Streven naar onafhankelijk denken in de wereld nu

 


Recensie

 


Hannah Arendt

Strijdbaar leven

 



Thomas Meyer, Hannah Arendt, de biografie. Atlas contact. Pp 421. € 39,99

 


Er is al veel geschreven over Arendt en haar denken, zodat het soms wat vergeefs lijkt er opnieuw de aandacht op te richten. Een biografische benadering van een afgesloten leven lijkt gemakkelijk te vatten, maar de biografische benadering kan nu net de ruimte scheppen om een denken en handelen helder te krijgen. Er valt over de biografie door Meyer van Arendt heel wat te overdenken, maar na het boek van Elisabeth Young-Bruhl waarin op klassieke wijze op grond van brieven en boeken, maar ook de gesprekken tussen Young-Bruhl en Arendt te hebben gelezen, vallen de aantekeningen in deze biografie te volgen.

 

Wat Thomas Meijer betracht is eerder een intellectuele biografie te schrijven en dan nog vooral gericht op een deel van haar denken, dat over ontvoogding gaat en wie er voordeel van kan halen. Het is bekend dat zij, Arendt over haar positie als Joodse in Duitsland en later in Frankrijk en aan het einde in de VS een strijdvaardige houding aannam, waar ze uiting aan gaf in Eichmann in Jeruzalem, vooral als het om de Joodse Raden ging, maar ook in de gedachte dat Israël niet zomaar het land van de Joodse bevolking kon worden of zijn. Zij had toen ze in Parijs leefde, als staatloze, meegewerkt aan de vestiging van joodse jongeren in Palestina, om hen te behoeden voor dan nog voor velenongekende gevaren. Zelf ontsnapt Arendt op het nippertje aan de razzia’s in Parijs en Bordeaux, omdat ze visum wist te bemachtigen in Marseille van een Amerikaanse diplomaat. Ook Walter Benjamin was bij op de reis naar Barcelona en Portugal, maar kon de druk niet aan, toen hij dreigde terug gestuurd te worden en dan in Portbou op de grens tussen Frankrijk en Spanje zelfmoord. Arendt kende niet de vervolging zelf na 1941, maar had zelf in de cel gezeten maar was door de Gestapo alsnog vrijgelaten, in 1933.

 

Geboren in het jaar 1906 in Linden bij Hamburg, waarna ze in Königsberg opgroeide, tot ze in 1924 via Berlijn naar Marburg en Heidelberg bij respectievelijk Martin Heidegger – met wie ze een relatie had – en Karl Jaspers, met wie ze vriendschap sloot studeerde en uiteindelijk doctoreerde. In 1929 haalde ze de bul   op “het liefdesbegrip bij Augustinus” met Jaspers als promotor. Thomas Meijer recapituleert het wel, maar beschouwt de feiten als bekend. Over de Aliyah des Jeunes gaat hij uitgebreider aan de slag, omdat hier haar Joodse omgeving uitgebreid getekend kan worden, waarbij ook wezenlijke conflicten aan bod komen over wie de Aliyah moet helpen, alleen joodse jongeren uit Duitsland of ook andere gegadigden, uit andere gebieden die in Frankrijk verblijven en daar van hun toekomst niet zeker zijn. Arendt gaat ook naar Palestina, toen nog Brits mandaatgebied en waar geleidelijk ook een weerbare groep van strijders opdook, ook vrouwen overigens. Menachem Begin was een van die leiders, die later premier zou worden, namens Likoed. Meijer verwijst niet expliciet naar Begin en anderen, wel naar de Biltmoreconferentie in 1942, waar ze over doel en middelen van de zionistische organisaties hebben nagedacht. Zij die in Parijs een held was geworden door haar werkzaamheden in de Jeugd-Aliyah en haar doortastendheid en grote bezorgdheid met de jongeren, bleek, zo stelt Thomas Meijer, was vervreemd geraakt van dat strijdende zionisme, of kon ze bepaalde uitgangspunten van de inrichting van de staat in oprichting niet onderschrijven? Uit de analyses van de briefwisseling ziet men een andere, soms verwarrende Arendt naar voor treden, die in New York een nieuw leven opbouwt, en geleidelijk terug naar haar filosofische werk herneemt en onder meer een intrigerende schets van Rahel Varnhagen geschreven heeft, net als een onderzoek naar de wortels van het totalitarisme, waarbij ze controverse opriep, omdat ze de ideologische uitersten, Hitler en Stalin op een lijn meende te moeten plaatsen. Communisme is evengoed geneigd het humanisme terzijde te schuiven. Nu was Arendt zelf via haar huwelijken met Stern en Blucher bekend met het streven van communistische bewegingen, die na 1933 in Duitsland vervolgd werden en waarvoor de Communisten dan ook vluchten. Maar hoewel André Gide al in 1936 afstand nam van Moskou, bleef men tot na de oorlog welwillend voor het oog van Moskou, zeker intellectuelen als Jean-Paul Sartre, terwijl een Albert Camus afstand nam van Sartre en van het communisme. Tomas Meijer besteedt daarom ook meer aandacht aan de verwerking door Arend van de briefwisseling van Varnhagen en andere nagelaten geschriften.

 

Rahel Varnhagen (1777 – 1833), levend in Berlijn hield een salon waar de Berlijnse beau monde zoals Wilhelm en Alexander von Humboldt maar ook Dorotea Schlegel, geboren Mendelssohn, geregeld te gast waren. Arendt richt zich op dit vrouwenleven, omdat ze wil begrijpen hoe het is als paria toch tot een zekere elite te behoren. De rol van de salons in Parijs en Berlijn heten de kers op de taart van de Verlichting/Aufklärung te zijn, maar voor Arendt, die zelf als vluchtelinge pas in 1951 haar status kan verruilen voor een Amerikaans staatsburgerschap. Het blijft voor ons, bezitters van een passpoort dat uitdrukking geeft aan ons staatsburgerschap en behoren tot een natie, onwezenlijk dat dit staatsburgerschap haar en de Exil-Duitsers werd ontnomen en dat eenmaal in veiligheid, regeringen in de  aanloop van 10 mei 1940 mensen concentreerden, vooral verweten werden dat ze Duitsers waren en dus mogelijk de komst van de Nazi’s en de Wehrmacht zouden willen bespoedigen. Zoals Claus Mann schreef in Der Volkan, was het juist hun hoop, van de vluchtelingen, om uit de handen van de Duitsers te blijven. In Gurs zat Arendt in een kamp  en zij slaagde er tijdens de verwarring rond en in het kamp in om op de loop te gaan. Onderweg naar Marseille kwam ze haar (tweede) echtgenoot Blücher tegen, terwijl Gunter Stern de uitweg vroeger had gevonden en naar de VS was getrokken. Varian Fry had geld en middelen om mensen met bijzondere verdiensten weg te krijgen uit bezet en uit Vichy-Frankrijk. Het blijft opmerkelijk dat noch België noch Frankrijk de aanpak van de politiek vluchtelingen een humaan beleid voorop hebben gesteld, maar hen in verzekerde bewaring hebben gesteld. Nu ja, het gaat om grote getallen, waardoor de impact onduidelijk wordt, maar vooral om de ahistorische gedachte dat de Franse Overheid geen fouten kon begaan.

 

Voor Arendt en diegenen die gered konden worden dankzij Varian Fry en zijn netwerken, was de imminente dreiging achter de rug, maar het nieuwe leven in New York zou ook weer heel wat energie vergen. Haar Engels was okay voor het dagelijkse leven, maar om te schrijven had ze tijd nodig om het taaleigen te verwerven. Geen kasplantje zijnde, kwam ze algauw via tijdschriften en andere kanalen en geleidelijk konden ze, Arendt en Blücher, hun situatie verbeteren en betere woningen huren. Thomas Meijer meldt het om vervolgens haar nieuwe activiteiten onder de aandacht te brengen.

 

Heeft de geschiedenis een hart? Of een Kern? Mij is dat niet duidelijk en die inzichten dank ik onder meer aan Hannah Arendt, die na de oorlog, na haar eerste bezoeken aan het land dat ze ontvlucht was, Duitsland, tot de vaststelling kwam dat de geschiedenis niet zomaar hernomen kon worden. De oorsprong, “the Origins of totalitarism” waarbij antisemitisme, imperialisme en racisme diende nagetrokken te worden, maar intussen loopt de geschiedenis met de tijd verder. Het boek over Imperialisme is best indrukwekkend, waarbij twijfels geuit kunnen worden over wat er in de periode 1870 – 1914 aan de gang was, waarbij het ook een kritiek van de moderniteit moet heten en dat weerstaat beter aan de toets van de kritiek, omdat die industrialisering toen steeds sneller op de samenleving ging ingrijpen, waardoor men inderdaad van een desintegratie kan spreken al moet ook gezegd dat die periode niet alleen en voortdurend eenduidige miserie van de arbeiders bracht. Hier speelde eens te meer mee dat verschillende evoluties en de limieten van die evoluties op elkaar inhaakten waardoor een helder maatschappijmodel moeilijk te vatten viel. Kan men beweren een goed zicht te hebben op de IJzeren eeuw, zoals in massale staalproductie, als men er een duale visie op na houdt. Jawel, ook de kleine burgerij heeft een plaats en arbeiders zijn geen haveloze lieden.

 

Hoe de kolonisatie door Europese mogendheden bijdroegen aan die desintegratie ligt volgens Arendt aan het feit dat het kapitalisme een overdaad aan middelen schiep – in de zin van Faust II van Goethe – maar ook een teveel aan mensen, niet enkel armen – die geen nuttige plaats vonden in de samenleving. Arendt ziet hen niet als afval, want het gaat niet om havelozen, maar om het feit dat ze in de samenleving, de economie niet goed aan de bak komen. Wie daar niet mee om kan, gaat vaak naar de kolonies of gaat als avonturier door het leven. Het is niet dat dit verloren levens zijn voor Arendt, maar het was voor haar van belang hoe de samenleving op de economie inwerkt en de economie, ook het imperialisme de samenleving stuurt en verandert.

 

Men kan Thomas Meyer niet verwijten het werk van Arendt en haar levensloop, vooral haar intellectuele ontwikkeling niet via het gekende paadje uit te spellen, want daarvoor zijn er andere titels te vinden. De omgang met Karl Jaspers krijgt veel aandacht, maar anders dan we geredelijk aannemen was zij na de oorlog, inmiddels vrijgevochten, niet meer zonder meer de promovenda die over het Liefdesbegrip bij Augustinus werkte maar daarbij de amor dei niet hoger kon stellen, maar de amor Mundi, de liefde voor de wereld vooropstelde, met, als drijfveer voor de vita socialis, het sociale leven en de participatie aan die buitenwereld laat zien hoe zij zich ver van Martin Heidegger toch met dezelfde bronnen inlaat. Zij richt het bestaan niet op de dood  , die het denken volgens haar te zeer overheerst. Voor haar blijkt de geboorlijkheid cruciaal, de mogelijkheid (steeds) opnieuw te kunnen beginnen. Het zijn geen vanzelfsprekende discussies, maar vergen doorgedreven onderzoek, niet enkel van de oude wereld, maar net van deze wereld, onze tijd. Nam Arendt niet graag de titel aan een filosofe te zijn, maar wel een politiek denker, in die bijzondere betekenis die zij aan het politieke gaf, dan ziet men ook, aldus Meyer, dat zij in haar benadering van kwesties niet met een vooraf uitgetekend plan werkt, want in haar dagboeken en agenda’s maakt zij vaak genoeg aantekeningen die al dan niet in een plaats zullen krijgen in een groter werk. Vaak genoeg geeft ze in brieven aanzetten mee voor haar denken, die dan weer op bezwaren stuiten van haar correspondenten. Het is dan nog niet gezegd dat zij die welgemeende adviezen zaal aanvaarden of verwerken. Controverses in tijdschriften en boeken waren eten en drinken, maar ervoer ze vaak genoeg ook als paternalistisch, terwijl ze zelf, rond 1963 vrij en soeverein haar oordeel vormde. Toch kan men om de afwikkeling van de verhoudingen tussen Heidegger en Arendt die Arendt in een lezing en een radiotoespraak aan de orde stelde, waarbij het “Ik Denk” van Descartes niet meer volstaat om zich tot de wereld te verhouden; Thomas Meyer legt omstandig uit hoe Arendt Heidegger niet uit de weg gaat, noch in geschrifte noch in ontmoetingen, waarbij Meyer verder gaat dan andere biografen, door precies het spanningsveld te schetsen. Jasper was licht, Heidegger in alles beladen. Wie de controverse over de Zwarte Schriften van Heidegger, postuum verschenen, onder ogen ziet, beseft na het lezen van deze analyse dat Arendt wel wist hoe diep Heidegger in het nationalisme verweven was en al was hij geroyeerd als rector, hij bleef zijn inzichten over de staat van verval van de democratie trouw en bleef lid en sympathisant. Zij vond geen redenen om zijn visie op het denken voor lief te nemen, noch om erover te zwijgen, omdat zij zo haar eigen visie scherper kon uittekenen. En ja, ze hielp hem met zijn financiën.

 

Doorheen haar leven was Arendt geneigd haar onafhankelijkheid te bewaken, maar ze weigerde mee te stappen in een beweging, dus kon ook de vrouwenbeweging niet op haar steun rekenen. Thomas Meyer stipt aan dat Hannah Arendt niet gelooft in solidariteit en gemeenzame strijd. Wellicht zoals ze zich wel als Duitse en Joodse wist, kon de discussie alleen maar verder gaan over de vraag of en hoe men goed kon leven en dat speelde, speelt zich af in het concrete. Niet alleen haar biografie over Rahel Varnhagen laat zien hoe de idee van het persoonlijke niet zomaar vermaatschappelijkt kan worden. Vrouwen hebben hun rechten, als burger en kunnen hun leven vorm geven op  de publieke bühne, maar Arendt die jarenlang als enige vrouw in meetings gezeten had met mannen begreep dat je dat niet kon omkeren door beleid, maar zoals we vandaag zien, komen ontwikkelen er pas als mensen vanuit hun eigen inzichten de verhoudingen en het verhaal wijzigen. Problematisch vond zij ook dat zo een algemene emancipatie ervan uit blijkt te gaan dat al die joodse mensen, of al die vrouwen zomaar aan elkaar gelijk zouden en dezelfde wensen zouden delen, c.q. dezelfde visie op het goede leven.

 

De controverse die het artikel over gebeurtenissen in Little Rock, Arkansas toen 9 leerlingen zich wilden aanmelden in een publieke school en daar door de gouverneur zelf van afgehouden werden, blijft ertoe bijdragen dat men haar plaatst tegenover de burgerrechtenbeweging. Dat was 4 september en op 23 september opnieuw, maar op last van president Eisenhower werd het leger ingezet om hen de toegang toe te kennen en te verzekeren. Voor Arendt stelde dit ingrijpen van de (hogere) overheid een probleem, omdat zij opvoeding niet als een politieke zaak beschouwde. Ze had zich tot dan toe niet echt met de burgerrechtenbeweging ingelaten, maar ze wilde een punt maken dat de hele heisa in Little Rock nergens goed voor was. Zoals ik het nu begrijp vond ze ook de vijandige houding van de ouders van blanke kinderen – of is het witte? – en van de gouverneur niet echt passend, maar ze begreep wel dat het hele debat botste op historische sensibiliteiten, waarbij Afro-Amerikaanse burgers ronduit gediscrimineerd werden, niet binnen mochten in hotels of dus ook geen opleiding mochten krijgen. Anderen, zoals James Baldwin namen positie in ten gunste van deze ingreep van Eisenhower, maar tegelijk is het interessant dat iemand die zich haar leven lang het hoofd heeft gebroken over de betekenis van assimilatie, zo scherp de duidelijk emancipatorische beleidskeuze ter discussie stelde. Meyer behandelt de ontwikkelingsgang van Arendt en andere figuren bij het debat betrokken uitgebreid en laat minstens zien dat we de discussies over het Vrouwenvraagstuk als een complex weefsel kunnen bekijken, waaraan Arendt het hare heeft bijgedragen. Was de politieke denkster in deze onafhankelijk, dan wel onbetrouwbaar, zoals tijdgenoten vonden?

 

Tot slot moet het ook gaan over de houding van Arendt tegenover de staat Israël. Was zij een zioniste? Afgaande op wat ze deed na 1933 maar ook na WO II bij de heropbouw van het joods patrimonium in Europa, was zij over de plaats van joodse mensen in Europa en in Palestina, zoals het mandaatgebied toen heette zeer bezorgd. Zoals bij bijna alle standpuntbepalingen van Arendt het geval was, gebeurde de ontwikkeling doorgaans langzaam, maar konden er uiteraard wel schokkende keerpunten voordoen. Zij vond niet dat onderdrukten het meest geschikt zijn om de revolutie te beginnen, wat bij de revoluties van de afgelopen 200 jaar net niet aan de orde is, want doorgaans gaat het om kleine groepen uit de middenklasse. Israël was al in staat van oprichting toen in 1943 in New York, de Biltmore Conference met 600 gedelegeerden bij de proclamatie van de Biltmore Program applaus gaven, waarin de vorming van een Joodse staat als uitgesproken doel stipuleerde met hoogstens een minderheidsstatuut voor andere “metoiken”, lees: Palestijnen, maar in die eerste periode na 1943 ging het nog om Arabieren. Hier zou Arendt geen pap van lusten en pleiten voor een binationale staat, waarmee ze niet alleen stond. Haar analyse van het Eichmann proces en vooral de argumenten van het OM wijst ze de veroordeling ter dood niet af, maar wel de argumentatie. Eichmann kon niet dienen als didactisch materiaal vond zij en hoe men het ook draait of keert, haar stelling dat Eichmann met zijn kantoorwerk het radar- en bandsysteem van de moord op miljoenen mensen op gang bracht en bleef houden, zelfs toen Himmler hem vroeg te stoppen en in ruil voor brood Hongaarse Joodse gevangenen vrij te laten. Anderen beweren dat het Eichmann was die de joodse gevangen wilde vrijlaten, tegen de wens van Himmler in, maar dat lijkt niet helemaal te passen in de benadering van Eichmann. Belangrijk is ook vast te stellen dat Arendt het Duitse politieapparaat tijdens de Hitlertijd wel aan den leven ondervonden heeft. Daarom voelde ze zich gerechtigd, dacht ze, onder meer de joodse raden in bezette gebieden het verwijt voor de voeten te gooien dat ze niet genoeg gedaan hebben om de joodse medeburgers te helpen. En jawel, er zijn joodse verzetsstrijders geweest, die in Polen, maar ook in België mee met de lokale partizanen de strijd tegen de nazi’s aangingen. Maar daar was toen zij het boek “Eichmann in Jeruzalem” schreef, nog niet zoveel duidelijkheid over. De visie over de Joodse Raden, zeker die in Nederland is onlangs in een film verwerkt en laat zien dat Cohen door de nazi’s in 1943 naar Theresienstadt werd gedeporteerd en Asscher naar Bergen-Belsen. Vooral Cohen kreeg na de oorlog de rekening voor zijn leiding geven aan de Joodse Raad, expliciet ingezet om de Endlösung die de nazi’s op het oog hadden, gepresenteerd. Na de oorlog werd hij opnieuw hoogleraar Klassieke Talen en Geschiedenis aan de universiteit Amsterdam en kreeg algauw eerherstel nadat de Joodse Ereraad hem in 1946 verboden had nog lid te zijn van enige Joodse organisatie. Maar blijkbaar wogen zijn activiteiten voor de oorlog, ten behoeve van uit Duitsland en uit Oost-Europa gereisde joodse vluchtelingen naar Nederland, toch zwaar genoeg. Wellicht werd ook duidelijk dat Cohen tijdens de oorlog weinig vrijheid had om zijn opdracht in de Raad af te wijzen.

 

Zoals Thomas Meyer het stelt kan men wellicht gemakkelijk citeren uit het omvangrijke oeuvre van Arendt om een controversieel portret op te hangen van haar denken, maar het werk is niet enkel omvangrijk, het is vooral veelzijdig en zoekt zij de controverse, na de oorlog, dan zal zij achter haar positiebepaling, eens gepubliceerd, blijven staan. Nadenken over antisemitisme en imperialisme was na de oorlog, met al die bewegingen van dekolonisatie niet zomaar een vrijblijvende oefening. Ook over geweld en revolutie schreef ze, maar evengoed over het actieve leven als dragend beginsel voor de menselijke bestaanswijze. Men kan zich niet ondoordacht op haar beroepen, hoogstens opnieuw in overweging nemen wat ze ons en haar tijdgenoten gul heeft geboden.

 

Bart Haers

 

 

 

 

Reacties

Populaire posts