Democratie? Wat is dat?
Dezer Dagen
Wat is Democratie?
Hoe deze vraag behandelen?
Rik
Torfs schrijft dat wie geen nazi of fascist is, zich niet aangesproken hoeft te
voelen als iemand hem of haar zo aanspreekt. Lankmoedigheid bepleiten is een
goede zaak, maar soms volstaat het niet. Wat als men noch nazi noch democraat
is? Of wat is dat, democratie?
We
weten het al langer, iedereen zegt dat hij of zij democraat is en derhalve de
democratie genegen. Verder vragen heeft doorgaans geen zin, want iedereen
zegt te weten wat het is. Net omdat we in de twintigste eeuw het
doorontwikkelen van het democratische bestel hebben beleefd en ook de afwijzing
ervan, zoals bij de Nazi's, de Leninisten en andere stromingen die
besluitvaardigheid beplei(t)ten. Hetgeen men zelden in overweging neemt,
betreft de mogelijkheid zonder bestuur en wetten te leven: anarchisme. Meestal
blijkt dat niet goed mogelijk, want mensen zijn niet bereid zichzelf in te
perken, zo lijkt het wel, vinden wetteloosheid vooral voor zichzelf een
probleem, want zonder normen, wetten en regels voelt men zich algauw naakt en
onbeschermd. Men kan altijd nog proberen de regels of beter, de omstandigheden
naar eigen hand te zetten, voor men het weet kan men zelf slachtoffer worden
van de hardheid en mededogenloosheid van anderen. Een anarchie kan best, op
voorwaarde dat mensen niet enkel goed voor zichzelf zorgen, maar ook voor anderen
wil zorgen.
Democratie heeft zich niet
zomaar ontwikkeld, maar de weg naar een open democratie was lang en vol hobbels
en erger, zoals burgerkrijg en autocratische vorsten, maar ook dictaturen en
centralistisch bestuur. Als we nu menen te weten wat democratie is, komen we
vaak niet verder dan te zeggen dat de meerderheid beslist. Maar zou dat wel
democratisch zijn, zoals de Angelsaksische politiek, waar de winnaar alles
krijgt? Of is het beter dat men volgens billijke becijferde maatstaven, een
formule de verschillende verkozenen die voldoende stemmen halen hun kans geven.
Het is wel zo dat zo een verdeelsleutel ook niet 100 % billijk is, maar het
laat toe meerdere stemmen aan het woord te laten - waarna dan weer het verwijt
komt van besluiteloosheid. Maar voorstellen om referenda te organiseren vindt
niet iedereen een goede zaak, ook niet in democratisch opzicht, omdat men dan
naderhand zelf verantwoordelijk geacht wordt voor de gevolgen van een
ondoordachte keuze. De eindeverantwoordelijkheid weegt zwaar in een democratie,
want daar gaat het om, zoals het ook om verantwoordelijkheid van elke dag
draait, wat de politieke zaak aangaat. Toch kan men er niet omheen dat niet
alles door de politiek bestierd moet worden.
Wat men ook in kaart zal
moeten brengen is het belang van kennis en expertise, waarbij men aan de ene
kant de vaardigheden bij het bedrijven van het politieke gedoe kan bedoelen als
vakkennis, van de overheidshuishouding, wetgeving maar ook bijvoorbeeld de
aanleg en het onderhoud van wegenwerken. Dan komt landsverdediging - en oorlog
om het hoekje kijken en vervolgens...
Dan komen we dichter bij waar
het in een democratie over gaat, maar toch kunnen we de vraag niet oplossen.
Zoals ik al schreef, de anarchie was en is voor open geesten een prachtige
benadering, maar men kan vaststellen dat mensen die samenleven altijd vormen
van macht zullen organiseren, omdat er nu eenmaal gedeelde belangen bestaan, waarbij
het niet gezegd is dat dit altijd een zaak zou geweest zijn van een eenling die
iedereen bestuurt en stuurt. Wie kan zich indenken hoe onze verre voorzaten de
Kelten, de lui van de Hallstatt en La Tène-cultuur, die in Europa leefden
tijdens de opgang van de Griekse en Romeinse samenlevingen met elkaar
overlegden en besluiten vormden? De vraag is en blijft hoe het komt dat in
Athene en ook Rome - ondanks het bestaan van een vorst - de macht een zaak was
van een raad, die gedeelde belangen gemeenschappelijk behandelden. Partijen
bestonden niet, maar wel een instrument om iemand die te veel macht en praatjes
kreeg uit te sluiten. Maar men concipieerde wel een gedeeld belang en dat is
wellicht wat cruciaal moet heten voor een bestuur. In een democratie gaat het
dus solidariteit bij het bestuur, maar tegelijk kan men wel gemakkelijk een
inner circle vormen waar de andere burgers geen uitstaans mee hebben. Dan kan
men van een oligarchie gewagen. Zulke systemen kunnen enige tijd functioneren,
maar krijgen het doorgaans lastig, wanneer het rechtvaardigheidsgevoel getart
wordt.
Ook hier kunnen we weer
vaststellen dat de democratie vorm krijgt door de werking van tegengestelde
krachten. Tijdens de Renaissance van de 12de eeuw ziet men in een aantal
vorstendommen hoe de macht van de koning of de vorst ingeperkt wordt. Anderzijds
kan het ook dat de machtsbalans in de andere richting opschuift, wat
bijvoorbeeld de eerste centralistische vorst kwalijk bekwam: Filips IV. Filips
IV ontwikkelde rondom zich een bestuursapparaat en stuurde zelfs de hoogste
adel gedeeltelijk wandelen om in hun plaats te geven aan mensen als Enguerrand de
Marigny, maar diens opdracht was de koning adviseren om diens plannen zo
adequaat mogelijk uitvoering te geven en ook wel eens bepaalde plannen af te
voeren. Filips IV ondervond merkwaardig genoeg het meeste weerstand van de
Vlaamse steden, vooral Brugge, terwijl hij het Gentse patriciaat min of meer
kon ophouden met wat belastingverminderingen en een paar privilegies, maar ook
dat was een hogere prijs dan hij had verwacht en hoewel er na 11 juli 1302
gedurende decennia gesteggeld is over de boetes die Vlaanderen had te betalen,
was ook duidelijk dat Vlaanderen door het conflict - en dus de annexatie bij
het Franse kroondomein - in feite nog minder gelegen liet aan de vorst, de
graaf Robrecht van Bethune en diens opvolgers.
Waar kwam die macht dan uit
voort - en dus ook de onmacht van de graaf? Een deel was ongetwijfeld
stoutmoedigheid, maar evengoed ziet men hoe de steden machtsinstrumenten in
handen gespeeld kregen of gewoon usurpeerden - maar ook van de vorst kan dat
gezegd worden - zodat de conflicten tot het einde van de middeleeuwen endemisch
bleken. Maar dan kreeg met Karel V,
Hendrik VIII en in mindere mate François Ier het vorstelijk
absolutisme vorm. Pas in de zeventiende eeuw, met onder meer Louis XIV en later
met Louis XV, Maria-Theresia en Joseph II kon het bestuur van bovenaf grote
invloed zou gaan uitoefenen op het dagelijkse leven, niet enkel ten kwade. Waar
Louis XIV nog volop kon zwelgen in zijn eigen glorie en militaire zegepralen,
bleken de vorsten tijdens de achttiende eeuw vooral toch andere sporen te
zoeken. Frederik de Grote slaagde erin met coalities een paar oorlogen te
winnen, vooral tegen Oostenrijk, maar ook tegen Frankrijk dat zich verrassend
genoeg in 1756 aan de kant van Habsburg tegen Pruisen schaarde. Maar hoewel er
overal raadgevers aan de slag waren, ziet men het graag zo voorgesteld dat de
vorst in hoogst eigen persoon de zaken van staat bestiert. De hervormingen
inzake belastingen van Louis XV en Maupeou waren een grote stap in de
ontmanteling, maar de voortijdige dood van de koning herstelde precies de
adellijke en kerkelijke privilegies. Toch bestonden er ook vormen van
raadgeving vanwege het volk, al werden die zelden gehanteerd, zoals de
Staten-Generaal die enkel in de Republiek der Nederlanden echt betrokken waren
en zelfs maar functioneerden.
Onze visie op deze vorsten van
het Ancien Régime is onveranderlijk negatief, omdat de Franse Revolutie zelf
meende aan de vorstelijke macht een einde te hebben gemaakt. Juist, met
Robespierre en Napoleon kwamen nieuwe staatslieden naar voor, die dachten hun
legitimatie bij het volk te vinden, hoewel ze niet echt over een luisterend oor
beschikten. Maar de Franse democratie is nooit aan het centralisme kunnen
ontkomen, zoals ook in de V/VIde republiek nog altijd het geval blijkt. Leiding
geven betekende en betekent dan inderdaad vooral eigen niet altijd even scherp
omlijnde denkbeelden uitvoeren. Het is ook vandaag vaak een kwaliteitslabel
voor politici, dat ze hun zin kunnen doordrijven, maar met democratie heeft dat
niet altijd te maken.
We hebben goed praten over de
rol van vorsten, maar laten we niet uit het oog verliezen dat er in de
verschillende Europese politieke entiteiten zoiets bestond als een goed
ontwikkeld gewoonterecht en tegelijk dat tot aan de Franse Revolutie - zegt men
- de juridische ratjetoe van locaal positief recht zou bestaan hebben. Wie naar
het eigendomsrecht kijkt en zoals dat bij erfenissen ontwikkeld is geworden,
merkt hoe dat vrij goed geregeld was en dat er wel eens erfenissen ingepikt
werden, maar dat er tegelijk ook beschermingsregels waren. Zo kan men ook
vaststellen dat er een strafrecht ontwikkeld was, waarbij vergrijpen soms zeer
streng bestraft werden, zoals in het Engeland van de 19de eeuw, toen men
Australië wilde koloniseren. We leggen die link nu wel, beschouwen de
kolonisatie als een beweegreden, maar hoe dan ook werden mensen streng
aangepakt ook voor het stelen van een brood.
In die periode, al voor de
Verlichting een aanvang had genomen begonnen aan universiteiten en elders
discussies over de goede staat en over wie nu recht van spreken zou hebben. Capaciteiten
en financiële soliditeit gaven vaak de doorslag, op stedelijk gebied, waarbij geldt
dat capaciteiten, zo werd gedacht, toe zouden nemen met de leeftijd. Bestuur
hoorde, zoals verschillende teksten die door de tegenstanders van Filips II van
Spanje en Bourgondië werden opgesteld melden: "major et sanior pars"
- de meerderheid van verstandige lui
hebben beslist. Wie bijvoorbeeld naar de VS kijkt en de invloed van de
Nederlandse politieke cultuur ziet moet dan ook denken aan hoe Nieuw-Amsterdam
was ingericht voor de Britten er New York van maakten. Democratie was en is
mogelijk, zo bedacht men toen al, als men met elkaar in overleg kan gaan en als
men tijdig tot besluiten kan komen zonder de gemene zaak in het gedrang te
brengen.
Voor zover het te overzien
valt - ook voor mij - functioneerden steden het best als er een collegiaal
bestuur was, maar ontstonden er conflicten als de bestuurders niet meer door
(nieuwe) groepen aanvaard werden, waarna er soms langdurige conflicten
ontstonden, niet zelden door buitenstaanders bespeeld. Men dreigt wel eens in
die verwarde geschiedenissen het overzicht te verliezen en dat is wat het
bestuderen van democratie wel eens ernstig bemoeilijkt. Feit is dat tijdens de
negentiende eeuw - ongeveer de periode 1815
- 1914 - in Europa en VS de democratische instellingen
tot bloei kwamen. Vooral groeide de participatie aan het lokale bestuur en ook
aan het landbestuur. Hoewel dat van land tot land verschilde en Rusland vooral
meer autocratisch lijkt te zijn geworden. Daar ziet men hoe de toename van de
communicatiemogelijkheden het centralisme versterkte, terwijl het elders de
mogelijkheden van lokale entiteiten versterkte om zelf meer het heft in eigen
handen te nemen.
Precies na WO I, toen in de
oorlogsvoerende landen een deel van de belovende jeugd gesneuveld was en mensen
de oorlogszucht hadden afgewezen, ontstond als gevolg van de massasamenleving
de neiging bij de elites de massa's als onbetrouwbaar te beschrijven opnieuw
toe. Het volk kreeg dankzij sociale wetgeving en toenemende economische
zekerheid meer zelfvertrouwen en zowel linkse als rechtse politici gingen zich
om bizarre redenen aan cultuurpessimisme bezondigen. "De opstand der horden"? José Ortega y Gasset was een van die verlichte denkers in het nieuwe Spanje van rond de eeuwwisseling, 1900 dus. Was dit modern, bij de tijd of een pessimistische benadering? Dat valt moeilijk
te zeggen, omdat het een aansporing was de instellingen ter herdenken. Ook
Huizinga noemt men wel eens passief en conservatief, terwijl het boek
"schaduwen van morgen" oprechte zorg aan de dag legt voor het
algemeen belang en dus net wil overtuigen het werk aan welvaart en beschaving
niet te laten rusten of in handen van verkeerde mensen te geven. Anders was het
gesteld met "De ondergang van het avondland" van Spengler, dat er
leek van uit te gaan dat de democratie niet slagkrachtig genoeg is of kan zijn.
Na WO II zou de discussie doorgaan, vooral omdat men na de ervaringen met
Nazisme en Fascisme moest vrezen voor nieuwe bedreigingen, terwijl anderen
werkten aan de verdere uitbouw van de democratie, de welvaartstaat en steeds
meer mensen langer naar school konden. De samenleving veranderde en men zag
steeds vaker mensen opduiken die gingen schwärmen met totalitaire verleidingen.
Nu de herinnering aan WO II vervaagde, meent men opnieuw te moeten terug
grijpen naar autocratisch bestuur en vooral herkenbaar bestuur.
Democratie is veel, dames en
heren, kan inderdaad leiden tot machteloosheid, maar de technologie waarover
iedereen nu beschikt, maakt een nieuw soort debat mogelijk, maar dat vindt niet
iedereen even inspirerend. Schelden is een zaak, een foute voorstelling van
zaken geven en vooral de hangijzers al te simpel voorstellen, maakt het wel
gemakkelijker om keuzes te maken, maar hoe we dat ingewikkelde apparaat dat u
en mij toelaat zelf keuzes te maken, ons eigen leven te leiden, moet ons tot
omzichtigheid aannamen. De democratie zal zichzelf niet verdedigen, want men
kan wel proberen de macht te veroveren of te behouden, de democratie zelf is de
cultuur waarin men functioneert, maar niemand is eigenaar of behoeder, terwijl
wij allen samen wel de weldaden mochten genieten.
Wat is democratie? Het zou
vermetel zijn in enkele bladzijden die vraag te beantwoorden. Het betoog kwam
erop uit dat de wortels ouder en dieper in onze cultuur reiken dan men graag
voorwendt, menend dat het om iets fragiels gaat. Maar als machthebbers stelselmatig
met de wetten en grondwet gaan jongleren en als burgers de naleving van wetten
niet cruciaal vinden, kan het zo misgaan. Hitler bijvoorbeeld kwam via
verkiezingen aan de grootste fractie, maar het was de combinatie van stuurloosheid
van zijn opponenten en de ijver van figuren als von Paepen die hem in het ambt
van kanselier hielp. Via plebiscieten kon hij vervolgens zijn aanhang
vergroten. Maar verkiezingen waren uiteraard niet meer nodig en over de te
voeren oorlogen besliste hij op het oog zonder veel ruggespraak. Velen hebben
wel jarenlang van zijn bewind geprofiteerd en mensen waren bereid, zoals de
pedel van de universiteit van München jonge mensen te verraden aan de Gestapo,
meer nog, ze achtten het hun plicht. Kortom, wie het over democratie wil hebben
moet veel aanraken en moet veel uitleggen. Hoe goed kunnen we formuleren wat
algemeen belang is?
Bart Haers
Reacties
Een reactie posten