geveinsde afkeer van sociale media




Dezer Dagen




Sociale media en onwetendheid



Jacob van Lennep hield ervan als het ndoig was
zijn mening uit te brengen, via een drukker
zodat anderen zijn mening zouden kennen.
Later konden we met stencils onze mening
uiten, altijd nog binnen een overzichtelijke kring.
Nu zorgen sociale media voor het transport
van onze ideeën en overtuigingen. Niet dat het
altijd hoeft,, maar de afkeer van
intellectuelen van sociale media
stoot me wel af, vanwege het
paternalisme dat er mee gepaard
gaat. 
Maxim Februari kan ik doorgaans wel waarderen, zonder dat ik daarom zonder morren zou instemmen met de inzichten. Maar zijn kritiek op sociale media lijkt me, net als de kritiek die bij “Het filosofisch kwintet” te horen viel, uit te gaan van een misplaatst paternalisme. “Zij weten niet wat ze doen”? Wij weten dus niet waar we mee bezig zijn en dat is een riskante benadering. Velen gebruiken al een decennium die sociale media en soms gaat het eens fout, komt er een onverlaat op het pad en krijg je goedkope verwijten, maar doorgaans is het perfect mogelijk discussies te voeren of al eens een grap te verkopen. Als de sociale media alleen hinderlijk waren, was het al lang gestopt. Aan de andere kant, het laat allemaal toe interessante vondsten te doen of mensen opnieuw tegen te komen, die jaren uit het zicht verdwenen waren. Is het nog mogelijk, ondanks alle gedoe, een evenwichtig oordeel te vellen?

Nieuwe technologieën hebben bijna altijd weerstand opgeroepen, omdat de bestaande wereld in gevaar gebracht zou worden, de normen en waarden in het gedrang. De trein kreeg in Nederland pas later aandacht dan in België of het UK het geval was. Het valt moeilijk te begrijpen, want Nederland was omwille van het vele water en de beperkte wegenaanleg niet zo goed ontsloten, ook niet voor de eigen burgers. Het waren mensen als Johan Thorbecke die er aandacht voor hadden, omdat de spoorwegen in de eerste plaats het goederentransport kon vereenvoudigen. Het ging niet om de vermaledijde koeien die geen melk meer zouden geven, het ging om de idee dat die spoorwegen het maatschappelijke leven overhoop zou gooien. Dat Nederland zich als handelsnatie zag en vergat dat in Almelo en omgeving een nieuwe industrie het licht zag, die Thorbecke deed denken aan het Gent van zijn jonge jaren, waar hij als Prof een aanstelling had gekregen en waar hij onder de indruk raakte van de stormachtige industriële ontwikkelingen, geeft nog steeds te denken. De achterstand werd sindsdien ruimschoots goed gemaakt.

Het valt overigens ook op dat men weigerachtig blijft aankijken tegen ontwikkelingen rond celbiologie, ggo en CRISPR, waarvan nu ook de Europese instanties menen dat het aan strenge regels onderworpen moet zijn. Verder beleven we het dat er hoge omes in Silicon Valley ons waarschuwen voor Artificiële Intelligentie en wellicht zijn er goede redenen voor. De afwegingen die men dan maakt en de argumenten die men hanteert zijn dan van belang. Het voorzorgsprincipe laat men inzake het milieu graag meewegen, al weet men niet eens hoe groot de kans is dat er iets mis zal lopen. Groenen en milieumensen, die zich graag progressief noemen, binden graag de strijd tegen nieuwe technologieën aan, omdat het milieu, omdat ecosystemen bedreigd kunnen worden. Of A.I. echt bedreigend zou kunnen blijken, blijft een moeilijke kwestie, omdat de klok eens het op grote schaal toegepast wordt, nog moeilijk teruggedraaid kan worden.

Het feit dat bepaalde ‘natuurlijke’ producten, zoals soja in Brazilië het regenwoud aantast, of dat palmolie de leefgebieden van mensapen in Indonesië onherroepelijk vernietigt, vind ik net zo erg en als nu via ggo of crispr de productie zou verbeteren, zou dat dan geen oplossing bieden? Natuurlijk, monoculturen zou men moeten vermijden, maar dat is nu net het punt, de vraag is zo groot dat men zonder grote risico’s wouden kan blijven rooien, terwijl de milieuschade onoverzichtelijk dreigt te worden.

En dan moeten we het dus over internet en sociale media hebben, waarvan sommige verlichte geesten menen dat het maar beter opgedoekt wordt, want mensen raken er verslaafd aan of richten er schade mee aan. Dat klopt en soms denk ik inderdaad dat sommige tweets inderdaad beter het licht niet hadden gezien. Maar toch denk ik dat de aandacht van de brede media voor extravagante of betreurenswaardige uitlatingen wellicht meer schade aanrichten dan die berichten zelf. Ook begrijp ik de aandacht voor instagramberichten van foto- en andere modellen niet en al helemaal niet als er dan al eens iets van een tepel of een beetje schaamhaar te zien zou zijn. De brede media, ook de kwaliteitsmedia kijken graag naar die rommel en schotelen ons die dan voor, volkomen hypocriet, want intussen beweert men nog wel eens dat men de vrijheid van mensen, ook om domme dingen te doen, wil vrijwaren.

Bovendien maken ook politici en politieke organisaties, net zo goed als activisten graag gebruik van internetfora om hun ding te doen en de aanhangers aan te spreken. Als men zich bezondigt aan zaken als negationisme dan moet men dat wel melden, maar er is ook nog altijd de vrijheid van opinie en van drukpers. Dat betekent dan dat men in principe het recht heeft om leugens te vertellen, het is aan de ontvanger om die te ontkrachten of te negeren. In een andere tijd werden pamfletten gedrukt, ook in het Nederland ten tijde van Thorbecke en onder meer Jacob van Lennep maakte er graag gebruik van, zoals Thorbecke zelf, al waren dat in het geval van deze heren goed overdachte stellingnames. De regering wilde overigens op enig moment het zegelrecht uitbreiden naar net die pamfletten, die al eens de vorsten Willem II en Willem III lastig vielen. Maar goed, het feit dat men openlijk domme dingen mag zeggen, moet nog  niet betekenen dat men zo ineens alle opinies gaat weren.

De pamfletten in mijn jonge jaren, doorgaans van linkse garnituur, in verband met de hoogte van het inschrijvingsgeld en andere kwesties, waren vaak ook in vitriool gedrenkt en gaven niet altijd subtiel uiting aan afkeer en haat jegens bewindspersonen. Maar het was net op die manier dat mijn neiging om die kant mee op te gaan, verkeerde in kritische afstandelijkheid, want het was allemaal zo platvloers en dom. Tegen de raketten? Tja, en als de “vijand” want dat was op moment toch vrij abstract, de kans zou zien Europa binnen te vallen, wat moesten we dan? Men kan niet tegen vrede zijn, maar onze samenleving bood toen toch voordelen die dictaturen niet  in de aanbieding hebben. Een land of een verdragsgemeenschap was en is er om de eigen veiligheid te verzekeren.

Daarom lijkt dat fulmineren tegen sociale media vanwege intellectuelen een bedenkelijke uiting van reactionair denken. Men kan heel wat ontdekken en berichten krijgen over situaties, die men zonder internetfora nooit aan de weet was gekomen. Meer nog, je kan ontdekken hoeveel je wel niet weet en tot het inzicht komen dat er nog veel is, waarvan je weet dat je er geen moer van afweet. Dat bevrijdt en bevordert het denken, stimuleert de nieuwsgierigheid. Het kan dus ook geen kwaad dat mensen hun denkbeelden, hoe verrassend of zelfs verwerpelijk ook, kond kunnen doen. Ik denk dat het anderzijds niet getuigt van grootmoedigheid als men mensen met verwijten gaat overladen omdat ze het zo fout zouden doen, zoals in verband met opvoeding van kinderen soms het geval is, of omtrent jonge poesjes of een rashond. Er blijkt dan alleen goed en fout te zijn, voor alternatieve handelingen is er geen plaats en wie iets fout doet, is de pineut, staat aan de schandpaal. Triestig, maar ja, kenners zijn nu kenners en niet te vermurwen.

Maar is dat zo erg? Het valt te bezien, want men kan ook danig uit evenwicht raken door sommige reacties die vaak volkomen ondoordacht zijn en dan moet je wel nadenken of je iets te berde zal brengen. Voor de een is het leuk te schofferen, de ander wil liefst controversieel uit de hoek komen, of men bijdragen levert aan enig debat is de minste van hun zorgen, want men komt sterk uit de hoek. Zo ongeveer als een groepje mensen op een terras met een centrale figuur, die voortdurend gedachten te berde brengt en bij zijn gewillig publiek lachsalvo’s opwekt. In die zin zijn sociale media niet anders dan andere plaatsen waar mensen met elkaar in overleg kunnen gaan of elkaar wat prikkelen, zelfs pesten, alleen op een grote schaal.

Het is dan ook de vraag of de kritiek op de macht van bedrijven als Facebook of Google wel zo terecht is, terwijl men wel eens dreigt te vergeten dat Amazon op de boekenmarkt wel degelijk een grote invloed heeft en vaak niet ten behoeve van de vrije gedachte. Nu goed, men zal toch aannemelijk moeten maken dat facebook en allerlei bloggerplatforms geen gunstige invloed hadden en onverhoopte kansen bieden? Juist, ik publiceer deze gedachte ook op een platform en signaleer dat via facebook en Twitter, maar ook via mail. Ben ik blij dat ik zo wel eens een doordachte opinie kan publiceren, al ben ik me bewust van het bereik dat ik haal. Maar dan denk ik aan de tijd dat auteurs hun werk vaak eerst in kleine kring verdeelden en voorlazen, voor ze de markt opgingen of soms publiceerde men ook anoniem bepaalde gedachten, die later wereldschokkend werden bevonden. De vrees voor de koninklijke of andere censuur was niet voor niets soms groot, maar ze lieten zich altijd tegenhouden, zoals Voltaire die aan de grenzen van het koninkrijk zocht te wonen of in Amsterdam kwam pleisteren. Mag men dan niet aannemen dat auteurs als Diderot en Voltaire, maar ook andere hun gedachten wel degelijk neerschreven en publiek maakten en soms vonden ze een ruimer publiek dan wij vandaag denken.

Of toch niet, want we hebben er geen idee van hoeveel mensen Candide kochten in de jaren na 1758 en wat ze ervan dachten. Werd er over deze conte philosophique geschreven? Ongetwijfeld, maar bestaat er wel enige interesse voor deze reacties vanuit het publiek. Het zou me dus wel interesseren of een bisschop in Gent interesse had voor “Candide ou l’optimisme”, want dat zou aangeven dat die ideeën van Voltaire en dus ook van Leibniz het overdenken waard waren voor de tijdgenoot. Dezer dagen merkt men dat er veel “officiële” recensies verschijnen in de brede media, maar zelden ontstaat er een discussie over de betekenis en het belang van een werk. Ik denk aan de roman van Julia Zeh, “Unterleuten”, of in het Nederlands “ons soort mensen”, waarin ze het wel en wee in een dorpje in het gebied waar ooit de SED en de DDR het bewind voerden en hoe mensen met elkaar en de instituties, inclusief de EU in conflict komen of elkaar net vinden, voor even toch. De betekenis van de roman overstijgt namelijk het concrete gebeuren. Nu schreef de Standaard niets over de roman en dat verwondert me al lang niet meer, maar betreurenswaardig blijft het wel. Nu goed, de recensies bleken al langer louter niet meer dan aankondigingen van boeken. Dan biedt het internet vaak wel mogelijkheden om dergelijke boeken aan te treffen en die al dan niet te gaan lezen. Ook over het Schelling-project van Sloterdijk valt veel te zeggen en toch bleef het stil in onze media. Nog eens, gelukkig zijn er toegangen, zoals internetfora waar we een en ander konden en kunnen vinden, net als de boekenwinkel(s) in de stad.

Het internet en fora als Facebook, Twitter, Instagram maken deel uit van onze leefomgeving en men zou kunnen wensen dat mensen er wat subtieler gebruik van gingen maken, maar het zijn voertuigen voor mogelijke ideeën en inzichten en dat vormt op zich al een uitbreiding van het instrumentarium om met anderen in contact te komen. Dat we zonder zouden kunnen? Ik weet het nog net niet, want er zou veel mij niet bereiken. Toch leid ik niet aan Fomo (= fear of missing out), kan ik perfect leven met het uitschakelen van fb op mijn smartphone, omdat het nu eenmaal hinderlijk kan zijn als je met iemand in gesprek bent en voortdurend biepjes zou horen.

Het glas is geeneens halfleeg, het internet en de fora kunnen ons wel bekoren, wetende dat er heel wat vragen moeten gesteld over de macht van die bedrijven. Mocht iemand een algoritme maken of een set ervan dat iets gelijkaardigs aan facebook biedt, want dat bestond voor facebook de overhand haalde, dan zou de macht wellicht daarheen gaan. We moeten dus wel zien dat zo een bedrijven hun marktpositie niet misbruiken, maar als individu kunnen we daar niet aan, de EU wel. Discussies over betaalmuren en zo zijn dan weer best belangrijk, al zal men toch ook oog voor het betaalmodel van kranten en uitgevers moeten hebben. Wij houden namelijk ook mee bepaalde media in stand en dan moet de heer Maxim Februari eens laten horen hoe ik aan zijn bericht kond zou kunnen doen aan mensen die de krant niet lezen? Ook auteurs hebben belang bij goed werkende en bedrijfszekere sociale media.


Bart Haers

Reacties

Populaire posts