De blijde intrede van Bo
Dezer
Dagen
Dingen des levens:
Genderidentiteit
Men
kan chirurgen en andere medici niet genoeg loven en prijzen, men kan niet
voldoende de dankbaarheid getuigen voor wat nu mogelijk blijkt vanwege de
vooruitgang in de geneeskunde. Maar, hoeveel kunnen we onbezorgd aan als het erop
aankomt de natuur te corrigeren als er geen medische gezondheidsproblemen zijn?
Wat met het psychische draagvlak?
Het
viel blijkbaar veel mensen op dat Bo van Spilbeek met open armen ontvangen
werd, zonder vragen, zonder kritische opmerkingen, want men diende inderdaad de
keuze te respecteren. Daar kan ook geen twijfel over bestaan. Ook de schrijver
Maxim Februari is transgender, werd van vrouw tot man en hij heeft minder
commotie veroorzaakt dan nu het geval was. De gedachten die Maxim Februari nu
brengt blijven even doordacht, verrassend en ontregelend als voorheen het geval
was, wel laat hij zijn ervaringen ook meespreken.
Nu het
kan, kunnen mensen die zich niet kunnen identificeren met hun geboortegeslacht,
de keuze maken zich tot hun voorkeurgeslacht te bekennen en daar al dan niet de
noodzakelijke ingrepen toe te doen, want die zijn medisch mogelijk en het kan
psychisch lijden uit de wereld helpen. Er zijn evenwel elementen die maken dat
het wat ongemakkelijk lijkt, want men is hoe dan ook nog altijd met een X- of Y-chromosoom,
tenzij dat net cogenitaal of embryonaal in de soep gedraaid was. Onze visie op
mannelijkheid en vrouwelijkheid is gebaseerd op de primaire geslachtskenmerken
en als daar iets mee aan de hand is, dan kan dat voor verwarring zorgen en
ongetwijfeld ook leed. Alleen al de hormonenhuishouding kan voor een aantal
problemen zorgen en dus zal men de artsen die met toedienen van de juiste hormonen
in de juiste doseringen, met alle complicaties die zich kunnen voordoen, toch
wel weten te waarderen.
Zegde
Simone de Beauvoir niet dat men niet als jongen of meisje geboren wordt, maar
het wordt met het opgroeien, omdat men aan verwachtingspatronen moet voldoen en
wil voldoen, doorgaans. Er zijn meisjes die liever jongensdingen doen en
omgekeerd, jongens die al eens meisjesdingen mooi en leuk vinden. Overigens, als
ik me niet vergis werden kinderen vroeger de eerste twee jaar niet als jongen
of meisje gezien, pas wanneer ze zelf beginnen te praten en te doen, zal het verschil
ook aangegeven worden. Toen co-educatie van jongens en meisjes nog een dingetje
was, werd de scheiding vrij radicaal doorgevoerd, al hoorde ik dat ook in
gemengde scholen kinderen en medeleerlingen hard konden worden aangepakt, als
ze niet geheel spoorden met de genderidentiteit.
Hoe
zwaar weegt die nog in onze cultuur, vraagt een mens zich af, maar dan komt de
vraag, wat is dan die genderidentiteit? Wat maakt, behalve het klokkenspel een
man tot een man, behalve de baarmoeder een vrouw tot een vrouw? De cultuur speelt daar natuurlijk een grote
rol in, maar er zijn ook psychische aspecten die men niet onder het tapijt mag
vegen. Ik vraag me wel eens af of de feministen van de late jaren ’60 niet meer
retorisch bezig waren met het negeren van een aantal gegeven, omdat ze terecht
de ongelijkheid, ook voor de wet ongedaan wilden maken. Een vrouw mocht pas
vanaf 1975 een eigen bankrekening autonoom beheren. Hoe was het voor de jonge
vrouwen toen om vrouw te worden? Net in die tijd dus, werd Boudewijn van
Spilbeek zich bewust van zijn ongemakkelijke verhouding tot zijn lichaam. Er
zijn in onze cultuur, zoals in de meeste patriarchale culturen niet enkel de
openlijke en als evident ervaren onderscheiden tussen mannelijkheid en
vrouwelijkheid, waarbij de veronderstelde schroom van meisjes aangeboren zou
zijn, terwijl vrouwen net zo goed vrij van schroom door het leven konden gaan,
met een maatschappelijke prijs tot gevolg, een leven in de marge.
De
ideaaltypes van vrouwelijkheid in kleding en opschik evolueerde wel en soms
ingrijpend, de geïnterioriseerde vrouwelijkheid en mannelijkheid, werd evengoed
goed onder controle gehouden, waarbij sociale controle een gevaarlijk
instrument was en nog is, omdat afwijken van de algemeen onderschreven
gedragsregels wel degelijk werd opgemerkt en indien nodig afgestraft. Het zal
wel, zal u zeggen, we hebben het zelf nog meegemaakt, of net niet. Toch blijkt
het debat over genderidentiteit wel degelijk zeer veel te zeggen over onze
cultuur en hoe die veranderd is, de afgelopen vijftig jaar. Nu kan men dus zelf
kiezen zich als een lid van het andere geslacht te presenteren, of de beste van
twee werelden, wat dat ook mag betekenen, te incarneren. Het kan, dus men doet
het.
In die
zin is de grote aandacht voor de coming out van Bo van Spilbeek wel verrassend
te noemen, want er waren al voorbeelden, zoals een Amerikaanse militair die
vrouw werd en het omgekeerde viel dus ook voor. Zij blijven uiteraard mensen en
toch hebben anderen, de buitenwacht er vragen bij, maar die werden deze keer
opzij gezet, want het was een moedige daad, zegde men. Dat conservatieven van
een studentenvereniging moeite hadden met die aandacht, werd zelfs even zelf
nieuws, terwijl het vanzelfsprekend een zaak was voor de persoon in kwestie en
de wetgever identiteitsverandering en wijziging van geslacht aanvaardt en er de
procedures voor bepaald heeft. Echter, zoals Ignaas Devisch vaststelt, zij die
zwijgen, zullen wellicht niet van gedacht veranderen, menen dat het niet mag
kunnen, dat ombouwen. Bo deed er overigens niet moeilijk over, er zou nog aan
het kaaksbeen worden gesleuteld en andere onderdelen dienden ook nog meer
aangepast te worden.
Medisch-technisch
is er geen groot probleem, psychisch kan de onvrede met het eigen lichaam zwaar
zijn, dus waarom zou men het niet aanvaarden dan wel er een grote gebeurtenis
van maken? Ethisch wordt tegemoet gekomen aan de eis dat men onnodig leed uit
de wereld zou helpen, maar toch, hoe zal de persoon psychisch reageren? Volgens
de media was Bo heel blij en straalde ze, wat ik ook kon zien. Het zou een
prestigemodel worden, een rolmodel voor andere personen die worstelen met hun
geslacht. Dat is heel mooi, maar de media-aandacht hield ook in dat mensen die
ermee worstelen, doch volkomen anoniem leven niet echt geholpen zijn, want zij
kunnen nog altijd slachtoffer worden van subtiele en minder subtiele
pesterijen.
De
kostprijs voor de persoon in kwestie kwam, voor zover ik het volgde niet echt
aan bod, waardoor de vraag ook niet aan bod kwam in welke mate de
ziekteverzekering hierin tussen zou komen. Voor een persoon met een lange
loopbaan in de media zal het wel haalbaar zijn, maar wat als de
ziekteverzekering zou tussenkomen. Bij rokers wil men de tegemoetkomingen in
geval van ziekte voorwaardelijk maken – wat tegen de grondslagen van de
ziekteverzekering zelf ingaat, die voorwaardelijkheid – maar is hier sprake van
medische noodzaak en urgentie? Men kan dan inderdaad het psychisch lijden in
het geding brengen als argument.
Want
uiteindelijk gaat het om psychische gezondheid, psychisch welbevinden waarbij
gemoedsrust een groot ding is. Inzake het laten sleutelen via plastische
chirurgie hoort men wel eens dat mensen die de boezem laten
vergroten/verkleinen, de neus bijschaven en de lippen wat opblazen, hoort men
wel eens dat mensen nooit volkomen gelukkig zijn met de resultaten, dat het
perfect moet zijn, terwijl het best goed zit voor de buitenstaander. Ontevredenheid
met het eigen lichaam of delen ervan, het is een oud zeer en ook daar kan de
chirurgie en kan de endocrynologie heel wat helpen, maar als het psychisch
lijden niet ophoudt in het geval van het gewone sleutelen zonder geslachtsverandering,
zou dat dan wel lukken na geslachtsverandering? Maakt men zichzelf, maken
begeleidende psychologen in zo een proces die mensen niet iets wijs? Wat is tevredenheid
ons waard als de norm de perfectie is?
Het is
goed ook zorg te dragen voor mensen die in grote onvrede met zichzelf en met
een fundamentele aangelegenheid, met hun mannelijkheid/vrouwelijkheid worstelen.
Men hoeft niet meer te zeggen dat “ons here het zo gewild heeft”, want er zijn
mogelijkheden. Zowel Herman de Dijn als Ignaas Devisch stellen vragen bij de
vaststelling dat men mag/moet toepassen wat men medisch in de vingers heeft.
Inzake milieu, de veeteelt en biotechnologie erkent men wel grenzen, zoals het
feit dat men vreest dat genetisch gemanipuleerde organismen schadelijk kunnen
zijn voor het ecosysteem, terwijl men toch ook vaststellen moet dat
bijvoorbeeld grote monoculturen ook schadelijk zijn, zoals de palmoliewinning
in Indonesië, die de mensapen daar in hun overleven bedreigd. Toch lijkt het
moeilijk de vraag naar palmolie in te perken omdat we dan in onze voedings- en
andere gewoonten geraakt kunnen worden.
Wanneer
iemand van geslacht verandert, met alle ingrepen die ervoor nodig zijn, wankelt
de maatschappelijke orde gelukkig niet (meer) en niemand moet nog lijdzaam het
eigen lot ondergaan, toch kan men er niet zo zeker van zijn of iedereen die
ontwikkelingen kan volgen. We hebben weinig of geen reacties gezien van mensen
die de Islam belijden, toch? Of zijn die mensen op dit vlak al helemaal
geïntegreerd? En wat met de gemeenschappen van gelovigen,
pinkstergemeenschappen, jehova’s en andere? Zeker de Jehova-getuigen kunnen die
ingrepen niet aanvaarden, toch niet voor zichzelf. Bedenken we dat een lid van
AfD zich afgelopen maanden tot de Islam heeft bekeerd omdat voor hem niet kon
dat leden van zijn Evangelische kerk deel hadden genomen aan de gay pride en
dat het homohuwelijk werd toegestaan, blijken van een in zijn ogen godsgruwelijke
decadentie. Zelfbeschikking is aan deze mensen, zoals Ahmed Wagner, niet
besteed, toch niet op alle terreinen van het leven en daar draait het in het
verhaal van Bo van Spilbeek dus om, zelfbeschikking. Als mensen in zijn/haar
omgeving die stap naar een andere genderidentiteit niet hadden aanvaard, had
hij het niet gedaan, kon men hem horen zeggen en hij heeft het daarom jarenlang
zelf niet voor mogelijk gehouden. We zijn wel autonoom en hebben het recht zelf
ons welbevinden, geluk vorm te geven, maar we zijn ook wie we zijn wat de
anderen in ons zien, van ons denken. Genderdisforie geldt als een psychische
stoornis en men onderkent dus het medische probleem en weet dat er heel wat
lijden, psychisch lijden uit kan voortkomen. Ook zal de relatie met anderen
door deze diep invretende nood er niet op verbeteren, alsook het positieve
zelfbeeld geen kans tot ontwikkeling krijgen. Er niet over spreken, heeft geen
zin, want daarmee verdwijnt het niet. Er alleen objectiverend over spreken zal
ook het begrip niet versterken en dus moet men inderdaad concrete mensen tonen
en in gesprek gaan met hen, in de media.
Het
zal voor ouders van een kind met genderdysforie even nadenken zijn als hun kind
niet de jongen of het meisje is dat ze geboren hebben zien worden. De omgang
met de wensen een ander te zijn, zal ook ouders wel eens grijs haar bezorgen,
hun onvoorwaardelijke liefde in vraag stellen. Hoe kunnen zij steun vinden in
de omgang met zo een kind? Maatschappelijk kan het tot ontkennings- en vermijdingsangsten
lijden, dat zoonlief niet alleen naar ballet wil en dat zelfs in tutu… wanneer
je als vader dacht aan een kleine voetballer met capaciteiten? In die zin zou
men inderdaad wensen dat de samenleving zo ruimdenkend is als ze vorige week leek,
maar het betrof hier een bv, een bekende verschijning op de buis. Nu kan men
dus aan die vragen denken in termen van oplossingen die er zijn, wat voorheen
niet zo evident was en de maatschappelijke aanvaarding is voldoende om er als
ouder mee om te kunnen, mag men hopen. Hoe zal men met de school, de
jeugdbeweging omgaan? Wie zal men inlichten en wat verwacht men dan als
reactie? Het blijft een kwestie van gezond verstand, namelijk het kind
ondersteunen en beschermen, tegen mogelijke afwijzingen.
Literair
werd het thema van de geslachtsverandering door Virginia Woolf in de roman Orlando,
waarin het verhaal van een adellijke page en jongeman die na een lange slaap,
meerdere dagen als vrouw ontwaakt. Er zijn wel problemen, want plots is de
ambassadeur een vrouw en dus moet ze vluchten… Toch stelt ze op een dag vast
dat haar vrouwelijkheid voordelen geeft, die ze niet had als man. De reis door
de tijd, van de wereld van Elisabeth I van England tot het post-victoriaanse
Engeland van de jaren twintig, gaat over de bestaanswijzen die vrouwen voor
zichzelf en hunne zusters in Eva vonden of opnieuw vorm gaven. Het was een
lectuur die ik wel heb kunnen genieten, omdat de auteur inderdaad nogal
satirisch met de literatuurgeschiedenis omspringt, waarbij ze in feite de les van
Simone de Beauvoir in twijfel trekt, want Orlando, Orlanda, ontwaakt als vrouw
en lijkt geen moeilijkheden te ondervinden met haar nieuwe gesteldheid. Het is
dan ook literatuur, van een grote kundigheid en met veel dat onuitgesproken
blijft toch aan de lezeressen en lezers duidelijk wordt. In het onthaal van de
coming out van Bo van Spilbeek werd veel gesproken, maar niet alles maakte het
nodige duidelijk; zonder dat daarom het bijzondere
expliciet, laat staan exhibitionistisch getoond wordt, kan de roman net daar
wel het leven, nieuwe leven openbaren. We werden met dank aan de media wel in
meerdere opzichten voyeur en dat is wellicht ook niet zo prettig.
Zelfbeschikking realiseren is in de eerste plaats een persoonlijke
aangelegenheid, maar men kan er niet onderuit dat de samenleving er ook mee te
maken krijgt. Dat het onthaal voor andere transgenders even welwillend mag zijn,
mogen we dan toch hopen.
Onze
samenleving is dat tot veel verdraagzaamheid en aanvaarding bereid en in staat,
zo blijkt, toch mag men niet onderschatten wat de ontwikkeling van nieuwe
waardenschalen, waarbij welbevinden op ongewone wijze nagestreefd wordt, met
dank aan medici, voor mensen in de samenleving een kwestie kan blijven. Een
documentaire reeks over jonge transgenders laat zien dat het allemaal niet zo
geheel vanzelfsprekend is en de levens van velen onder druk kan zetten, zelfs
al weet men rationeel dat er geen problemen hoeven gemaakt te worden. Of
genderdysforie, zoals de DSM V dat beschrijft als een stoornis moet gelden, zal
dan ook weer ter discussie staan. Voor de een verstoort het de ‘normale’
ontwikkeling, voor anderen zijn het zomaar wat grillen. We kunnen niet peilen
naar de beweegredenen, wroeten in het hoofd van de betrokkenen, terwijl men
toch wel bedenken kan zo een besluitvormingsproces tijd vergt en vele afwegingen
vergt, verlies kan meebrengen en ook wel ontgoochelingen. Hoe zal men dan omstaander,
naaste daarmee omgaan. Ik kan dat niet zeggen, maar misschien denken, roepen
mensen als Bo dat wel met Lady Orlando: “Praise God, I’m a woman!”
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten