Wie kon of mocht goed leven in de DDR, deed het vaak genoeg

 

Reflectie

 

 

Het juiste moment

Kairos

 


Jenny Erpenbeck. Kairos. Uitgeverij De Geus. 352 pp

€ 24,99

 

Het boek van Jenny Erpenbeck, Kairos, bracht  leesplezier, vooral omdat er in de opbouw en afwerking vaak bijzondere formuleringen, herhalingen en tekenen van vervreemding voorkomen. Leesplezier, wat hebben we daar aan, hoor ik wel eens vragen, maar het is natuurlijk zo dat er geen heldere definitie te geven valt van die beroering die het lezen brengen kan, maar van escapisme tot studie, lezen kan de lezer veel brengen. Dat de auteur ons meetrekt in de sordide geschiedenis van de DDR waar mensen hun kleine, in dit geval toch geprivilegieerde, leven leiden, enfin, in hoofde van de gezagsinstituten, aan beide zijden van het ijzeren Gordijn. Hoe overleven zij het heimelijke controlesysteem, de almacht van de toezichtsamenleving?

 

 

Wie is die Katharina die in deze roman plots verliefd wordt op een veel oudere man, een schrijver met enige renommee in de DDR en nog op weg is haar eigen weg te zoeken in die samenleving die voor eeuwig lijkt voort te denderen, onvatbaar voor verandering of nog minder voor zelfreflectie? In zekere zin lijkt voor de beschermelingen van het bestel alles naar wens te verlopen en naarmate het verhaal zich verder ontrolt wordt toch ook dat duidelijk, dat die structuur hen stabiliteit en zekerheid biedt, waar ze zich niet altijd rekenschap van geven, tot de Wende komt. Ze weigeren de 100 D-Mark te gaan ophalen.  

 

Een meisje van negentien ontmoet een schrijver van boven de vijftig en begint om allerlei redenen op hem te jagen, maar de ander jaagt, met enige omzichtigheid ook op haar en dus lijkt de liefdesband gesmeed in de hemel, zodat de wittebroodsweken zeer onbezorgd voorbijgaan, al legt hij wel enkele kleine vallen, voetklemmen en schietgeweren op haar pad, waar ze aanvankelijk weinig aandacht aan besteed: ze is verguld door zijn aandacht en tegelijk volgt ze verder haar opleidingen in het theaterwezen. In deze periode doet haar minnaar zich voor als Pygmalion want de wijze oudere strooit zijn onuitputtelijke wijsheid over haar uitstrooit. Muziek, klassieke muziek is een van zijn vaste aanknopingspunten, net als literatuur. Ze zien elkaar in meerdere cafés in het toenmalige Oost-Berlijn en dat doet onwezenlijk aan, want waren er echt wel drankslijterijen in die stad achter de muur? Nog eens, Hans, de rijpere man en het meisje behoren onmiskenbaar tot het kruim der natie en kunnen al eens iets beters genieten dan de medeburgers. Overigens, ook Biermann, die in 1976 verlost werd van een beroepsverbod door de DDR maar vervolgens, tijdens een tournee in West-Duitsland werd hem zijn Oost-Duitse Nationaliteit ontnomen, krijgt aandacht.

 

Jenny Erpenbeck wordt veel aangewreven, maar vooral dat zij een te rooskleurig beeld schetst van de DDR, terwijl ze toch maar de mazzel had te behoren tot de prinsesjes van het regime. Joachim Gauck, die bondspresident zou worden van 2012 tot 2017, die behoorde tot de eerste slachtoffers van de DDR, in die zin dat zijn vader, een gewezen militair en zeekapitein die in 1951 werd opgepakt door de Russische diensten en naar de Goelag gestuurd, waardoor Gauck een zware stempel meekreeg. Volgens Stalin moeten de kinderen niet lijden onder de fouten van de ouders, maar desalniettemin  waren die onbetrouwbaar. Voor Gauck betekende dat niets meer of minder dan een verbod op universitaire opleiding. Voor Jenny Erpenbeck was het evenwel niet zo dat zij immuun was voor vervolging vanwege het regime, zoals blijkt uit het slot van het boek, waarin een rapport van de Stasi aan bod komt en haar Hans een IM, Inoffizieller Mitarbeiter blijkt, een burger dus die zijn naasten en anderen moet volgen, op zoek naar mogelijke dissidentie, zoals in de film “des Leben des anderen. Uiteindelijk beseft de spion dat hij door zijn bazen belazerd werd en zijn leven niet veel voorstelt.  

 

Toen de muur viel, op 9 november 1989 was de sfeer in het Westen na een eerste euforie, eerder onzeker, want hoe moest men nu dat land van 18 miljoen mensen opnemen in een groter Duitsland. François Mitterrand, Frans President, zag de hereniging niet zitten, terwijl ook Margaret Tatcher het herenigingsproces ook met angst en beven tegemoet zag, ook al omdat het Duitse economische overwicht alleen maar groter kon worden, om nog te zwijgen van het gewicht in de Europese besluitvorming. Het is niet zo dat de Duitse hereniging geen gevolgen had voor ons, want het Verdrag van Maastricht getekend in 1992 en later geratificeerd is onlosmakelijk met deze perspectiefverschuiving, die de val van de Muur en het einde van de Sovjet-Unie met zich bracht, verbonden. Het viel me toen al op dat we weinig wisten van het leven in de DDR, Polen of toen nog Tsjechoslowakije dan wel Hongarije noch vroegen we hen, ook journalisten niet, wat zij verlangden. In die zin is de houding van Jenny Erpenbeck, in dit boek neergelegd, geschreven 30 jaar na de stormachtige jaren voor die mensen, lijkt mij niet ongewettigd of van grond ontdaan. Denkend aan Gauck maar ook aan een andere partijprominente, Anna Seghers, weliswaar gestorven in 1983, terugblikkend ook op de vele vragen die de hereniging met zich bracht, zoals het einde van planeconomie en de uitfasering via de Treuhand Anstalt, moet men wel begrijpen dat er in de  voormalige DDR-Länder veel oud zeer zit, dat niet alleen in de BRD slechts moeizaam  een antwoord kreeg en krijgt, omdat de staatkundige aanpak en het economische beleid gewis getuigden van een goed begrip van Bondsregering in Bonn en Berlijn, maar naar het  gevoel van de burgers in Thüringen of Mecklenburg-Voor-Pommeren, Brandenburg, Saksen-Anhalt en Saksen is dat oud zeer er nog steeds.

 

Dat iemand het eigen, bevoorrechte leven indachtig kritisch aankijkt tegen de val van de Muur en de ondergang van een vermolmd systeem mag dan niet zo aangenaam in de oren klinken, het is wel zo dat anderen hun onvrede op een minder welluidende wijze uitten en uiten. Voor ons is het land voorbij de Elbe lang terra incognito gebleven. Zelfs zeer linkse medestudenten, die betoogden tegen de plaatsing van de beruchte kruisraketten wisten tot het openbaar worden van de Stasi-dossiers niet hoe de staat tot een panopticum, een gevangenis met totale surveillance was uitgegroeid, waarbij, zoals in dit boek ook aangegeven wordt, niemand veilig is, want als sluitstuk bleken de Inoffizieller Mitarbeiter, uiteraard ook gecontroleerd en zelfs de vaste agenten.  

 

Het is in deze context dat ik het boek “Kairos” van Jenny Erpenbeck, blijkbaar behorende tot de families van de partijbonzen – er is ook sprake van een Datsja van de grootvader, waar de jonge Katharina haar zomervakanties mocht vieren, wel belangrijk vind. Nu moet men mij eens uitleggen hoe men iemand de herinnering aan de goede dagen kan verbieden. In feite verbieden we Oost-Duitse families en mensen hun verleden en dat helpt de verstandhouding niet vooruit. Er speelt nog iets anders mee, zeker in West-Europa, waar men de communistische strijdvaardige mensen als vaandeldragers van de vrijheid en de zelfbeschikking zag, vooral de jongere generaties. Louis van Geyt zegde mij eens dat dat zogenaamde communistische cultuur in Amsterdam of in Gent, rond de universiteiten inderdaad op vrijheid van ingrijpen van hogerhand gesteld waren, maar binnen de gelederen diende men partijtrouw aan de dag te leggen en zich neer te leggen bij beslissingen van hogerhand, l’oeil de Moscou, zoals men het graag uitdrukte. Merken we wel op dat Van Geyt na de val van de muur afstand nam van het communisme.  Van anderen hoorde ik dat de kringen waarin ze werkzaam waren zo klein waren dat er algauw een uitzetting kon volgen, als men te veel initiatief zou durven te nemen. Feit is dat de dogmatische  houding mij alvast niet aansprak en als ik in discussies terecht kwam, waar de enige echte waarheid te berde kwam, die van Moskou, ik geleidelijk onder meer geneigd was bij André Gide en Albert Camus te rade te gaan en hun kanttekeningen bij het communistische bestel onder ogen kreeg. Bedenk ook dat we min of toevallig merkten hoe iemand als Jean-Paul Sartre in sommige discussies niet zo rigoureus en consistent bleek, leek (?) als men verwachtte, bijvoorbeeld in verband met de RAF, de Rote Armee Fraction, waar hij mee de leugen in stand hield over hun zogenaamde benepen gevangeniscellen, terwijl ze een bevoorrecht gevangenisleven mochten leiden. Evengoed uitzichtloos, maar toch.  

 

Men heeft overhaast de boel afgebroken, het bestel en de Oost-Duitse bevolking was blij met deze bevrijding, maar men heeft geen handleiding meegegeven, al zou dat dan weer getuigd hebben van paternalisme. In het boek Kairos, zien we hoe op het eerste zicht het jonge meisje Katharina bijna het leven lijkt te leven van meisjes in het Westen, want veel van wat sindsdien algemeen gebruikelijk werd, of net niet, zoals city-trips, vakanties op Ibiza of in andere mediterrane oorden, waren toen, werden rond 1990   algemeen gangbaar, onder meer omdat de eengemaakte Europese Markt voor vliegtuigmaatschappijen een nieuw verdienmodel mogelijk maakte. Aloude instituten, zoals SABENA kwamen in moeilijkheden en zouden uiteindelijk sneuvelen. Was dat een slag voor de mensen, medewerkers van het bedrijf? Misschien wel, maar doorgaan zou ook nooit lukken. Hun min of meer beschermde positie had een hypotheek gelegd op hun toekomst in het bedrijf, maar de restmaatschappij, later opgegaan in Lufthansa kan voorlopig door en we vliegen wel eens mee, dankzij Schengen zonder veel ambtelijk gedoe. Ik denk dat we ons bewust moeten zijn van de mogelijkheden die wij hadden in de jaren 1980, maar dat deze bevoorrechte mensen in de DDR konden leven zonder veel afgunst ten aanzien van hun Westerse leeftijdgenoten, lijkt voor Jenny Erpenbeck na haar ervaringen in Keulen toch even aandacht waard. Ging een meisje zomaar binnen in een peepshow? Zij blijkbaar wel en vond, hoewel niet preuts, vond ze dat gedoe dat ze te zien kreeg maar niets. Piemels en borsten en wat al niet meer… Vrijheid, zegde ze, kon dit niet zijn en wellicht waren die meisjes ook niet vrij, maar de gasten daarentegen…

 

Daarom is de kritiek over dit boek, in Duitsland, zeker in het licht van de opkomst van AfD in de oostelijke Länder bizar te noemen, want ik las er een dosis zelfspot in, zoals precies het bezoek van de jonge Katharina aan een seksshop in Keulen, waar ze een weekje op familiebezoek bij haar grootmoeder en tante mocht – alleen dat al was na 1961 een geweldig voorrecht. Na de oorlog kozen mensen uit het Westen, gelovend in de Socialistische Weltrepublik als heilsstaat om in het Oosten te gaan leven, wonen en werken, zoals de familie van Angela Merkel, wiens vader in 1954 naar Quitzow in Brandenburg DDR, trok om er een Lutherse gemeente te leiden. Ook anderen geloofden in de heilsstaat, anderen liepen niet gillend maar gedecideerd weg, zolang het kon, dat wil zeggen tot 1961, toen de muur opgetrokken werd en het “Schiessbefehl” uitgevaardigd werd. Men vindt er wel enkele verwijzingen naar, maar het is niet de wereld van Katharina en haar omgeving.

 

Het waren geen boeren noch arbeiders die naar de DDR verkasten, maar intellectuelen, die meenden dat ze hun beste krachten moesten inzetten voor die nieuwe samenleving. Die was al opgetuigd met kunst en muziek, zoals Bertold Brecht en Hanns Eisler, die in het boek genoemd wordt, wiens “Auferstanden aus Ruinen”  door Katharina wordt gezongen. Maar ven revolutionair enthousiasme geeft dat geen blijk. En Hans, die leert haar klassieke muziek kennen, al weet ze er zelf wel een en ander van. In wezen zien we dat Hans als Pygmalion, in de betekenis van George Bernard Shaw, beter bekend via de musical My fair Lady, waarbij in Shaws benadering de prof Henry Higgins die Eliza Doolittle mooi King’s Engels wil laten spreken, of beter Oxbridge Engels. De 50 + Hans brengt haar cultuur bij, maar wil haar voortdurend tuchtigen, met een zweepje en erger, straffen voor misstappen, slapen met een (ander) vriendje. Het is niet helemaal duidelijk in welke mate zij, Katherina meegaat in zijn verhaal, maar tegelijk laat ze hem ook niet los. Zijn achterdocht wekt zij op wanneer zij haar opleiding in Frankfurt a/d Oder volgt en daar verblijft en al eens overnacht bij een collega, die haar borsten mag kussen... Wat voor haar liefde is, kan voor hem niet bestaan, al gelooft zij het wel, van Hans en haar, maar ook niet helemaal.

 

Het boek wordt in Duitsland niet gesmaakt, toch niet bij de kritiek en ook niet bij het publiek, maar internationaal is het een voltreffer. Zoals gezegd, een deel van de kritiek betreft het feit dat zij, Jenny Erpenbeck via de figuur van Katharina het leven in de DDR te gunstig zou voorstellen. Maar aan die prinsen en prinsesjes van het regime herkent men het systeem. Grootvader Erpenbeck was algauw in het geëngageerde theater aan de slag, zij het met een beroepsopleiding en zou vanaf 1935 in Moskou actief zijn, als redacteur en schrijver, betrokken ook na de oorlog in de wederopbouw van het Berlijnse theaterleven, in Oost-Berlijn vanzelfsprekend en was hij raadgever bij het minister van Cultuur. Katharina is ook op weg om in het theater actief te zijn, beperkt zich toch decoropbouw en Licht- en geluidsregie. Wie zegt dat zij het aangename, de zonzijde van het Oost-Duitse maatschappelijke leven overbelicht, kan met evenveel recht vaststellen dat de auteur precies een aspect van het leven onder de SED uitspelt, waar we nu net heel weinig van weten, namelijk van de bourgeoisie van de DDR, mensen die Sekt drinken en met literatuur en filosofie bezig zijn? Ongestoord en zonder blikken van derden? Legt men het boek weg omdat het niet vertelt wat men wil horen, dan hoopt men blijkbaar niet dat mensen een goed leven kunnen leiden. Maar goed, wat is een goed leven als men zich als Inoffizieller Mitarbeiter ten dienste stelt van het regime en geliefden onderuit haalt. Zou het voor Hans een extra puntje peper gegeven hebben dat hij de kleindochter van een prominent uit de stichtingsjaren op de korrel kon nemen?

 

Het boek, Kairos, laat zien wat men kon vermoeden dat mensen altijd wel veel gelijkenis vertonen, ook al leeft men in andere omstandigheden en met andere perspectieven op een goed leven. Want het gaat om de luxe, denk ik, in het moment te mogen leven, en de dag te kunnen plukken. Hans kan het niet laten haar, Katharina voortdurend achter de veren te zitten, met bandjes, waarin ze veel te verstouwen krijgt, waarna ze rekenschap moet geven van haar daden en van haar intiemste overwegingen. Omgekeerd merkte ik op dat er van stoer verzet tegen het regime geen sprake is bij deze mensen en dat blijkt ontluisterend, maar laat in een moeite door zien dat de auteur ons nu net wel met de schaduw van het SED-regime confronteert. Maar wellicht wil men liever vernemen dat het regime schuldig is aan inhumaan gedrag, maar dat krijgt hier weerklank in de intieme sfeer, met de voorgelezen bandjes en de schriftelijke antwoorden van Katharina. Dat ze als jonge vrouw al eens iets probeert met een andere man, zelfs wordt zoiets als vrouwenliefde gesuggereerd, maar in de traditie van de vooroorlogse Freikorper Kultur, het Duitse naturisme, loopt ze graag ook naakt rond op het strand aan de Oostzee.

 

Tot slot, het boek, de verhalen en de stijl spreken me wel aan. Dat de auteur spitsroeden moet lopen in Duitsland, het zal wel te maken hebben met de moeilijke omgang met het verleden van de Länder ten oosten van de Elbe, in die zin dat men na de Wende zeer ver is gegaan, uit noodzaak, in het afbreken van het industriële apparaat van de DDR en vaker (dan nodig) mensen uit het westen heeft geparachuteerd om de zaken in het Oosten te beheren. Dat mensen in deze molens van maatschappelijke veranderingen vermalen worden, krijgt in dit boek en in de epiloog de nodige aandacht. De receptie van dit boek in Duitsland is emblematisch  voor de verhoudingen in het grootste land in Europa, de EU. Maar ook de verwerking van 40 jaar Koude Oorlog komt hier aan bod, want de auteur laat zien dat zo een regime, hoe abject het ook bleek achteraf, stabiliteit en veiligheid kan bieden, voor wie zich niet laat verleiden op zoek te gaan naar alternatieven.  

 

Bart Haers

 

 

 

Reacties

Populaire posts