Europa, democratie, finlandisering en nog meer
Dezer
Dagen
Europa, Europa!
Waarheen met de instituties
Hendrik Brugmans (1906 - 19997) stichttte mee het Europees College in Brugge en zorgde mee voor een puliek voor Europa. |
Tot
tweemaal toe, via Twitter en Facebook krijgt ik te horen dat Europa niet deugen
kan en dat er veel onvrede bestaat, gevolgd door de eeuwige riedel dat het niet
democratisch werkt en te log zou zijn en veel te veel geld zou opslorpen. Men
zou voor minder vermoeid wegkijken. Maar het gaat wel om onze toekomst. De
vraag is niet: wat deugt niet aan Europa dat we het maar moeten opdoeken? Wel
moeten we nagaan hoe we als burgers in een veilige omgeving kunnen leven, waar
we ons leven kunnen leiden. Kan men zeggen dat we blind voor zijn voor de vele
aspecten van wat Europa was en kan worden?
Zelfs
het argument dat Europa zeventig jaar mee de interne vrede vestigde en
versterkte, terwijl via de NAVO en andere internationale instituties het leven
in Europa, na dertig jaar verwoestende oorlogen en economische rampen, het
opgeven dan wel verlies van de koloniale wingewesten een ongekende bloei heeft
gekend, blijkt niet meer afdoende. Wie de gruwelen van de oorlogen in Irak en
Syrië, Oekraïne ook ziet, om nog te zwijgen van de rampen die de Hoorn van
Afrika, Libië en Mali treffen ons aan het denken moeten zetten. De afwezigheid
van oorlog en geweld, de bevestiging van de democratie en het voortdurend
sleutelen aan regelgeving om corruptie en andere disfuncties waarna er weer
nieuwe opduiken, het maakt dat het democratische bestel niet altijd even
rustgevend uitpakt, maar het staat dan ook garant voor een grote vrijheid van
individuen en groepen in de samenleving. Democratische samenlevingen hebben
zelden zonder schokken grote maatschappelijke, technologische ontwikkelingen
doorstaan, maar tot nog toe kwamen die regimes er versterkt uit.
Het
heeft te maken met het gegeven dat we ervan uitgaan dat instituties precies
zijn wat ze zeggen te zijn. Verkiezingen? Dan verkiezen we een gemeenteraad of
een assemblee en dan moeten die mensen uitvoeren wat wij zeggen. Onder meer de
heer Edmund Burke meende, verkozen in een omschrijving in Bristol dat hij zijn
kiezers niet zou vervelen met verantwoording over zijn parlementaire
activiteiten. Dat werd hem uiteraard niet in dank afgenomen. Maar de afgelopen
jaren horen we dat wel zo vaak dat het gaat suizen in onze oren, dat politici
moeten doen wat de mensen zeggen. Ik denk, rondhorende, dat veel mensen al dat
geschreeuw maar niets vinden en menen dat Edmund Burke wel te ver ging, maar
dat politici vooral moeten doen wat ze gunstig achten voor de samenleving,
waarvan ze dan op gezette tijden ook verslag van uitbrengen. Er is hier
doorgaans weinig gesprek over, want over Europa spreken valt niet mee.
Een
andere dynamiek vergt ook onze belangstelling, want te vaak zien we dat
regeringsleiders in Europa, c.q. Brussel we hun bijdrage leveren aan het debat
en de besluitvorming maar eens terug in Boedapest of Rome, Wenen of Madrid
graag hun ongenoegen maar ook wel eens hun trots laten blijken, al naar gelang
een conclusie het publiek zint of niet. Men richt daarbij alle aandacht op
geisoleerde kwesties die niet met andere verweven lijken. Is Europa
neoliberaal? Op een aantal punten heeft men in het kader van de Eenheidsakte,
ofwel Europese Akte werd in 1986 als nieuwe verdragen van de Europese
Gemeenschappen - toen twaalf leden - in den Haag en Luxemburg getekend en
behelsde de vrijmaking van de markt. Die is nooit helemaal doorgevoerd, maar
het plan van de socialist Jacques Delors heeft wel gunstige gevolgen had voor
de economische ontgrendeling van de onderscheiden markten. In Maastricht, toen
besloten werd tot een eenheidsmunt, nu de Euro, werd verder op die bestaande
verdragen verder gebouwd zodat men kan stellen dat Europa een work in progress
moet heten. Ook werd het debat over wat de rol van de Raad zou zijn, die alvast
juridisch erkend werd, met aansluitend de vragen over wat communautair en
intergouvernementeel geregeld diende te worden verder uitgediept: meer
communautair beleid was het opzet.
Men
zou kunnen zeggen dat Europa snel gegroeid is en veel groeipijnen heeft gekend,
maar dan vergeet men dat handelende personen het succes van Europa hebben
mogelijk gemaakt en andere, zoals Britse politici, maar ook bij referenda
verschillende kiescolleges, Ierland, Nederland en Frankrijk besloten keuzes
hebben afgewezen of afgezwakt. Dat geldt dan als argument van het
niet-democratische karakter van de EU, terwijl verkozen politici voortdurend
aan het woord zijn en de commissieleden door hun thuisstaten worden aangeduid,
door legitieme regeringen. Een van de oorzaken daarbij was dat nationale
kwesties de Europese inzet gingen overschaduwen. En ook waren er wel eens
onbegrijpelijke manoeuvres, zoals de Ieren opnieuw laten stemmen bij referendum
omdat het neen van de eerste ronde niet werd aanvaard.
Politici
kunnen niet altijd de soms zeer complexe besluitvorming uitleggen en ook
journalisten en andere universitaire europaspecialisten slagen er al te vaak in
slagen de betekenis van besluitvorming zo voor te stellen alsof kinderen van 14
het zouden moeten kunnen begrijpen en dat schaadt het debat. Daarmee is ook de
kritiek op Europa alsof het neoliberaal zou wezen, deels beantwoord: men heeft
de grenzen tussen de markten inzake douane geslecht en dat heeft de handel zeer
bevorderd. Maar dat was geen neoliberaal complot, maar de logische uitkomst van
het besluit producten die in lidstaat A aanvaard werden overal te erkennen en
dat bracht een hele reeks regelgeving mee met het doel de standaarden van
producten vast te leggen en toch wilde men ook lokale ambachtelijke producten
en productieprocessen te vrijwaren. De Belgische chocolade dreigde van de markt
te worden verdreven door goedkopere en minder chocolade-achtige producten. Ook
de notie van terroir-producten, wat tegen neoliberale noties als totale
competitie ingaat, werd aanvaard.
Ziet
men eenmaal in dat het hele proces van (complexe) besluitvorming, waarbij
inderdaad lobby's van producten en productieprocessen in Brussel hun opwachting
maakten, niet enkel volledige liberalisering van de markten heeft mogelijk
gemaakt, dan kan men de bescherming van lokale ambachten wel degelijk als een
blijk van inzicht beschouwen. Vlamingen zullen overigens niet meer pindakaas
eten dan ze al deden, wellicht niet dus.
Een
ander aspect van de Europese realiteit is dat na de val van de Muur en het
einde van de suprematie van de Sovjet-Unie, Europa met een moeilijk op te
lossen dilemma geconfronteerd werd: zou men de "dakloze" voormalige
satellieten van de SU in politieke en economische chaos hun eigen weg laten
zoeken of versneld de samenwerking op poten zetten. Omdat de Britten de
dreiging zagen opdoemen van een versnelde integratie van de EU, onder meer via
de Conventie waaraan Valéry Giscard d'Estaing en Jean-Luc Dehaene leiding
gaven, hebben ze al in Nice en Laken de versnelde toetreding kunnen afdwingen,
zelfs als de Criteria van Kopenhagen nog niet gerealiseerd waren. Onder meer
Bulgarije en Roemenië hebben op dat vlak nog wel een aantal stappen te zetten,
13 jaar na de toetreding en Polen lijkt het op een paar domeinen, zoals inzake
het respecteren van democratische principes te laten afweten.
Europa
lijkt zo een verhaal van niet altijd volgehouden inspanningen om doelen te
bereiken, maar als men ziet hoe na de val van de Sovjet-Unie de vorming van
stabiele democratieën in Midden-Europa niet over rozen ging en dat een aantal
landen voortdurend wisselingen van regeringen kenden die echter de
rechtszekerheid van de burgers niet ten goede kwamen, moet vaststellen dat de
inschatting van Berlijn en andere hoofdsteden, dat verder uitstellen wel eens
desastreus kon zijn voor die mogelijke lidstaten en ook voor Europa zelf, niet
zover bezijden de werkelijkheid was. Overigens, in Finland - dat lang een
gefnuikte soevereiniteit kende - en het Balticum lijkt het nu wel behoorlijk te
verlopen, in Hongarije herleven oude
demonen en in Polen kwam na een vrij succesvolle liberale regering de
reactionaire weerbots. Maar de burgers verzetten zich tegen inbreuken op precies
dat vlak waar Europa ook voor moet staan, de ontwikkeling van een democratisch
bestel, met alle instituties die dat vergt, zoals verkiezingen, parlement en
scheiding van machten, net als een vrije pers.
Wie
zou daar nu voor kiezen? Wie kiest niet liever voor vrijheid? Omdat die waarde
als enige speerpunt wellicht teveel onzekerheid met zich brengt. Bovendien spelen
nog veel andere overwegingen een rol en organisaties, zoals de RKK die in Polen
machtig is gebleven. Of die bisschoppen niets beter te doen hebben dan proberen
terug te keren naar een almachtige positie, wat in Polen precies na de delingen
van de achttiende eeuw altijd een moeilijke kwestie is geweest, want alleen al in
Pruisisch Polen, Posen dus, heeft Bismarck alvast geprobeerd de katholieke
drijverijen tegen te gaan.
Om
maar te zeggen, wie eenvoudige tekeningen wil, mag het altijd proberen, maar in
de ervaring van mensen wegen meer overwegingen mee dan een strikt
utilitaristisch of rationeel denken voor mogelijk kan houden en daar, valt te
vrezen, schieten politici, ambtenaren en experten ernstig tekort, want ze hebben
al vaak weinig oog voor hun eigen blinde vlekken, laat staan dat ze vinden dat
de bekommernissen van burgers zomaar over het hoofd gezien kunnen worden. Met
andere woorden, als er al kritiek gerechtvaardigd is op Europa en de bemanning
van de schip, dan is het dat men denkt zelf alle wijsheid in pacht te hebben,
terwijl de buitenstaanders er niets van snappen. Reeds Daniël Ellsberg, de man
die de Pentagon Papers uitbracht had dit manco bij een te zwaar aangezette
discretieplicht van ambtenaren en corpsen vastgesteld. McNamara noch zijn
omgeving begrepen dat de soldaten en officieren die naar Vietnam werden
gestuurd inzagen dat die oorlog niet gewonnen kon worden en ook dat de aanpak
van de legerleiding niet altijd even efficiënt is gebleken. De kritiek aan de
universiteiten en in de straten was er een van ervaringsdeskundigheid en dat
begrepen McNamara nog de andere betrokkenen bij de besluitvorming geenszins. Onder
meer het ontbreken van vertrouwen tussen de Amerikaanse troepen en de lokale
bevolking bleek voor de soldaten zelf niet enkel gevaarlijk maar ook
ontmoedigend.
Nu
moet ik vaststellen dat de kritiek ten aanzien van Europa vaak precies van
ervaringsdeskundigheid gespeend is. Toegeven dat de Europese instanties,
Commissie, Raad en parlement wel eens wereldvreemd lijken, valt me niet
moeilijk, maar de kritiek van de Eurosceptici is minstens evenzeer verstoken
van wat mensen dag aan dag beleven en dat is ad primum dat de Europese
besluitvorming sinds zeventig jaar de welvaart in die lidstaten waar de
instellingen actief waren gunstig heeft beinvloed, ad secundum dat wie kritiek
heeft op Schengen evengoed kritiek heeft op het uitwerken van een stevige
grensbewaking - Frontex werd opgericht zonder middelen omdat landen hun
soevereiniteit niet gefnuikt wilden zien worden, waardoor het handhaven van de
buitengrenzen ernstig tekort is geschoten. Meer soevereiniteit? Tja, als het
dan de buitengrenzen op een zeef doet lijken, komen we ook niet verder, toch?
Kortom,
ik wil graag de discussie aangaan over Europa, maar dan moet men wel goed weten
dat vele partijen in het publieke debat graag mist spuien en met niet altijd
hard te maken besluitvorming uitpakken. Men beweert graag en luid dat Europa
geen sociale dimensie zou hebben, maar de vele structuurfondsen die
uitgetrokken zijn om achtergebleven regio's te ondersteunen bij herstel en nieuwe
bloei, kan men toch moeilijk als gegrond op neoliberale principes afwijzen,
want neoliberale politici en economen zouden die regio's gewoon afschrijven,
want er valt niets te halen. Ook valt op dat men de emancipatorische dimensie
inzake cultuur en onderwijs helemaal heeft laten ondersneeuwen. De Fransen
hebben in vele verdragen, ook bij EU-verdragen de culturele uitzondering
ingeroepen om de eigen cultuurproductie te beschermen en dat heeft niet enkel
Frankrijk geholpen, al zitten er ook schaduwzijden aan, want het zou kunnen dat
dit beleid de Franse cultuur op termijn zal isoleren. Het punt is uiteraard dat
de economische slagkracht van Hollywood wel onmiskenbaar is, ook de televisieproductie
zit al langer in Angelsaksische handen zit, maar de nieuwe technologie bracht
ook nieuwe spelers voor en daar werken bestaande mechanismen soms
contraproductief.
Mocht
ik de heren Tusk en Jüncker mogen toespreken op 25 maart in Rome, dan zou ik
niet zeggen: doe zo verder! Ik zou hen aandacht vragen voor de complexiteit van
de Unie, zeker sinds 2004 en ook zou ik mijn vertrouwen uitspreken in de
instituties. Een afwijzing van Europa, moet ik Helmut Schmidt nazeggen, is een
vorm van barbarij. Europa versterken hoeft niet tegen de democratie in te gaan,
maar dat kan maar als er een volwassen gesprek mogelijk blijkt. Teveel
nationale politici voelen zich overigens door Europa en de instellingen
bedreigt, daarom ook gaat het in Nederland bij deze verkiezingen alleen over
minder Europa. Max Kohnstamm hoeft het niet meer te beleven, Hendrik Brugmans[i]
evenmin, wij daarentegen vrezen dat Finlandisering[ii]
van Europa onze nazaten niet ten goede zal komen.
Bart
Haers
[i]
Deze
heren worden in Nederland nog zelden vernoemd als het over Europa gaat noch
neemt men hun motivatie ernstig om voor Europese samenwerking en integratie te
ijveren, niet enkel van de markt noch als over gedeelde soevereiniteit gaat.
Noch politici noch journalisten en al helemaal niet de praatprogramma's hebben
aan de kandidaten gevraagd hoe ze Europa willen herstellen in haar kracht en
levensvatbaarheid. Spijtig en nalatig.
[ii]
Wat
Finlandisering betekent? Het was een term uit de Koude Oorlog toen onder meer
Leo Tindemans ijverde voor een versterking van Europa, ook militair. De
Europese Defensie Gemeenschap kwam er slechts vertraagd en zeer traag maar de
omstandigheden dwingen regeringen tot efficiënter omspringen met middelen voor
defensie.
Reacties
Een reactie posten