Democratie verdient onze steun

 


Reflectie

 

 


Om welke waarden gaat het?

Democratie verdient meer

waardering

 



Beeld van Machiavelli
in 1843 gemaakt door Lorenzo Bartolini.
Machiavelli's geschriften geven een stevige bodem
aan het debat over het functioneren van een
werkzame democratie.  
(atribution JoJan-

Het debat over beleid verdwijnt telkens weer achter de praktijk van de strijd om zetels door burgers te overtuigen voor specifiek die of die partij te stemmen. Verder lijkt het er wel eens op dat burgers niets te zoeken hebben in het publieke debat. Het is een vergissing te geloven dat burgers enkel nuttig zijn als publiek, al dan niet gestuurd door een lachband. De vraag die partijen en het commentariaat zich wel eens mogen stellen is hoe ze het publiek, de burgers kunnen overtuigen en tegelijk de bandbreedte voor extreme partijen van een zinnig weerwoord bedienen aanwenden, want nu ligt voor hen het speelveld breed open. Terwijl er veel ten faveure van de democratie gezegd kan worden.

 

Soms lijkt het erop dat iedereen weet waar men zich voor moet inspannen, maar het is niet altijd meer duidelijk hoe we als burgers en met de politici de idee van de res publica opnieuw ter harte kunnen nemen. Sinds onder meer Tinneke Beeckman het publiek uitlegde dat Niccolo Machiavelli zich net afzette tegen brute machtspolitiek, waarbij het volk altijd weer geknecht wordt, terwijl dat volk toch voor de welvaart, de levensmiddelen en de werktuigen zorgt, zelfs wapens, waarvan die hoge heren gebruik maken, aanlevert. Machiavelli verzette zich net tegen de machtsaanspraken van Cesare Borgia en andere condottiere die voor rekening van machthebbers het volk terzijde schoven. Hij wilde de Franse koning, Lodewijk XII weg uit de Laars en de Italiaanse aangelegenheden laten beredderen door Italianen, maar niet overlaten aan op Gods genade steunende machthebbers, laat staan aan geweldenaars die alleen hun soldaten inzetten en zo de rijkdom en welvaart ondergraven. Voor zover ik het kan zien is Machiavelli de eerste denker van de Renaissance die de idee van burgerschap en van gelijkheid onder burgers (opnieuw) heeft gemunt, waarbij hij de twisten tussen burgers verkiest boven de machtswellust van een kleine elite. Vergeten we niet dat Machiavelli had gezien hoe daarbij willekeur in de regelgeving niet werd geschuwd: wie schulden had gemaakt, mocht geen publiek ambt meer bekleden, zoals zijn vader was overkomen, schulden aangegaan om zijn erfenis te kunnen opnemen. Als of de bankiers geen schulden hadden, laat staan de handelaars? 

 

Van belang is dat we vandaag die burgers ook weer zien verdwijnen achter een vierde wand, al zijn er wel die graag actie voeren en zo die wand doorbreken. Sommige actiegroepen zetten zich in voor doelen die henzelf ver overstijgen, zoals de klimaatverandering, biodiversiteit, maar ook inzet voor cultureel (im-)materieel erfgoed  kan men opmerken, of het behoud van ecosystemen, landschappen. Tegelijk zien we een grotere neiging private belangen te verdedigen, ook als men zelf gebaat kan zijn door publieke ondernemingen, zoals het heraanleggen van het stroomgebied van de Dender, waar verschillende belangen met elkaar botsen. Heeft men dan liever overstromingen, zoals deze winter? Natuurlijk wegen keuzes van het verleden van de overheden en van burgers op de mogelijkheden van vandaag en morgen. Het is duidelijk dat de rol van de overheid sinds Niccolo Machiavelli grondig gewijzigd is, veelomvattender werd en eisen stelt aan de bewindvoerders, ook ethische, die men niet altijd vanzelfsprekend vindt. In die zin heeft Machiavelli overigens een punt gemaakt maar de realisatie volgde pas veel later, via andere wegen. Of kwam telkens weer terug wat Machiavelli had bestreden, de eigengereidheid en de arrogantie van de macht in hoofde  van machthebbers die geen publiek belang zagen. Francis Fukuyama heeft in “The origins of political order” onderzocht en uitgelegd hoe samenlevingen tenderen naar stabiliteit zowel wat de instellingen betreft als het maatschappelijke functioneren. Die stabiliteit is altijd precair, want epidemieën, oorlogen en misoogsten kunnen alles doen keren. Vanuit zijn lectuur van de klassieke auteurs, zag ook Machiavelli dat men geen vaste, door hogere machten gegeven politieke macht moet organiseren, want dan valt het volk uit de boot.

 

Het feit dat we de humanist uit Firenze nog steeds associëren met wat hij net niet wilde, namelijk niets ontziende machtspolitiek, waarbij men zich weinig rekenschap geeft van de spaanders die men maakt bij het nastreven van eigen doelen, blijft verbazen, want het bepaalt nog steeds de wijze waarop we naar het politieke bedrijf kijken: wie een steen kan verleggen, krijgt wat krediet, wie de indruk levendig weet te houden dat men van alles kan “regelen” of “organiseren”, scoort voor even of langdurig bij verkiezingen maar kan finaal ook uitgeput raken en omwille van het pragmatisme geen duidelijke lijn meer overhouden.

 

Het loont dan ook goed te kijken naar wat Machiavelli, die zelf als overheidsambtenaar werkte na de val van de dictatoriale priester Savonarola maar bij de terugkeer van de clan de Medici werd ontslagen. Wij zingen graag de lof van Firenze en van Lorenzo de Medici, maar vergeten dan de brute manier waarop die clan met de haar toegevallen macht omging. Zijn dienstreizen naar het nieuwe hertogdommetje van Cesare Borgia en naar het hof van Koning Lodewijk XII brachten hem heel wat bij over de rekenkunde van vorsten, ook al stond de notie van de absolute monarchie nog niet op punt. Daar zouden François I en Karel V voor zorgen. In de Nederlanden bestond er wel een levendig verkeer tussen de Hertog en de elite, de stedelijke elite inbegrepen, maar opstanden in de steden en conflicten tussen de steden vielen niet uit te sluiten, maar ook acties tegen de vorst waren niet van de lucht. Zo kregen de Staten en de Staten-Generaal een groeiende invloed op het landsbestuur. We vergeten gemakkelijk hoe cruciaal die betwistingen waren en doen alsof vandaag de grondslagen van de democratie en dus de werking van het bestel voor eeuwig vastgelegd zouden zijn. Er zijn vele parameters denkbaar om de democratische ordening en machts- en gezagsuitoefening aan te tonen. Maar cruciaal is dat we zelden als parameter aanhouden dat de (gekozen) machthebbers niet enkel met hun eigen belangen bezig zijn, zoals Machiavelli al had aangestipt. Het is niet altijd eenvoudig te bewijzen dat een politicus alleen voor eigen belangen rijdt, maar het is evenzeer moeilijk aan te geven hoe men dat algemeen belang invullen kan. Wanneer journalisten en commentatoren ons eens te meer komen vertellen dat wij de politici als poenscheppers zien en zakkenvullers, dan kan men bedenken dat journalisten a) dit kunnen bevestigen of b) kunnen aantonen dat dit niet zo is of c) dat men geen Cincinnatus hoeft te zijn om plichtsbewust en zelfvergeten hoge ambten te bekleden en zou men kunnen begrijpen dat politicus zijn een roeping moet heten, geen loopbaan kan wezen, zoals men in een bank werkt of als ingenieur dan wel leraar zich inzet. Van het verhaal van Cincinnatus herinner ik me in eerste instantie dat we niet begrepen dat de man zijn verworven macht niet zou behouden.

 

In vroege jaren van de VSA stichtte men een “Genootschap der Cincinnati”, waarin dat ideaal in de praktijk werd gebracht, betreffende militairen uit de onafhankelijkheidsoorlog die na de overwinning terugkeerden naar hun velden en vroegere bezigheden. Onder meer George Washington was niet bereid een groot staand leger op te richten, net vanwege de bedreigingen die van een groot en kostbaar leger uitgaan. Na de Louisiana Purchase in 1803 was Napoleon tevreden over de inkomsten, maar hij vond dat zijn gevolmachtigd minister, Talleyrand te veel smeergeld had gekregen. Wat was er nu eigenbelang? Napoleon had geld nodig en de Amerikanen waren af van een mogelijke vijandige buur. Het ging om de vlakten van het Middenwesten die nog bevolkt waren door de First Nation. Nu we zien dat ons verdedigingssysteem tegen een buitenlandse vijand nauwelijks die naam waard blijkt, dat is dus de Oostgrens en de corridor tussen Rusland en Königsberg, moeten we wel beseffen dat burgers best mee die inspanningen kunnen steunen. Het andere punt? Politici die gedurende 34 jaar hebben beweerd dat geld stoppen in wapens, soldaten, uitrusting te dom is om te helpen donderen en een typisch rechts discours, kunnen nu niet anders dan toegeven dat ze de evolutie in Rusland sinds 1999 niet goed hebben begrepen. Het vergde wel enige tijd voor Poetin zijn macht en gezag kon doen gelden, maar we hebben gezien hoe mensen zon enige aandacht voor recht en rechtvaardigheid werden uitgeschakeld. Het feit dat het Kremlin bondgenoten heeft gevonden bij zowel linkse partijen als bij extreemrechts, met welriekende financiële ondersteuning, wordt wel eens genoemd, terwijl dat dagelijks herhaald moet worden, onderbouwd uiteraard.

 

Maar hoe komen we dan tot beter bestuur? De kwestie wordt altijd herleid tot enkele gemakkelijke en concrete thema’s, zonder er zich rekenschap van te geven dat wat men wil, misschien toch eerder privaat is, terwijl de uitbouw van de Sociale Zekerheid beruste op een afwijzing van de principes van de weldadigheid, lijkt men daar nu spoorslags opnieuw op af te stevenen op arbitraire steun – het is m.i. het stille wapen van de PS om niet aan de sociale zekerheid te laten raken. Hoe onvoorwaardelijk was dat bestel dan wel? Er waren controles, voor de werkeloosheid moest men dagelijks een stempel halen, om zwartwerk te voorkomen. Maar uiteindelijk bleek het systeem te duur en volstond een veertiendaagse dan wel  maandelijkse stempel of zelfs dat niet. Is het daarom dat men sprak van profitariaat? Niet kunnen werken, wegens geen job is anders ook geen pretje.

 

Nu speelt de demografie een belangrijke rol in de sociale zekerheid, pensioenen, ziekenhuisfinanciering en daarover gaat het niet zo vaak. Kleine ziekenhuizen werden uitgefaseerd, maar het grote struikelblok is dat de geneeskunde, over de laatste 50 jaar bekeken, van karakter is veranderd. De vooruitgang van technologie voor diagnose en therapie, de minder zware levensomstandigheden voor zowat iedereen, zorgen dat we langer gezond blijven, dat er vroegtijdige diagnoses zijn en daarbij kunnen betere behandelingen aangewend worden. Maar om het verschil weg te werken, zet men de verschillen tussen hoog opgeleiden en niet zo hoog opgeleiden wel zeer scherp in de verf. Gezond leven is belangwekkend, maar goed leven in meerdere opzichten en sferen, registers heeft ook hun belang, voor de geestelijke gezondheid, om maar iets te zeggen. Het gevaar van doorgedreven gezondheidspreventie lijkt maar niet aan de orde te komen, omdat het doel, tja, de middelen heiligt.

 

 

“Maar om het verschil weg te werken, zet men de verschillen tussen hoog opgeleiden en niet zo hoog opgeleiden wel zeer scherp in de verf.”

 

 Kan men bij de lectuur wel een en ander vinden dat ons begrip van de actuele politieke verstarring kan helpen duiden, dan was de wereld van Machiavelli wel behoorlijk eenvoudig, tot men al de conflicten en dynastieke verwevenheden onder ogen gaat zien. Zeker nu we moeten vaststellen dat op een andere manier macht verworven en geroofd kan worden, zonder zich om de burgers te bekommeren, door toedoen van ondernemingen, sociale mediaplatformen, waar velen aan deelnemen en anderen zich van weg houden, wordt het politieke debat lastiger te voeren, want we weten niet meer wie met welke intenties deelneemt. In die zin is er daarom sprake van politieke verstarring vanwege de neiging met duidelijke boodschappen te komen, die evenwel zelden rekening houden met de schaduwzijde van zo een plannen.

 

De media staan mee aan de grondslag van wat men de publieke opinie noemt, die vaak nogal spookachtig homogeen blijkt. Tijdens het voorspel tot de Franse Revolutie waren pamfletten en journaals de drijvende kracht achter het bespelen van het volk in Parijs door onder meer Philippe d’Orléans, later als Philippe Egalité bekend geworden. Jean-Christian Petitfils beschrijft in de biografieën van zowel Louis XV als Louis XVI hoezeer drukpersen zorgen voor de nodige informatie, maar men liet vooral niet na Marie-Antoinette aan te vallen en van heel wat zonden, zoals lichtzinnigheid en vooral overspeligheid, maar ook lesbische relaties te beschuldigen. De achtergronden van die pamfletten lag vooral in het conflict tussen de koning, die vasthield aan zijn absolutistische machtsuitoefening en adelsfacties die een aristocratie wilden vestigen, waarbij de koning zo goed als handelingsonbekwaam zou blijken. Onze kijk op 1789 blijft doorgaans beperkt tot de strijd van het volk om macht, maar de macht bleef bij de elite.

 

Men kan niet aan de vrijheid van de pers voorbij, maar soms lijkt het erop dat die pers zelf minder vrij is dan men ons wil doen geloven. Weten we dat al langer – de pers van de verzuiling gaf er blijk van – dan valt nu op dat de brede media of massamedia er zich rekenschap van geven dat men het beleid kritisch moet bejegenen, zonder nog een blauwdruk op tafel te kunnen leggen van wat de gewenste stand van zaken nu zou moeten zijn. Belangrijk is dat we beseffen dat zo een blauwdruk vanzelf ideologisch geïnspireerd is en zelfs zonder een ideologisch kader is zo een blauwdruk eenvoudig weg niet mogelijk, al verstaan we de voorstellen van politici, vakbondsmensen en activisten graag als uitingen van zo een template. Het kan intellectueel ook moeilijk anders dan dat mensen een plattegrond van de wereld en liefst, naar het voorbeeld van Plato, een betere wereld in elkaar zetten, al dan niet gedreven door respect voor en vertrouwen in mensen. Plato lag daar niet wakker van, van respect en vertrouwen, maar hij faalde dan ook in het hervormen van Syracuse. Nu, dat neemt niet weg dat we moeten begrijpen dat in een democratie niet voor elk besluit een algemene consensus gevonden kan worden. Kenmerkend voor de ontwikkeling van democratische systemen blijkt de gehechtheid aan de macht, niet zozeer van individuen, maar vooral van groepen in de samenleving. Het vechten om de macht, zij het met woorden, slogans, debatten vormt het wezen van de democratie, waarbij wel opgemerkt moet worden dat dit gedoe ergens toe leiden moet. Het interbellum was in die zin een complex gebeuren, waarbij groepen de democratische  instellingen in vraag stelden omdat de partijen aan de macht niet meer tot daadkracht in staat waren. In Duitsland was Walter Rathenau vermoord, minister eerst belast met de wederopbouw, vervolgens op Buitenlandse Zaken, een positie die hem toeliet Duitsland het verdrag van Versailles te doen aanvaarden intussen onderhandelend over de omvang van de teugbetalingen. Men nam het hem niet in dank af en Rathenau werd vermoord – zoals eerder al de communisten Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht. Het gevolg was wel in 1923 Frankrijk en daarbij gevolgd door België het Roergebied bezetten. Daarop reageerde Duitsland met een algemene staking en het drukken van nieuw geld, waardoor de inflatie hallucinante vormen aannam. Achteraf moeten we vaststellen dat Rathenau – die tijdens de oorlog de oorlogseconomie vorm had gegeven en zo de strijdvaardigheid schier eindeloos leek te rekken – een van de weinige die, tot in 1924 en 25 bereid bleek toch het verdrag van Versailles te accepteren en er intussen aan te sleutelen, door toedoen van de VS, die vreesden dat de instabiliteit van het land voor Europa schadelijk zou zijn. Ten gronde blijkt die moord op Rathenau de uitdrukking te zijn van de onwil de democratische besluitvorming te aanvaarden. Van Mussolini tot Nieuwe Orde-bewegingen elders in Europa, zij werden door links afgeschilderd als retrograde clubs. Maar de harde strijd in straatgevechten en politieke moorden zorgden niet voor een stabiele democratie. Hoe we vandaag elkaar politiek bestrijden lijkt klein bier vergeleken met het Interbellum, toch worden de conflicten heviger.

 

Zou het geen zorg moeten zijn dat politici niet alleen gewogen worden aan de mate waarin ze een goed verhaal hebben, maar ook hoe ze zelf gebruik maken van de wetten die ze zelf gestemd hebben. Het is niet dat politici vanzelfsprekend in de schatkist graaien – behalve wat de partijfinanciering aangaat – maar de eindeloze discussies over het grondgebruik, de ruimtelijke ordening, laten zien dat we nog geen idee hebben van wat er te bewaren valt en hoe we met de watervoorraden omgaan. Het zijn complexe vraagstukken, maar we blijken het nog niet eens over de stand van zaken en de aard van het probleem. Dat is vaker dan we bereid zijn aan te nemen cruciaal bij crises, met name dat men het eens niet wordt over de aard van de zaak, de oorzaken en hoe men een betere uitkomst kan bieden. Heel zelden nog horen we politici nadenken over wat de uitkomst zou zijn als men er niets aan deed. Des te vaker horen we dat niets doen geen optie is, maar wanneer naderhand toch vragen gesteld worden over de aanpak, dan blijkt men niets bereikt heeft van wat men voorop had gesteld, omdat de aanvankelijke discussie over de toestand niet goed was gevoerd. Nu kan het best zijn dat men wetenschappelijke methode heeft gehanteerd, maar dat zegt nog  niets over de kwestie of net die methode adequaat is. Heel concreet kan men zich vragen stellen waarom het debat over de betaalbaarheid en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg gevrijwaard kan worden zo vaak gereduceerd wordt tot de honoraria van de artsen. Belangrijk genoeg, om voldoende artsen op te leiden voor de toekomst, maar het systeem draait ook op veel onroerende infrastructuur en heel wat machines en instrumenten, die ook niet goedkoper worden.

 

“Heel concreet kan men zich vragen stellen waarom het debat over de betaalbaarheid en de toegankelijkheid van de gezondheidszorg gevrijwaard kan worden zo vaak gereduceerd wordt tot de honoraria van de artsen.”

 

Al bij al moeten we er ons voor behoeden het beleid te evalueren aan de hand van incidenten of in het betere geval aan de hand van eenmalige initiatieven. Tijdens mijn studiejaren aan de Rijksuniversiteit Gent, nu de UGent, vestigde er zich in de Sint-Pieters Nieuwstraat een nieuw bedrijf, Plant Genetic Systems, waar professoren Shell en van Montagu een nieuwe technologie uit de grond stampten en die in Gent nog altijd heel wat mensen actief   en inventief aan de slag houdt. De ontwikkeling van de biotechnologie viel samen met een initiatief van de Vlaamse Regering, FTI, Flanders Technology International dat vanaf 1985 nieuwe technologie  in de kijker wilde stellen. De hand en de robothand die elkaar schudden. In de loop der jaren is over beide gebeurtenissen veel inkt gevloeid, maar opvallend is dat in die periode noch vanuit de studie geografie noch vanuit de studie geschiedenis veel aandacht is besteed aan de gevolgen van deze Derde Technologische Revolutie, ten goede en ja, ook wat negatief uitpakte. Van politieke wetenschappers mogen we dat zo te zien ook niet verwachten. Vergeten we ook niet dat tegen genetische modificatie van gewassen vanuit kringen die natuurbehoud voorstaan geprotesteerd wordt en er werden zelfs proefvelden vernield. Het was weer zwart tegen wit, zonder  een discussie over de voordelen van deze gemodificeerde gewassen, dus zonder een behoorlijke kosten-batenanalyse op vlak van milieuwaarden. Het zou voor het publiek een interessantere discussie bieden.

 

De waarde van de democratische samenleving bestaat erin dat macht andere macht niet wegdrukt, maar aanleiding kan geven tot samenwerking. Niccolo Machiavelli was enorm gebeten op machthebbers die alleen (onderdanige) bondgenoten accepteerden en het volk weinig gunde. In onze tijd zijn politici verantwoordelijk, maar worden ze niet altijd verantwoordelijk gehouden voor wat ze realiseren. Nu vraag ik mij wil af in welke mate politieke partijen vooral beloften hebben verbroken, want het is voor velen mogelijk om een goed leven te leiden en wie toch in moeilijkheden komt, kan doorgaans wel hulp en bijstand vinden. Alhoewel, wie het aantal daklozen in Brussel en Antwerpen ziet, ook in Brugge, vraagt zich af, waar die steun te vinden is. Aan de andere kant, in Brugge wordt via het SAS en andere organisaties aan deze mensen hulp gegeven in de hoop dat ze op zeker ogenblik meer op eigen kracht verder kunnen. Moet de overheid daarin geld investeren? Misschien helpt hen, die daklozen, zo een initiatief om na zware problemen en na veel hobbels genomen te hebben toch opnieuw gewoon het leven te kunnen leiden dat hen en ons beter voorkomt.

 

De waarden van een samenleving zijn niet eenduidig en net een democratisch bewind moet vaak tegenstrijdige verwachtingen inlossen. Dan helpt het niet te roepen dat er geen alternatieven zouden zijn. Wie de ongeregelde migratie van de afgelopen decennia volgt, weet dat we geen grip hebben op de pull factor, het vertrek van deze mensen uit de Sahel en andere delen van Afrika, omdat hier nu eenmaal geopolitieke machtsconflicten spelen, waarbij Europa overduidelijk terrein verliest en dat jaagt mensen angst aan. Dus blijven zweren bij ontwikkelingssamenwerking lijkt nobel, maar zet weinig zoden aan de dijk. Alleen is de discussie in handen van mensen die pleiten voor een besteden aan Ontwikkelingssamenwerking van 0, 7 % van het BBP, naast de noodzaak 2 % van BBP aan defensie te besteden. Wie zal minder krijgen? Daarover dus hoop ik dat men van gedachten zal wisselen, met respect voor de menselijke waardigheid en voor de belangen van deelgroepen, zoals de boeren. Beleid voert ons ergens heen  en soms lijkt het moeilijk te zien wat de baten zullen zijn. Maar goed beleid heeft vaak het nadeel dat het even duurt voor het zichtbaar uit.

 

Bart Haers  

Reacties

Populaire posts