Goed bestuur meer dan politiek
Dezer Dagen
Democratie en bestuur
wat is er loos?
De Britse reeks Yes Minister maakte er wel iets bijzonder grappigs van, van de onwetendheid van de politicus en de drijverijen van de vaste secretaris van de dienst... |
Al
tijden hoor je het telkens weer dat rechts niet deugt en links de objectieve
waardemeter is. Nu ken ik denkers die zich apert links situeren op het
continuüm en heel verstandige dingen zeggen, maar er zijn er ook op rechts die
deugen. Maar wat opvalt in de debatten is de toename van kritiekloosheid,
waarbij men het gelijk aan zijn kant denkt te hebben. Ik hou niet van politieke
correctheid, of die nu van rechts of van links - oorspronkelijk was poco links
- komt. Politieke correctheid verhindert het denken en de uitwisseling, de
toetsing van inzichten: past het in het eigen raampje van politieke correctheid
of niet. Zo is veel goeds naar de verdommenis gegaan.
Kijk
je naar de verkiezingen in de buurlanden en vooral wat de media erover brengen,
dan kan je moeilijk anders dan verbaasd toekijken, want hier wordt niet meer
over bestuur gesproken, wel over persoonlijke veilheid en het gevoel dat
politici zich niet meer met het stads- of landsbestuur inlaten. Jobs worden
sinecures voor magen en vrienden, zoals vroeger dus. Linkse en rechtse partijen
doen er min of meer aan, in Frankrijk, maar ook hier komen zonen en dochters
snel hoog op de verkiezingslijsten te staan, wat hen niet altijd ten goede
komt. Maar bevordert dit goed bestuur? Die vraag horen we in de media te
zelden, tenzij om uit te leggen of iets goed is voor u en mij, klagend dat
politici niet langer vooruitkijken dan de volgende verkiezingen. Ook
journalisten bedenken zelden dat het niet om morgen gaat, maar om de wereld van
onze nazaten.
Politieke
correctheid is een lastig venijn, omdat men kan denken dat men een goed kompas
heeft, maar het betreft slechts een facet, namelijk de idee dat men gelijkheid
in alles moet nastreven, ook als de verschillen evident en niet te ontkennen zijn.
Maar gelijkwaardigheid en wederzijds respect, dat zich onder meer uitdrukt in
afwezigheid van geweld bij onderlinge betrekkingen hebben ook hun betekenis.
Wie de gelijkheid volledig wil doorvoeren geeft vrijheid op en ook wel
broederschap.
Wie
de gelijkheid wil relativeren loopt algauw het risico voor racist of macho of
wat dan ook gehouden te worden, terwijl daar vaak zelfs geen begin van te
bespeuren valt. Verder kan men dezer dagen ook dit bespeuren: men vindt elke
vorm van emancipatie die via onderwijs of andere vormen van vermeend
paternalisme gaan zou abject en van geen betekenis. Men kan niet anders dan
deze preliminaire bemerkingen in gedachten houden als men de actuele discussies
wil volgen en begrijpen.
Maar
bij dat alles blijft men maar over het hoofd zien dat de politiek maar een
aspect is van het complexe weefsel is en dat mensen autonoom in allerlei
verbanden, zoals het gezin, zoals een vereniging of een bedrijf gezamenlijk
dingen ondernemen, leven. De politiek wordt overigens bedreven alsof het alleen
maar om idealisme zou gaan of verontwaardiging, wat mij een vergissing
toeschijnt, omdat de politiek dan alleen maar de wereld en de mensen kan
veranderen, zeg maar verbeteren. Als meer mensen naar "Boer zoekt
vrouw" kijken dan naar een politiek debat, dan weet je het wel... tenzij
het eraan ligt dat mensen de toon van die debatten grondig beu zijn. Misschien
ligt het er ook aan dat de uitkomsten duidelijker zijn bij zo een
selectieprogramma dan bij een politiek debat.
En
toch, we moeten goed nadenken over hoe we lijnen leggen die voor ons en voor de
toekomst van belang zijn, want we kunnen proberen oplossingen te bedenken voor
het radicalisme, jihadisme en anderzijds eurocentrisme van verschillende
garnituur, want vergissen we ons niet dat alle vormen van afwijzing van
islamisme van de rechterzijde komen. Ook anderen menen dat we onze Europese
cultuur in de breedste zin en de verworvenheden van democratie, rechtsstaat en
persoonlijke autonomie niet over boord mogen gooien, wel integendeel, we horen
het te koesteren. Toch zien we dat dit ook weer problemen oproept en zeker in
het politieke debat waar men vaak slechts een paar woorden kan zeggen in een
microfoon, minder dan een tweet soms, kan men dat alles niet goed met redenen
omkleden.
Bovendien
worstelen ook wij vaak met die persoonlijke autonomie, omdat we ervan uitgaan
dat die autonomie tot rationele benaderingen beperkt moet zijn, ergo dat wie
geen goed, rationeel standpunt of een dito keuze maakt vanzelfsprekend geen
recht van spreken heeft. Want wie de ratio hanteert maakt geen fouten, alleen
maakt men van de ratio een ding en gelooft men van de weeromstuit dat domme
mensen geen goede keuzes kunnen maken. Het leidt tot veel gedoe, want de een
vindt van de ander dat die van de wereld niet weet. Neem nu de strijd van Gaia,
die elk dierenleed willen wegwerken, die zelfs menen dat dieren rechten hebben.
Wie publiek vindt dat dieren gewoon dieren zijn en dat we inderdaad met het vee
of huisdieren omzichtig moeten omgaan en wreedheid voorkomen, kan het dan
schudden, maar ik heb nog geen sluitend bewijs gevonden dat een paard of een
rund, een hond rechten voor zichzelf kan claimen. Dat wij in een samenleving
leven waar rundvee en varkens en masse worden gekweekt voor melk en afgeleide
producten en voor vlees, dan weet men dat hier wel eens de grenzen van de
leefbaarheid werden opgezocht. Of we nog foie gras mogen eten? Volgend jaar zal
dat duur zijn, omwille van de vogelgriep die door trekvogels in het kweekgebied
van de ganzen en eenden in het Zuidwesten van Frankrijk werd verspreid. massa's
dieren werden afgemaakt omdat die besmetting hygiënisch niet kan. Het virus dat
de afgelopen winter verspreid raakte, zou zeer gevaarlijk en besmettelijk zijn
en dus mogen Fransen geen foie gras meer produceren. Of denk aan de wijze
waarop mensen met honden en poezen omgaan, compleet vermenselijkt en daar
kunnen die dieren wel eens onder lijden.
Let
wel,, die beslissingen over het ruimen van pluimvee zijn geen politieke
besluiten maar wel gebaseerd op wetgeving die de volksgezondheid moeten
verzekeren. Ambtenaren ontdekken de aanwezigheid van een (nieuw) virus H5N1 dat
ook voor mensen en nemen dan op het terrein de nodige maatregelen om de
besmetting in een cordon sanitaire veilig te stellen. De wetgever levert het
kader, ambtenaren doen dan het nodige, onafhankelijk van de toevallige
politieke verantwoordelijken. Het blijft van belang te begrijpen dat politici
het niet altijd gemakkelijk hebben met die relatieve autonomie van ambtenaren
in een kader van reglementen en wetten handelend, terwijl het voor de burger de
stevigste garantie biedt dat er geen willekeur in het spel is. De reglementen
die gelden voor de betrokken dienst maken ook duidelijk over hoeveel ruimte een
ambtenaar heeft om een (verstrekkend) besluit te nemen.
Het
mag saai lijken, deze benadering van de arbeidsverdeling tussen politici en
ambtenarij wordt wel eens uit het oog verloren en zeker niet alleen de
meerderheid wil het primaat van de politiek doen gelden, maar het gevolg is wel
dat men zo doende de faire toepassing in het gedrang brengt. Politici zeggen
wel eens graag dat ze graag eens iets concreet zouden realiseren, zoals een
cultureel centrum openen, maar zelfs daar blijkt het niet evident de vinger op
de bijdrage van de politicus in kwestie te leggen. De begroting? Groepswerk. De
gunning van de bouwvergunning? Groepswerk en zo gaat het door. Het lintje
doorknippen? Daar staat dan vaak nog een paar mensen bij die er ook iets mee te
zien hebben. Neen, de taak van een politicus is afgesproken spel en volgt langs
(soms te) geregelde wegen van geleidelijkheid.
Het
betekent echter niet dat de taak van de politicus onbeduidend zou zijn, maar de
resultaten van diens handelingen zijn doorgaans pas na enige tijd zichtbaar en
een politicus die zich van de juiste mensen kan omringen, slaagt er wel eens in
sneller vooruit te gaan, maar waartoe?
Het
primaat van de politiek laat toe te vermijden dat onbevoegden op het publieke
terrein beslissingen zouden nemen waarvoor ze geen verantwoording hoeven of
zelfs kunnen afleggen. Maar het primaat van de politiek heeft als opvallende
beperking dat ze nooit ongestraft zaken zal beslissen die de burgers niet
dulden of willen afstraffen. De straf is inderdaad verlies bij de verkiezingen
en dan doet het er voor die kiezers vaak niet toe of het om feiten dan wel om
perceptie gaat, denken we dan weer. Het eigen gelijk is niet alleen een tere
plek voor politici, maar ook voor journalisten en beiden geloven nog steeds dat
mensen, zolang ze niet als individu aangesproken worden tot een amorfe massa
behoren. In wezen moet men bedenken dat de massa zelden handelt, maar dat grote
groepen mensen, zelden een meerderheid in gezamenlijkheid kan optreden. In
gezamenlijkheid handelen heft de individualiteit van mensen niet op, kan men
bedenken, want mensen kunnen er weer uitstappen en eigen wegen volgen.
Wellicht
berust hier voor een deel de verklaring in dat in democratieën zoveel
wantrouwen is ontstaan tegenover politici, dat journalisten het vertrouwen
hebben verloren. Er speelt ook mee dat de era van de grote bevlogen politici -
altijd weer - voorbij zou zijn omdat mensen denken dat ze het beste gehad
hebben en politici gaan graag mee in die illusie, al proberen ze natuurlijk aan
te geven waarom ze voor de toekomst de grote sprong voorwaarts zullen brengen,
zelfs als men zo in de afgrond stort. In feite gaan politici en opiniemakers
graag van de domheid van mensen en van een 'stuitend' gebrek aan informatie uit
waarbij ze vergeten dat ze daar zelf verantwoordelijk voor kunnen zijn. De komst
van sociale media, van youtube geeft wel mogelijkheden om zelf informatie op de
kop te tikken maar dan moet men zelf extra kritisch ermee omgaan. Ook rapporten
van eminente instellingen als Harvard kunnen altijd nog tekort schieten, maar
wellicht verkijken we ons op wat informatie kan zijn. Hoe vaak brengen media
een status quaestionis in een bepaald segment of vakgebied? Zelfs als het over theoretische
natuurkunde of biologie gaat, kan men dat wel gebruiken. Ook de behandeling van
ethische vragen rond ggo komt zelden anders aan bod dan als een conflict en als
het over pedagogie gaat, dan kiest men zelf al a priori voor een bepaald
standpunt.
Journalisten
en politici komen zelden met rustige uitleg die niet per se rustgevend moet
zijn, het hijgkarakter is vaak de norm voor goede journalistiek en dan is men
verbaasd dat mensen denken: als het langer dan twee dagen duurt zal het wel
ergens over gaan. De verantwoordelijkheid van parlementen, nationale en het
Europese is groot in het bevorderen van de kwaliteit van de besluitvorming en
voor de uitvoering die eraan gegeven
wordt zijn dragers van uitvoerende mandaten verantwoordelijk en de ambtenaren
zorgen voor de praktische implementatie en dat burgers ermee uit de voeten
kunnen. Toch zien we dat parlementen die rol van controle op het beleid en van
wetgever vaak niet meer afdoende ter harte nemen. Kwijting geven van de
begroting? Ik hoor er zelden over in het Vlaams parlement noch in de Kamer,
maar wel hoorde ik het al eens vermelden in het Europees parlement.
Bestuur
en democratie, het valt niet samen en veronderstelt meer dan alleen vrije
verkiezingen, want ook de democratie vergt wel meer randvoorwaarden. Bestuur
kan men definiëren als het in stand houden van het bestel, het uitvoering geven
aan regels en wetten en zorgen dat mensen hun verplichtingen nakomen, evenals
de overheid zelf. Het bestuur staat nooit helemaal los van de politieke
meerderheid - in een democratie - maar mag ook nooit helemaal het oor lenen aan
die tijdelijke meerderheid.
Het
opvallende is dat we vandaag zo ontevreden blijken over het beleid, waarbij we
het systeem en bestel dat ons veel mogelijk maakt mee lijken te willen opgeven
met wat politici uit hun hoed toveren, met de beste bedoelingen, maar die vaak
moraliserend blijken. Bovendien zijn er nog allerlei stemmen klinken die ons
tot goed gedrag willen bewegen, maar waar we van kunnen bedenken dat het
misschien wel goed is, maar tegelijk nadelen en vervelende verwijten maken de
pil wel bitter.
Bovendien
weten we dat veel van die kwesties vaak eenzijdig benaderd worden, zoals de
kwestie van gezond leven, opdat we niet te ziek zouden worden als we het einde
naderen. Men moet geen ziekte zoeken, maar het valt op hoe dwangmatig men
voorbij gaat aan de vraag wat het goede leven is. Een leven zonder lijden, zegt
men mij, maar ik ken legio mensen die lijden en desondanks ook een goed leven
leiden, voor zichzelf en voor anderen. We moeten begrijpen, denk ik, dat lijden
niet altijd te vermijden valt en soms onvermijdelijk is als we in een of
meerdere opzichten iets willen bereiken. Soms doen we elkaar ook domweg of
bewust heel wat aan.
Het
probleem bij dat alles is dat de overheid meent de plicht te hebben over de
gezondheid van de burgers te waken, waarbij ze gemakkelijk voorbij de voordeur
komen, zonder zich daar nog bewust van te worden. Bovendien zullen politici dat
zelden zelf voelen, want ze laten het lastige werk uitvoeren door ambtenaren,
van jeugdzorg of andere sociaal assistenten die er niet in slagen, denk ik, de
politieke druk om goede cijfers te halen en vooral geen fouten te maken, van
zich af te houden.
Onze
samenleving werd complex en rond de politiek werden vele koterijen opgetrokken,
die zich inlaten met beleid, als lobby, ngo of als agentschap van de overheid,
waardoor burgers zich wel eens beledigd voelen, want alle betrouwbare kennis
zou bij die instellingen en koterijen bestaan en niet daarbuiten. Het is
ontgetwijfeld nuttig een en ander te onderzoeken, maar soms kan men zich
afvragen of bepaalde metingen nog wel adequaat uitgevoerd worden. Als het over
problematische opvoedingssituaties gaat, komen onmiddellijk alleenstaande
ouders, moeders vooral in beeld die dan nog de landstaal niet spreken. Er zal wel
iets van waarheid in zitten, maar of het nog onderzocht wordt of het cliché
geen vooroordeel geworden is, geen dogma, valt te betwijfelen. Sociologie en
waarheidsvinding, soms gaat het niet goed samen.
Politiek
bedrijven is zo gericht op scoren bij de publieke opinie, dat politici vaak
niet verder komen dan met aangeleerde dogma's uit te pakken, waarbij het publiek
vol ongeloof toekijkt. Nu, soms noemen sociologen het dan ook een
contra-intuïtief inzicht als een politicus plots met iets nieuws komt, maar hoe
ver dat verwijderd blijft van feitenvrije dogma's, moet nog bekeken. Met andere
woorden, de indruk dat het politieke bedrijf zich wel eens wereldvreemd
gedragen kan, waar burgers geen vertrouwen meer in hebben, mag men niet
negeren. Want zo gaat ook wat goed en waardevol is, wat aan instituties ons
leven gemakkelijk, overzichtelijk en voorspelbaar maakt, zonder dat het saai
zou wezen.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten