Topdokter in moeilijke papieren
Reflectie
Van de wonderdokters, verlos
ons, heer ethicus
Moeilijke vragen en dito bedenkingen
Dit stadspark - dat bijna verdween - is dankzij een Brugse arts, dokter Sebrechts gered en door de stad voor het publiek toegankelijk. Toch blijft vooral de arts Sebechts best interessant. |
Een
krant, De Standaard pakt uit met een saillant dossier over een dokter die door
zijn patiënten en hun ouders op handen gedragen wordt, maar in de
wetenschappelijke gremia scherp gekapitteld wordt. Zijn onderzoeksresultaten
zouden niet altijd conform de regels zijn, onzorgvuldigheid wordt hem verweten
en lang niet elke patiënt overleeft de behandeling tegen een hersentumor. Wat
is (beroeps-)ethiek?
Het
mag nauwelijks verbazen dat er al eens een arts, een topdokter, tegen de lamp
loopt, want hoe wordt men nu eenmaal een topdokter? Bij nader toezien heb ik
wel eens minder ijverige artsen ontmoet, maar ik moet wel vaststellen dat ik
ook zeer goede dokters mocht ontmoeten en door hen geholpen worden, maar met
hun permissie zal ik hen gewoon steengoede artsen noemen, geen topdokters? Wie
bepaalt wie een topdokter is?
Omdat
ik het wedervaren van mijn overgrootvader ken en ook het verhaal van mijn
grootmoeder, omdat ik wel eens door de stad flaneer, ontdekte ik dus het
bestaan van dokter Joseph Sebrechts, die een parkje achterliet in de stad, vlak
bij de straat genaamd Oude Zak en uiteraard de dr. Joseph Sebrechtsstraat. Het
gaat om wat ooit een klooster was, van grauwzusters, opgeheven op bevel van
Jozef II, keizer in Wenen en bezig wat orde te scheppen in de talloze kloosters
in zijn landen. Via de familie van Severen kwam het geheel in handen van dr.
Sebrechts in 1928, die in 1948 overleed.
Sebrechts
was een dokter die - naar een oudtante zegde - wel eens over de schreef durfde
te gaan, wat betreft het toepassen van nieuwe technieken of zelfs gewoon in het
duister tastte over wat zijn chirurgie voor de patiënt zou betekenen. Nu, mijn
overgrootvader was zo goed als dood, toen men hem in 1917 met een aantal zware
verwondingen van het ijs waar hij geschaatst had naar Sint-Jan bracht. Sebrechts was niet, zoals
andere artsen in 1914 naar het Westen gevlucht, met het leger, maar was in
Brugge gebleven en verzorgde dus patiënten, meestal volstaand met routineuze
handelingen. Maar die man, 37 oud, met een open schedel, geen kaak meer, geen
neus en wellicht blind, verzorgde hij wel, niet wetende of hij, de dokter wel
iets zou verhelpen. Er was geen ethische commissie, alleen de eed van Hypocrates,
wel ook de verwoede pogingen van de arts
het onmogelijke te realiseren. Zelf heb ik mijn overgrootvader maar enkele
keren gezien, op grootse familiefeesten, want die man, die in 1972 stierf had
een talrijk nageslacht. Veel hulp voor de verwerking van zijn trauma zal hij
niet gehad hebben, veel gebeden heeft hij, vernam ik wel eens en veel gegeven
aan goede werken. Maar hij moet lang met een dubbel gevoel geleefd hebben, blij
er nog te zijn, vervloekend zijn afzichtelijke verwondingen. Gelukkig had die
arts er het beste van gemaakt.
Mensen
zijn radeloos als hun kind iets overkomt, maar als er een ziekte in het spel
is, dan zweeft men tussen hoop en vrees en er zijn altijd, zo lijkt het wel,
als het ene ziekenhuis, de ene arts moet toegeven dat er geen kruid tegen
gewassen is, nog altijd wonderen in het verschiet. Eerst ging men naar Lourdes,
later naar de VS, onder meer voor beendermergtransplantatie en andere nog niet
helemaal uitgewerkte behandelingen. Ik kan noch wil oordelen over dokter van
Gool, behalve dit, dat hij zich met collegae "Topdokter" liet noemen.
Alleen al daarom was dat programma, die reeks niet om aan te gluren. Dokters
horen topprestaties te leveren, maar dat lukt niet altijd en soms ontstaat er
zoiets als "jalousie du metier", waarbij de ene dokter via veilige
paden niet altijd resultaat bereikt, terwijl een andere net wel gaat zoeken
waarom dat veilige pad niet helpt en zonder van experimenteren te gewagen, met
de beschikbare kennis waarover hij of zij beschikt toch een oplossing vindt.
Prof.
Dr. Trudy Dehue betoogt in haar werk over de depressie-epidemie, dat de
farmaceutische sector - gegeven de wijze van erkenning van producten - met
behandelingsprotocollen werkt, wat ook betekent dat artsen die zich in
onderzoeksprogramma's engageren hun patiënten wel volgens de protocollen moeten
werken, ook als een patiënt er niet mee geholpen is. Hier zou de beroepsethiek
toch moeten opspelen en zou de arts toch moeten kunnen zeggen: het protocol
werkt niet, we moeten iets proberen dat niet volgens de protocollen is, maar
wel de patiënt kan helpen uit de depressie te komen. Niemand kan zomaar uit een
depressie komen - als het werkelijk om een depressie gaat - tenzij met gepaste
geneeskundige zorg en dan komt precies de attitude van de arts boven, namelijk
zoekend en tastend de juiste aanpak vinden, omdat het metabolisme van een
patiënt behoorlijk uniek is en de toepassing van de voorgeschreven protocollen geen
of te weinig rekening houdt met die specifieke kenmerken van de patiënt.
Over
wat prof. Van Gool in gedachten had, kan ik niets zeggen, omdat het hele
concept mij ten enen male ontgaat. Maar de discussie over de ethische aspecten
van zijn onderzoeksmethode moet ons wel interesseren, want men stelt dat de
onderzoeker onzorgvuldig gehandeld heeft door de resultaten niet glashelder te
publiceren. Zou het kunnen dat hier twee concepten van geneeskunde met elkaar
botsen? De ene is die van reeksen, waarbij men kan aantonen dat het toepassen van
een identieke methode op grote aantallen patiënten een behoorlijke succesratio
oplevert. De andere methode is casuïstiek, waarbij men merkt dat in een aantal
gevallen de toepassing, gericht op de patiënt, wel succes boekt, maar de
toepassing laat zich niet vatten in een vast protocol. Er zijn wel meer artsen
naar de Orde van Geneesheren/artsen verwezen omdat ze niet altijd geijkte
protocollen volgen, maar kijken hoe de patiënt reageert op een behandeling en
soms, heel soms met een eigen aanpak aan komen zetten, die niet
wetenschappelijk gevalideerd zou zijn.
Nog
eens, dit stuk schrijf ik niet om de bewust hoogleraar uit de wind te zetten,
maar dat de ouders van zijn patiënten, kinderen met een hersentumor, die al dan
niet genezen werden met de nieuwe methode, laat zien hoe groot het vertrouwen
van deze mensen is in zijn kunnen. Het moet ons doen nadenken over de
methodologie van wetenschappelijk onderzoek. Men merkt elk jaar weer op dat wij
Belgen teveel antidepressiva nemen, maar n feite komt men er dan niet toe te
gaan onderzoeken hoe de protocollen rond die medicijnen tot stand komen, wat de
wetenschapsfilosofe Trudy Dehue tot wanhoop drijft. Wetenschappelijk is wat
aantoonbaar werkt. Juist, maar omdat farmaceutische bedrijven ook moeten
aangeven wat een gepaste behandeling is, wat de onder- en de bovengrens is, kan
men niet anders dan met grote reeksen werken en als er patiënten niet geholpen
zijn, dan is het maar zo, zolang maar een succesratio van 60 of 80 % aangetoond
kan worden zonder al te schadelijke nevenwerkingen.
De
geneeskunde, ook in de tijd van de Aufklärung werkte in hoofdzaak vanuit de
patiënt en wat voor hem of haar werkte. Die geneeskunde was nog niet echt
succesvol, wat men vandaag wel kan zeggen en daarbij is de wetenschappelijke
aanpak van groot belang gebleken, dat moet men erkennen. Dus, concludeert u
dan, is mijn pleidooi voor casuïstiek praat voor de vaak? Geenszins, want de
geboekte vooruitgang, ging over verschillende sporen. Geleidelijk aan, zo
blijkt ook, werd vergeten in het belang van de statistiek, bepaalde kenmerken
van de patiënten in aanmerking te nemen. Zo worden medicijnen vaak uitsluitend
getest op mannelijke proefdieren en later op mannen, terwijl men lang helemaal
geen rekening hield met het metabolisme van vrouwen - of juist daarom, want dat
zou doorheen de cyclus teveel veranderingen ondergaan.
Ethisch
medisch handelen is inderdaad een zaak van artsen, maar de krant De Standaard laat
zien dat ze de stem van de patiënten laat horen. Nu, de vraag die de krant
expliciet oproept is of de universiteit ethisch wraakroepend gehandeld zou
hebben, door aan de topdokter een vrijgeleide te geven? Er is sprake van een
geheimhoudingsclausule en ook van een fonds dat het onderzoek in verband met de
behandeling van hersentumoren bij kinderen ondersteund, opgericht door ouders
van een patiëntje dat helaas overleden is in 2000. Die ouders blijven de
onderzoekseenheid trouw, valt te lezen en altijd weer blijken de betrokkenen,
patiënten en hun ouders zeer loyaal de dokter steunen.
Ignaas
Devisch wijst erop dat men vooral zeker moet zijn van de handelingen en de
resultaten, want anders komen we terecht in het domein van de wonderdokters en
de piskijkers. Natuurlijk moet men zich verre houden van magische praktijken,
maar soms vraag ik mij af, of de wetenschappelijke methode die men hanteert,
die al niet geldt als het over neurochirurgie gaat, waar dus altijd goed
gekeken moet worden om zo weinig mogelijk schade toe te brengen en zoveel
mogelijk soelaas te bieden, niet uitgebreider bekeken kan worden. Overigens,
hoe groot is het aantal kinderen met een hersentumor? Het zou gaan om 1 kind
per 40.000 dat een hersentumor, een van de varianten zou oplopen en in
Nederland gaat het dan om 120 kinderen per jaar. In België moet het dus om ongeveer
80 kinderen gaan, wat het vormen van grote reeksen uitsluit. Bovendien blijkt
dan nog eens dat er onderscheiden vormen van hersentumoren te bestaan en de
behandeling die dokter Van Gool aanbood gold maar voor een klein spectrum van
toepassing en intussen paste hij ook gangbare behandelingen toe.
Aangezien
de Universiteit Leuven tot een ontslag onder voorwaarden voor beide partijen
heeft besloten moet er wel iets aan de hand geweest zijn. Het is ook
lovenswaardig dat de redactie in het dossier is gaan graven. Maar toch bekruipt
mij enige wrevel, omdat hier een schandaal wordt gemaakt van een poging tot
zorgvuldig handelen. In Nederland was er een apert geval van een mishandelende
neuroloog, Ernst Jansen Steur, die in Nederland geschrapt werd als arts. Men
kan zeggen dat het er een te veel is, maar ook dat de instanties wel degelijk
slagen in het voorkomen van dergelijke misstanden - maar natuurlijk moeten er
eerst meldingen komen.
Bronnen
dicht bij het dossier worden genoemd, maar zij willen niet met naam en toenaam
in de openbaarheid treden. Ouders proberen hun kind nu in Keulen te laten
behandelen, zelfs vanuit de VS, want alle hoop dat hun kind kan overleven,
lijkt vervlogen. Wat is hier de meest aangewezen ethische houding, ook van de
krantenredactie? Mij komt het voor, gezien de aantallen die erbij betrokken
zijn dat men het aan de wijsheid van de artsen zou overlaten, maar ergens kan
dan altijd weer het wantrouwen op komen zetten dat zij niet zonder eigen agenda
optreden. Ooit, in 1963 zag een vervangend huisarts dat er iets mis was met uw
dienaar. Die jonge arts kon zelf geen volledig antwoord bedenken maar verwees
mijn ouders naar prof. dr. Carlos Hooft, die als kinderarts met endocrinologie
bezig was. Of het substituut voor de schildklier, thyranon toen al helemaal als
werkzaam product was erkend weet ik niet, domweg omdat ik niet weet hoe ver de
wetenschappelijke methode toen al op punt stond voor dergelijke producten. Ook
kan ik niet zeggen hoe vaak de arts baby's zag met een niet werkende
schildklier of zonder schildklier. Feit is dat ik min of meer normaal ben
opgegroeid en dat zijn opvolgers bij hem een zeer gedegen opleiding kregen.
Kortom,
ik begrijp de aanpak van de krant wel om dit geval van een falend
controlesysteem van de universiteit aan de kaak te stellen - de krant berichtte
ook over een socioloog die ten onrechte, heet het, zijn naam op papers van
ondergeschikten liet plaatsen - maar de vraag is of en hoe de universiteit
anders had moeten handelen. Er is, voor zover we zien, geen sprake van
schadelijke handelingen en een aantal kinderen kwam in remissie. Vastgesteld,
begrijp ik dan, moet nog of ze buiten de gevarenzone blijven. Maar welke arts
heeft daar controle op? Er is altijd een factor aanleg, toeval dus bij deze
zware aandoening.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten