Kracht van emancipatie
Reflectie
Emancipatie & Vrijheid
wat met zelfontplooiing
8
maart? Vrouwendag of dag van de Vrouwenrechten. Mooi, morgen is het weer
voorbij, denkt een mens dan, maar het punt is dat de ene zegt dat ze
doorgeschoten zijn en anderen houden het erbij dat het allemaal nog maar in de
kinderschoenen staat. Vrouwenrechten? Couperus beschreef het wedervaren van een
vrouw die ervoor wilde opkomen, maar altijd weer in de vliegwielen van de
liefde en de geplogenheden terecht kwam. En dan is er die vraag die men niet zo
gauw beantwoord krijgt: heeft men eenmaal alle rechten, wat doet men dan? Dit
gaat niet over vrouwenemancipatie in het bijzonder, maar toch, men ziet vrouwen
zelfbewust leven en andere blijven ijveren voor meer gelijkheid, maar verliezen
soms de energie om hun eigen leven te leiden.
Ooit
vroeg een vzw me om mee te werken aan een Vrouwendag in Brussel, ook al omdat
ik me wat ingelezen had in dat fantastische avontuur, de strijd voor de
ontvoogding van de vrouw. Marie Popelin, die rechten studeerde en vervolgens
geen advocate mocht worden - en dus ook nooit magistrate - omdat men haar niet
wilde inschrijven op de rol van de balie, was mij bijvoorbeeld bekend, maar ik
had de indruk dat het verhaal nagenoeg onbekend was. Overigens kon ze
uiteindelijk toch haar beroep uitoefenen. Of de Nederlandse arts dr. Alette
Jacobs, die wel geneeskunde kon studeren, door een kier in de wet, die na haar
afstuderen voor andere vrouwen weer afgesloten was. Het duurde dus maar, dat
verbod om mensen te laten studeren en hun bekwaamheden te ontwikkelen. Dat men
vrouwen geen beroep liet uitoefenen als arts of als advocate, hoogstens als
vroedvrouw of als bloemenmeisje, dan wel in de fabrieken, had te maken met het
feit dat men die dames niet geschikt achtte met het lichaam van zieke mensen,
mannen op medisch aanvaardbare manier om te gaan. Een vrouwelijke advocate kon
toch geen gauwdief verdedigen?
Het
probleem was dat men meende, meest mannen, maar ook vrouwen dat men de
natuurwet dan wel de door god gewilde orde niet mocht wijzigen. Overigens,
hoewel men graag zegt dat socialisme en vrouwenzaken samen gingen, stelde die
steun van de socialistische leiders niet altijd zoveel voor. Hoewel ook vrouwen
zich bijvoorbeeld in Gent al vroeg verenigden in spaarkassen om de kraamkosten
en behandelingen van aandoeningen die vrouwen aangaan te kunnen betalen, was
het niet altijd zo gemakkelijk de emancipatie van vrouwen echt op gang te
helpen. Wellicht moeten we zelfs betreuren dat ook progressieve lieden niet
altijd veel ophadden met (vrouwen-)emancipatie.
Hoe
we dat dan begrijpen, emancipatie in het algemeen? In tegenstelling tot het
structureel wijzigen van wetten en regels, gaat emancipatie altijd ook om het
persoonlijke en individuele, want ontvoogding betekent dat men de bestaande
regels en normen tart en zichzelf een eigen autonoom bestaan bevecht, dat
anderen, de machten die zijn niet vanzelfsprekend zullen erkennen. Bedenken we
bijvoorbeeld hoe in het Rusland van Lenin de droom van vrouwenemancipatie in
eerste instantie waar gemaakt werd, dat vrouwen zich volop mochten inzetten
voor de revolutie, voor de modernisering van Rusland, maar hoe algauw de
vrijheden weer ingeperkt werden omdat de revolutie en vooral de Partij de
beheersing van de samenleving voorop ging stellen en dus verloren vrouwen hun
verworven vrijheden, zoals iedereen.
Maar
de emancipatie leidde ook niet altijd tot een groter bereik voor vrouwen om hun
leven vorm te geven en soms lijkt het erop dat we zij die wel een bijzondere
rol konden opnemen, zoals Emilie du Châtelet of Clara Wieck, bijna vakkundig
vergeten worden. Er zijn er die vinden dat Hannah Arendt niet zo een prominente
filosoof is, maar goed, ze vond van zichzelf dat ze geen filosofe was, maar
vooral een politiek denker. Overigens, als je gaat nadenken over het leven van
de geest, over denken en willen, dan kom je toch wel dicht bij wat filosofen
plegen te doen. Maar haar argument om zich geen filosoof te vinden, bestond er
ook in dat het filosoferen vaak niet veel meer met de dingen des daags te maken
heeft. Anders dan haar leermeester Martin Heidegger vond ze dat het leven niet
alleen op de dood gericht kon zijn, maar juist op het geboren worden en het
opnieuw beginnen. Zij kreeg zelf geen kinderen, maar haar denken blijkt de laatste
jaren wel inspirerend te werken en ook haar aandacht voor de wereld, de liefde
voor de wereld krijgt wel wat weerklank, maar toch vinden we het zoveel
aangenamer de donkere kant van deze wereld te koesteren en vermeien we ons
graag in (cultuur-)pessimisme.
Het
gaat er bij emancipatie precies om dat men een stap durft te maken naar het
ongewisse en niet langer genoegen neemt met wat ons aangereikt wordt door de
traditie en de gewoonten. Vrouwen hebben daarbij vaak evenveel van hun zusters
in Eva te lijden dan van de mannen die de baas willen spelen, al zijn die
vrouwen er wel beter in, onder sommige omstandigheden. Emancipatie brengt
mogelijkheden, maar omdat het begrip nu niet meer zo prominent aanwezig blijkt
in het debat, kan en moet men zich wel afvragen wat er fout gegaan kan zijn.
Het
kan eraan liggen dat zowel vrouwen als mannen tot de bevinding kwamen dat die
vrouwenbeweging al lang en breed geslaagd is en dat het allemaal wat overdreven
gaat klinken. Het gaat erom dat activistisch discours altijd wel polariserend
werkt en dat voluntarisme niet altijd genuanceerd overkomt en dat maakt het
gesprek over wat emancipatie ooit vermocht onmogelijk. Het gegeven ook dat het
proces van ontvoogding niet enkel een zaak is van de samenleving, de overheid,
maar ook altijd een persoonlijke inbreng vergt, maakt het moeilijk alles in te
zetten op het structurele, al mag men het niet negeren. De vraag evenwel wat
mensen met de geboden kansen doen, blijft dan onbeantwoord en dat blijkt op
verschillende manieren vandaag voorwerp van stilzwijgend conflict.
Zo
meende iemand in reactie op wat Minister Crevits (onderwijs) zegde over de
moeilijkheden van kinderen met een migratieachtergrond in ons onderwijs te
moeten verwijzen naar het feit dat arbeiderskinderen ook nooit echt toegang
kregen en dus niet konden doordringen... tot de universiteit. Geert van
Istendael kan zelf niet meer voor een proletariër doorgaan, maar hij weet waar
zijn vader vandaan kwam, uit een disfunctioneel gezin zonder vast werk en toch
kon hij in de lagere school met vrucht leren en ook kon hij naar het college,
van de Salesianen. Toen bleek dat hij de morele verplichting kreeg priester te
worden, bedankte hij, maar dan moest hij zijn weg zelf verder zoeken. Van
Istendael schrijft over van Istendael, maar hoe het verder ging, kwam voort uit
de veekracht die August van Istendael had weten op te brengen, onder meer
dankzij een onderpastoor die hem een werktafeltje bezorgde, om zijn huiswerk te
kunnen maken. August van Istendael zou in de Internationale arbeidersbeweging
zijn sporen verdienen, maar lezen we ook, zich misschien wel laten meesleuren
in weinig verkwikkelijke zaken. Nu ja, wat weten wij van het leven in landen
met militaire en populistische dictators?
Die
dame had pertinent ongelijk omdat zeker vanaf de jaren vijftig, zestig,
kinderen van arbeiders naar het college of atheneum gingen en er kansen kregen
om te studeren, tot en met hogeschool en universiteit, ook al hadden ze niet
het benodigde sociaal kapitaal. Maar niet iedereen behaalde de eindmeet want
men moest er wel voor werken en mocht niet al te veel strafstudies krijgen of
overhoringen niet voorbereiden. Het resultaat is wel geweest dat zo rond 1985
de universiteit zeer toegankelijk geworden was, wat voor links niet altijd zo
prettig bleek, want ze konden hun oude argumenten niet handhaven. De toenemende
participatie van arbeiderskinderen aan het hoger onderwijs was het resultaat
van meerdere evoluties, zoals ook de toename van meisjes in het hoger en
universitair onderwijs meerdere verklaringen vergt. Feit is wel dat aan de universiteiten
niet alle professoren zomaar klaar waren en open stonden voor bijvoorbeeld
vrouwen in het auditorium en in het anatomisch theater. Zo ook vond men lang
dat vrouwen in de sport hun elegantie en frêle leden niet te schande mochten
maken. Toch kwamen er vrouwen op de universiteit, kwamen ze excelleren in de
sport en bleken ze hun plaats met verve op te nemen. Altijd blijkt het
noodzakelijk dat vrouwen zelf voldoende ambitie en doorzettingsvermogen aan de
dag leggen, maar ook dat regelgeving hen toelaat die ambitie waar te maken.
Nog
eens, er zijn vele verklaringen voor, maar de gelijkheid van man en vrouw werd
tijdens het Ancien Régime niet door iedereen beleden en zelfs Rousseau lijkt
niet altijd zo vrouwvriendelijk uit de hoek te komen. Ook tijdens de
negentiende eeuw, waar meer vrouwen, zoals Fannie Mendelsohn, Rahel Varnhagen,
maar dus ook de iets oudere Belle van Zuylen, alle dames die vandaag zelden
vernoemd worden toch wel onze aandacht zouden moeten krijgen. Varnhagen,
geboren Levin kwam over de vloer bij Moses Mendelsohn, industrieel, bankier en
filosoof die de Joodse Verlichting mee vorm gaf, de Haskalah en kwam zelf voort
uit een onbemiddelde familie. Integratie en emancipatie gingen samen. Hannah
Arendt kreeg belangstelling voor Rahel Varnhagen en schreef er een boek over.
We zouden ook de rol van Abigail Adams, echtgenote van John Adams, de tweede
president van de VS kunnen opnemen in dat pantheon, omdat ze vanuit het huis in
Boston in vele zaken haar man, die ook enige jaren in Europa was en anders ver
weg in Philadelphia de staatszaken beredderde, terzijde stond en toch ook blijk
gaf haar eigen leven te kunnen leiden.
Kijk
ik om me heen, dan zie ik wel degelijk dat mensen met een migratieachtergrond
in onze tijd ook hun eigen ontplooiing, emancipatie realiseren en dat ze
daarbij wel eens eigenzinnig blijken, mag de pret niet bederven. Het blijft dus
een boeiende kwestie, denk ik dan, na te gaan waarom mensen vandaag niet meer
echt geloven in het individuele proces van emancipatie en zelfverwerkelijking
en zich vooral op een structurele manier naar gelijkheid willen toewerken. Dat
laatste kan inderdaad via wet- en regelgeving, maar men mag toch de dynamiek
van de cultuur en deels ook van de biologie niet negeren. In Vlaanderen, België
gaan beduidend meer vrouwen voltijds werken dan in Nederland en nemen dames
meer deel aan het publieke leven, onder meer dankzij quota's op de kieslijsten.
Aan de hogescholen en universiteiten doen vrouwen het opvallend beter dan de
jonge heren studenten, die ook nog andere bezigheden hebben. Het gaat dan ook
om het persoonlijke en als vrouwen slachtoffer worden van seksisme of erger,
dan zijn het inderdaad anderen die daar verantwoordelijk voor zijn, de daders.
Maar tegelijk ziet men ook dat vrouwen elkaar niet altijd evenzeer steunen om
er het beste van te maken.
Vorige
week zond Klara een reeks gesprekken uit over nerveuze vrouwen als Eline Vere
en Hedwig Marga de Fontaine, terwijl ook het werk 'Liefdeleven" van Emants
aan bod kwam en "Eva" van Carry van Bruggen - het enige
vrouwenportret van een vrouw door een vrouw. We kunnen er hulde voor brengen,
maar toch, als Eline Vere een opvallende roman over onmacht is, dan vormen
zowel "langs wegen der geleidelijkheid" als "De boeken der
kleine zielen" even opvallende romans over hoe vrouwen hun leven net wel
in handen nemen, althans de hoofdfiguur, respectievelijk Cornélie en Constance,
die na een geforceerde rentree in haar familie, met haar man Van der Welcke en
zoon Adriaan, spitsroeden moet lopen omdat ze, tja, ooit de schandvlek was van
de familie omdat ze van haar man, een vriend van haar vader en veel ouder dan
zij scheidde om met de jonge secretaris van de Nederlandse ambassade in bed te
duiken. Maar de eerste afwijzing blijkt uiteindelijk geleidelijk te vervagen en
wanneer haar oudste zus, getrouwd met een minister van koloniën Van Naghel, die
dus de opvolger is van de gestorven familievader van Löwe, die zelf
gouverneur-generaal was geweest van Nederlands Indië en gestorven toen hij
vernam wat zijn dochter had gepresteerd. De brouille van Constance en haar zus,
Van Naghel dus, leidt tot een volledige breuk met de familie, zo lijkt het wel.
Diezelfde
Constance zal wanneer het gezin van haar zus, waar een en ander mis lijkt te
gaan, een zoon en dochter naar Parijs gaan, waarbij de echtgenoot van de dochter
hen vindt en blijkbaar de zoon/broer doodt, en nog zoveel meer mis loopt, de
familie onder haar hoede nemen. Zij kreeg ook geleidelijk opnieuw betere
verstandhouding met haar verbitterde man, die zijn loopbaan afgebroken had
gezien omdat hij met de vrouw van de ambassadeur iets had gehad. Enfin, die
Constance, die van niet veel grootse zaken moest weten, van emancipatie niet en
van socialisme bang was, wordt in haar latere jaren de rots in de branding voor
wie er nood lijdt in haar familie, al zal ze niet elkeen echt kunnen helpen. In
het verhaal van Couperus laat hij het naturalisme achter zich. Mensen kunnen
het lot overwinnen, maar toch niet alle hinderpalen slechten. Geluk,
levensgeluk is ook iets anders dan krijgen wat het hartje lust.
In
deze tijden viert men dus de internationale dag van de rechten van de vrouw,
maar het persoonlijke, het private wordt daarbij naarstig over het hoofd
gezien. Dat mag merkwaardig heten, want zelfs als men wetgeving wenst, regelgeving
en normen om de integriteit van vrouwen, psychisch en fysisch, om hun
ontplooiing te steunen, dan blijven kwesties als de persoonlijke motivatie om
er iets van te maken achterwege en ook over het belang van autonomie, het
overwicht van autonomie boven heteronomie blijft merkwaardig afwezig als thema.
Over de intellectuele grondslagen voor deze merkwaardige dag gaat het al
helemaal niet en neen, om Mary Curie, Emilie de Châtelet en al die andere
opmerkelijke vrouwen gaat het nog minder. Prestige- en rolmodellen? Daar doen
we niet meer aan. Spijtig, want het zou mooie verhalen op kunnen leveren.
Denken we aan de moeder van Casanova, die in Petersburg toneel speelde terwijl
haar zoon in Venetië genezen werd van een neusbloeding. Denken we ook aan
Elisabeth Vigée-Le Brun, een kunstschilder die aan het hof van Marie-Antoinette
genodigd werd, maar als vrouw niet vrij haar thema's mocht kiezen, geen
historieschilder worden mocht, al bracht dat meer op dan een stilleven met
fazant. Dertien jaar lang reisde ze door Europa, op de vlucht voor de Franse
Revolutie en de Terreur. In Rome, Wenen, Dresden en Petersburg verbleef ze en
werkte ze. Geboren in 1755 overleed ze in 1842 en zag dus de samenleving in Frankrijk
en Europa grondig veranderen. Verbeterde haar lot? Door eigen ambitie en
kracht. Maar ze verloor ook haar dochter, wederzijds onbegrip was de oorzaak.
Bart
Haers
Reacties
Een reactie posten