzes te maken, omdat ze kwaliteit van leven verkiezen boven meer levensjaren. Men mag ook de Ziekteverzekering niet plunderen, heet het dan. Gezondheid is dan niet meer afwezigheid van ziekte, maar vooral voorkomen van enige aandoening. Dan wordt het leven ons wel heel erg uit handen genomen, terwijl lang niet duidelijk is of alle adviezen wel even goed gefundeerd zijn en of de winst die men zou maken in gezonde levensjaren wel opwegen tegen wat men zich ontzeggen moet. Welbevinden behouden in tijden van extreme druk op het individuele gedrag, het doet me denken aan de tijd van de oude clerus, die ook het gedrag van eenvoudige mensen op de rooster legde en mensen met een groot schuldgevoel opzadelden. Scrupuleus vasthouden aan de regels was de enige remedie tegen zondigheid en verwezen worden naar de hel. Wat we eten, drinken, wat we nalaten aan lichaamsbeweging en nog wel meer dingen, dat alles wordt nu ook op de rooster gelegd. Men kan niet meer domweg graag leven, zonder daarom de steeds verder aangescherpte voorschriften op de letter te nemen.

Het andere luik van het trilemma, dat is de kosten van ziekte voor de Ziekteverzekering, zorgt ook voor zurigheid, voor narigheid, want we gaan er anderen van verdenken de boel te belazeren door zorgeloos gedrag. Men kan niet zeuren over zelfbeschikkingsrecht en andere willen dwingen gezond te leven, wat dat op de keeper beschouwd ook mag betekenen. Het dwingende karakter van adviezen, verstrekt door gezondheidsexperts en andere fanatici kan de feestvreugde ernstig verzuren, terwijl we weten dat we vergeleken met de periode 1945 -1970 nog eens zoveel meer winst geboekt hebben op het vlak van levensverwachting. Het gaat natuurlijk om gemiddelden en het is altijd nog mogelijk dat men pech heeft, een ongeval, een of andere aandoening waar men verder niets aan kan verhelpen, die men niet kan voorkomen, maar de aandrang alles in de hand te houden, maakt onze “goddelijke” status wel wat grimmig. We moeten vrezen dat we ergens zouden tekort schieten en dan staan we daar, met onze verworven autonomie of zelfbeschikking.

In de actuele context blijkt het niet goed mogelijk meer domweg gelukkig te zijn, al zitten op het oog niet alles omstandigheden mee, wat mensen nog meer tot krampachtig gedrag drijft. Op wandeling door de stad en langs de vesten zag ik tal van joggers in het blikveld verschijnen en sommige leken alles behalve gelukkig. Nu goed, trainen vergt inspanning en toch, men lijkt het niet altijd zo goed te kunnen opbrengen, de inspanningen en de goesting om te gaan rennen door het park. Sommige mensen voelen er zich wel bij, maar niet iedereen hoeft of kan zich aan activiteiten te wijden die hem of haar niet aangenaam zijn als daar ook verder niets uit voortkomt. Aan de andere kant zal men zich natuurlijk wel enige discipline opleggen om zaken te bereiken die men van belang acht. Men kan het gemakkelijk genoeg zien aan biografieën, zeker ook van mensen die zich nergens mee hoefden in te laten omdat de revenuen van hun investeringen en beleggingen, hun renten hen vanzelf in de schoot geworpen vielen. Onder meer Darwin was beroepsmatig nergens toe verplicht en ook Alexander en Wilhelm von Humboldt konden rustig van hun erfenis genieten. De ene trok de wijde wereld in, schreef boeken en gaf lezingen. Alexander von Humboldt is dezer dagen minder bekend dan Darwin, maar was als mijningenieur en geograaf, bioloog ook een niet in te tomen werklust, gaf hij Darwin heel wat te denken. Wilhelm werd ambtenaar bij de Pruisische overheid en als professor in de vergelijkende taalkunde bracht hij heel wat tot stand. Ook was hij betrokken bij de hervormingen van Hardenberg in Pruisen na de nederlagen van Pruisen bij Jena en Auerstedt, waarbij Pruisen gereduceerd werd door Napoleon tot een restgebied. In 1813 zouden de omstandigheden en de wil van enkele figuren in het leger de weerstand tegen Napoleon activeren en mee de laatste strijd tegen de Corsicaan aan de zijde van de geallieerden aangaan. Alexander en Wilhelm von Humboldt waren liberalen, ondanks hun toebehoren tot de Pruisische hogere standen. Willem von Humboldt schreef onder meer in 1792 een “Ideen zu einem Versuch die Grenze der Wirksamkeit des Staates zu bestimmen”.  Hoewel von Humboldt bevroedde dat staatinmenging de vrijheid van burgers kon beknotten, was hij wel actief betrokken bij het onderwijs en zette hij mee het stelsel van gymnasia op, net als de contouren van wat de universiteit zou moeten zijn, die hij in de Universiteit van Berlijn, naar hem genoemd, vorm gaf. Willem botste, samen met zijn geestesgenoten op de groeiende invloed van vorst Metternich, die het conservatieve, zeg maar reactionaire concept van de restauratie vorm gaf. Staatscontrole en censuur dienden de gedachten te fnuiken om een nieuwe revolutie te voorkomen. Vergeefs.

De kwestie over de invloed van de staat op de samenleving en individuen is nog altijd brandend actueel omdat voor Rechts in Amerika de staat zich vooral met negatieve vrijheden dient in te laten, terwijl anderen, de Democraten in de VSA en weldenkende mensen bij ons, menen dat de staat juist ook actief de positieve vrijheden moet bevorderen, c.q. kansen aanreiken om aan de levensvervulling meer inhoud te kunnen geven. Het komt mij voor dat de politieke discussie, zeker in de VS uit de hand is gelopen, net als in het UK, waar men de toegang tot kwaliteitsvol onderwijs voor vele mensen uit de middenklasse gewoon afgesloten is, terwijl het systeem in Duitsland, waar ook het beroepsgericht onderwijs al tijden goed georganiseerd is, net de toegang voor vele jongeren open houdt, niet gehinderd door angst, dat de hogescholen overspoeld zouden worden. Ook inzake de gezondheidszorg werden de zaken op de spits gedreven, waarbij we ook de jarenlange strijd tegen abortus en abortuscentra moet rekenen. Hoewel het Federale Hooggerechtshof in 1971 besliste dat vrouwen over hun vruchtbaarheid mogen beschikken, dus ook tot abortus mogen besluiten als (mannelijke) familieleden daartegen in wensen te gaan. Zelfbeschikking die nu nog steeds wordt bestreden en waar de zittende president het moeilijk mee zou hebben. Nu, erger nog is dat bewust een hoop mensen uit de gezondheidszorgverzekering worden gehouden, wat op het gezondheidspeil van de burgers in de VS geen goede invloed zou hebben. De pogingen van Obama dat systeem uit te breiden, werd hevig aangevochten door de Republikeinen, maar zou Abraham Lincoln, in zijn tijd republikeins politicus daar wel vrede mee hebben? Het gaat om staatsinmenging, dat klopt, maar het doel is niet enkel nobel, het gaat ook om de gelijkheid in rechte die iedereen toekomt, ook inzake betaalbare zorg in geval van ziekte. Het pijnpunt blijkt dan ook vooral gelegen in het feit dat de overheid, de burgers niet voor anderen moeten bijdragen of: elk trekke zijn plan. De idee van beheersing van het (eigen) leven komt zo voor veel mensen in het gedrang en bij gebrek aan behoorlijke media, komt men er ook niet toe de eigen situatie in vraag te stellen.

Het was Ted Kennedy die gedurende een paar decennia de verbreding van de betaalbare gezondheidszorg heeft bepleit en toch werd het voortdurend verdacht gemaakt. De vraag is of een universele gezondheidszorg waaraan iedereen met een inkomen ook bijdraagt, echt alleen maar als staatstussenkomst kan beschouwd worden en of het afbreuk doet aan het zelfbeschikkingsrecht van individuen? Hier kan alleen een ernstig debat soelaas brengen, waarbij men uiteraard in rekening brengt hoe veel de medische wetenschap vermag in geval van ziekte of ongeval. De vraag of doorgedreven preventiebereid niet de grenzen van overdreven inmenging van de overheid in het persoonlijke leven van mensen kan betekenen, verdient dan ook aandacht, waarbij men van experten mag verwachten dat ze zin voor nuance en respect voor anderen in het oog houden. De staat speelt een fundamentele rol, maar met Alicja Gescinska denk ik dat men zowel oog moet hebben voor de negatieve vrijheden en nagaan of elke bevordering van positieve vrijheid mensen echt vooruit helpt.

Mentaal lijkt het moeilijk voor experten die zich bevoegd weten met tekortkomingen van mensen om te gaan of hun keuzes te aanvaarden, als die minder gezond uitpakken dan men zou willen. Men vond dat roken op café ongezond was en dus werd het verboden, bovendien wordt een zeer strikt beleid op het gebruik van alcohol nagestreefd, waarna ook de fiscale strop werd aangetrokken, zodat het voor (oudere) uitbaters haast niet meer leefbaar is. Niet het feit dat er een specifieke maatregel wordt opgelegd is hemeltergend, maar de stapeling van maatregelen, die het leven in een dorpscafé onderuit halen. Was ik dan zo een caféganger of tooghanger? Niet echt, maar dat is niet de zaak. De (Vlaamse) regering, wil net als andere overheden de eenzaamheid van mensen gaan aanpakken, maar men snijdt eerst de bloedvaten van de samenleving af, zoals cafés, kleine zaken waar mensen al eens gaan kaarten, een sigaar smoren en onder het verdelen van de kaarten elkaar de laatste nieuwtjes en zorgen bijpraten.

Het ontbreekt niet enkel bestuurders aan humanitas, ook wijzelf moeten er ons rekenschap van geven als we anderen met de vinger wijzen, anderen ons ook met de vinger wijzen kunnen en dat zorgt voor spanningen. Gezondheid is een groot goed, maar niemand weet hoe het met anderen is gesteld, of iemand aan de ziekte van Crohn lijdt of andere aandoeningen onder de leden heeft en daarom al lang blij is er nog bij te mogen zijn. Levensverwachting is een ding, genoegen beleven aan het leven is er een andere en u leest het goed, ik heb het over genoegen, over welbevinden, niet over geluk, euforie of extase. Gelukkig die de grote vreugden mogen ervaren, voor anderen gaat het vaak om kleine vreugden en die blijken al gauw ook grote zonden. Dat kan mensen wel erg beperken in hun vrijheid. En neen, ik vind niet dat men dronken achter het stuur moet kruipen, maar dat men mensen die bewust weinig gebruiken en toch gepakt worden, op de bon geslingerd, gaat mij wel zeer ver. Echter, wie (dronken) flagrant in de fout gaat en andere weggebruikers niets ontziend van de sokken rijdt of in de prak, dat mag ernstig aangepakt worden, moet ernstig aangepakt worden.

Omdat men terecht aanneemt dat lijden overbodig, onnodig is, wil men alle mogelijke gezondheidspreventiemaatregelen nemen, maar negeert men het zelfbeschikkingsrecht van mensen en negeert men ook hun persoonlijke afwegingen.  De expert kan nooit weten wat mensen ervaren als zij ongevraagd advies krijgen. Politici en journalisten moeten dergelijk advies dan wel ernstig nemen, ze moeten afwegen of ze maatschappelijk nuttig en goed zijn. Evengoed moeten politici zich afvragen of ze wel geld moeten inzetten op nudging, als blijkt dat armere mensen zich niet kunnen aanpassen of er zich net niet aan kunnen onttrekken, aan die sturende initiatieven van de overheid, die niet minder een inbreuk vormen als wat sociale media al vermogen. Het is voor ieders goed, klinkt het dan. Goede, bruikbare adviezen kunnen we zeker gebruiken en kon ons aan het denken zetten, waarbij het eigen oordeelsvermogen ook aan bod mag komen, wat evenwel sommige experten en derden nonsens vinden. Gij zult gezond zijn, gezond leven en gezond sterven.

Juist, dat laatste klinkt overdreven en toch is dat wat het debat over het goede leven vaak doet stokken, we menen te weten wat we moeten doen en nalaten, om aan de normen te voldoen. Maar met alle respect, die normen zijn evengoed heteronoom als de geboden die religies erop nahouden, ingefluisterd door niet altijd even liefhebbende goden. Men kan dus niet zomaar en met droge ogen beweren dat men tegen opgelegde wetten gekant is,  waarbij een verkeersreglement nog iets anders is dan het proberen te beheersen van het voedingspatroon van derden. Transparantie en nudging gaan overigens ook niet samen, want men moet goed en begrijpelijk uitleggen waarom men mensen gezond wil doen leven, waarbij men toch niet kan weten of iemand met zeventig en gegeven allerlei omstandigheden liever eens goed gaat eten, al is dat gezondheispreventiegewijs niet aanbevelenswaardig. Hier schieten experten, politici en journalisten wel eens schromelijk tekort, net omdat ze zich geen rekenschap geven van wat mensen, andere mensen drijft. Men kan menen dat mensen niet mogen zeggen dat het genoeg is geweest, dat het leven hen voldoende geluk en ongeluk heeft gebracht, aan het einde van de rit mag zo iemand wel vragen om assistentie bij zelfdoding, om euthanasie als men terminaal ziek is, maar over wat men eet, drinkt, doet, daarover mag men zelf niet meer besluiten.

Overigens, net het boek “Homo Deus”, dat ons de belofte van almacht is gegeven, maar die almacht lijkt ook veel problemen op te leveren, omdat sommige mensen meer almachtig zijn dan andere, zodat we wel moeten opletten met het verlenen van bevoegdheden. Erop los leven? Het kan gewoon niet meer en toch, we willen zo graag loos gaan, ons verliezen in een roes, van snelheid, drugs, wijn en trijn. Het werd vroeger node gedoogd, soms werd er opgetreden als het de spuigaten uitliep, maar nu wil men al preventief ingrijpen, ook als de organen nog zwijgen. Het leven was verrrukkelijk, jawel, toen men begon te zeuren over volle boter, die gevaarlijk zou zijn, terwijl margarines ook wel hun nadelen hebben, om niet te gewagen van de ecologische schade. Wie komt vertellen dat het ene juist en het andere fout is, zal toch eens moeten uitleggen hoe zeker men ervan kan zijn van de juistheid van een bepaald inzicht. Afgezien van de feiten, kan men ook een bepaald inzicht wel juist bevinden, maar niet significant. Dat betekent dan wel dat we het eens zijn over dat inzicht, maar dat het verder geen betekenis heeft.

De toekomst is nu, las ik wel eens, waarbij men vond dat er genoeg aan de gang is om zich mee in te laten, want nu zou hét gebeuren. Wat dat moest zijn, blijft altijd nog vaag, want we weten het niet altijd. Wat zijn de grote verschuivingen de afgelopen dertig, veertig jaar? De ontwikkeling van ICT, de snelle evoluties in de biotechnologie, de ontwikkeling van duurzame energie… Op zich kan men zich bij ICT al een en ander voorstellen, maar het heeft het professionele leven meer veranderd dan men al had kunnen bevroeden, toen IBM met ponskaartensystemen al een hoop administratief werk wist te vereenvoudigen. De ontwikkelingen sinds 1980 zijn indrukwekkend en iedereen heeft er mee te maken, ook al omdat het de taakverdeling binnen bedrijven, organisaties en in de particuliere levenssfeer heeft gewijzigd, nog afgezien van de outsourcing van administratie naar landen als India. Het geeft aan dat we toen niet zagen wat de toekomst brengen zou, ook in hoofde van politici was niet goed duidelijk waar ze heen wilden. Om budgettaire redenen heeft toenmalig minister van Binnenlandse Zaken mee de aanzet gegeven de ongekwalificeerde ambten, dat wil zeggen jobs bij de overheid waarvoor weinig kennis vereist is, zoals het klasseren van dossiers afgevoerd. Ook in het bedrijfsleven werden dergelijke jobs schaarser, al verdwenen ze niet helemaal. Of we in de toekomst nog veel laaggeschoolde jobs zullen overhouden, hangt af van een hoop evoluties, maar wellicht zullen vooral midden geschoolde jobs, waar nog veel routinewerk op te vangen valt door robots en A.I. onder de technologische revolutie te lijden hebben.

Een van de kwesties die de technologie oproept is of men alle menselijke inbreng kan vervangen door Artificiële Intelligentie en wat dat zal betekenen voor mensen. Die discussie voeren in louter alarmistische terminologie, kan geen oplossingen brengen, omdat we domweg niet weten wat de uitbreiding van de inzet van A.I. kan brengen. Tot nog toe heeft de Technologische Revolutie veel nieuwe banen met zich gebracht en ook nieuwe beroepen gecreëerd. De verliezen aan de kant van laaggeschoolde arbeid kan men in sommige landen, zoals Duitsland, ook bij ons opvangen, omdat het onderwijs zelf mee de profielen van die nieuwe beroepen kan volgen. Ook werd de leerplicht verlengd, zodat minder mensen echt laaggeschoold zijn. Enfin, misschien is die waardering van de situatie te optimistisch, aan de andere kant, men ziet de vooruitzichten van 20 jaar geleden slag om slinger door de realiteit weerlegd werden.

Gaat men bij prognoses te lineair te werk, waarbij dus een evolutie – rebus sic stantibus – lineair wordt geprojecteerd in de toekomst. Inzake demografie heeft men evenwel kunnen vaststellen dat er meer dan een variabele wijzigt als de levensverwachting toeneemt, zoals bijvoorbeeld de toenemende mobiliteit bij mensen die uit het beroepsleven stappen, terwijl anderzijds bij de vergrijzing in de vergrijzing een hoop nieuwe voorzieningen nodig zijn voor die zwaar hulpbehoevende bejaarden. Kan men veronderstellen dat die dubbele vergrijzing zelf een multipliereffect geeft aan de economie, omdat die ouden meer consumeren – wegens in veel groter in aantal – en ook de invulling van de zorgnood vraagt investeringen. In die zin kan men de kosten van de vergrijzing afzetten tegen de economische groei die de vergrijzing met zich brengt. Toch zien we dat laatste doorgaans onderbelicht worden. Hoe meer onbekenden in een vergelijking optreden, hoe moeilijker het is er een conclusie uit te trekken. De beperkingen die we in de brede media zien, komen vaak voort uit een informationbias. Er zijn relatief weinig macro-economen in de pers actief, terwijl onvoldoende geschoolde journalisten met een eigen parameter werken, die berichten belangrijk maken die een vooropgezette idee ondersteunen en die menen dat ze vooral alarm moeten slaan.

Ook het punt van de vervuiling roept vragen op, want al veertig jaar is men bezig de lucht minder te vervuilen, maar men had niet uitgerekend hoeveel mensen er anno 2010 met een eigen auto zouden rondrijden en waartoe. E-commerce, dacht men, zou ook helpen, want al die winkels langs de steenwegen zouden overbodig worden, maar de afhandeling van aankomen brengt heel wat bestelauto’s op de baan en mensen willen wel eens de visu zien wat hen kan plezieren, in de keuken of de tuin. De weg naar een zuiverder lucht, met minder fijnstof, het blijft een hobbelig en boeiend parcours. Men zegt dat mensen dichter bij elkaar moeten wonen, maar zal dat niet tot gevolg hebben, dat mensen nog meer de nood voelen om er op zondag tussenuit te trekken, met verkeerscongestie tot gevolg? De trein nemen is dan ook niet altijd erg ontspannend.

De manier waarop we over individueel en collectief gedrag nadenken, kan ons ertoe verleiden te geloven in een homo deus, een mens die alles onder controle heeft, maar psychologisch kan dat ook bijwerkingen veroorzaken. Het blijft altijd nog de vraag wat het nut is van het nut en van optimaliseren van de mogelijkheden. Men kan vinden dat mensen die op een mooie Pinksterdag naar zee rijden en er domweg wat op het strand gaan zonne- en pootjebaden weinig bijdragen aan het economisch gebeuren, aan de welvaartstoename, terwijl die mensen misschien juist van relatieve rust genieten. Maar als die mensen thuis zouden blijven en genieten van hun tuin, met barbecue en wat wijn, dan nodigen ze toch anderen uit om mee te genieten. Je kan eventueel per fiets gaan, maar misschien is het toch te ver en moet men ook wel een en ander meenemen. Mobiliteit is ook noodzakelijk om elkaar te ontmoeten, voor zakelijke contacten en voor gewoon menselijk verkeer, toch? Toch merkt men dat een aantal onderzoekers blind blijven voor die menselijke verlangens. Demografische ontwikkelingen hebben dus wel meer gevolgen, net zoals de sociale mobiliteit van mensen en de geografische verspreiding van families. Men lijkt zich aan het concept familie nog weinig gelegen te laten, maar in wezen ziet men dat aandacht voor stamboomonderzoek en het handhaven van weliswaar verwaterde contacten en dus moet men daar ook weer conclusies uit trekken.

Homo Deus kan mij als concept wel boeien, maar ik denk dat de auteur zich wel bewust is van het feit dat zijn globale kijk op het verschijnsel mens ook fataal blinde vlekken laat zien, kwesties waar Yuval Noah Harari minder op kon focussen, zonder zijn verhaal niet te overbelasten. Het boek blijft daarom een uitdaging, maar de kritiek, het onderzoek van het werk, komt zo te zien niet van de grond, terwijl men de urgentie van het werk wel onderkent. De kritiek zal zich niet enkel inlaten met de technische aspecten van beheersing, maar zal ook moeten peilen naar het draagvlak van mensen om met die nieuwe realiteit om te gaan. Verlies aan welvaart, aan prestige en gezag zou wel eens voor rare kattensprongen kunnen zorgen. Vandaar dat we niet zomaar kunnen zeggen dat de visie niet deugt, wel wat we ermee kunnen aanvangen. En ja, wie zal meester zijn over die algoritmes die ons tot machines kunnen herleiden in plaats van tot goden verheffen? Menselijk, gewoon menselijk blijven, blijkt voor experts geen optie meer.


Bart Haers  



Reacties

Populaire posts