De Eenling en de machtige staat
Recensie
Moedertje
Rusland en de tronende Tsaar
Laura Starink;, ¨Post uit Rusland
1979 – 2020. Uitgeverij Augustus (Atlas/Contact) 2020. 368 pp. € 22,99
Tijdens mijn studententijd heb
ik net als velen van mijn generatie zowel de betogingen tegen het
Navo-Dubbelbesluit meegemaakt als de onvoorspelbare dynamiek van Glasnost en Perestrojka,
op gang gebracht door Michail Gorbatsjov. De basis van die ontwikkelingen lag
bij de onleefbaarheid van het systeem, al werd de Russen verteld dat het westen
de baarlijke duivel was, dat we klaar stonden om Rusland binnen te vallen, om
de Russen te onderwerpen. Het blijft wat mij betreft altijd moeilijk te vatten
dat na dat verrassende herbeginnen van de geschiedenis in Rusland er na een
wilde periode opnieuw een stilstand gekomen is. Laura Staring was in 1979 als
studente in Petersburg en beleefde er de USSR in stagnatie. In 2019 ging ze er,
na vele bezoeken nog eens heen. Rusland laat een mens niet los.
Het boek van Laura Staring
vertelt ons hoe Rusland er nu bij staat en dat valt voor de Russen, behalve de
happy few, als ze tenminste niet in ongenade vallen bij het Kremlin, niet mee.
Nu stelt de auteur ook wel vast dat er na de val van het Sovjetsysteem zich
heel wat roofkapitalisme heeft voorgedaan, waarbij oude chefs van het
sovjet-bestel zich haastig en snel hebben bediend en onvoorstelbaar rijk
geworden zijn, voor zover ze die bedrijven konden bestieren en er profijt uit
halen. Toch kan men zich afvragen of Jeltsin een andere keuze had, of er iemand
onverhoopt over een draaiboek had beschikt om de economie van de USSR op
geleidelijke wijze te privatiseren. De Duitse oplossing met de Treuhand Anstalt
heeft dat betracht, maar de kloof inzake technische en technologische
mogelijkheden was voor de bedrijven van de voormalige DDR quasi niet te overbruggen;
nu nog voelt men zich in de Länder van de voormalige DDR nog steeds belazerd. Terecht?
Hoe zal men dat objectief meten?
Rusland heeft, zoals Laura
Starink uitgebreid vertelt, een heel eigen cultuur, die nu eens afkerig staat
tegenover Europa en later weer hoopt opgenomen te worden in de Europese
familie. Europa decadent noemen blijkt een handig middel om de Russen uit de
provincie die zelf nooit in Moskou komen of
Petersburg, schrik aan te praten over wat hen boven het hoofd zou kunnen
hangen. De manipulatie, zo lezen we, is onvoorstelbaar, maar vaak ook in onze ogen
hemeltergend. Het gaat evenwel om een instrumentaliseren van een zogenaamde
externe vijand. Het blijft merkwaardig dat dit werkt, tenzij men, zoals de
auteur diep in Rusland gaat reizen en op het maaiveld van Glazok, een dorpje op
vier uur treinen van Moskou. 414 km is in onze tijd best overbrugbaar, maar
Laura Starink merkt toch dat de mentale afstand van het dorp, waar voorheen
sovchosen en kolchozen de landbouw organiseerden, door wanbeleid veel aan
mogelijkheden verloren heeft. Van de schooljuf, een idealiste die uit Moskou
naar de provincie gekomen is, tot de burgemeester, allen hebben hun verhaal.
Vooral, de argwaan van de burgemeester treft, want wat zou een westerse
journaliste in deze streek te zoeken hebben? Hoe zou de burgemeester van Aalter
huizend in een gemeentehuis “cremlin” gedoopt, reageren op bezoek vanwege een
journaliste uit Moskou? Wellicht welwillend en zelfs trots.
Dat er niets meer is,
bijvoorbeeld, dat mensen hoop geven kan en een goed leven, omdat activiteiten,
naast de landbouw, ook al verdwenen zijn. Men doet wat kan, er is
kinderanimatie en zelfs jeugdtoneel, maar in feite weet niemand hoe het verder
moet. De wegeninfrastructuur werd ook niet onderhouden. Wie die eerste
kennismaking van Starink met het dorp leest, merkt dat ze goed weet waar de
zwakke plekken liggen van Poetins Rusland. Natuurlijk is het de vraag, waarom
een ondernemer van de resten van een Sovjet-landbouwbedrijf nog nauwelijks iets
kan, omdat investeerders de boel naar de verdoemenis hebben geholpen. Toch was
Rusland ooit een ware graanschuur. Hoe zou dat invloed uitoefenen op de
geesten? Met Starink denk ik dat het riskant is te geloven dat er zoiets
bestaat als een Russische ziel, wel dat de politieke, economische en culturele
geschiedenis altijd weer tot lijdzaamheid heeft geleid, al had je nog altijd
Gogols handelaar in Dode Zielen, een oplichter die gebruikt maakt van
eigenaardige knopen in de Russische wetgeving, of het nu van de Tsaar was of
van de nieuwe leiders van het land.
Iemand die Petersburg bezocht en
er leefde als studente, die weet had van het institutionele wantrouwen ten
aanzien van Europeanen, had durven hopen dat na het openen van de ramen en de
geesten de Russen wel zouden uitkijken naar contacten met het Westen, wat ook
wel het geval is, zij het vooral in de metropolen Moskou en Petrograd, alvast
daar waar Internet voorhanden is en waar mensen zich op facebook kunnen
inschrijven. Nu was Petersburg voor Stalin en zijn agenten van de Tsjeka wel
degelijk een steen des aanstoots, omdat er ondanks alle druk onder de
intellectuelen nog steeds een geest van onafhankelijk en kritisch denken bleef
leven. Heeft Anna Reid gelijk als ze na onderzoek besluit dat Stalin bewust de
inwoners van Petersburg aan hun lot heeft overlaten door hen de hongerdood te
laten sterven, terwijl partijkaders en militairen wel bevoorraad zouden zijn
geworden. Men heeft alles gedaan om van WO II de grote Vaderlandse oorlog te
maken, zo leest men telkens weer, maar alle keuzes ten koste van de bevolking
en van vijandig geachte groepen werden goed verzwegen.
Laura Starink stelt vast dat de
Russen vandaag alweer met een bewind geconfronteerd worden dat hen beliegt en
bedriegt, waarbij men er weinig om geeft dat sinds 1956 min of meer publiek was
geworden wat Stalin had laten uitrichten. Integendeel, de afkeer van Michail Gorbatsjov
en Boris Jeltsin wordt handig aangewakkerd, terwijl bijvoorbeeld het machtsmiddel
bij uitstek, de Tsjeka, de Loeblianka in Moskou en de hele organisatie van de
binnenlandse veiligheid als noodzakelijke schermen tegen de vijandige
West-Europeanen en Amerikanen worden uitgespeeld en tegen de nuttige idioten
die voor het Westen de kastanjes uit het vuur zouden halen. De auteur laat zien
dat dit gepaard gaat met een nieuwe machtspolitiek tegenover eigen burgers. Het
boegbeeld van de strijd tegen de geïnstitutionaliseerde corruptie, Aleksej
Navalny, wordt telkens weer opgepakt en telkens weer slaagt hij er toch in het
regime schade te berokkenen, door mensen te mobiliseren, onder meer tegen de op
het oog brave jongen Medvedev.
Lezende de bladzijden over hoe
het regime allerlei groepen aanpakt en met show- en andere processen mensen uit
weet te schakelen, al was het tijdelijk, tot in het buitenland toe, moet men
zich toch de vraag stellen wat Poetin wil bereiken. Een goede vorst te worden,
dat kan men uit zijn handelen wel aflezen, maar het probleem is dat de goede
vorst wel wat karaktertrekken van Cesare Borgia in zich draagt. De macht
nastreven en behouden lijkt de cruciale opdracht te zijn, maar laten we billijk
wezen, Boris Jeltsin had geen greep meer op het Russische rijk en had bovendien
heel wat territoria opgegeven, in Europa wel te verstaan. De man die jarenlang
in Berlijn actief was geweest, weet wat verloren is gegaan en vanuit
staatsraison kan men de frustratie wel begrijpen, hoor ik wel eens van
experten. Starink zet daar wel vraagtekens bij, maar toch moeten we de vraag
wel onderzoeken of de aangewende middelen wel een ander doel kan dienen dan het
voortbestaan van de organisatie, de staat of zelfs gewoon de
veiligheidsdiensten.
Laura Starink laat zien hoezeer
de overheid in Rusland losgezongen is van de belangen van de burgers, de
middenklasse, als die al niet murw geslagen is en de anderen, het proletariaat
als we de oude verhalen mogen geloven. De staat laat zich niet in, zo valt te
lezen met het welbevinden van de burgers en die weten het, zoeken het zelf uit,
zoals eens en toen, onder het bewind van vadertje Stalin. De vraag die Russen
wellicht nooit mogen stellen, op Vasili Grosman na, denk ik, was of er geen
andere aanpak mogelijk geweest was, maar hoe zou er ruimte geweest zijn voor
alternatieven, wanneer de macht die Stalin had, altijd voorwaardelijk was, al
menen wij dat hij de almacht had verworven. Het is moeilijk en voor historici
niet aangewezen te bedenken wat er zou gebeurd zijn indien Hindenborg en
Ludendorff niet besloten hadden Lenin naar Petersburg te laten reizen om de
macht te veroveren en vooral, voor het Keizerrijk de vrede te bewerkstelligen,
zodat men zich op het Westelijke front kon concentreren. De Amerikanen immers
hadden zich aangediend om de oorlog aan de zijde van de Britten en de Fransen
en Belgen te voeren. De revolutie van februari werd verstikt en in plaats van
de vorming van een burgerlijke samenleving kregen de Russen een totalitair
bewind.
Over de burgeroorlog die
aansleepte tot 1922 wordt sowieso weinig gesproken en zeker in Europa niet,
maar die wel ook weer interessant was om burgerlijke renegaten uit de weg te
werken. In mijn jeugd las ik met enig genoegen “Studenten, liefde, Tsjeka en
dood” over hoe de Revolutie over Rusland kwam. Later las ik wel kritische
stukken over Alja Rachmanova, waarbij men de indruk wekken wilde dat ze vooral
een romantisch beeld zou hebben opgehangen van de Russische Revolutie. Nu, die
indruk was me vreemd maar wat Laura Starink nu schrijft over de wijze waarop de
politie in Rusland dezer dagen functioneert, bevestigt me in het vermoeden dat
men vooral geen negatief beeld wilde krijgen van de Russische heldendaden, de
revolutie en wat erop is gevolgd. Onmenselijkheid kan men aantreffen in een
huiskamer, maar dat gaat dan wel vaak om stevig getraumatiseerde zielen. In
Rusland, onder de Tsaren en later onder Stalin en nog steeds onder Breznjev was
de vraag niet wat goed is voor het volk, voor mensen in hun dagelijkse bestaan,
maar voor het systeem. Dat is een vorm van onmenselijkheid, waar we het zelden
over hebben. Terecht gaan we nadenken over de naleving van de mensenrechten,
vanouds volgens Moskou de stok waarmee het Westen graag sloeg. Maar dat een
bestel mensen geen kansen geeft om zich te ontwikkelen, om het beste van
zichzelf tot bloei te laten komen, dat is een vorm van onmenselijkheid die
ontiegelijk veel leven kost.
Laura Starink geeft er blijk van
zich bewust te blijven van de onmenselijkheid van het regime. Natuurlijk moet
het dan om de Goelag-archipel, de werkelijkheid die Alexander Solzhenitchyn
beschreef en laat zien hoe mensen zonder aanleiding werden opgepakt en naar
Kolima, het gure gebied in het verre Oosten van Siberië, ten noorden van de
poolcirkel uitgebuit en uitgemoord werden. Denken we ook aan het graven van het
Witte-Zeekanaal – dat nooit functioneerde waarvoor het gebouwd werd – waarbij
ook mensen werden ingezet om werk te doen waarvoor ze doorgaans niet geschikt
waren.
Het is die bevreemdende gedachte
dat een overheid mensen zonder reden kan verpletteren onder de raderen van de
macht, komt in dit boek aan de orde, maar laten we ons geen illusies maken,
mensen lijken er vrede mee te hebben, zolang ze zelf maar aan de dans
ontspringen. Probleem is wel, zoals de auteur aangeeft, dat mensen toch niet
tot in de eeuwigheid tevreden kunnen zijn met hun povere levensomstandigheden.
Nu, als je nooit in Moskou geraakt of geen contact krijgt met een grotere
wereld, kan je ook niet goed bevroeden wat er fout gaat, waarom je zelf niet naar
Cyprus kan reizen. Tot onderdanigheid is geen mens geneigd, maar wel naar een
compromis met het leven, voor de lieve vrede, zijn dan wel haar leven te kunnen
leiden, wat tot cynische onverschilligheid kan leiden. Onderdanigheid? Eerder
een kwestie van afstandelijkheid en, zoals eertijds, de angst overwinnend
buiten beeld willen blijven.
Wie zich inlaat met Rusland en
de Russen, hun levens en opvattingen probeert te begrijpen, komt alras tot de
vaststelling dat de omstandigheden waarin ze moeten overleven en uit het
verhaal over Glazok komt dit ook naar voren, meebepaald werden door de uitgestrektheid
van land en de afwezigheid van een verantwoordelijke burgerij. Nogal simpel,
zal u mij voor de voeten werpen, die kwam er niet omdat er geen … lokale elites
gevormd werden. De kip en het ei dus, maar in wezen was het probleem voor de
val de Tsaren en later onder de Sovjet-Unie, dat het land geen ontwikkeling van
onderuit heeft gekend. Er waren wel plaatsen waar daartoe aanzetten gegeven
werden, maar zoals Willem Blockmans beschrijft, werden in landen als Polen en
Rusland de adel en de kerk de centrale machten, waarbij de derde stand – zoals
wij dat kennen – buiten beeld bleef. Dat betekent dat de beleidsmakers zich ook
weinig aan het lot van de boeren en de ambachtslui of handelaars gelegen laten,
tenzij ze nodig zijn voor hun eigen welbevinden. De boeren verloren, heb ik
altijd begrepen hun onafhankelijke staat in de loop van de zestiende en
zeventiende eeuw, als gevolg van maatregelen om de landbouwgronden beter te
laten bewerken, wat de grondeigenaren de kans gaf om van de boeren werkvolk en uiteindelijk
lijfeigenen te maken via een oekaze in 1649. De afschaffing van de
lijfeigenschap in 1863 door tsaar Alexander II had evenwel niet direct de
gewenste gevolgen, want als het de bedoeling was economische achterstand van
Rusland weg te werken dan viel dat altijd weer moeilijk te realiseren, net
omdat er geen cultuur van ondernemerschap leek te bestaan. Het land, een land
alleen top down besturen, gecentraliseerd besturen heeft het voordeel dat men
controle heeft over de gang van zaken en de mensen, maar men verliest enorm
veel aan niet gerealiseerde initiatieven en aan economische slagkracht, die de
ondernemers zelf ten goede komen en dus ook via de werknemers het gehele land.
In die zin was de overgang van
Rusland van een planeconomie naar een kapitalistisch bestel geen gelukkige
onderneming, waarbij men als verzachtende omstandigheid kan accepteren dat er
geen blauwdruk bestond. Poetin heeft zich in wezen nooit om economische data
bekommerd, al valt dat alleen a contrario af te leiden uit het boek. Nieuwe
rijken, oligarchen kregen vooral aandacht als ze tegen de centrale macht
ingingen of droomden een tegenmacht te vormen. Ook in de media was het niet het
doel censuur in te stellen, het was gewoon het enige middel om voor het Kremlin
acceptabel te zijn, zodat uiteindelijk zelfcensuur stimuleren voldoende was.
Het gevolg is massaal ontweten, het niet meer weten wat in de wereld
buitengaats gaande is en geloven wat dagelijks weer beweerd wordt, dat Europa
en de VS Rusland en de Russen bedreigen, dat het westen decadent uit de band
springt en dat de armoede er erger is, dan in Rusland, tot er burgers naar hier
komen en merken hoe het leven hier werkelijk is, goed, genoeglijk, redelijk
aangenaam.
Totalitaire regimes doen alsof
de staat, de overheid alles kan bestieren, voor het bestel zijn de burgers statistieken,
die best braaf in de pas lopen en geen complimenten verkopen. Recht op vrije
nieuwsgaring? Op een vrije mening en om die te uiten? Dat gaat niet, wij, het
systeem willen beter. Laura Starink laat zien hoezeer Poetin doordrongen is van
die gedachte dat chaos bedreigend is en dat alles wat niet spoort met zijn
visie en plannen vanzelf tot chaos moet leiden. Het blijft pijnlijk vast te
stellen dat die opvattingen na de pogingen van Michail Gorbatsjov opnieuw in
die mate opgang konden maken. Veel burgers denken overigens dat dit het beste
is voor hen. Wie in opstand komt, stond lang alleen, dankzij sociale media kon
men elkaar vinden in het verzet, tegen corruptie, zoals Aleksej Navalny al
jaren de gemoederen beroert, waarbij het regime niet terugschrikt voor
pesterijen en hechtenis voor een korte tijd, om hem klein te krijgen.
Ook de verhalen van gifmoorden –
en vergismoorden? – met polonium passeren de revue en men moet de vraag wel
stellen, waar het regime, de geheime dienst de legitimiteit haalt om
tegenstanders gewoon om te brengen, al laat men steken vallen. Dan is er nog de
groep Wagner, een privémilitie ten dienste van Poetin. Blijft de vraag of de
burgers er beter aan toe zijn? Het besluit moet zijn dat Vladimir Poetin dan
wel opgeeft met een agenda voor Rusland, om de beledigingen door het Westen te
revancheren, terwijl mensen in Jekaterinenburg wellicht nooit in Moskou zullen
geraken, laat staan in Berlijn of Parijs. Dat was tien jaar geleden nog anders,
maar Poetin heeft vooral de extractie-economie willen bevorderen, olie en gas,
wellicht ook mineralen, al weten we niet waar de winsten naar toe vloeien; de
oligarchen? Natuurlijk, maar wie is wie en wat hebben de Russische burger eraan?
Wie het aangrijpende wedervaren van enkele min of meer onschuldige zielen wil
lezen en de – naar Arendt – gedachteloze ambtelijke wreedheid wil ontdekken.
Kiril Serebrennikov, regisseur, creatief wonder in het Gogol instituut is er
een van. De journaliste Anna Politkovskaja, die de kritiek op Poetin, de oorlog
in Tsjetsjenië niet schuwde en bedreigd werd, vergiftigd en doodgeschoten in
haar lift. De vraag is niet wie de moord pleegde, wel of het Kremlin de
opdracht tot de moord gaf. De traditie is er natuurlijk, van de Ochrana tot vandaag,
het regime zet in op bescherming. Tot welzijn van de machthebbers, ten koste
van burgers.
Zou er dan geen alternatief zijn
voor een autoritair regime? Men zegt dat Rusland te groot is om democratisch
bestuurd te worden, maar geeft dat geen blijk van een grote minachting ten
aanzien van de Russische burgers? Toch blijven mensen bereid het systeem voor
lief te nemen, omdat opstandigheid nergens toe geleid heeft. Maar het gaat niet
per se om opstand, wel om het scheppen van kansen voor eenieder. Welvaart wordt
niet opgebouwd door wat er aan de top gewenst wordt, maar vaak desondanks door
wat mensen ondernemen. Een voorwaarde is dan wel dat men vrijelijk kan
ondernemen en dat het eigendom beschermd wordt door de wet. Noch Gorbatsjov
noch Jeltsin hebben de wetgeving tijdig kunnen keren. Onder Poetin lijkt het erop,
zo valt in dit boek te lezen, dat eigendomsrechten door de hogere overheid tenietgedaan
kunnen worden. Ook de wijze waarop het strafrecht gehanteerd wordt, roept
vragen op, of beter, laat weinig aan de verbeelding over. Het gaat niet om
waarheidsvinding, wel om het uitvoeren van geheime opdrachten afkomstig uit het
Kremlin.
Het boek legt uit hoe mensen
plots stierven of net niet aan vergiftiging. Het gaat over tussen 1979 en
vandaag ondanks het moment van hoop onder Gorbatsjov en de pogingen van Jeltsin
om het land nieuwe paden op te sturen, van welvaart mag men hopen, veertig jaar
later alweer een politiestaat is geworden. Dat de burgers daar niet geheel
ontevreden over zijn, dat ze opnieuw gebruik maken van een informele economie,
belet niet dat het land door het cynisme van de machtigen en het cynisme van de
burgers in het moeras is gesukkeld, mag niet verbazen, maar wie erbij gebaat
is, valt te bezien. De oligarchen blijven in dit boek in die zin buiten beeld,
dat ze even onbereikbaar blijken voor de modale Russische burger als de aristocraten
ten tijde van de tsaren. Navalny legde de zelfverrijking van Medvedev vast en
verspreidde dat via internet. Uiteindelijk moest de trouwe dienaar van de tsaar
gaan, maar of zijn bezit genaast is, daarover gaat het niet.
Jaren geleden schreef ik wel
eens mee voor Amnestie International en het ging over dissidenten in de
Sovjet-Unie, maar de daadkracht om de zaken te veranderen bleken in dat enorme
land nagenoeg onbestaande. Dat deze post uit Rusland niet echt hoopgevend
klinkt, mag men de auteur niet euvel duiden. Wel probeert ze op grond van haar
ervaringen in Rusland, met Russen sinds 1979 aan te geven hoe het zo is kunnen
gaan. Dat Moskou meer bezig is met buitenlandse politiek dan met het scheppen
van betere levensomstandigheden behoort tot de eigenaardigheden van machtssystemen,
waarbij verantwoording afleggen het laatste is waar machthebbers over denken.
De beroemde persconferenties van Poetin waarin hij de staat van het land uit de
doeken doet, blijken vooral een onbeschroomde zelfbewieroking. Dat hij
zogenaamd de grondwet wil wijzigen, heeft ook vooral belang voor zijn quasi eeuwigdurende
bewind. Of de wezenlijke tekortkomingen daarmee aangepakt worden, kan men
nauwelijks verhopen. Het zal dus moeten komen van mensen als Navalny en
medestanders, wil men de Russen een beter leven bezorgen.
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten